Resolutie van het Europees Parlement 14 november 2007 over de Top EU-Rusland
Het Europees Parlement,
– gelet op de Overeeenkomst inzake partnerschaps en samenwerking (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds(1), die in 1997 in werking is getreden en in 2007 afloopt,
– gezien de doelstelling van de EU en Rusland, omschreven in de gemeenschappelijke verklaring die is afgegeven na de 11de Top EU/Rusland van 31 mei 2003 in Sint-Petersburg, betreffende de instelling van een gemeenschappelijke economische ruimte, een gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, een gemeenschappelijke ruimte van samenwerking op het gebied van de externe veiligheid en een gemeenschappelijke ruimte van onderzoek en onderwijs, met inbegrip van culturele aspecten,
– gezien het resultaat van de 20e Top EU/Rusland, die heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2007 in het Portugese Mafra,
– gelet op het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland,
– gezien zijn eerdere resoluties over de betrekkingen van de EU met Rusland, en met name die van 10 mei 2007 over de Top EU/Rusland in Samara op 18 mei 2007(2) en van 19 juni 2007 over de economische en handelsbetrekkingen met Rusland(3),
– gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,
A. overwegende dat versterkte samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen tussen de EU en Rusland van essentieel belang zijn voor de stabiliteit, veiligheid en welvaart van heel Europa,
B. overwegende dat de Russische Federatie een volwaardig lid is van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en zich daarmee heeft verplicht tot naleving van de beginselen van democratie en democratische verkiezingen die door deze organisaties zijn vastgelegd,
C. overwegende dat er grote zorgen bestaan over de ontwikkelingen in de Russische Federatie ten aanzien van de eerbiediging en de bescherming van de rechten van de mens en de naleving van algemeen aanvaarde democratische beginselen, regels en procedures, met name in verband met de aanstaande verkiezingen voor de Staatsdoema (2 december 2007) en voor het presidentschap van de Russische Federatie (maart 2008),
D. overwegende dat de komende parlements- en presidentsverkiezingen daarom van essentieel belang zijn voor de ontwikkeling van democratie en de rechtstaat in Rusland,
E. overwegende dat Rusland de laatste maanden een steeds luidruchtiger campagne voert tegen verkiezingswaarnemers van de OVSE en hen beschuldigt van vooringenomenheid en vrijwel uitsluitende aandacht voor verkiezingen "ten oosten van Wenen"; overwegende dat de Russische diplomatieke vertegenwoordiging bij het hoofdkwartier van de OVSE in Wenen vorige maand voorstellen in omloop heeft gebracht om teams van het OVSE-Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) te beperken tot 50 personen en hen te verbieden onmiddellijk na verkiezingen evaluaties bekend te maken; overwegende dat Rusland volgens Vladimir Tsjoerov, hoofd van de centrale kiescommissie, "300 tot 400 buitenlandse waarnemers" zal uitnodigen voor de verkiezingen op 2 december 2007 - een fractie van de 1 165 tijdens de laatste parlementsverkiezingen in maart 2003,
F. overwegende dat de sluiting van een strategische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de Russische Federatie nog altijd van het allergrootste belang is voor de verdere ontwikkeling en intensivering van de samenwerking tussen beide partners,
G. overwegende dat de opening van de onderhandelingen over de nieuwe PSO is uitgesteld en gekoppeld is aan de voorwaarde dat de Russische regering haar verbod van 2005 op de invoer van Poolse landbouwproducten opheft; overwegende dat de EU en Rusland proberen tot een vergelijk te komen over de invoer uit Polen om uit dit politieke slop te raken, en over de afsluiting van de "Druzjba"-pijpleiding naar Litouwen, die kennelijk is ingegeven door politieke motieven,
