Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2638(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B6-0494/2007

Ingediende teksten :

B6-0494/2007

Debatten :

PV 12/12/2007 - 13
CRE 12/12/2007 - 13

Stemmingen :

PV 13/12/2007 - 6.10
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0624

Aangenomen teksten
PDF 139kWORD 59k
Donderdag 13 december 2007 - Straatsburg
Montenegro
P6_TA(2007)0624B6-0494/2007

Resolutie van het Europees Parlement van 13 december 2007 over de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en Montenegro anderzijds

Het Europees Parlement,

–   gezien het besluit van de Raad van 3 oktober 2005 om met Servië en Montenegro onderhandelingen aan te knopen over de sluiting van een stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO),

–   overwegende dat de Raad op 24 juli 2006, nadat het parlement van Montenegro de onafhankelijkheid had uitgeroepen, een nieuwe uitsluitend op Montenegro gerichte onderhandelingsopdracht heeft vastgesteld,

–   overwegende dat de onderhandelingen over de SAO op 1 december 2006 zijn afgerond en dat de overeenkomst op 15 maart 2007 is ondertekend,

–   overwegende het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds (COM(2007)0350),

–   overwegende het voorstel voor een besluit van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds (COM(2007)0350),

–   overwegende dat op 18 september 2007 de overeenkomsten tussen de EU en Montenegro zijn getekend over vereenvoudiging van kortlopende visa en terugname(1),

–   gezien het tussentijds verslag 2007 van de Commissie over Montenegro (SEC(2007)1434),

–   gezien het indicatieve document voor het meerjarige financiële programma voor Montenegro in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (2007-2009),

–   gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat Montenegro het verdrag voor een energiegemeenschap heeft mede ondertekend,

B.   overwegende dat Montenegro op 23 oktober 2006 de ratificatie heeft bevestigd van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof,

C.   overwegende dat de toekomst van Montenegro in de Europese Unie ligt,

D.   overwegende dat Montenegro de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) mede heeft ondertekend; overwegende dat de toetreding van Montenegro tot de WTO in 2008 wellicht wordt afgerond,

E.   overwegende dat door de Europese Raad op de zitting van 19 en 20 juni 2003 in Thessaloniki is erkend dat de toekomst van Montenegro in de Europese Unie ligt, en dat dit door Raad en Parlement herhaaldelijk is bevestigd,

F.   overwegende dat de SAO in wezenlijke sectoren van het institutionele, sociale en economische leven van het land een contractuele betrekking tot stand heeft gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en Montenegro,

G.   overwegende dat de milieudimensie belangrijk is in het economische en sociale leven van de Republiek Montenegro, hetgeen wordt erkend in de grondwet van het land, waarin wordt verklaard dat Montenegro een ecologische staat is, en overwegende dat er met nadruk dient op gewezen dat dergelijke intentieverklaringen moeten worden gesteund door praktische maatregelen en doelmatige structuren,

H.   overwegende de wezenlijke rol die in het leven van een democratisch land wordt gespeeld door een onafhankelijke, bekwame en controleerbare rechterlijke macht die vrij is van corruptie,

I.   overwegende dat de bijstand van de Gemeenschap aan Montenegro gelijke tred dient te houden met de contractuele verplichtingen die voortkomen uit de SAO,

J.   overwegende dat het parlement van Montenegro, nadat overeenstemming was bereikt tussen de regeringscoalitie en omvangrijke delen van de oppositie, op 19 oktober 2007 met de vereiste twee derde meerderheid een nieuwe grondwet van Montenegro heeft aangenomen,

K.   overwegende dat de Montenegrijnse economie in 2007 een krachtige groei vertoont (bijna 8%) en dat de omvang van de rechtstreekse buitenlandse investeringen in 2007 groeit (EUR 707 000 000); overwegende dat het werkloosheidspercentage momenteel laag is en voor het eerst gedaald is tot minder dan 12%; overwegende echter dat het tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans aanleiding blijft tot verontrusting;

L.   overwegende dat de corruptie in Montenegro een ernstig probleem blijft, en dat Montenegro op de corruptiewaarnemingsindex 2007 van Transparency International een gemiddelde van 3,3 scoort (op een schaal van 0 "uiterst corrupt" tot 10 "volstrekt integer"),

1.   feliciteert de Montenegrijnse regering met de snelle afronding van de onderhandelingen over de sluiting van de SAO en met de recente ondertekening van dit belangrijke document ;

