Resolutie van het Europees Parlement van 10 juli 2007 over de vooruitzichten voor de interne gas- en elektriciteitsmarkt (2007/2089(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie – Een energiebeleid voor Europa (COM(2007)0001),
– gezien de mededeling van de Commissie – Vooruitzichten voor de interne gas- en elektriciteitsmarkt (COM(2006)0841),
– gezien de mededeling van de Commissie – Onderzoek op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1/2003 naar de Europese gas- en elektriciteitssectoren (COM(2006)0851) en het daarbij horende werkdocument van de diensten van de Commissie - verslag DG Mededinging (SEC(2006)1724),
– gezien de mededeling van de Commissie – Prioritair interconnectieplan (COM(2006)0846),
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie – Uitvoeringsverslag over de vooruitzichten voor de interne gas- en elektriciteitsmarkt (SEC(2006)1709) – begeleidend document bij de mededeling van de Commissie (COM(2006)0841),
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie over gegevens inzake het EU-energiebeleid (SEC(2007)0012),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 december 2006 over een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie - Groenboek(1),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 maart 2006 over de zekerheidsstelling van de energievoorziening in de Europese Unie(2),
– gezien Beschikking nr. 1364/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 tot opstelling van richtsnoeren voor trans-Europese netwerken in de energiesector(3),
– gezien zijn standpunt van 23 mei 2007 met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken voor vervoer en energie(4),
– gezien Richtlijn 2005/89/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 inzake maatregelen om de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en de infrastructuurinvesteringen te waarborgen(5),
– gezien Verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten(6),
– gezien Richtlijn 2004/67/EG van de Raad van 26 april 2004 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening(7),
– gezien Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit(8),
– gezien Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas(9),
– gezien Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit(10),
– gezien het jaarverslag van de Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas over de periode 1 januari 2006 tot 31 december 2006 aan alle leden van de Council of European Energy Regulators (CEER) en van de Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas (ERGEG), het Europees Parlement, de Raad van Ministers en de Europese Commissie, opgesteld op grond van artikel 3, lid 8 van Besluit 2003/796/EG van de Commissie van 11 november 2003 tot oprichting van de Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas(11),
– gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 8-9 maart 2007 betreffende de goedkeuring door de Europese Raad van een Actieplan van de Europese Raad (2007-2009) – Energiebeleid voor Europa,
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de standpunten van de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie regionale ontwikkeling (A6-0249/2007),
A. overwegende dat het nieuwe energiebeleid van de EU voor een duurzame, zekere en concurrerende energievoorziening ambitieus dient te zijn en gericht op lange-termijnvoordelen, met als kernpunt bestrijding van de klimaatverandering; de vermindering van de kwetsbaarheid van de EU ten aanzien van de invoer van energie en de bevordering van groei en werkgelegenheid,
B. overwegende dat tijdig een adequaat wetgevingskader moet worden vastgesteld, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, teneinde deze ambitieuze lange-termijnvoordelen te verwezenlijken,
C. overwegende dat de voltooiing van de interne energiemarkt en de totstandbrenging van werkzame solidariteitsmechanismen tussen de lidstaten voorwaarden zijn voor het zeker stellen van de aanvoer en economische doelmatigheid,
D. overwegende dat liberalisering en marktintegratie van gelijk belang zijn voor de bevordering van grensoverschrijdende handel, grotere economische doelmatigheid en toenemende liquiditeit in de markt en daarmee voor de voltooiing van de interne energiemarkt,
E. overwegende dat beslissingen met betrekking tot de energiemix in een lidstaat gevolgen hebben voor de gehele Unie wat betreft concurrentie, zekerheid van levering van energie en ecologische duurzaamheid,
