Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/0158(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0428/2007

Ingediende teksten :

A6-0428/2007

Debatten :

Stemmingen :

PV 29/11/2007 - 7.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0551

Aangenomen teksten
PDF 339kWORD 100k
Donderdag 29 november 2007 - Brussel
Europees surveillancebevel in procedures tussen EU-lidstaten in afwachting van het proces *
P6_TA(2007)0551A6-0428/2007

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 29 november 2007 over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees surveillancebevel in procedures tussen EU-lidstaten in afwachting van het proces (COM(2006)0468 – C6-0328/2006 – 2006/0158(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie (COM(2006)0468),

–   gelet op artikel 31, lid 1, onder a) en c) en artikel 34, lid 2, onder b) van het EU­Verdrag,

–   gelet op artikel 39, lid 1 van het EU­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0328/2006),

–   gelet op de artikelen 93 en 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie juridische zaken (A6-0428/2007),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.   attendeert de Commissie erop dat de in het kader van het Europees aanhoudingsbevel gehanteerde aanhoudings- en overleveringsprocedure in dier voege moet worden aangepast dat zij van toepassing is op alle gevallen waarbij een verdachte na schending van een Europees surveillancebevel moet worden teruggebracht naar de processtaat;

4.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

5.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

6.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendementen van het Parlement
Amendement 1
Overweging 5
(5)  Om onnodige kosten en moeilijkheden in verband met het vervoer van verdachten die op preliminaire zittingen of ter zitting moeten verschijnen te vermijden, dient de lidstaten te worden toegestaan videoverbindingen te gebruiken.
(5)  Om onnodige kosten en moeilijkheden in verband met het vervoer van verdachten die op preliminaire zittingen of ter zitting moeten verschijnen te vermijden, dient de lidstaten te worden toegestaan gebruik te maken van de procedure die is neergelegd in artikel 10 van de overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie1.
_________
1 PB C 197 van 12.7.2000, blz. 1.
Amendement 2
Overweging 6 bis (nieuw)
(6 bis)  In geval van schending van een Europees surveillancebevel kan de uitvaardigende autoriteit beslissen een Europees aanhoudingsbevel te doen uitgaan om de verdachte te laten overbrengen naar de uitvaardigende staat. In dergelijke omstandigheden, die strikt beperkt moeten blijven tot gevallen waarin dit kaderbesluit van toepassing is, geldt Kaderbesluit 2002/584/JBZ voor alle delicten waarvoor een Europees surveillancebevel kan worden uitgevaardigd.
Amendement 3
Artikel 1, alinea 1
Bij dit kaderbesluit wordt een Europees surveillancebevel en de procedures voor overbrenging tussen lidstaten in afwachting van het proces vastgesteld.
Bij dit kaderbesluit wordt een Europees surveillancebevel vastgesteld.
Amendement 4
Artikel 1, alinea 2
Een Europees surveillancebevel is een door een bevoegde autoriteit van een lidstaat gegeven rechterlijke beslissing ten aanzien van een niet-ingezeten verdachte teneinde deze persoon te laten terugkeren naar zijn lidstaat van verblijf mits hij voldoet aan surveillancemaatregelen, die tot doel hebben de normale rechtsgang te garanderen en er met name voor te zorgen dat deze persoon beschikbaar zal zijn om in de uitvaardigende lidstaat voor de rechter te verschijnen.
Een Europees surveillancebevel is een door een bevoegde autoriteit van een lidstaat gegeven rechterlijke beslissing ten aanzien van een niet-ingezeten verdachte teneinde deze persoon te laten terugkeren naar de lidstaat waar hij zijn wettige en gewone verblijfplaats heeft of naar een andere lidstaat wanneer de verdachte hierom verzoekt en de betrokken lidstaat hierin heeft toegestemd, mits hij voldoet aan surveillancemaatregelen, die tot doel hebben de normale rechtsgang te garanderen en er met name voor te zorgen dat deze persoon beschikbaar zal zijn om in de uitvaardigende lidstaat voor de rechter te verschijnen.
Amendement 5
Artikel 3
Artikel 3
Verplichting het Europees surveillancebevel ten uitvoer te leggen