2.   beschouwt de SAO als een eerste, maar belangrijke stap van Montenegro naar toetreding tot de Europese Unie en is van mening dat de overeenkomst andermaal een voorbeeld is van de positieve veranderingen op de westelijke Balkan die kunnen worden bewerkstelligd door het vooruitzicht op lidmaatschap van de EU; wijst de Montenegrijnse autoriteiten er op dat de vooruitzichten op toetreding echter realistisch moeten worden beoordeeld, niet alleen op basis van de omzetting van regels en normen van de Gemeenschap in nationale wetgeving, maar eveneens van het werkelijke bestuurlijke en justitiële vermogen van het land en de toewijzing van voldoende middelen, die van wezenlijke betekenis zijn voor de ontwikkeling van een gezond wetgevend kader in Montenegro en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging daarvan, en die een fundamentele voorwaarde vormen voor de democratische en economische ontwikkeling van het land;

3.   geeft de Commissie in overweging rekening te houden met de onvergelijkelijke hervormingservaringen in verband met overgang die zijn opgedaan in de lidstaten die in de 21e eeuw tot de EU zijn toegetreden, zodat verder kan worden gewerkt op basis van de nieuwe mechanismen die momenteel functioneren en die Montenegro wellicht voordeel opleveren;

4.   beveelt uitbreiding aan van de rol van het parlement van Montenegro, dat de hoeksteen vormt van de parlementaire democratie, en stelt vast dat het aldus moet optreden als controlerend orgaan, bijvoorbeeld op het gebied van overheidsfinanciën;

5.   verzoekt het parlement van Montenegro, in overeenstemming met zijn opvatting van zijn eigen rol, actief bij te dragen tot het proces van toenadering tot de EU; wijst de regering er andermaal op dat zij het Montenegrijnse Parlement actief moet betrekken bij de opiniërende processen;

6.   dingt er bij de regering en het parlement van Montenegro op aan de in artikel 80 van de SAO opgesomde doelen praktisch vorm te geven door de vereiste wetten en regelgeving voor te stellen om de volledige onafhankelijkheid en controleerbaarheid van de rechterlijke macht te waarborgen; is in dit verband van mening dat de nieuwe grondwetsbepalingen inzake de verantwoordelijkheid voor de benoeming van rechters de beoordelingsbevoegdheid van het parlement van Montenegro inperken en de zelfstandigheid van het zelfregulerend orgaan van de rechterlijke macht vergroten; wijst er nogmaals op dat een onafhankelijke, doelmatige en corruptievrije rechterlijke macht noodzakelijk is om de volledige en onherroepelijke tenuitvoerlegging van de rechtsstaat te sturen;

7.   verzoekt de Montenegrijnse regering en de gerechtelijke instanties met klem aan de Italiaanse gerechtelijke instanties alle bijstand en samenwerking te verlenen met betrekking tot voltooiing van een onderzoek naar georganiseerde misdaad en sigarettensmokkel waarbij vooraanstaande Montenegrijnse politici betrokken zijn en naar aanleiding waarvan een internationaal arrestatiebevel kan worden uitgevaardigd;

8.   stelt verheugd vast dat Montenegro blijft samenwerken met het Joegoslavië-tribunaal en wijst er met nadruk op dat dit nauw verband houdt met de vooruitgang van Montenegro op weg naar lidmaatschap van de EU; verzoekt de Montenegrijnse autoriteiten met klem het onderzoek af te ronden naar Sreten Glendza, bevelhebber van het politiedistrict Ulcinj, en naar vijf andere voormalige politieofficieren die ervan worden beschuldigd in 1992 oorlogsmisdaden te hebben begaan; spreekt zijn waardering uit voor het feit dat met het Joegoslavië-tribunaal op 6 december 2007 een overeenkomst is ondertekend voor het verlenen van technische steun, en voor andere maatregelen die door dezelfde instanties zijn genomen met het oog op 2008, de termijn voor de afronding van alle processen van het Joegoslavië-tribunaal;

9.   spreekt zijn waardering uit voor het feit dat eerder in 2007 op Montenegrijns grondgebied Vlastimir Đorđević is gearresteerd, die voortvluchtig was en wordt beschuldigd van oorlogsmisdaden en verzoekt de Montenegrijnse instanties met Servië en andere buurlanden te blijven samenwerken om met name Ratko Mladić en Radovan Karadžić, die ook worden verdacht van oorlogsmisdaden, te vinden en aan te houden;

10.   verzoekt de Montenegrijnse autoriteiten met klem proactief beleid tegen corruptie aan te nemen en ten uitvoer te leggen ter verbetering van de doelmatigheid van het openbaar bestuur, de strijd tegen de georganiseerde misdaad en tegen de illegale handel in mensen, wapens, sigaretten en verdovende middelen, daar dit voorwaarden zijn voor verdergaande eenwording met de Europese Unie; wijst andermaal op de betekenis van totstandbrenging van een klimaat van veiligheid voor Montenegrijnse burgers, toeristen en buitenlandse investeerders en verzoekt in dit verband om uitbreiding van de onafhankelijke organen die de corruptie in het oog houden;