F. overwegende dat de beginselen van sociale insluiting en gelijke kansen voor iedereen betekenen dat het van wezenlijk belang is dat elke burger van de Unie toegang heeft tot betaalbare energie,
G. overwegende dat 20 van de 27 lidstaten de Richtlijnen 2003/54/EG en 2003/55/EG nog niet volledig naar de letter en de geest hebben overgenomen,
H. overwegende dat in de bovengenoemde mededeling van de Commissie over de vooruitzichten voor de interne gas- en elektriciteitsmarkt alsook in het verslag van het Directoraat-generaal Mededinging over het onderzoek naar de Europese energiesector wordt geconstateerd dat de huidige regels en liberaliseringsmaatregelen hebben geleid tot efficiëntieverbeteringen in de energievoorziening en tot besparingen voor de consument, maar dat de markten nog niet volledig zijn geopend en er nog steeds barrières voor vrije mededinging bestaan,
I. overwegende dat de vaststelling door de nationale regelgevende instanties van krachtige en doeltreffende geharmoniseerde regels voor netwerktoegang in combinatie met doeltreffende ontbundeling voorwaarden zijn voor de toelating van nieuwe spelers op de markt,
J. overwegende dat in sommige lidstaten langetermijncontracten gelden voor een substantieel deel van de markt en dat die de ontwikkeling van vrije concurrentie en daarmee de voltooiing van de interne energiemarkt in gevaar brengen,
K. overwegende dat de uitvoering van de bepalingen en regelgevingskaders inzake ontbundeling sterk varieert per lidstaat, wat grote gevolgen heeft voor de ontwikkeling van de interne elektriciteitsmarkt,
L. overwegende dat de convergentie en synchronisatie van nationale maatregelen ten aanzien van de ontbundelingsbepalingen de enige manier is om vooruitgang te boeken op weg naar de voltooiing van de interne energiemarkt,
M. overwegende dat de meeste gasbedrijven hun winst hoofdzakelijk genereren met hun handelsactiviteiten en niet met gaswinning,
N. overwegende dat weinig lidstaten hun gasmarkt hebben opengesteld; overwegende dat lagere prijzen en kwalitatief hoogstaande leveringsdiensten op de gasmarkt essentieel zijn voor het gehele systeem, zowel voor consumenten als voor ondernemingen,
O. overwegende dat voor vermindering van de congestie in het elektriciteitstransport zowel grote investeringen in de uitbreiding en verbetering van het elektriciteitsnetwerk als doelmatiger marktmechanismen voor congestiebeheer noodzakelijk zijn,
P. overwegende dat nieuwe wetgevende voorstellen gericht dienen te zijn op het oplossen van de specifieke problemen waarmee energie-intensieve sectoren kampen, zoals de hoge energieprijzen die het gevolg zijn van het gebrek aan marktwerking,
Q. overwegende dat het niveau van interconnectie tussen de netten van verscheidene lidstaten nog steeds onvoldoende is en ernstig achterblijft bij wat is overeengekomen tijdens de top in Barcelona van 15 en 16 maart 2002 en dat in veel gevallen politieke en bestuurlijke belemmeringen de oorzaak zijn van de vertraging in de aanleg ervan,
R. overwegende dat de Commissie een onderzoek naar kosten en baten en een grondige effectbeoordeling moet uitvoeren alvorens wetgeving voor te stellen voor de verplichte aanleg van gasopslagvoorzieningen in alle lidstaten,
S. overwegende dat liberalisering en marktintegratie van gelijk belang zijn voor de voltooiing van de interne energiemarkt,
T. overwegende dat de laatste zin van punt 33 van de reeds aangehaalde conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad in Brussel op 8 en 9 maart 2007 gewag maakt van het grote belang van de energie-intensieve sector en benadrukt dat kosteneffectieve maatregelen noodzakelijk zijn om zowel het concurrentievermogen als de impact op het milieu van deze sector te verbeteren,
U. overwegende dat de Commissie gebrek aan transparantie een belemmering voor de bevordering van concurrentie op de interne markt heeft genoemd;
V. overwegende dat er behoefte bestaat aan een helder, stabiel en voorspelbaar kader van regelgeving voor de langetermijninvesteringen die in de energiesector noodzakelijk zijn,
W. overwegende dat een openbare energieautoriteit op EU-niveau zou kunnen helpen onderzoek en ontwikkeling op het gebied van hernieuwbare energie te financieren, tariefegalisatie te handhaven en alle burgers te verzekeren van gelijke toegang tot energie,