De lidstaten leggen op grond van het beginsel van wederzijdse erkenning en overeenkomstig het bepaalde in dit kaderbesluit elk Europees surveillancebevel ten uitvoer.
Schrappen
Amendement 6
Artikel 4 bis (nieuw)
Artikel 4 bis
Kosten
1.  De kosten die zijn verbonden aan de uitvoering van een Europees surveillancebevel op het grondgebied van de uitvoerende staat komen ten laste van die lidstaat.
2.  Alle andere kosten komen ten laste van de uitvaardigende staat.
Amendement 7
Artikel 5, lid 1
1.  Een Europees surveillancebevel kan door de uitvaardigende autoriteit worden uitgevaardigd, nadat aan de verdachte kennis is gegeven van verplichtingen die krachtens artikel 6 worden opgelegd en van de gevolgen, met name die welke in de artikelen 17 en 18 worden genoemd.
1.  Na de uitvaardiging van een Europees surveillancebevel stelt de uitvaardigende autoriteit de verdachte in een taal die hij begrijpt in kennis van verplichtingen die krachtens artikel 6 worden opgelegd en van de gevolgen, met name die welke in de artikelen 17 en 18 worden genoemd.
Amendement 8
Artikel 6, lid 1, alinea 2
Het belemmeren van de rechtsgang of het plegen van strafbare feiten kan een schending van het Europees surveillancebevel vormen.
Het belemmeren van de rechtsgang of het plegen van strafbare feiten vormt een schending van het Europees surveillancebevel.
Amendement 9
Artikel 6, lid 1, alinea 3
De uitvaardigende autoriteit kan de verdachte een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
a) de verplichting op preliminaire zittingen betreffende het hem ten laste gelegde strafbare feit / de hem ten laste gelegde strafbare feiten te verschijnen;
b) de verdachte mag bepaalde plaatsen in de uitvaardigende staat niet zonder toestemming betreden;
c) de verplichting tot terugbetaling van de kosten in verband met zijn overbrenging om op een preliminaire zitting of ter zitting te verschijnen.
De uitvaardigende autoriteit kan de verdachte een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
a) de verplichting op preliminaire zittingen betreffende het hem ten laste gelegde strafbare feit / de hem ten laste gelegde strafbare feiten te verschijnen;
b) de verdachte mag bepaalde plaatsen of zones in de uitvaardigende of de uitvoerende staat niet zonder toestemming bezoeken.
Amendement 10
Artikel 6, lid 1, alinea 3, letter c bis) (nieuw)
c bis) de uitvoerende autoriteit in kennis te stellen van een wijziging van zijn verblijfplaats in de uitvoerende staat.
Amendement 11
Artikel 6, lid 2, letter c)
c) de verplichting zijn paspoort(en) of andere identiteitsbewijzen aan de uitvoerende autoriteit te overhandigen;
Schrappen
Amendement 12
Artikel 6, lid 2, letter e)
e) de verplichting op bepaalde tijdstippen op de werkplaats in de uitvoerende staat aanwezig te zijn;
e) de verplichting op bepaalde tijdstippen op de werkplaats, plaats van dienstverlening, enz. in de uitvoerende staat aanwezig te zijn;
Amendement 13
Artikel 6, lid 2, letter g bis) (nieuw)
g bis) de verplichting contacten met bepaalde personen of voorwerpen te vermijden;
Amendement 14
Artikel 6, lid 2, letter h)
h) de verplichting een bepaalde medische behandeling te ondergaan.
h) de verplichting met instemming van de verdachte een bepaalde medische behandeling te ondergaan.
Amendement 15
Artikel 6, lid 2, letter h bis) (nieuw)
h bis) de verplichting zich te onderwerpen aan elektronisch toezicht.
Amendement 16
Artikel 6, lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Iedere lidstaat stelt het secretariaat-generaal van de Raad bij de omzetting van dit kaderbesluit in kennis van de verplichtingen die het, afgezien van die welke zijn neergelegd in de leden 1 en 2, bereid is te surveilleren. Het secretariaat-generaal van de Raad stelt de ontvangen informatie beschikbaar aan alle lidstaten en de Commissie.
Amendement 17
Artikel 6, lid 3
3.  Alle door de uitvaardigende autoriteit overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 opgelegde verplichtingen worden vermeld in het Europees surveillancebevel.
3.  Alle door de uitvaardigende autoriteit overeenkomstig de leden 1 en 2 opgelegde verplichtingen worden vermeld in het Europees surveillancebevel.
Amendement 19
Artikel 6, lid 4, alinea 1 bis (nieuw)
