Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0250/2007

Debatten :

PV 21/06/2007 - 14.1
CRE 21/06/2007 - 14.1

Stemmingen :

PV 21/06/2007 - 15.1
CRE 21/06/2007 - 15.1

Aangenomen teksten :


Aangenomen teksten
PDF 123kWORD 44k
Donderdag 21 juni 2007 - Straatsburg
Cuba
P6_TA(2007)0288RC-B6-0250/2007

Resolutie van het Europees Parlement van 21 juni 2007 over Cuba

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in Cuba, en in het bijzonder de resoluties van 17 november 2004(1) en 2 februari 2006(2),

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het jaarlijks verslag over de mensenrechten in de wereld 2004, 2005 en 2006 en het EU-beleid ter zake, respectievelijk van 28 april 2005(3), 18 mei 2006(4) en 26 april 2007(5),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 december 2006 over de follow-up van de Sacharov-prijs(6),

–   gezien de verklaring van het Voorzitterschap van de Raad van 14 december 2005 over de Damas de Blanco, alsook de eerdere verklaringen van 26 maart 2003 en 5 juni 2003 over de situatie in Cuba,

–   gezien het : Gemeenschappelijk Standpunt 96/697/GBVB(7) van de Raad over Cuba, dat op 2 december 1996 werd aangenomen en vervolgens regelmatig is geactualiseerd,

–   gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18 juni 2007 over Cuba,

–   gelet op artikel 115 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat de bescherming van het universele en ondeelbare karakter van de mensenrechten, met inbegrip van de burgerrechten en de politieke, economische, sociale en culturele rechten, nog steeds een van de hoofddoelstellingen van de Europese Unie vormt,

B.   overwegende dat tientallen onafhankelijke journalisten, vreedzame dissidenten en mensenrechtenactivisten (leden van de democratische oppositie die in de meeste gevallen te maken hebben met het Varela-project) nog steeds in de gevangenis zitten, dat sommigen van hen ernstig ziek zijn en dat velen rechtstreeks familie zijn van de Damas de Blanco,

C.   overwegende dat het Parlement de Sacharov-prijs 2005 voor de vrijheid van meningsuiting heeft toegekend aan de Damas de Blanco; dat de Cubaanse autoriteiten geweigerd hebben de Damas de Blanco naar de zetel van het Parlement te laten gaan om hun prijs in ontvangst te nemen, hetgeen een schending vormt van een van de elementaire mensenrechten, namelijk de vrijheid van een persoon om vrijelijk zijn land te verlaten en ernaar terug te keren, zoals neergelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens,

D.   overwegende dat het Parlement besloten heeft een delegatie naar Cuba te sturen om zich te vergewissen van de situatie van de Sacharov-prijswinnaars; betreurend dat de Cubaanse autoriteiten geweigerd hebben de benodigde visa voor de leden van die delegatie te verlenen,

E.   overwegende dat de winnaar van de Sacharovprijs 2002, Oswaldo Payá Sardiñas, stelselmatig de vrijheid is ontzegd om Cuba te verlaten en de uitnodigingen van het Parlement en van andere instellingen van de Europese Unie aan te nemen,

F.   overwegende dat er in Cuba een proces moet worden gestart van politieke overgang naar een meerpartijendemocratie, met deelname en inspraak van alle Cubanen op basis van een open dialoog waarbij niemand wordt uitgesloten,

G.   overwegende dat er, zoals de Raad heeft erkend, geen tastbare resultaten zijn bereikt op het punt van de mensenrechten in Cuba, ondanks de goede wil waarvan de Raad blijk heeft gegeven door in 2005 de bij het gemeenschappelijk standpunt vastgestelde aanvullende maatregelen op te schorten,

H.   overwegende dat in de conclusies van de Raad wordt gesteld dat bij de politieke dialoog tussen de Europese Unie en de Cubaanse regering de intensieve dialoog met de burgermaatschappij en de vreedzame oppositie nooit mag worden vergeten of verwaarloosd, en dat daarbij rekening moet worden gehouden met de EU-visie op democratie, universele mensenrechten en fundamentele vrijheden, alsook met haar mondiale beleid ter ondersteuning van mensenrechtenactivisten,

I.   overwegende dat de meest recente herziening van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inhield dat bezoeken op hoog niveau aan Havana zowel ontmoetingen met de Cubaanse autoriteiten als met de vreedzame en democratische oppositie en de burgermaatschappij moesten inhouden en dat het thema mensenrechten verplicht moest worden aangesneden,

J.   het besluit betreurend van de VN-Mensenrechtenraad om niet langer toezicht te houden op schendingen van mensenrechten in Cuba,

1.   betreurt dat het politieke, economische en sociale stelsel in Cuba in wezen onveranderd blijft, ondanks het feit dat voor het eerst in 48 jaar een tijdelijke overdracht van macht heeft plaatsgehad van Fidel Castro naar een door diens broer Raul geleid collectief leiderschap;

2.   betreurt het uitblijven van noemenswaardige reacties van de Cubaanse autoriteiten op de oproepen van de Europese Unie tot volledige eerbiediging van de fundamentele rechten, en met name de vrijheid van meningsuiting en van politieke vereniging;

3.   betreurt dat er geen gevolg is gegeven aan het verzoek van het Parlement en van de Raad om onmiddellijke vrijlating van alle politieke en gewetensgevangenen, en wijst er andermaal op dat het opsluiten van Cubaanse dissidenten wegens hun idealen en hun vreedzame politieke activiteiten in strijd is met de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