X. overwegende dat uit de beschikbare gegevens blijkt dat de lidstaten slechts in beperkte mate gebruik hebben gemaakt van gerichte openbaredienstverplichtingen ten behoeve van kwetsbare consumenten,
1. herhaalt dat de Lissabon-strategie alleen kan slagen als meer wordt gedaan om te komen tot een gemeenschappelijk energiebeleid gebaseerd op een bredere visie op het gemeenschappelijke Europees belang op energiegebied met eerbiediging van de nationale eigenheid, waarbij lidstaten het recht hebben hun eigen energiemix te behouden teneinde energiebronnen en energieproducenten zoveel mogelijk te diversifiëren;
Ontvlechting bij de transmissie
2. ziet ontvlechting van eigendom bij de transmissie als het efficiëntste middel om investeringen in infrastructuur op niet-discriminerende wijze te bevorderen en te zorgen voor eerlijke toegang tot het netwerk voor nieuwkomers en transparantie van de markt; onderstreept echter dat dit model wellicht geen oplossing biedt voor alle kwesties, zoals interconnecties en congestiepunten;
3. erkent dat de toepassing van verdere ontvlechtingsmaatregelen in de gassector niet onomstreden is; dringt er daarom op aan specifieke oplossingen te ontwikkelen om de voltooiing van de interne markt voor gas mogelijk te maken, rekening houdende met de verschillen tussen de markten upstream en downstream;
4. verzoekt de Commissie een analyse te presenteren van de verwachte kosten van eigendomsontvlechting en de aanstelling van onafhankelijke systeembeheerders voor de lidstaten, de verwachte effecten op investeringen in de netwerken en de voordelen voor de interne markt en de verbruikers; wijst erop dat de analyse moet ingaan op de vraag of er problemen of kosten ontstaan, en zo ja, welke, indien door een lidstaat geen ontvlechting wordt uitgevoerd, alsmede de vraag of de negatieve gevolgen verschillen voor staatseigendom en particuliere eigendom; oppert tevens dat in de analyse moet worden afgewogen wat met betrekking tot het bereiken van de doelstellingen de voordelen van eigendomsontvlechting zijn in vergelijking met een stelsel van onafhankelijke regionale marktbeheerders;
5. dringt er bij de Commissie op aan rekening te houden met de structurele verschillen tussen de sectoren elektriciteit en gas in de EU en met het feit dat sommige lidstaten geen eigen productie van deze energiebronnen hebben en dat op belangrijke toeleveringsmarkten voor gas volledige economische wederkerigheid momenteel niet is gegarandeerd; verzoekt de Commissie daarom een evenwichtig voorstel in te dienen dat het voor gasbedrijven in de EU mogelijk maakt te investeren in nieuwe upstream pijpleidingen en langetermijncontracten te sluiten en zo hun onderhandelingsvermogen tegenover derde landen te versterken;
6. dringt erop aan dat het geen enkel bedrijf uit een derde land mag worden toegestaan energie-infrastructuur te verwerven tenzij sprake is van wederkerigheid met dat land;
Regelgevende instanties
7. verwelkomt het voorstel van de Commissie om de samenwerking tussen de nationale regelgevende instanties op EU-niveau te verbeteren via een EU-orgaan als een middel om te zorgen voor een meer Europese aanpak van de regelgeving inzake grensoverschrijdende kwesties; is van mening dat meer convergentie en harmonisatie van de bevoegdheden van de nationale regelgevende instanties essentieel is om een eind te maken aan de technische en reglementaire verschillen die een grote barrière vormen voor grensoverschrijdende handel en interconnecties; onderstreept dat de Commissie een sleutelrol moet spelen, zonder dat dit ten koste mag gaan van de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties; meent dat de besluiten van de regelgevende instanties betrekking moeten hebben op nauw omschreven technische en handelskwesties en op informele basis moeten worden genomen, indien nodig in overleg met de transmissiesysteembeheerders (TSB's) en andere belanghebbenden, en dat zij wettelijk bindend moeten zijn;
8. wijst erop dat nationale regelgevende instanties de enige verantwoordelijke autoriteit moeten blijven voor besluiten die alleen hun nationale markt betreffen; is ervoor dat hun bevoegdheden worden uitgebreid tot het opmaken van een inventaris van de vereiste investeringen en de actieve bevordering van de uitvoering daarvan;