De in alinea 1 vermelde wijzigingen zijn slechts van technische aard en kunnen op zichzelf de verdachte geen aanvullende verplichtingen opleggen.
Amendement 20
Artikel 8, lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Op verzoek van de verdachte wordt het Europees surveillancebevel doorgestuurd naar iedere andere lidstaat indien zijn bevoegde autoriteit hiermee instemt.
Amendement 21
Artikel 10, lid 1
1.  Een gerecht, een rechter, een onderzoeksmagistraat of een openbare aanklager van de aangezochte staat weigert een Europees surveillancebevel te erkennen en ten uitvoer te leggen indien duidelijk blijkt dat een strafrechtelijke procedure voor het strafbare feit waarvoor het surveillancebevel is uitgevaardigd in strijd zou zijn met het ne bis in idem-beginsel.
1.  De bevoegde autoriteit van de aangezochte staat weigert een Europees surveillancebevel te erkennen en ten uitvoer te leggen indien duidelijk blijkt dat een strafrechtelijke procedure voor het strafbare feit waarvoor het surveillancebevel is uitgevaardigd in strijd zou zijn met het ne bis in idem-beginsel.
Amendement 22
Artikel 10, lid 2, inleidende formule
2.  Een gerecht, een rechter, een onderzoeksmagistraat of een openbare aanklager van de aangezochte staat kan weigeren een Europees surveillancebevel te erkennen en ten uitvoer te leggen op een of meer van de volgende gronden:
2.  De bevoegde autoriteit van de aangezochte staat kan weigeren een Europees surveillancebevel te erkennen en ten uitvoer te leggen op een of meer van de volgende gronden:
Amendement 23
Artikel 12, lid 1
1.  Een gerecht, een rechter, een onderzoeksmagistraat of een openbare aanklager van de aangezochte staat beslist zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen vijf dagen na ontvangst van het Europees surveillancebevel of dit surveillancebevel wordt erkend en ten uitvoer gelegd dan wel of er gronden tot weigering van de erkenning en tenuitvoerlegging worden aangevoerd. De bevoegde autoriteit van de aangezochte staat stelt de uitvaardigende autoriteit van deze beslissing in kennis op een wijze die schriftelijk traceerbaar is.
1.  De bevoegde autoriteit van de aangezochte staat beslist zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen vijf dagen na ontvangst van het Europees surveillancebevel of dit surveillancebevel wordt erkend en ten uitvoer gelegd dan wel of er gronden tot weigering van de erkenning en tenuitvoerlegging worden aangevoerd. De bevoegde autoriteit van de aangezochte staat stelt de uitvaardigende autoriteit van deze beslissing in kennis op een wijze die schriftelijk traceerbaar is.
Amendement 24
Artikel 12, lid 3
3.  Indien het Europees surveillancebevel onvolledig is, kan het gerecht, de rechter, de onderzoeksmagistraat of de openbare aanklager van de aangezochte staat de beslissing over de erkenning en tenuitvoerlegging van het surveillancebevel uitstellen totdat het door de uitvaardigende autoriteit is aangevuld.
3.  Indien het Europees surveillancebevel onvolledig is, kan de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat de beslissing over de erkenning en tenuitvoerlegging van het surveillancebevel uitstellen totdat het door de uitvaardigende autoriteit is aangevuld.
Amendement 25
Artikel 12, lid 4
4.  Indien de erkenning en tenuitvoerlegging van het Europees surveillancebevel overeenkomstig lid 3 worden uitgesteld, zendt het gerecht, de rechter, de onderzoeksmagistraat of de openbare aanklager van de aangezochte staat de uitvaardigende autoriteit rechtstreeks en onverwijld en op een wijze die schriftelijk traceerbaar is een verslag toe waarin wordt uiteengezet wat de redenen voor het uitstel zijn.
4.  Indien de erkenning en tenuitvoerlegging van het Europees surveillancebevel overeenkomstig lid 3 worden uitgesteld, zendt de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat de uitvaardigende autoriteit rechtstreeks en onverwijld en op een wijze die schriftelijk traceerbaar is een verslag toe waarin wordt uiteengezet wat de redenen voor het uitstel zijn.
Amendement 26
Artikel 12, lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  De uitvaardigende autoriteit stelt de verdachte in kennis van elk uitstel van de erkenning en tenuitvoerlegging van het Europees surveillancebevel.
Amendement 27
Artikel 13, lid 4