H. overwegende dat Rusland tijdens de Topontmoeting tussen de EU en Rusland in Samara van 18 mei 2007 duidelijk heeft toegezegd de overeenkomst inzake vluchten over Siberië te zullen ondertekenen, maar dat de kans dat dit in de nabije toekomst gebeurt, uiterst gering lijkt; overwegende dat er recentelijk problemen zijn ontstaan met betrekking tot de rechten van Lufthansa Cargo om over Russisch grondgebied te vliegen op vliegroutes van Europa naar Zuid-Oost-Azië,
I. overwegende dat de spoedige toetreding van de Russische Federatie tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) een grote bijdrage zou leveren aan de verdere verbetering van de economische betrekkingen tussen Rusland en de Europese Unie, afhankelijk van volledige naleving en tenuitvoerlegging van de toezeggingen en verplichtingen in WTO-verband,
J. overwegende dat een snelle tenuitvoerlegging van de vier gemeenschappelijke ruimten, namelijk een gemeenschappelijk economisch ruimte, een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, een ruimte van externe veiligheid en een ruimte van onderzoek, onderwijs en cultuur, centraal dient te staan in de onderhandelingen over een nieuwe strategische partnerschapsovereenkomst,
K. overwegende dat Rusland onlangs een aantal van de grootste energiebedrijven uit de EU heeft opgenomen in een strategisch samenwerkingsverband met betrekking tot een aantal belangrijke energieprojecten of heeft toegestaan dat bedrijven uit de EU strategische aandelen kopen in Russische ondernemingen, maar dat de ontmanteling van Yukos en de veiling van de activa van het bedrijf niet zorgen voor een doorzichtig bedrijfsklimaat; voorts kennis nemend van het recent arrest van 13 augustus 2007 van het Zwitserse Bondsgerechtshof dat de vervolging van Michail Chodorkovsky en Yukos door de Russische instanties onwettig was en ingegeven werd door politieke motieven,
L. overwegende dat het garanderen van de energievoorziening één van de grootste uitdagingen voor Europa vormt en één van de belangrijkste gebieden van samenwerking met Rusland; overwegende dat gemeenschappelijke inspanningen moeten leiden tot een volledig en doeltreffend gebruik van de energietransportsystemen, zowel van bestaande als verder te ontwikkelen systemen;
M. overwegende dat geschillen over de voorwaarden voor de levering en de aanvoer van energie via onderhandelingen, zonder discriminatie en op transparante wijze moeten worden opgelost en nooit mogen worden geïnstrumentaliseerd voor het uitoefenen van politieke druk op de EU-lidstaten en de gezamenlijke buurlanden,
N. overwegende dat een toekomstige overeenkomst tussen de Europese Unie en de Russische Federatie de beginselen van het Verdrag inzake het Energiehandvest moet omvatten,
O. overwegende dat de Europese Unie en de Russische Federatie samen een actieve rol kunnen en moeten spelen bij de totstandbrenging van vrede en stabiliteit in Europa, met name in de gezamenlijke buurlanden, en in andere delen van de wereld, o.m. in Iran en het Midden-Oosten; overwegende dat er nieuwe spanningen zijn ontstaan in Abchazië en Zuid-Ossetië en dat er geen vooruitgang is geboekt bij het oplossen van de andere "bevroren conflicten" zoals dat in Transnistrië,
P. overwegende dat door beide partners absolute voorrang moet worden gegeven aan het vinden van een oplossing voor het probleem van de toekomstige status van Kosovo die voor beide bij het conflict betrokken partijen aanvaardbaar is,
Q. overwegende dat de verklaringen van de Russische autoriteiten naar aanleiding van de plannen van de VS om onderdelen van hun raketschild te plaatsen in Polen en de Tsjechische Republiek, en het ongepaste Russische dreigement zich terug te trekken uit het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa (CFE-Verdrag) hebben geleid tot ernstige verontrusting over de handhaving van vrede en stabiliteit in Europa,