9. is van mening dat de regelgevende instanties ervoor moeten zorgen dat elk bedrijf dat energie-infrastructuur en in het bijzonder transmissienetten of pijpleidingen bezit, gehouden is aan duidelijk omschreven investeringsdoelstellingen, zodat speculatie op dit gebied wordt voorkomen;
10. is van mening dat nationale regelgevende instanties onafhankelijk en sterk moeten zijn en duidelijk omschreven bevoegdheden moeten bezitten, zodat verzekerd is dat de wet in de praktijk strikt wordt toegepast en gevolgd door de marktpartijen en de vereiste investerings- en transparantieniveaus aanwezig zijn; is bovendien van mening dat hun bevoegdheden op EU-niveau geharmoniseerd moeten worden door de vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake transparantie, openbaarmaking en verantwoording, zodat regelgevende instanties volledig onafhankelijk zijn van de nationale autoriteiten en het bedrijfsleven;
11. is van mening dat de nationale regelgevende instanties voor energie sancties moeten kunnen opleggen aan exploitanten die zich niet aan hun besluiten houden en transmissie-exploitanten die hun verplichtingen ten aanzien van onderhoud van het net niet nakomen, dat zij moeten kunnen waarborgen dat energiebedrijven eindgebruikers adviseren over energie-efficiëntie bij het eindgebruik, zoals is bepaald in Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten(12), en dat zij release-programma's voor gas- en elektriciteit moeten kunnen opleggen; is bovendien van mening dat op nationaal en EU-niveau meer samengewerkt moet worden tussen regelgevende instanties en de desbetreffende mededingingsautoriteiten;
12. verzoekt de Commissie een oplossing te verschaffen voor de problemen van onafhankelijkheid/belangenconflicten en transparantie met betrekking tot TSB's, voorstellen te doen waarmee TSB's hun verantwoordelijkheid als marktbemiddelaars kunnen waarmaken en de internationale regels voor TSB's te harmoniseren om het grensoverschrijdende transport te verbeteren;
13. is ingenomen met het voorstel om bestaande organisaties van TNB's een officiële rol te geven met officiële verplichtingen en doelstellingen (de ETSO+\GTE+-oplossing);
14. bekritiseert het overmatige interventionisme van sommige regeringen met betrekking tot de beslissingen die worden genomen door nationale regelgevende instanties, aangezien dit hun positie als onafhankelijke autoriteiten ondermijnt;
15. stelt vast dat zich bepaalde regionale markten ontwikkelen; wijst erop dat passende maatregelen nodig zijn om de vorming van grote 'energie-eilanden' te verhinderen en eist dat deze regionale structuren de voltooiing van de interne energiemarkt niet in gevaar brengen;
Gereguleerde tarieven
16. vraagt de lidstaten geleidelijk een eind te maken aan de toepassing van gegeneraliseerde gereguleerde tarieven – met uitzondering van achtervangtarieven genoemd in Richtlijn 2003/54/EG – en tegelijk te zorgen voor passende maatregelen ter bescherming van kwetsbare consumenten, met name wat de energiearmoede betreft, ook met andere dan marktinstrumenten; betreurt het dat in bovengenoemde mededeling van de Commissie over een energiebeleid voor Europa een verwijzing naar prijsmechanismen ontbreekt; herinnert eraan dat prijsmaatregelen alleen in laatste instantie toegestaan mogen worden, wanneer nationale regelgevende instanties kunstmatige prijsopdrijving trachten te beheersen om te voorkomen dat schade wordt berokkend aan de consument, het bedrijfsleven en nieuwkomers op de markt, maar dat de prijzen in ieder geval de werkelijke kosten moeten dekken;
17. is van opvatting dat subsidies voor niet-hernieuwbare energiebronnen moeten worden afgeschaft om te zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden, dat externe milieukosten moeten worden doorberekend in de energieprijs en dat marktinstrumenten moeten worden ingezet om beleidsdoelstellingen op het gebied van milieu en energie te verwezenlijken;
18. merkt op dat doelgerichte hoogwaardige universele- en openbare-dienstverplichtingen in overeenstemming moeten zijn met de voorschriften inzake staatssteun en dat het mededingingsrecht van toepassing is ten aanzien van prijsdiscriminatie en beperkingen op wederverkoop; benadrukt dat het van cruciaal belang is de effecten van nog resterende gereguleerde leveringstarieven op de ontwikkeling van de concurrentie te beoordelen en concurrentieverstoringen uit de weg te ruimen.
