Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2668(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B6-0438/2007

Ingediende teksten :

B6-0438/2007

Debatten :

Stemmingen :

PV 14/11/2007 - 3.21

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0527

Aangenomen teksten
PDF 123kWORD 45k
Woensdag 14 november 2007 - Straatsburg
Toepassing van de internationale standaarden voor jaarrekeningen
P6_TA(2007)0527B6-0438/2007

Resolutie van het Europees Parlement van 14 november 2007 over de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 ten aanzien van de standaarden voor jaarrekeningen die worden gebruikt om historische informatie in prospectussen op te stellen en over het ontwerpbesluit van de Commissie inzake het gebruik dat effectenuitgevende instellingen uit derde landen maken van informatie die is opgesteld volgens internationaal aanvaarde standaarden voor jaarrekeningen

Het Europees Parlement,

–   gelet op Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten(1), inzonderheid op artikel 7, lid 1 daarvan,

–   gelet op Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten(2), inzonderheid artikel 23, lid 4 punt (i),

–   gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen(3),

–   gelet op de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 ten aanzien van de standaarden voor jaarrekeningen die worden gebruikt om historische informatie in prospectussen op te stellen,

–   gelet op het ontwerpbesluit van de Commissie inzake het gebruik dat effectenuitgevende instellingen uit derde landen maken van informatie die is opgesteld volgens internationaal aanvaarde standaarden voor jaarrekeningen,

–   gezien zijn resoluties van 24 oktober 2006 over de uitvoeringsmaatregelen van de transparantierichtlijn(4) en de prospectierichtlijn(5),

–   gelet op Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(6),

–   gezien de verklaring aan het Parlement van de heer Prodi, voorzitter van de Commissie, van 5 februari 2002,

–   gezien zijn resolutie van 5 februari 2002 over de tenuitvoerlegging van de financiële-dienstenwetgeving(7),

–   gelet op artikel 81 van zijn Reglement,

Ontwerpuitvoeringsverordening

1.   neemt nota van de vooruitgang die de Commissie heeft geboekt op het vlak van de eliminatie van de afstemmingsvereisten ten aanzien van Europese uitgevende instellingen in derde landen; steunt de stappen die gezet worden om tegen 2009 te komen tot erkenning in beide jurisdicties zonder afstemming van de EU-standaarden gebaseerd op de US Generally Accepted Accounting Principles (GAAP en de International Financial Reporting Standards (IFRS);

2.   is van oordeel dat de GAAP's van derde landen als gelijkwaardig aan de IFRS zullen worden beschouwd wanneer beleggers tot hetzelfde besluit komen ongeacht de vraag of de jaarrekeningen die zij te zien krijgen op de IFRS of op de GAAP's van derde landen zijn gebaseerd, en wanneer de controlezekerheid en de handhaving op het niveau van de entiteiten voor beleggers voldoende betrouwbaar zijn;

3.   wijst erop dat de IFRS kwalitatief hoogwaardige op beginselen gebaseerde standaarden zijn; is van oordeel dat de regelgevers een actieve dialoog met hun internationale tegenhangers dienen te blijven voeren over de toepassing en de consistente handhaving van de IFRS, en de samenwerking en de uitwisseling van informatie dienen te bevorderen;

4.   stemt in met het besluit van de Commissie om het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) advies te vragen over een passend mechanisme voor het bepalen van de gelijkwaardigheid van de GAAP's van derde landen en/of geëigende voorwaarden voor de wederzijdse erkenning van standaarden voor jaarrekeningen; verzoekt de Commissie het mandaat van het CEER uit te breiden tot het geven van technisch advies over geëigende voorwaarden voor de erkenning van wederzijdse standaarden;

5.   is verheugd over de steun van het CEER aan de EU en de nationale autoriteiten met het oog op het bereiken van consistentie bij de beoordeling van de gelijkwaardigheid van de GAAP's van afzonderlijke landen;