R. overwegende dat het van belang is dat de EU met één stem spreekt en solidariteit en eendrachtigheid aan de dag legt in haar betrekkingen met de Russische Federatie en dat deze betrekkingen gebaseerd zijn op gemeenschappelijke belangen en waarden,
1. bevestigt zijn overtuiging dat Rusland een belangrijke partner in de opbouw van een strategische samenwerking op basis van gemeenschappelijke waarden blijft, waarmee de EU niet alleen economische en handelsbelangen gemeen heeft, maar ook de doelstelling van nauwe samenwerking op het internationale toneel;
2. doet een beroep op de Russische regering om samen met de Europese Unie de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor een spoedig begin van de onderhandelingen voor een nieuwe PSO tussen de EU en Rusland; beklemtoont het belang van eendracht en solidariteit tussen de EU-lidstaten in hun betrekkingen met Rusland; onderstreept in dit verband opnieuw dat democratie en mensenrechten de kern moeten vormen van elke toekomstige overeenkomst met de Russische Federatie;
3. is in dit verband, ondanks de beperkte resultaten die op de Top in Mafra werden bereikt, verheugd over de sfeer op de bijeenkomst en de daaropvolgende bemoedigende verklaringen, die tot deblokkering van de situatie in de nabije toekomst zouden kunnen leiden; stelt vast dat de huidige werkzaamheden met betrekking tot de praktische tenuitvoerlegging van de routekaarten voor de vier gezamenlijke ruimten een positieve dynamiek vertonen en wijst erop dat verdere verdieping van het partnerschap beide partijen voordeel zou opleveren;
4. spreekt zijn waardering uit voor de vooruitgang die op de Top in Mafra is geboekt ten aanzien van de toetreding van Rusland tot de WTO, waardoor gelijke mededingingsomstandigheden worden geschapen voor het zakenleven aan beide zijden en waardoor de Russische inspanningen om een moderne, gediversifieerde en technologisch hoogwaardige economie op poten te zetten in hoge mate worden gesteund; verzoekt Rusland de nodige maatregelen te nemen om de resterende hindernissen weg te nemen in het toetredingsproces, dat zich in een kritische fase bevindt, en om de toezeggingen en verplichtingen van het WTO-lidmaatschap volledig te kunnen naleven en ten uitvoer te kunnen leggen;
5. spreekt de hoop uit dat spoedig een akkoord kan worden bereikt over de voorwaarden voor een snelle toetreding van de Russische Federatie tot de WTO;
6. neemt kennis van de voortdurende uitwisseling van standpunten over de mensenrechten in Rusland als onderdeel van het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland; benadrukt echter dat de huidige situatie in Rusland aanleiding geeft tot ernstige bezorgdheid met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten, democratie, vrijheid van meningsuiting en het recht van burgerorganisaties en individuele personen om de gezagsinstanties aan de kaak te stellen en verantwoordelijk te stellen voor hun daden; is uiterst bezorgd over het uitblijven van een inhoudelijke reactie van de Russische autoriteiten naar aanleiding van de talrijke blijken van deze verontrusting; wijst erop dat de tenuitvoerlegging van de huidige NGO-wetgeving het werk van tal van NGO's in ongunstige zin heeft beïnvloed en steunt de huidige initiatieven tot vereenvoudiging van de procedures voor de registratie van NGO's;
7. benadrukt dat de situatie in Tsjetsjenië nog steeds voor een meningsverschil zorgt in de betrekkingen tussen de EU en Rusland en blijft zorgen voor vertraging in de ontwikkeling van deze betrekkingen; herhaalt zijn scherpe kritiek op het beleid van Rusland in Tsjetsjenië en zijn veroordeling van de talrijke mensenrechtenschendingen in Tsjetsjenië; verzoekt de Russische Federatie met spoed concrete maatregelen te nemen om een einde te maken aan foltering en andere mishandeling, willekeurige detentie en "verdwijningen" in de Republiek Tsjetsjenië en de straffeloosheid met betrekking tot deze schendingen aan te pakken;