Sociale gevolgen en consumentenbescherming
19. verzoekt de Commissie volledige effectbeoordelingen met een evaluatie van de sociale gevolgen van haar diverse voorstellen in te dienen en het bedrijfsleven te helpen om instrumenten voor opleiding en omschakeling te ontwikkelen;
20. acht het absoluut noodzakelijk dat de consument energie krijgt geleverd om in zijn basisbehoeften te voorzien en dat energiearmoede met alle middelen bestreden moet worden, met name door energiebesparing en energie-efficiëntie te stimuleren; pleit bovendien voor welgemikte en transparante sociale maatregelen die, zonder een belemmering te vormen voor eerlijke concurrentie, nodig zijn om kwetsbare en minder bevoorrechte consumenten te beschermen;
21. dringt er bij de Commissie op aan om haar voorstel voor een handvest voor de energieconsument vóór einde 2007 in te dienen;
Interconnecties
22. verwelkomt de indicatieve doelstelling om in de lidstaten een interconnectiegraad van 10% te bereiken;
23. roept de lidstaten op hun inspanningen te vergroten, onder meer door versterking van de bilaterale samenwerking, om technische, administratieve en politieke belemmeringen voor de voltooiing van bestaande en toekomstige projecten weg te nemen, in het bijzonder de vier projecten die door de Commissie zijn aangewezen als projecten van communautair belang; verzoekt de lidstaten om de autorisatieprocedures voor de aanleg van interconnectielijnen te vergemakkelijken en de duur van de procedures te beperken; is evenwel van oordeel dat altijd rekening gehouden moet worden met overwegingen van algemeen belang;
24. wijst nogmaals op de noodzaak om het budget te verhogen dat is toegekend aan de trans-Europese energienetwerken, vooral om milieubelemmeringen weg te nemen;
25. verzoekt de Commissie om versneld EU-coördinatoren te benoemen voor projecten van communautair belang die problemen bij de uitvoering ondervinden;
26. benadrukt dat een gedecentraliseerde energie-infrastructuur en -opwekking kan bijdragen tot een grotere mate van veiligstelling van de energievoorziening en aangemoedigd dient te worden bij het opstellen van energiebeleidstrategieën;
Langlopende contracten
27. erkent dat langlopende contracten op de upstreammarkt, met name in de gassector, nodig zijn om een positief investeringsklimaat te scheppen, dat zij aanzienlijk bijdragen aan een zekere levering en geen hindernis vormen voor de integratie van de interne markt voor energie, mits nieuwkomers niet worden buitengesloten;
28. is van mening dat moet worden gezorgd voor een evenwichtige, effectieve toepassing van het "use-it-or-lose-it"-beginsel, zodat nieuwe bedrijven toegang krijgen tot netwerken waarvan de capaciteit niet wordt benut;
29. gelooft dat bilaterale langlopende contracten met de downstreammarkt, zolang zij geen significant percentage van de markt innemen en consumenten niet verhinderen van leverancier te veranderen, energie-intensieve industrieën de mogelijkheid geven concurrentiëlere en stabielere energieprijzen te bedingen bij de leverancier van hun keuze en daarom moeten worden toegestaan, mits de bevoegde autoriteiten terdege toezicht houden en deze contracten geen extra kosten voor de netten meebrengen, de markt niet afsluiten voor nieuwkomers en de marktontwikkeling niet hinderen;
30. verzoekt de Commissie een definitie voor te stellen van wat onder een grootgebruiker van energie moet worden verstaan en speciaal rekening te houden met grootgebruikers van energie in de EU die op de wereldmarkt moeten concurreren;
31. verzoekt de Commissie duidelijke richtsnoeren te geven voor bilaterale langlopende downstreamcontracten, zodat op de markt minder onzekerheid heerst en contracten in sterkere mate gestandaardiseerd worden;
32. herinnert eraan dat energieopwekking, -transmissie, -opslag en -distributiefaciliteiten vormen van kritische infrastructuur zijn, waarvan de veiligheid en zekerheid onder alle omstandigheden volledig dienen te worden bewaard en gewaarborgd;
Netten voor elektriciteit en gas
33. herhaalt zijn bezorgdheid over de investeringen voor de verbetering van de elektriciteits-en gasnetten die nodig zijn om de continuïteit van de energievoorziening in de EU te verzekeren; wijst erop dat het regelgevingskader stabiel, coherent en transparant moet zijn om een investeringsvriendelijk klimaat te scheppen en dringt daarom aan op de ontwikkeling van een dergelijk regelgevingskader, dat zowel in het belang is van de consument als van het bedrijfsleven in de EU;
