Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0292/2007

Debatten :

PV 12/07/2007 - 11.2
CRE 12/07/2007 - 11.2

Stemmingen :

PV 12/07/2007 - 13.2
CRE 12/07/2007 - 13.2

Aangenomen teksten :


Aangenomen teksten
PDF 120kWORD 44k
Donderdag 12 juli 2007 - Straatsburg
Schending van de mensenrechten in Transnistrië (de Republiek Moldavië)
P6_TA(2007)0358RC-B6-0292/2007

Resolutie van het Europees Parlement van 12 juli 2007 over de schending van de mensenrechten in Transnistrië (de Republiek Moldavië)

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in de Republiek Moldavië en in het bijzonder Transnistrië(1),

–   gelet op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Republiek Moldavië en de Europese Unie, die op 1 juli 1998 in werking is getreden,

–   gelet op het actieplan voor de Republiek Moldavië, dat op de zevende samenwerkingsraad EU-Moldavië op 22 februari 2005 werd goedgekeurd,

–   gelet op de interim-resolutie die op 1 maart 2006 door het Comité van ministers van de Raad van Europa werd goedgekeurd naar aanleiding van het arrest van het Europese Hof voor de Mensenrechten (EHMR) van 8 juli 2004 over de zaak Ilascu en anderen tegen Moldavië en de Rusland,

–   gelet op de verklaringen van de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE)-top te Istanbul van 1999 en de Ministerraad van de OVSE te Porto in 2002,

–   gelet op de Conventies van Genève van 12 augustus 1949 met betrekking tot de bescherming van oorlogsslachtoffers, met name de bepalingen daarvan inzake de rechten van dode mensen,

–   gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat de oorlog van 1992 in de Transnistrische regio van de Republiek Moldavië geleid heeft tot de oprichting van een separatistisch, niet-legitiem en autoritair regime in dit gebied; overwegende dat de situatie van een bevroren conflict blijft voortduren en dat er nog steeds sprake is van ernstige, wijdverbreide schendingen van de mensenrechten,

B.   overwegende dat er nog geen definitieve oplossing is gevonden voor het Transnistrische conflict, ondanks bovengenoemde internationale besluiten, en dat deze situatie leidt tot een voortdurende verslechtering van de naleving van de mensenrechten in deze regio,

C.   overwegende dat het laatste voorbeeld van mensenrechtenschendingen in Transnistrië dat is van Tudor Popa en Andrei Ivantoc, die aan vernederende behandeling werden onderworpen en die verhinderd werden om terug te keren naar hun woonplaats,

D.   overwegende dat de arrestatie en detentie onder beschuldigingen van terrorisme van alle leden van de zogenaamde groep Ilascu een illegale daad vormt van het separatistische regime van Transnistrië, welke niet beantwoordt aan de internationale normen met betrekking tot een eerlijk proces, de rechtstaat, respect voor de rechten van gevangenen en verhindering van folter en onmenselijke behandeling,

E.   overwegende dat er aan het arrest van het Europees Hof voor Mensenrechten (EHMR) van 8 juli 2004 in de zaak Ilascu en anderen tegen Moldavië en Rusland nog geen uitvoering is gegeven en dat het door het separatistische regime van Transnistrië volkomen wordt genegeerd,

F.   overwegende dat ernstige schendingen van de mensenrechten in Transnistrië blijven voortduren, waarbij met name moet worden gewezen op het ontzeggen van rechten aan de Roemeense bevolking, zoals door de sluiting van Roemeenstalige scholen en het schenden van een Roemeens kerkhof in Transnistrië, alsmede op de schending van de politieke rechten en vrijheden van de gehele bevolking van dit gebied, die tot gevolg heeft dat mensenhandel en georganiseerde misdaad hier een grote vlucht hebben genomen,

G.   overwegende dat er nog steeds geen uitvoering is gegeven aan de besluiten van de OVSE-top te Istanbul van 1999 en de Ministerraad van de OVSE te Porto in 2002,

H.   overwegende dat de Europese Unie belangrijke stappen heeft gedaan om zich intensiever met de Republiek Moldavië te bemoeien en een oplossing voor het Transnistrische conflict te zoeken, door het openen van een permanente delegatie van de Europese Commissie te Chisinau, door de benoeming van een speciale vertegenwoordiger van de EU (EUSR) voor de Republiek Moldavië, die gemandateerd is om een bijdrage te leveren aan het zoeken naar een duurzame regeling voor het Transnistrische conflict, en door de oprichting van de missie van de EU (EUBAM) die de Republiek Moldavië en Oekraïne ondersteunt bij het bewaken van hun grenzen,