8. dringt er bij de Raad en de Commissie op aan dat zij de Russische Federatie oproepen tot ratificatie van Aanvullend Protocol 14 bij het Europese Verdrag inzake de rechten van de mens;
9. dringt aan op intensivering van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Rusland en op openstelling van dit proces voor inhoudelijke input van het Europees Parlement, de Staatsdoema, het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenorganisaties; hamert op opname op de agenda van de mensenrechtendialoog van het onderwerp van de minderheden in Rusland; verzoekt Rusland zich volledig te houden aan zijn verplichtingen als lid van de Raad van Europa, waaronder de eerbiediging van het recht van vereniging en het recht om geweldloos te demonstreren;
10. vestigt er de aandacht op dat de werkomstandigheden van journalisten, waaronder de buitenlandse correspondenten, in de Russische Federatie moeilijk zijn en dat zij blootstaan aan pressie en intimidatie;
11. spreekt zijn bezorgdheid uit over de beperking van de democratische vrijheden in de aanloop naar de verkiezingen van de Doema in december 2007 en de presidentsverkiezingen in maart 2008; vraagt de Russische autoriteiten om een eerlijk en vrij verloop van beide verkiezingen te waarborgen, zodat de oppositiepartijen de mogelijkheid krijgen om eraan deel te nemen en een serieuze verkiezingscampagne te voeren, met volledige eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting; benadrukt dat het bestaan van vrije media een van de belangrijkste voorwaarden is om de verkiezingen als vrij en eerlijk te kunnen bestempelen; beklemtoont het belang van NGO's die onafhankelijk zijn van nationale regeringen, voor de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld;
12. betreurt in dit verband dat de Russische autoriteiten hebben getalmd de OVSE uit te nodigen waarnemers naar de te houden verkiezingen te zenden, waardoor een langdurige waarnemingsmissie niet mogelijk is, en dat zij slechts een beperkt aantal OVSE-waarnemers toestaan de parlementsverkiezingen te volgen; wijst erop dat het beperkte aantal waarnemers een ernstige ondermijning van de kwaliteit van de uit te voeren taak en van de geloofwaardigheid van deze missie in het algemeen betekent; dringt er bij de Russische autoriteiten op aan dat zij op korte termijn de nodige visa voor de internationale waarnemers afgeven;
13. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de pogingen van de Russische Federatie om langs diplomatieke weg tot breideling van de activiteiten van het ODIHR te komen, door aan de OVSE voorstellen te doen om de omvang van waarnemingsmissies bij verkiezingen te beperken en publicatie van hun rapporten onmiddellijk na een verkiezing te verbieden; benadrukt de onvervangbare sleutelrol die deze organisatie bij de overgang van totalitaire regimes naar democratische systemen speelt; onderstreept dat een eerlijk verkiezingsproces de kern vormt van een werkelijke, rijpe en volledig functionerende democratie en dat de OVSE-waarnemingsmissies een beslissende bijdrage in deze richting kunnen leveren;
14. herhaalt bovendien het belang van de instelling van een gemeenschappelijke economische ruimte (GER) en de verdere ontwikkeling van de doelstellingen die zijn overeenkomen op de routekaart voor de GER, met name wat betreft de verwezenlijking van een open markt tussen de EU en Rusland;
15. beklemtoont het belang van de verbetering van het klimaat voor Europese investeringen in Rusland, wat alleen kan worden bereikt door het bevorderen en faciliteren van doorzichtige handelsvoorwaarden zonder discriminatie, minder bureaucratie en wederzijdse investeringen; is bezorgd over het ontbreken van voorspelbaarheid bij de toepassing van regels door de autoriteiten;