11.   spreekt er zijn waardering voor uit dat op 18 september 2007 de Overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de visumregeling en de Terugnameovereenkomst met Montenegro is ondertekend, daar dit een eerste stap is op weg naar volledige "visavrijheid" en verzoekt de Raad en de Commissie ter zake een concreet stappenplan op te stellen en maatregelen te nemen om aan meer burgers, met name jongeren en studenten, betere gelegenheid tot reizen te bieden;

12.   spreekt er in dit verband zijn waardering voor uit dat in Podgorica een gemeenschappelijk visa-aanvraagcentrum van de EU is geopend om de procedure voor de afgifte van kortlopende visa te vergemakkelijken en verzoekt de lidstaten aan dit gemeenschappelijk visa-aanvraagcentrum deel te nemen om de burgers van Montenegro toe te laten ten volle hun voordeel kunnen doen met de overeenkomst die hierover is ondertekend;

13.   verzoekt de Montenegrijnse instanties de ondertekening van de overeenkomst aan te grijpen als mogelijkheid vastberaden te streven naar hervormingen op gebieden zoals rechtsstaat, bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie, intensivering van grenscontroles en opvoering van het vermogen van het openbaar bestuur in Montenegro;

14.   wijst met nadruk op het belang van artikel 114 van de SAO waarin wordt toegezegd een doelmatig en controleerbaar overheidsapparaat op te zetten in Montenegro en verzoekt de regering de bepalingen vast te stellen die nodig zijn om bij de overheid een doorzichtig aanwervings- en loopbaanbeheer te waarborgen en om, met steun van de Commissie, ten volle de bijstand van de Gemeenschap en de instrumenten voor samenwerkingsverbanden voor overheidsorganen te benutten;

15.   betreurt de ondertekening van een overeenkomst tussen de Verenigde Staten en Montenegro waarin de Montenegrijnen beloven geen VS-personeel uit te leveren aan het Internationaal Strafhof (ICC) in ruil waarvoor de VS aan Montenegro militaire steun zullen verlenen (de zogeheten artikel 98-overeenkomst); wijst er nogmaals op dat de EU tegen dit soort overeenkomsten is, daar zij het gezag van het ICC ondermijnen; gaat ervan uit dat Montenegro het standpunt van de EU in dezen in overweging neemt en de noodzakelijke maatregelen neemt;

16.   wijst erop dat het opzetten van een in milieuopzicht duurzaam toerisme voor de economische toekomst van Montenegro van eminent belang is; wijst er nogmaals op dat er een samenhangend kader van milieuwetgeving en een koepelprogramma voor kustbescherming moeten worden vastgesteld en verzoekt de regering de onafhankelijke organen inzetbaar te maken die verantwoordelijk zijn voor de waarborging van een voorzichtige benadering van het kwetsbare ecologische evenwicht in met name kustgebieden, maar eveneens in de nationale parken in het binnenland, en betreurt dat artikel 96 van de SAO in dit verband geen heldere toezeggingen bevat;

17.   betreurt de huidige speculatie met huizen en vastgoed en de ongunstige gevolgen daarvan voor de duurzame ontwikkeling van het land, met name ten gevolge van zwak of ontoereikend toezicht door nationale en plaatselijke instanties;

18.   neemt ter kennis dat de euro in Montenegro feitelijk wordt gebruikt als een officiële valuta; wijst erop dat het huidige gebruik van de euro, waartoe door de Montenegrijnse instanties in buitengewone omstandigheden is besloten, volstrekt anders is dan deel uitmaken van de eurozone; wijst er nogmaals op dat een land voor toetreding tot de eurozone aan alle in het Verdrag vastgelegde normen moet voldaan en dat één hiervan is de totstandbrenging van een hoge mate van duurzame convergentie;

19.   verzoekt regering en parlement van Montenegro dan ook met klem zo spoedig mogelijk de nationale wetgeving voor de bescherming van het platteland - met name in kustgebieden - en van wateren en het mariene milieu ten uitvoer te leggen, en de koepelplannen voor geïntegreerd afvalbeheer en de behandeling van afvalwater uit te voeren, en daarbij met name de nadruk te leggen op bevordering van gescheiden afvalinzameling in toeristenplaatsen aan de kust en te zorgen voor de bouw van warmteterugwinningsinstallaties; wijst met name op het broze ecologische evenwicht in de Baai van Kotor en de dringend noodzakelijke gecoördineerde maatregelen voor het behoud van dit fraaie natuurgebied en architectonisch erfgoed;