4.  De verdachte heeft het recht door de uitvaardigende autoriteit te worden gehoord, overeenkomstig het recht van de uitvaardigende staat. Aan dit vereiste kan worden voldaan door middel van video- of telefoonverbindingen met de uitvaardigende autoriteit (hoorzitting per video- of telefoonconferentie). De uitvaardigende autoriteit raadpleegt tevens de uitvoerende autoriteit over de herziening van het Europees surveillancebevel.
4.  De verdachte heeft het recht door de uitvaardigende autoriteit te worden gehoord, overeenkomstig het recht van de uitvaardigende staat. Aan dit vereiste kan worden voldaan in overeenstemming met de procedure die is neergelegd in artikel 10 van de overeenkomst van 29 mei 2000 tussen de uitvoerende en de uitvaardigende autoriteit. De uitvaardigende autoriteit raadpleegt tevens de uitvoerende autoriteit over de herziening van het Europees surveillancebevel.
Amendement 28
Artikel 17, lid 4
4.  Alvorens een beslissing overeenkomstig lid 1 wordt gegeven, heeft de verdachte het recht door de uitvaardigende autoriteit te worden gehoord, overeenkomstig het recht van de uitvaardigende staat. Aan dit vereiste kan worden voldaan door middel van video- of telefoonverbindingen tussen de uitvoerende en de uitvaardigende autoriteit (hoorzitting per video- of telefoonconferentie). De uitvaardigende autoriteit raadpleegt ook de uitvoerende autoriteit.
4.  Alvorens een beslissing overeenkomstig lid 1 wordt gegeven, heeft de verdachte het recht door de uitvaardigende autoriteit te worden gehoord, overeenkomstig het recht van de uitvaardigende staat. Aan dit vereiste kan worden voldaan in overeenstemming met de procedure die is neergelegd in artikel 10 van de overeenkomst van 29 mei 2000 tussen de uitvoerende en de uitvaardigende autoriteit. De uitvaardigende autoriteit raadpleegt ook de uitvoerende autoriteit.
Amendement 29
Artikel 18
Voorwaarden voor het aanhouden en overbrengen van de verdachte
1.  Indien de uitvaardigende autoriteit beslist dat de verdachte moet worden aangehouden en overgebracht naar de uitvaardigende staat, wordt de verdachte gehoord door een rechterlijke autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij werd aangehouden.
Aanhouding en overbrenging van de verdachte
1.  Indien de uitvaardigende autoriteit beslist dat de verdachte moet worden aangehouden en overgebracht naar de uitvaardigende staat, vaardigt zij overeenkomstig de bepalingen van Kaderbesluit 2002/584/JBZ een Europees aanhoudingsbevel uit.
2.   Indien de verdachte instemt met zijn overbrenging, brengt de lidstaat op het grondgebied waarvan de verdachte is aangehouden, hem onverwijld over naar de uitvaardigende staat.
2.  In afwijking van het bepaalde in artikel 2, lid 1 van dat kaderbesluit kan in dat geval een Europees aanhoudingsbevel worden uitgevaardigd en de verdachte naar de uitvaardigende staat worden overgebracht voor alle delicten waarvoor een Europees surveillancebevel kan worden uitgevaardigd.
3.  Indien de verdachte niet instemt met zijn overbrenging, brengt de lidstaat op het grondgebied waarvan de verdachte is aangehouden, hem onverwijld over naar de uitvaardigende staat. Hij kan de aanhouding en overbrenging alleen weigeren
– indien duidelijk blijkt dat een strafrechtelijke procedure voor het strafbare feit waarvoor het surveillancebevel is uitgevaardigd, in strijd zou zijn met het ne bis in idem-beginsel;
– indien de verdachte in de uitvoerende lidstaat wordt vervolgd voor dezelfde feiten als die waarop het Europees surveillancebevel is gebaseerd;
– indien de tijdsgrens voor de strafrechtelijke vervolging of bestraffing van de verdachte is verstreken volgens het recht van de uitvoerende lidstaat en de handelingen binnen de jurisdictie van die lidstaat vallen volgens het strafrecht van die lidstaat;
– indien de beslissing tot aanhouding en overbrenging betrekking heeft op nieuwe feiten die niet vallen onder het Europees surveillancebevel.
4.  Een andere lidstaat dan de uitvoerende staat kan op een of meer van de in artikel 10 uiteengezette gronden weigeren de verdachte aan te houden en over te brengen.
Amendement 30
Artikel 20
Artikel 20
Termijnen voor overbrenging
1.  Op een door de betrokken lidstaten onderling overeengekomen datum en in elk geval binnen drie dagen na de aanhouding wordt de verdachte overeenkomstig artikel 18 overgebracht naar de uitvaardigende staat.