16. is ingenomen met de intensievere dialoog tussen de EU en Rusland over energiekwesties; beklemtoont het belang van de invoer van energie voor de Europese economieën, die zeker de mogelijkheid biedt voor nauwere samenwerking tussen de EU en Rusland op economisch en handelsgebied; wijst erop dat de beginselen van onderlinge afhankelijkheid en transparantie het fundament moeten zijn van een dergelijke samenwerking, evenals gelijke toegang tot markten, infrastructuur en investeringen; dringt er bij de Raad en de Commissie op aan ervoor te zorgen dat de beginselen van het Verdrag inzake het Energiehandvest, dat overeenkomstig artikel 45 voor Rusland zelfs vóór ratificatie door de Doema bindend is, het eraan gehechte Transitprotocol en de conclusies van de G8 worden opgenomen in een nieuwe PSO tussen de EU en Rusland, met nauwere samenwerking op het terrein van energie-efficiëntie, energiebesparing en hernieuwbare energie; wijst erop dat deze beginselen toegepast moeten worden bij grootschalige energie-infrastructuurprojecten, zoals de gaspijpleiding in de Oostzee; roept de Europese Unie op om tegenover Rusland met één stem te spreken inzake deze gevoelige materie;
17. verzoekt de Russische Federatie op grote schaal te investeren in maatregelen ter bevordering van efficiënt energiegebruik, gezien de ernst van het probleem van de klimaatverandering en de maatschappelijke voordelen die zulke investeringen opleveren; herinnert er in dit verband aan dat het flexibiliteitsmechanisme waarin het Kyoto-protocol voorziet, investeringen zou kunnen aantrekken voor de modernisering van de energiesector en de sector energie-eindgebruik in Rusland;
18. spreekt zijn waardering uit voor de intensivering van de samenwerking tussen de EU en Rusland in het kader van het Driepartijenoverleg inzake de Ruimte dat in maart 2006 is overeengekomen door de Commissie, het Europees Ruimteagentschap en Roscosmos, waaronder vallen toepassingen in de ruimte (satellietnavigatie, waarneming van de aarde en communicatie per satelliet), toegang tot de ruimte (lanceerinrichtingen en toekomstige systemen voor vervoer in de ruimte), ruimtewetenschap en de ontwikkeling van ruimtetechnologie; stelt vast dat samenwerking in de ruimte in de GER is uitgeroepen tot een sector die voorrang verdient;
19. juicht het toe dat op de Top in Mafra een overeenkomst is gesloten over de handel in bepaalde staalproducten, waardoor de quota voor platstaal en langstaal worden verhoogd om rekening te houden met de uitbreiding van de EU met Bulgarije en Roemenië en om te voorzien in de leverantie aan dienstencentra voor staal in lidstaten van de EU;
20. verzoekt beide partijen een met de WTO-regels strokende oplossing te vinden voor het probleem van de uitvoerheffingen op hout;
21. is verheugd over de vooruitgang die is geboekt op het gebied van de tenuitvoerlegging van programma's voor grensoverschrijdende samenwerking op basis van het beginsel van gezamenlijke financiering en gelijke status bij de keuze van prioritaire projecten; spreekt er met name zijn waardering voor uit dat van Russische zijde op de Top in Mafra is aangekondigd dat men bereid is aan deze programma's de noodzakelijke kredieten toe te wijzen en te beginnen met een eerste tranche van 122 000 000 EUR;
22. wijst erop dat rijen vrachtwagens van niet minder dan 50 km aan de EU-zijde van de grens onaanvaardbaar zijn en verzoekt Rusland dan ook zijn grensprocedures te stroomlijnen en de met de EU voor het terugdringen van deze knelpunten overeengekomen maatregelen ten uitvoer te leggen;
23. vraagt daarom de Raad en de Commissie hun inspanningen te verdubbelen om de problemen bij het oversteken van de grens tussen de EU en Rusland op te lossen, en concrete projecten aan te vatten en bij de grensoverschrijdende samenwerking volledig gebruik te maken van het nieuwe Nabuurschaps- en Partnerschapsinstrument en de Interreg-fondsen;