34. betreurt het dat er in de lidstaten nog steeds veel obstakels zijn die onevenredig veel vertraging veroorzaken bij de aanleg van nieuwe infrastructuur voor energie-import en bij de aansluiting van nieuwe opwekkingsinstallaties op het hoofdelektriciteitsnet; vraagt de nationale, regionale en lokale autoriteiten daarom alle nodige maatregelen te nemen om te zorgen dat dergelijke vertragingen tot het minimum worden beperkt en dat elk afgelegen en ontoegankelijk bewoond gebied (waaronder eilanden en bergachtige streken) wordt aangesloten op het hoofdelektriciteitsnet;
35. vraagt de lidstaten de uitbreiding van de netcapaciteit te bevorderen om de integratie van nieuwe omvangrijke installaties voor de opwekking van vernieuwbare energie op zee en op het land mogelijk te maken; verzoekt de Commissie een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar de aanleg van een Europees slim elektriciteitsnet dat ten volle gebruik maakt van de nieuwste informatie- en communicatietechnologieën die beschikbaar zijn; een dergelijk stroomnet zou een groot aantal opwekkingsopties toestaan, de consument meer speelruimte geven en het mogelijk maken snel storingen op te sporen en te analyseren en de effecten daarvan te ondervangen; dringt er bij de lidstaten op aan investeringen te bevorderen en hun regelgevende instanties een expliciet mandaat te geven voor het verwezenlijken van deze doeleinden;
36. benadrukt de noodzaak van technische harmonisatie van de netwerken in de EU;
37. verzoekt de Commissie een routekaart op te stellen voor het creëren van één enkel elektriciteits- en gasnetwerk in de EU;
38. is verheugd over de recente technologische vooruitgang bij de toevoer van biogas aan het gasnetwerk; dringt er bij de Commissie op aan concrete maatregelen voor te stellen om hiervan meer gebruik te maken, omdat dit een bijdrage kan vormen aan de veiligstelling van de gaslevering en omdat het met name de toegang tot het biogas-netwerk kan garanderen;
Strategische reserves
39. is het eens met het oordeel van de Commissie dat het gezien de huidige technologie beter is om de aanvoerroutes en technologieën voor gas te diversifiëren, bijvoorbeeld met ontgassingsfabrieken en terminals voor vloeibaar aardgas, dan om grote gasvoorraden aan te leggen; verzoekt de Commissie een concreet voorstel te doen om te komen tot een beter gebruik van bestaande gasvoorraden, zonder dat de balans tussen de veiligstelling van de energievoorziening en het bevorderen van nieuwe bedrijven op de markt wordt verstoord;
40. benadrukt de complementariteit van het elektriciteitsnet en het gasnetwerk; wijst er in dit verband op dat opslag een integraal onderdeel van het gasnetwerk vormt en beheerd dient te worden in onderlinge nationale en solidariteit op EU-niveau; is tevens van mening dat opslag een ondersteuning van noodgeneratoren voor elektriciteit kan vormen en zo zou kunnen helpen de energievoorziening veilig te stellen;
41. merkt op dat individuele lidstaten voorstellen kunnen doen voor strategische gasvoorraden en deze kunnen ontwikkelen overeenkomstig hun economische en technische mogelijkheden;
Transparantie
42. is van opvatting dat transparantie een eerste vereiste voor de ontwikkeling van de mededinging is en dat informatie steeds tijdig verstrekt moet worden, duidelijk, gemakkelijk toegankelijk en op een niet-discriminerende basis moet zijn;
43. merkt op dat het voor huishoudens moeilijk is te profiteren van geliberaliseerde markten; dringt er bij de Commissie op aan concrete voorstellen te doen voor verbetering van de transparantie voor de consument en consumenteninformatie die vollediger en duidelijker is (met onder meer de verschillende tarieven die er zijn, de energiemix van het bedrijf en andere nuttige informatie zoals etikettering vastgelegd in Richtlijn 2003/54/EG), en de rol van consumentenorganisaties op de interne energiemarkt te versterken;
44. is het met de Commissie eens dat er bindende regels voor transparantie moeten komen voor zowel de elektriciteits- als de gasmarkt; is van mening dat een hoog geharmoniseerd niveau van transparantie bevordert dat de mededinging werkt en nieuwkomers de markt betreden;
45. is in dit verband verheugd dat de Commissie zich wil inzetten voor een betere transparantie op de markten;
Tenuitvoerlegging van communautaire wetgeving