6.   wijst erop dat IFRS die door de International Accounting Standards Board (IASB) zijn bekrachtigd een goede basis vormen voor het werk van de regelgevers ten aanzien van de wereldwijde afstemming van de standaarden voor jaarrekeningen; is van oordeel dat het gebruik van wereldwijd geaccepteerde standaarden voor jaarrekeningen de transparantie en de vergelijkbaarheid van de financiële overzichten ten goede zou komen, en zowel bedrijven als beleggers veel voordeel kan opleveren;

7.   is van mening dat bij de afstemming van de standaarden voor jaarrekeningen niet overhaast te werk moet worden gegaan, maar dat gekozen dient te worden voor het te zijner tijd indien noodzakelijk ondertekenen van een kaderovereenkomst met de IASB over de eliminatie van verschillen; benadrukt dat een inconsistente aanpassing van de door de EU bekrachtigde IFRS veel kosten en een intellectuele investering voor in de EU genoteerde ondernemingen (met name de kleine en middelgrote) met zich mee zal brengen, en tot verwarring bij de beleggers op de financiële markten van de EU zal leiden;

8.   verzoekt de Commissie met klem ervoor te zorgen dat de verlenging van de termijn voor toepassing van de IFRS door effectenuitgevende instellingen van derde landen tot 2011 er niet toe leidt dat reeds bestaande equivalentieprocedures worden vertraagd, in gevallen dat al een vroegere ingangsdatum is vastgesteld.

9.   verzoekt de Commissie in een vroeg stadium overleg te plegen met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en beleidsmakers over de afstemming van de standaarden voor jaarrekeningen, en te bekijken of de EU wel voldoende is vertegenwoordigd in de IASB;

10.   stelt de volgende wijzigingen van de ontwerpverordening voor:"

Overweging 3

(3)  Teneinde ervoor te zorgen dat in alle voor de markten van de Gemeenschap relevante gevallen een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen van een derde land wordt genomen, dient de Commissie ofwel op verzoek van de bevoegde autoriteit van een lidstaat of van een voor standaarden voor jaarrekeningen of markttoezicht verantwoordelijke autoriteit van een derde land, ofwel op eigen initiatief, de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen van een derde land te beoordelen. De Commissie dient eerst het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) te raadplegen over de toetsing van de gelijkwaardigheid van de standaarden voor jaarrekeningen in kwestie. Voorts dient de Commissie actief te controleren in hoeverre de autoriteiten uit de betrokken derde landen vorderingen maken bij hun werkzaamheden om ervoor te zorgen dat uitgevende instellingen uit de Gemeenschap die zich op de financiële markten van een dergelijk derde land begeven, hun overeenkomstig de IFRS opgestelde financiële overzichten niet meer hoeven aan te passen. Het besluit van de Commissie moet er in alle gevallen in resulteren dat communautaire uitgevende instellingen in alle derde landen door de EU goedgekeurde IFRS kunnen gebruiken.

Overweging 3 bis

(3 bis)  Is verheugd over de inspanningen die de Commissie heeft ondernomen om met de VS tot een akkoord te komen op grond waarvan EU-ondernemingen die conform de IFRS rapporteren door Amerika als gelijkwaardig worden erkend, waarmee dure afstemmingsvereisten, die niet van toepassing zijn op Amerikaanse ondernemingen in de EU, overbodig worden; spoort de Commissie aan om vóór eind 2008 vergelijkbare akkoorden te sluiten met andere derde landen waar EU-ondernemingen zijn genoteerd.

Artikel 2

Gelijkwaardigheid

De algemeen aanvaarde grondslagen voor de financiële verslaggeving van een derde land mogen worden geacht gelijkwaardig te zijn aan de door de EU goedgekeurde IFRS indien de in overeenstemming met de grondslagen van het betrokken derde land opgestelde financiële overzichten beleggers in staat stellen om tot eenzelfde oordeel over het vermogen, de financiële positie, de resultaten en de vooruitzichten van een uitgevende instelling te komen als conform de IFRS opgestelde financiële overzichten, met als gevolg dat beleggers veelal dezelfde beslissingen over de aankoop, het behoud of de verkoop van effecten van een uitgevende instelling nemen.