24. betreurt dat Rusland niet zijn toezegging is nagekomen de betalingen voor vluchten boven Siberië geleidelijk af te schaffen, verzoekt Rusland de overeenkomst te tekenen die terzake op de laatste Top is bereikt en wijst erop dat een positieve stap van Rusland de EU in staat zou stellen deel te nemen aan de Luchtvaarttop die voor het voorjaar 2008 in Moskou op de agenda staat, om de omvangrijke mogelijkheden voor samenwerking in deze cruciale sector te benoemen;
25. dringt bij de regeringen van Rusland en de Verenigde Staten aan op intensivering van de gesprekken over defensie- en veiligheidskwesties waarbij de lidstaten van de EU direct of indirect zijn betrokken; dringt er bij de regeringen van beide staten op aan de Europese Unie en haar lidstaten nauw bij deze gesprekken te betrekken en zich te onthouden van stappen en besluiten die kunnen worden gezien als een bedreiging voor vrede en stabiliteit op het Europese continent;
26. verzoekt Rusland met klem het voornemen te heroverwegen de naleving van het CFE-Verdrag op te schorten, zijn wettige belangen via onderhandelingen te beschermen en uitholling van het CFE-Verdrag te voorkomen, daar dit een nieuwe wapenwedloop en nieuwe tegenstellingen tot gevolg kan hebben;
27. dringt er bij de Russische regering op aan een positieve bijdrage te leveren aan de inspanningen van de contactgroep voor Kosovo en de EU om een duurzame politieke oplossing te vinden voor de toekomstige status van Kosovo, die aanvaardbaar is voor de bij het conflict betrokken partijen;
28. doet een beroep op de EU en op Rusland als lid van de VN-Veiligheidsraad om hun inspanningen om een oplossing te vinden voor de Iraanse nucleaire kwestie voort te zetten;
29. is tevreden dat de eerste bijeenkomst van de Permanente Partnerschapsraad voor cultuur is gehouden; onderstreept dat rechtstreekse contacten tussen mensen belangrijk zijn; neemt er nota van dat de recente overeenkomst tussen de EU en Rusland over een versoepeling van de visumregeling enigszins heeft bijgedragen tot het overwinnen van de bestaande moeilijkheden op dit gebied, maar benadrukt dat er behoefte is aan een ambitieuzere versoepeling van de visumregeling die ook betrekking heeft op gewone bona fide-reizigers die niet behoren tot een vooraf bepaalde categorie, en aan liberalisering op lange termijn;
30. is ingenomen met de initiatieven om te komen tot visumvrij reizen tussen de EU en Rusland; dringt aan op nauwere samenwerking op het gebied van illegale immigratie, een betere controle van identiteitspapieren en een betere informatieuitwisseling inzake terrorisme en georganiseerde misdaad; beklemtoont dat de Raad en de Commissie ervoor moeten zorgen dat Rusland aan alle voorwaarden voldoet die worden vastgesteld in een eventuele overeenkomst tussen beide zijden over de afschaffing van visa, zodat inbreuken op de veiligheid of de democratie in Europa worden voorkomen;
31. wijst erop dat het belangrijk is de corruptie te blijven bestrijden; spreekt zijn waardering uit voor de deelname van de Russische Federatie aan de Groep van Landen tegen Corruptie van de Raad van Europa, maar wijst erop dat internationale verdragen, nationale wetgeving en gedragscodes onvoldoende zijn indien in aansluiting hierop geen daadwerkelijke tenuitvoerlegging plaatsvindt;
32. is verheugd over de ondertekening van een gemeenschappelijke intentieverklaring tussen de Russische federale dienst drugsbeheersing en het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, waarin wordt aangedrongen op uitbreiding van de samenwerking tussen EU en Rusland in alle sectoren van drugsbestrijding, van geneeskundige bijstand aan verslaafden tot het werk aan preventieve maatregelen met media en overheidsorganisaties;
33. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Russische Federatie, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.