46. maakt zich zorgen over het aantal lidstaten dat de Richtlijnen 2003/54/EG en 2003/55/EG nog niet hebben omgezet en dat deze nog niet correct ten uitvoer hebben gelegd; roept de lidstaten op de genoemde richtlijnen onverwijld om te zetten en volledig ten uitvoer te leggen;
47. is van mening dat de Richtlijnen 2003/54/EG en 2003/55/EG voldoende bepalingen bevatten om, als ze goed worden toegepast, een mededingingsscenario en de voltooiing van een interne energiemarkt te waarborgen;
48. deelt de opvatting van de Commissie dat er geen alternatief voor het liberaliseringsproces bestaat; roept de lidstaten ertoe op de bestaande liberaliseringsrichtlijnen volledig en daadwerkelijk om te zetten; steunt bovendien het voorstel van de Commissie om het slechte functioneren van de markt aan te pakken met zowel maatregelen op het gebied van de mededinging als met regulering;
49. verzoekt de Commissie alle uitkomsten van haar effectbeoordelingsstudie en antwoorden op vragen die zij tijdens die studie heeft ontvangen openbaar te maken en het Parlement daarvan in kennis te stellen alvorens nieuwe voorstellen voor wetgeving bekend te maken;
50. verwelkomt daarom het initiatief van de Commissie om inbreukprocedures te starten tegen de lidstaten die de Richtlijnen 2003/54/EG en 2003/55/EG niet hebben omgezet of correct ten uitvoer gelegd;
51. waarschuwt voor een overmatige marktconcentratie en is van oordeel dat deze het best bestreden kan worden met verdere marktintegratie en regelgevingsmaatregelen, aangezien de consument een leverancier moet kunnen kiezen in een open concurrentielandschap; roept de Commissie nogmaals op om maatregelen te nemen om concentraties op de energiemarkt aan te pakken, als misbruik wordt gemaakt van een dominante marktpositie;
52. vestigt de aandacht op het feit dat ondanks bemoedigende ontwikkelingen op het gebied van de coördinatie van de distributie van grensoverschrijdende capaciteit, het lage transparantieniveau van de berekeningswijze van de netto transfercapaciteit dat voor veilingen is vereist en van de wijze waarop de beschikbare transfercapaciteit wordt vastgesteld een ernstig obstakel voor de mededinging vormt, dat aangepakt moet worden door striktere regelgeving in te voeren aangaande onderlinge afspraken die bij veilingen worden gemaakt, en door intensiever te controleren op kartelvorming;
53. dringt er bij de Commissie op aan nauw toe te zien op de gevolgen van concentratie voor de mededinging, zowel op nationaal als EU-niveau, en daarbij ook rekening te houden met het huidige consolidatieproces waarbij nieuwe, grote energiemultinationals ontstaan die actief zijn in een groot aantal lidstaten met een hoge mate van verticale integratie en van integratie van gas en elektriciteit;
54. 54 is van mening dat het feit dat de overheid eigenaar is op de gas- en elektriciteitsmarkten een van de voornaamste oorzaken is van distorsies op EU-niveau en dat de prikkel tot mededinging op deze markten beperkt is als er overheidsondernemingen aanwezig zijn, daar er ten gevolge van hun ondernemingsstatuten meestal sprake is van minder doorzichtigheid en minder informatie voor mogelijke investeerders en daar zij afhankelijk zijn van politieke besluiten die worden genomen door de regeringen van lidstaten;
55. vraagt de Commissie in al haar acties en voorstellen rekening te houden met het belang van de rol van kleine en middelgrote energiebedrijven voor het functioneren van concurrerende energiemarkten;
56. roept de regeringen van de lidstaten op te stoppen met de steunverlening aan voormalige monopolisten en geen beschermende wetten aan te nemen die de ontwikkeling van een werkelijk geïntegreerde EU-energiemarkt in de weg kunnen staan; pleit voor de opstelling van actieve programma's voor het vrijgeven van de gas- en elektriciteitsmarkt en voor meer liquide balanceringsmarkten om nieuwkomers op de markt meer kansen te geven;
57. meent dat een toekomstig gewijzigd emissiehandelsysteem volledig in de geliberaliseerde energiemarkt op transparante wijze geïntegreerd moet worden onder toezicht van de regelgevende instanties, teneinde verstoringen van de marktmechanismen te voorkomen;
58. onderstreept nogmaals het belang van een zo snel mogelijke totstandbrenging van een volledig geliberaliseerde energiemarkt in de EU en dringt er bij de Commissie op aan haar pakket aanvullende maatregelen voor de interne markt zoals aangekondigd eind september 2007 te presenteren;
o o o
59. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.