Artikel 4

Voorwaarden voor de aanvaarding voor beperkte tijd van standaarden voor jaarrekeningen van een derde land

1.  Tijdens een periode die na 31 december 2008 aanvangt en die uiterlijk op 31 december 2011 afloopt, kan het uitgevende instellingen van derde landen in de volgende gevallen worden toegestaan van conform de standaarden voor jaarrekeningen van een derde land opgestelde financiële overzichten gebruik te maken om aan de verplichtingen van Richtlijn 2004/109/EG te voldoen en om, in afwijking van artikel 35, lid 5 van Verordening (EG) nr. 809/2004, historische financiële informatie uit hoofde van deze verordening te verstrekken:

  1) de autoriteit van het derde land die voor de nationale standaarden voor jaarrekeningen in kwestie verantwoordelijk is, heeft er zich vóór 30 juni 2008 publiekelijk toe verbonden om vóór 31 december 2011 deze standaarden op de IFRS af te stemmen en er is aan beide volgende voorwaarden voldaan:
   a) de autoriteit van het derde land die voor de nationale standaarden voor jaarrekeningen in kwestie verantwoordelijk is, heeft vóór 31 december 2008 een allesomvattend afstemmingsprogramma opgesteld dat uiterlijk 31 december 2011 kan worden voltooid;
   b) het afstemmingsprogramma wordt onverwijld en effectief ten uitvoer gelegd en de voor de tenuitvoerlegging ervan benodigde middelen zijn beschikbaar gesteld.
   2) de autoriteit van het derde land die voor de nationale standaarden voor jaarrekeningen in kwestie verantwoordelijk is, heeft er zich vóór 30 juni 2008 publiekelijk toe verbonden om vóór 31 december 2011 op de IFRS over te gaan, en in het derde land zijn effectieve maatregelen getroffen om tegen die datum snel en volledig op de IFRS over te stappen, of er is vóór 31 december 2008 met de EU overeenstemming bereikt over wederzijdse erkenning.

2.  Elk besluit uit hoofde van lid 1 om toe te staan dat conform de standaarden voor jaarrekeningen van een derde land opgestelde financiële overzichten aanvaard worden, moet worden genomen volgens de procedure als bedoeld in artikel 24 van Richtlijn 2003/71/EG en artikel 27, lid 2 van Richtlijn 2004/109/EG.

3.  Als de Commissie overeenkomstig lid financiële overzichten verder aanvaard worden, dient zij regelmatig na te gaan of nog steeds voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd onder (a) dan wel (b) en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Comité voor het effectenbedrijf en het Europees Parlement.

4.  Indien niet langer aan de voorwaarden van lid 1, onder (a) en (b), wordt voldaan, neemt de Commissie een besluit volgens de procedure als bedoeld in artikel 24 van Richtlijn 2003/71/EG en artikel 27, lid 2 van Richtlijn 2004/109/EG tot wijziging van haar besluit uit hoofde van lid 1 ten aanzien van deze financiële overzichten.

5.  Overeenkomstig dit artikel raadpleegt de Commissie eerst het Comité van Europese effectenregelgevers inzake het afstemmingsprogramma dan wel de voortgang die is gemaakt met de overgang op de IFRS.

"

o
o   o

11.   aanvaardt de uitvoeringsmaatregelen op voorwaarde dat bovengenoemde opmerkingen door de Commissie in aanmerking worden genomen;

12.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.
(2) PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.
(3) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.
(4) PB C 313 E van 20.12.2006, blz. 114.
(5) PB C 313 E van 20.12.2006, blz. 116.
(6) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).
(7) PB C 284 E van 21.11.2002, blz. 115.

Juridische mededeling - Privacybeleid