Besluit van het Europees Parlement van 12 maart 2008 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Hans-Peter Martin (2007/2215(IMM))
Het Europees Parlement,
– gezien het aan het Parlement voorgelegde verzoek om opheffing van de immuniteit van Hans-Peter Martin, dat op 24 september 2007 werd ingediend door de permanente vertegenwoordiger van de Republiek Oostenrijk, en van de ontvangst waarvan op 27 september 2007 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,
– na Hans-Peter Martin te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 7, lid 3 van zijn Reglement,
– gelet op artikel 10 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en op artikel 6, lid 2 van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,
– gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 1964 en 10 juli 1986(1),
– gelet op artikel 57 van de Oostenrijkse grondwet (Bundes-Verfassungsgesetz),
– gelet op artikel 6, lid 2 en artikel 7 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6-0071/2008),
1. besluit de immuniteit van Hans-Peter Martin op te heffen;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de desbetreffende instantie van de Republiek Oostenrijk.