Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2014(IMM)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0367/2007

Ingediende teksten :

A6-0367/2007

Debatten :

Stemmingen :

PV 24/10/2007 - 8.11
CRE 24/10/2007 - 8.11

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0456

Aangenomen teksten
PDF 112kWORD 35k
Woensdag 24 oktober 2007 - Straatsburg
Immuniteit en voorrechten van Gian Paolo Gobbo
P6_TA(2007)0456A6-0367/2007

Besluit van het Europees Parlement van 24 oktober 2007 over het verzoek om informatie over de immuniteit en de voorrechten van Gian Paolo Gobbo (2007/2014(IMM))

Het Europees Parlement,

–   gezien het verzoek om informatie dat de rechter van het Kantongerecht van Verona (Italië) op de preliminaire rechtszitting gedaan heeft met betrekking tot de parlementaire immuniteit van Gian Paolo Gobbo, in verband met strafrechtelijke procedure nr. 81/96 RGNR, een verzoek waarvan op 18 januari 2007 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,

–   na Gian Paolo Gobbo te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 7, lid 3 van zijn Reglement,

–   gelet op de artikelen 9 en 10 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en op artikel 6, lid 2 van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

–   gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 1964 en 10 juli 1986(1),

–   gelet op artikel 68 van de Grondwet van de Italiaanse Republiek,

–   gelet op artikel 3 van de Italiaanse Wet nr. 140 van 20 juni 2003,

–   gelet op artikel 6, lid 1 en artikel 7, lid 13 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6-0367/2007),

A.   overwegende dat Gian Paolo Gobbo een lid van het Europees Parlement is, wiens geloofsbrieven op 15 januari 2007 door het Parlement werden onderzocht,

B.   overwegende dat Gian Paolo Gobbo - tezamen met een groot aantal andere personen, waarvan sommigen zijn geïdentificeerd en anderen niet - is aangeklaagd voor een overtreding die zou bestaan uit het bevorderen en oprichten van, alsmede het leiding geven en deelnemen aan een paramilitaire vereniging met politieke doelstellingen, onder de naam "Groenhemden",

C.   overwegende dat het volgens het Openbaar Ministerie van Italië het oogmerk van de Groenhemden was om een hiërarchisch georganiseerde organisatie op te bouwen die getrained werd in het nemen van collectieve actie van een gewelddadig of dreigend karakter en die ook gebruikt werd ter intimidatie van leden van de beweging die zich verzetten tegen de door haar leiders verstrekte politieke richtsnoeren, teneinde hen te beletten binnen de beweging een debat op gang te brengen, teneinde een bepaalde politieke lijn te doen prevaleren binnen de beweging "Lega Nord", door eventuele dissidenten binnen die beweging het zwijgen op te leggen,

D.   overwegende dat artikel 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten de leden alleen een volledige bescherming verleent tegen rechtszaken die meningen en stemmen betreffen, die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht,

E.   overwegende dat deelname aan een semi-militaire, geüniformeerde vereniging, die duidelijk de indruk wekt dat zij haar doelstellingen probeert te bereiken door het potentiële of daadwerkelijke gebruik van geweld, duidelijk in tegenspraak is - en ook onverenigbaar is - met de taken en verantwoordelijkheden die verbonden zijn aan een parlementair mandaat en daarom niet beschouwd kunnen worden als een legitieme uitoefening van de vrijheid van meningsuiting of als een normaal onderdeel van de taken van leden van een gekozen lichaam dat de burgers vertegenwoordigt,

F.   overwegende dat, volgens artikel 10 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten, dat de enige in dit verband toepasselijke bepaling vormt, de leden van het Europees Parlement tijdens de zittingsduur van dit parlement, op het grondgebied van hun eigen staat de immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordigers in hun land zijn verleend; overwegende dat dit het recht van het Europees Parlement onverlet laat om gebruik te maken van zijn recht tot opheffing van de immuniteit van een van zijn leden,

G.   overwegende dat op grond van artikel 68 van de Italiaanse Grondwet leden van het Italiaans parlement geen immuniteit genieten van strafrechtelijke vervolging, behalve voor zover het de meningen of stemmen betreft die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht, een voorwaarde waarvan in het onderhavige geval geen sprake is,

1.   is van mening dat de parlementaire immuniteit, in de zin van artikel 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen en, voor zover dit relevant is, artikel 68, eerste subparagraaf van de Italiaanse Grondwet, niet van toepassing is op de beschuldigingen die zijn ingebracht tegen Gian Paolo Gobbo, en besluit daarom zijn immuniteit en voorrechten niet te verdedigen;

2.   verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de Italiaanse Republiek.

(1) Zie Jurisprudentie van het Hof 1964, blz. 407, zaak 101/63 (Wagner/Fohrmann en Krier) en Jur. 1986, blz. 2403, zaak 149/85 (Wybot/Faure).

Juridische mededeling - Privacybeleid