20.   beveelt aan dat de Montenegrijnse autoriteiten de in artikel 109 gestelde doelen praktisch uitwerken door zo spoedig mogelijk installaties te bouwen waarin gebruik wordt gemaakt van duurzame energiebronnen; verzoekt de Commissie de Montenegrijnse regering te helpen bij het vinden van de particuliere/overheidskredieten die voor de bouw van deze installaties noodzakelijk zijn; stelt vast dat de Montenegrijnse ontwerp-Energiestrategie voor Montenegro 2025 van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties de mogelijkheid biedt de Montenegrijnse energiesector milieuvriendelijker te maken en wijst op het belang ervan voor de ontwikkeling van het land;

21.   stelt vast dat de rechtstreekse buitenlandse investeringen in Montenegro voornamelijk bestaan uit investeringen in vastgoed; spreekt zijn waardering uit voor het door de regering van Montenegro vastgestelde programma voor ruimtelijke ordening, en dringt aan op volledige tenuitvoerlegging daarvan om te voorkomen dat de kust wordt volgebouwd; stelt tegelijkertijd vast dat bouwinspecties hierin een belangrijke rol spelen en dat de bouw in gevoelige gebieden zou moeten worden bevroren;

22.   is verontrust over het gebrek aan doorzichtigheid en over de cultuur van monopolies in de politieke en economische structuren, die de ontwikkeling van Montenegro als democratische vrijemarktmaatschappij belemmeren;

23.   is van mening dat het opstellen en de tenuitvoerlegging van een alomvattend programma voor de economische ontwikkeling op lange termijn en het aanpakken van de omvangrijke "schaduweconomie" in Montenegro van wezenlijke betekenis zijn voor de geslaagde tenuitvoerlegging van de SAO; verzoekt de Montenegrijnse autoriteiten dan ook zich krachtiger in te zetten voor de werkgelegenheid, een van de ernstigste economische en maatschappelijke problemen waarmee de Montenegrijnse samenleving kampt, en een economisch beleid te voeren voor het scheppen van een openlijk op mededinging en doorzichtigheid gericht bedrijfsklimaat;

24.   wijst op het belang van de ontwikkeling van een inter-modaal vervoersnet dat niet uitsluitend afgestemd is op wegvervoer; is van mening dat dit doel kan worden nagestreefd door middel van samenwerkingsverbanden met de particuliere sector en door de uitgifte van staatsobligaties; beveelt aan de vernieuwing van de spoorwegen voort te zetten en de deels ongebruikte tracés van Podgorica naar de stad Nikšić en naar de Albanese grensstad Shkoder opnieuw aan te leggen;

25.   verzoekt de regering van Montenegro langetermijnoplossingen te zoeken voor huisvesting en nationaliteit van vluchtelingen uit het naburige Kosovo, op de grondslag van het Europese Verdrag inzake nationaliteit en het onlangs aangenomen Verdrag van de Raad van Europa inzake de vermijding van statenloosheid in verband met statenopvolging;

26.   verzoekt de Montenegrijnse autoriteiten de betrokkenheid van Montenegro bij Gemeenschapsprogramma's nog doelmatiger te coördineren, met name op het gebied van onderwijs en opleiding; wijst erop dat deze programma's een doelmatig middel kunnen zijn om de kwaliteit van het aanbod van onderwijs en opleiding op te voeren en om nieuwe studiemogelijkheden te bieden aan jongeren in Montenegro, o.m. perioden in het buitenland; is van mening dat samen met de Commissie moet worden nagedacht over de beste manier om samenwerkingsverbanden te bevorderen tussen Montenegrijnse instellingen en hun tegenhangers in lidstaten van de EU; is van mening dat liberalisatie van de visaregeling de participatie van Montenegrijnen aan Gemeenschapsprogramma's zou vergemakkelijken;

27.   verzoekt de Montenegrijnse regering hervormingen in de mediawetgeving ten uitvoer te leggen, met name de wet op doorzichtigheid van de media en voorkoming van concentratie van media, om meer doorzichtigheid mogelijk te maken en monopolies van gedrukte en elektronische media te voorkomen; verzoekt het parlement van Montenegro ervoor te zorgen dat de Zendraad onafhankelijk is van Radio Televisie Montenegro (RTCG), o.m. via daadwerkelijke vertegenwoordiging van alle lagen van de maatschappij, en daardoor de volledige omvorming van RTCG tot een professionele publieke omroep te vergemakkelijken;