4.   verzoekt de Raad en de Commissie met klem om alle nodige stappen te blijven ondernemen om de vrijlating van alle politieke gevangenen te eisen en om ervoor te zorgen dat er onmiddellijk een einde wordt gemaakt aan de intimidatie van politieke opponenten en mensenrechtenactivisten;

5.   verzoekt de Europese instellingen om het opstarten van een vreedzaam politiek overgangsproces naar een meerpartijendemocratie in Cuba onvoorwaardelijk te steunen en zonder voorbehoud aan te moedigen, overeenkomstig het Gemeenschappelijk Standpunt 96/697/GBVB van de Raad;

6.   is ingenomen met de overeenkomst die de Cubaanse oppositiegroeperingen onlangs hebben bereikt met het document "Unidad por la Libertad"; verzoekt de Commissie een actieplan op te stellen om bovengenoemd document onder de Cubaanse bevolking te verspreiden;

7.   wijst erop dat de verzoening en toenadering moeten gelden voor alle Cubanen die bereid zijn zich op vreedzame wijze in te zetten voor vrijheid, democratie en eendracht;

8.   verzoekt de EU-instellingen hun dialoog met de Cubaanse burgermaatschappij voort te zetten en hun steun aan te bieden voor vreedzame veranderingen in Cuba, door middel van ontwikkelingssamenwerkingsinstrumenten als het Europees Instrument voor de democratie en de mensenrechten(8);

9.   bekrachtigt dat Gemeenschappelijk Standpunt 96/697/GBVB van de Raad en de doelstellingen daarvan nog steeds onverminderd van kracht zijn; betreurt ten zeerste dat er bij de tot nu door de Europese instellingen en lidstaten gebrachte bezoeken op hoog niveau, ontmoetingen hebben plaatsgehad met alle autoriteiten van het Cubaanse regime, maar niet rechtstreeks met vertegenwoordigers van de vreedzame democratische oppositie en met familieleden van de politieke gevangenen;

10.   bekrachtigt zijn besluit tot het sturen van een officiële delegatie van het Europees Parlement naar Cuba, en verzoekt de Cubaanse autoriteiten hun standpunt te herzien en die delegatie toe te laten;

11.   roept de Cubaanse autoriteiten op om de Damas de Blanco onmiddellijk toestemming te verlenen om het eiland te verlaten, zodat zij de uitnodiging van het Parlement kunnen aannemen, en verzoekt zijn Voorzitter alle mogelijke stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat de Sacharov-prijswinnaars hun prijs persoonlijk in ontvangst kunnen nemen;

12.   hernieuwt zijn uitnodiging aan Oswaldo Payá Sardiñas en verzoekt de Cubaanse autoriteiten hem toestemming te verlenen om naar Europa te reizen en de communautaire instellingen toe te spreken;

13.   verzoekt de Cubaanse autoriteiten om de leden van de politieke oppositie, de mensenrechtenactivisten en alle burgers toe te staan vrij naar het buitenland te reizen en naar Cuba terug te keren;

14.   merkt op dat de Raad besloten heeft een Cubaanse delegatie uit te nodigen voor een bezoek aan Brussel om een alomvattende en open politieke dialoog met de Cubaanse autoriteiten te hervatten; hoopt dat de Raad bij de voorbereiding van dat bezoek in zijn gesprekken met de Cubaanse autoriteiten de uitnodigingen van de Europese instellingen aan de Damas de Blanco en aan Oswaldo Payá Sardiñas aan de orde zal stellen, alsook de wens van het Parlement om een delegatie naar Cuba te sturen;

15.   acht het van het grootste belang dat elke versterking van de politieke en economische betrekkingen - met inbegrip van ontwikkelingshulp - tussen de Europese Unie en de Cubaanse autoriteiten die zou kunnen voortvloeien uit die alomvattende en open politieke dialoog, gekoppeld wordt aan concrete en controleerbare verbeteringen van de mensenrechtensituatie van alle Cubaanse burgers, te beginnen met de vrijlating van alle politieke en gewetensgevangenen;

16.   veroordeelt elk beleid van discriminatie en onderdrukking op grond van geslacht, zoals het thans in Cuba gevoerde beleid en is ingenomen met de onderwijscampagnes over discriminatie op grond van geslacht die thans door het nationale centrum voor sexuele opvoeding van Cuba worden uitgevoerd;

17.   herinnert eraan dat de volgende herziening van het Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad in juni 2008 zal plaatsvinden;

18.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Euro-Latijns-Amerikaanse parlementaire vergadering, de Cubaanse regering en de Nationale Volksassemblee van Cuba, alsmede aan de Damas de Blanco en Oswaldo Payá Sardiñas, winnaars van de Sacharov-prijs van het Parlement.

(1) PB C 201 E van 18.8.2005, blz. 83.
(2) PB C 288 E van 25.11.2006, blz. 81.
(3) PB C 45 E van 23.2.2006, blz. 107.
(4) PB C 297 E van 7.12.2006, blz. 341.
(5) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0165.
(6) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0601.
(7) PB L 322 van 12.12.1996, blz. 1.
(8) Verordening (EG) nr. 1889/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (PB L 386 van 29.12.2006, blz. 1).

Juridische mededeling - Privacybeleid