I.   overwegende dat Transnistrië een regio van de Republiek Moldavië is en dat de onderhandelingen over deze regio sinds 1992 lopende zijn, in het zogenaamde 5+2 formaat, waarbij de Republiek Moldavië, de Transnistrische regio van de Republiek Moldavië, de Russische Federatie, Oekraïne en de OVSE betrokken zijn, terwijl de EU en de Verenigde Staten van Amerika sinds 2005 hierbij waarnemer zijn; overwegende dat de onderhandelingen in april 2006 zijn vastgelopen,

J.   overwegende dat de Republiek Moldavië Europese aspiraties heeft en dat de situatie in Transnistrië plaatsvindt in de onmiddellijke nabuurschap van de EU; benadrukkend dat het de territoriale integriteit van de Republiek Moldavië erkent en bij alle partijen erop aandringend om de hereniging van deze staat als politieke prioriteit te beschouwen,

1.   betreurt ten diepste het feit dat de mensenrechten en de menselijke waardigheid niet worden gerespecteerd in Transnistrië, zoals blijkt uit het proces en de arrestatie van de groep Ilascu, het schenden van de vrijheden van de bevolking die in dat gebied leeft, het ontzeggen van het recht op toegang tot informatie en onderwijs, hetgeen ertoe leidt dat mensenhandel en georganiseerde misdaad een grote vlucht hebben genomen;

2.   is ingenomen met de invrijheidstelling van de heer Andrei Ivantoc en de heer Tudor Popa, maar betreurt het feit dat door het separatistische regime van Tiraspol als argument voor hun invrijheidstelling werd aangevoerd dat de duur van hun gevangenisstraf was verstreken, en niet dat het een resultaat was van de tenuitvoerlegging van het arrest van het EHMR; veroordeelt het feit dat Andrei Ivantoc bij zijn invrijheidstelling onderworpen werd aan geweld en aanvallen op de menselijke waardigheid, zoals blijkt uit filmopnamen die gemaakt werden door personen die getuigen waren van deze invrijheidstelling;

3.   veroordeelt de voortdurende repressie en pesterijen tegen, en de intimidatie van vertegenwoordigers van de onafhankelijke media, de NGO's en de maatschappelijke organisaties door het separatistische regime van Transnistrië;

4.   eist de beëindiging van de vrijheidsberoving van personen om wille van hun politieke activiteiten; veroordeelt in dit verband de arrestatie op 2 juni 2007 van het heer Valentin Besleag, een burgemeesterskandidaat in een rechtmatige lokale verkiezing in Corjova, en de wijze waarop deze man vervolgens werd behandeld;

5.   dringt aan op een snelle en definitieve regeling van het bevroren conflict in Transnistrië, waardoor democratie en respect voor de mensenrechten op het gehele grondgebied van de Republiek Moldavië zullen worden verzekerd, in overeenstemming met de internationale beginselen;

6.   benadrukt de krachtige steun van de EU voor de territoriale integriteit van de Republiek Moldavië; benadrukt dat het onwettige regime van Tiraspol geen enkele autoriteit heeft om burgers van de Republiek Moldavië te verhinderen om het gebied aan de linkeroever van de rivier Nistru te betreden en geen gezag heeft om besluiten te nemen waarbij bepaalde mensen tot "persona non grata" worden verklaard;

7.   doet een beroep op de Commissie en de Raad om te overwegen in sterkere mate te participeren aan het onderhandelingsproces en een oplossing te zoeken voor het bovengenoemde conflict; neemt kennis van de succesvolle gezamenlijke grensmissie van de EU en Oekraïne, die vanuit Odessa opereert, en doet een beroep op de regering van Oekraïne om haar steun aan de missie voort te zetten;

8.   dringt aan op een grotere betrokkenheid van de EU bij het zoeken naar een oplossing voor dit conflict in haar onmiddellijke nabuurschap en is van oordeel dat de status van de EU hierbij moet worden verhoogd tot die van een onderhandelingspartner;

9.   herinnert alle partijen eraan dat het separatistische regime van Transnistrië grote ruimte laat voor de georganiseerde misdaad, met inbegrip van wapenhandel, mensenhandel, smokkel en het witwassen van geld, en wijst erop dat dit een aanzienlijk risico voor de stabiliteit van de regio met zich meebrengt;

10.   dringt aan op de onmiddellijke en volledige tenuitvoerlegging van de conclusies van de OVSE-top van Istanbul in 1999 en de Ministerraad van de OVSE te Porto in 2002 en het arrest van het EHMR van 8 juli 2004 in de zaak Ilascu en anderen tegen Moldavië en Rusland; doet een beroep op de EU om de kwestie van de terugtrekking van de Russische troepen uit Transnistrië aan de orde te stellen in het kader van haar betrekkingen met Rusland;

11.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Republiek Moldavië, de regering en het parlement van Rusland en de secretaris-generaal van de Raad van Europa.

(1) Zie bijvoorbeeld de resoluties van het Parlement van 23 oktober 2006, P6_TA(2006)0455, en van 16 maart 2006, PB C 291 E van 30.11.2006, blz. 414.

Juridische mededeling - Privacybeleid