28.   stelt vast dat het van wezenlijke betekenis is onafhankelijke media te steunen en te handhaven door middel van evenwichtige verslaggeving;

29.   betreurt ten zeerste dat de zaak waarin de vermoorde journalist Duško Jovanović betrokken was niet is opgelost - toen hij vermoord werd was hij bezig met de publicatie van een reeks artikelen over sigarettensmokkel en andere vormen van georganiseerde misdaad in Montenegro;

30.   verzoekt de Montenegrijnse regering met klem de persvrijheid te waarborgen en verzoekt om een onderzoek naar het geweld waarvan Željko Ivanović, de uitgever van het onafhankelijke dagblad "Vijesti" op 1 september 2007 in Podgorica het slachtoffer is geworden;

31.   wijst op de belangrijke rol die maatschappelijke organisaties kunnen spelen bij de ontwikkeling van democratie en rechtsstaat door de aandacht te richten op maatschappelijke problemen en gevoelige politieke kwesties; dringt in dit verband aan op krachtiger bescherming en betere voorwaarden voor actoren van maatschappelijke organisaties;

32.   stelt vast dat de Montenegrijnse regering heeft toegezegd de culturele samenwerking te bevorderen en verzoekt de maatschappelijke organisaties zich meer in te zetten in de culturele sector, o.a. door stimulansen te bieden voor verschillende vormen van vereniging en door de contacten tussen mensen te bevorderen;

33.   spreekt zijn waardering uit voor de initiatieven om Montenegrijnse studenten de kans te bieden in de EU te studeren; verzoekt de lidstaten van de EU nieuwe vormen van interactie met het Montenegrijnse volk te zoeken;

34.   betreurt de vertraging bij de opening van het kantoor van de delegatie van de Commissie in Montenegro; wijst op het belang van een zichtbare aanwezigheid van de EU in Montenegro, met name gezien de inwerkingtreding van de SAO; spreekt er zijn waardering voor uit dat de Commissie de procedures op gang heeft gebracht voor de aanwerving van personeel voor het kantoor in Podgorica en neemt aan dat deze zo spoedig mogelijk afgerond zullen zijn;

35.   spreekt zijn waardering uit voor de ingebruikname op 1 oktober 2007 van de nieuwe grensovergang in Šćepan Polje en in verband hiermee voor de aankondiging dat er nog meer nieuwe grensovergangen zullen worden gebouwd; is in dit opzicht verheugd over de ontwikkeling van goede betrekkingen tussen buurlanden;

36.   stelt vast dat een permanente overeenkomst inzake de grens tussen Kroatië en Montenegro in de plaats zal moeten komen van de interim-overeenkomst die is gesloten tussen Kroatië en de toenmalige statenbond van Servië en Montenegro; is van mening dat huidige interim-regeling inzake het schiereiland Prevlaka een uitstekende grondslag is gebleken voor een nieuwe permanente overeenkomst;

37.   spreekt er zijn waardering voor uit dat het parlement van Montenegro een nieuwe grondwet heeft aangenomen; is van mening dat via de nieuwe grondwet een duidelijker scheiding van machten wordt aangebracht tussen de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht en dat er voldoende waarborgen worden aangebracht voor nationale minderheden;

38.   is van mening dat de nieuwe grondwet een stap in de juiste richting is waaruit nogmaals blijkt dat Montenegro bereid is volledig één te worden met de EU; is echter van mening dat de bepalingen inzake benoeming en ontslag van justitiële autoriteiten, zodra de noodzakelijke maatregelen zijn genomen om de controleerbaarheid van rechters te verbeteren en de inheemse corruptie uit te roeien die een smet werpt op de reputatie van de Montenegrijnse rechterlijke macht, dienen te worden verbeterd om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht beter te waarborgen;

39.   is van mening dat regionale samenwerking tussen landen op de westelijke Balkan een doelmatig middel kan zijn om hun politieke, economische en sociale problemen op te lossen; spreekt zijn waardering uit voor de toetreding van Montenegro tot de CEFTA-overeenkomst, die aanzienlijk zal bijdragen tot de economische ontwikkeling van het land; verzoekt de Commissie dringend de Montenegrijnse autoriteiten bij te staan bij de intensivering van de samenwerking met buurlanden op het gebied van energie, milieu en vervoer; wijst op het belang van regionale samenwerking voor de opneming van Montenegro in de Europese Unie;

40.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering van Montenegro.

(1) Zie de standpunten van het Parlement van 24 oktober 2007 over deze overeenkomsten (Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0451 en P6_TA(2007)0452).

Juridische mededeling - Privacybeleid