Schrappen
2.  De overbrenging van een verdachte kan bij wijze van uitzondering tijdelijk worden uitgesteld om ernstige humanitaire redenen, bijvoorbeeld indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat die overbrenging het leven of de gezondheid van de verdachte ernstig in gevaar zou brengen. De uitvaardigende autoriteit wordt onverwijld in kennis gesteld van een dergelijk uitstel en van de redenen daarvoor. Zodra de redenen voor het uitstel niet langer bestaan wordt de verdachte overgebracht op een door de betrokken lidstaten overeengekomen datum.
Amendement 31
Artikel 21
Artikel 21
Doortocht
1.  Elke lidstaat staat de doortocht over zijn grondgebied toe van een verdachte die overeenkomstig dit kaderbesluit wordt overgebracht, mits aan deze lidstaat gegevens zijn verstrekt over:
a) de identiteit en de nationaliteit van de persoon tegen wie het Europees surveillancebevel is uitgevaardigd;
b) het bestaan van een Europees surveillancebevel;
c) de aard en de wettelijke kwalificatie van het strafbare feit;
d) de omstandigheden waarin het strafbare feit is gepleegd, met inbegrip van het tijdstip en de plaats.
2.  Elke lidstaat wijst een autoriteit aan die verantwoordelijk is voor de ontvangst van verzoeken tot doortocht en van de nodige stukken alsook van alle andere officiële briefwisseling in verband met die verzoeken. De lidstaten delen de Raad mee welke autoriteit is aangewezen.
3.  Het verzoek tot doortocht, alsmede de in lid 1 bedoelde gegevens, kunnen aan de overeenkomstig lid 2 aangewezen autoriteit worden toegezonden op een wijze die schriftelijk traceerbaar is. De lidstaat van doortocht geeft op dezelfde wijze kennis van zijn beslissing.
4.  Dit kaderbesluit is niet van toepassing wanneer het vervoer door de lucht plaatsvindt en er geen tussenlanding is voorzien. In geval van een onvoorziene tussenlanding verstrekt de uitvaardigende staat de overeenkomstig lid 2 aangewezen autoriteit echter de in lid 1 bedoelde gegevens.
Schrappen
Amendement 32
Artikel 22, alinea 1 bis (nieuw)
Alinea 1 is ook geldig indien het Europees surveillancebevel overeenkomstig artikel 6, lid 2, letter d), de verdachte de verplichting oplegt zijn verblijfplaats of welke andere woonplaats niet te verlaten gedurende de gehele in het surveillancebevel bepaalde periode.
Amendement 33
Titel onder artikel 22, hoofdstuk 5 bis (nieuw)
HOOFDSTUK 5 bis - GEGEVENSBESCHERMING
Amendement 34
Artikel 22 bis (nieuw)
Artikel 22 bis
Gegevensbescherming
De verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van dit kaderbesluit stroken ten minste met de volgende basisbeginselen:
a) gegevens worden alleen verwerkt als dit bij de wet is toegestaan en noodzakelijk en proportioneel is gezien het doel van de verzameling en/of verdere verwerking ervan;
b) gegevens worden alleen verzameld voor specifieke en wettelijke doeleinden en worden verwerkt op een wijze die met deze doeleinden strookt;
c) de gegevens moeten accuraat en actueel zijn;
d) specifieke gegevens over ras of etnische afkomst, politieke opinies, godsdienstige of filosofische overtuiging, lidmaatschap van politieke partijen of vakbonden, seksuele geaardheid of gezondheid, worden alleen verwerkt als dit ten behoeve van een specifieke zaak strikt noodzakelijk is en dit met de nodige waarborgen is omkleed.
Amendement 35
Artikel 22 ter (nieuw)
Artikel 22 ter
Rechten van de betrokkene
1.  Alle betrokkenen worden in kennis gesteld van het feit dat hun persoonsgegevens worden verwerkt.
Het verstrekken van deze informatie kan worden opgeschort als dit noodzakelijk is om de doeleinden van de gegevensverwerking niet te belemmeren.
2.  De betrokkene heeft het recht om onverwijld inlichtingen in te winnen over de aard van de gegevens die worden verwerkt in een taal die hij of zij begrijpt, en om, indien nodig, gegevens te corrigeren of te wissen die in strijd met de in artikel 22 bis genoemde beginselen zijn verwerkt.
3.  Het verstrekken van de in de leden 1 of 2 genoemde informatie kan geweigerd of opgeschort worden als dit strikt noodzakelijk is om:
a) de veiligheid en openbare orde te beschermen;
b) strafbare feiten te voorkomen;
c) het onderzoek naar en de vervolging van strafbare feiten niet te belemmeren;
d) de rechten van derden te beschermen.
Juridische mededeling - Privacybeleid