Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2267(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0048/2008

Ingediende teksten :

A6-0048/2008

Debatten :

PV 09/04/2008 - 19
CRE 09/04/2008 - 19

Stemmingen :

PV 10/04/2008 - 9.12
CRE 10/04/2008 - 9.12
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0120

Aangenomen teksten
PDF 133kWORD 53k
Donderdag 10 april 2008 - Brussel
Voortgangsverslag 2007 Kroatië
P6_TA(2008)0120A6-0048/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 10 april 2008 over het voortgangsverslag 2007 Kroatië (2007/2267(INI))

Het Europees Parlement,

–   gelet op het besluit van 3 oktober 2005 van de Raad om toetredingsonderhandelingen met Kroatië te beginnen,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 april 2007 over het voortgangsverslag 2006 betreffende Kroatië(1),

–   gezien het voortgangsverslag 2007 Kroatië, dat de Commissie op 6 november 2007 heeft gepubliceerd (SEC(2007)1431),

–   gezien de conclusies van 10 december 2007 van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen met betrekking tot Kroatië,

–   gezien het bezoek van een delegatie van de Commissie Buitenlandse zaken op 6 en 7 februari 2008 aan Kroatië,

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0048/2008),

A.   overwegende dat Kroatië goed op weg is naar een volledig lidmaatschap van de Europese Unie, dat het nog steeds aan de criteria van Kopenhagen voldoet en de stabilisatie- en associatieovereenkomst met succes uitvoert,

B.   overwegende dat Kroatië een democratische Europese staat is die de Europese integratie steunt en zich inzet om bestaande scheidslijnen te overwinnen en verzoening tussen volken tot stand te brengen, hetgeen op bepaalde belangrijke beleidsterreinen een vrijwillige delegatie van bevoegdheden met zich meebrengt, en overwegende dat Kroatië in dat opzicht aanzienlijke en succesvolle inspanningen heeft verricht die zichtbare resultaten opgeleverd hebben,

C.   overwegende dat de toetredingsprocedure van Kroatië tot de EU verdergaande regionale gevolgen heeft, als een test beschouwd wordt voor de afspraken die de EU met de westelijke Balkan heeft gemaakt, en een belangrijke stimulans voor alle andere betrokken landen kan worden,

D.   overwegende dat Kroatië nog steeds voldoet aan de politieke Kopenhagen-criteria, beschikt over een functionerende markteconomie en de stabilisatie- en associatieovereenkomst grotendeels zonder ernstige moeilijkheden ten uitvoer legt,

E.   overwegende dat de serieuze inzet van Kroatië bij de toetredingsonderhandelingen vruchten heeft afgeworpen en goede hoop biedt voor het EU-integratieproces van Kroatië en andere landen in de regio,

F.   overwegende dat Kroatië in de laatste twee jaar van de onderhandelingen op de meeste terreinen die onder het Gemeenschapsrecht vallen aanzienlijke en lovenswaardige vooruitgang heeft geboekt,

G.   overwegende dat er grotere inspanningen en hernieuwde politieke toezeggingen noodzakelijk zijn om enkele van de meer problematische sectoren aan te pakken waar ingrijpende hervormingen moeten worden doorgevoerd voordat Kroatië tot de Europese Unie kan toetreden,

H.   overwegende dat de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Thessaloniki in 2003 aangeven dat de toekomst van alle westelijke Balkanlanden daadwerkelijk in de Europese Unie ligt, zoals bevestigd in een aantal resoluties van het Parlement,

I.   overwegende dat de verklaring van de EU en de westelijke Balkanlanden, unaniem goedgekeurd op 11 maart 2006 in Salzburg door de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie en van de westelijke Balkanlanden benadrukt dat goede betrekkingen tussen buurlanden van groot belang zijn en dat er wederzijds aanvaardbare oplossingen dienen te worden gevonden voor openstaande kwesties met buurlanden,

1.   prijst de Kroatische autoriteiten voor de positieve resultaten die tot nu toe bereikt zijn, in het bijzonder met betrekking tot het aantal onderhandelingshoofdstukken die geopend zijn;

2.   is van oordeel dat de lopende toetredingsonderhandelingen beogen om maatregelen overeen te komen die noodzakelijk kunnen zijn om de integratie te vergemakkelijken, met een duidelijke toezegging van het kandidaat-land om het acquis te aanvaarden en ten uitvoer te leggen en zich aan de politieke doelstellingen van de verdragen te houden, en dat ze niet aangegrepen moeten worden als hefboom om bilaterale politieke geschillen te beslechten die buiten de werkingssfeer van het acquis en de doelstellingen van de onderhandelingen vallen;

3.   verheugt zich over het feit dat Kroatië goede vooruitgang heeft geboekt met het voldoen aan de criteria voor het openen van nieuwe hoofdstukken, en steunt de Kroatische regering en het parlement bij hun inspanningen om ook aan de criteria voor de overige hoofdstukken te voldoen;

4.   verheugt zich in de vaststelling dat de Kroatische wetgeving al voor een groot deel op de EU-normen afgestemd is, maar wijst de Kroatische autoriteiten erop dat het op dit moment van wezenlijk belang is om haast te maken met de ontwikkeling van de administratieve capaciteit die voor de tenuitvoerlegging van de nieuwe wetgeving noodzakelijk is; verzoekt de Kroatische autoriteiten dan ook om dit proces opener te maken en het maatschappelijk middenveld bij het toezicht op de tenuitvoerlegging te betrekken;

5.   dringt er bij Kroatië op aan om haast te maken met de hervorming van de overheidsdiensten in lokaal en regionaal zelfbestuur en de nodige hulpmiddelen en opleiding te bieden om de hervormingen te kunnen uitvoeren;

6.   waardeert de stappen die zijn genomen op het belangrijke gebied van de hervorming van het gerechtelijk stelsel, maar deelt de mening van de Commissie dat verdere verbeteringen noodzakelijk zijn, met name met het oog op:

   het verder terugdringen van de achterstand in de behandeling van rechtszaken, door in ieder geval rechters krachtiger te stimuleren om van alternatieve vormen van geschillenbeslechting gebruik te maken;
   grotere onafhankelijkheid, onpartijdigheid en professionaliteit van de rechterlijke macht, in het bijzonder bij de aanstelling en loopbaanontwikkeling van rechters en openbare aanklagers, met inbegrip van hun opleiding;
   nieuwe impulsen voor de rationalisering van de rechtbanken en garanties dat investeringen in de infrastructuur in overeenstemming zijn met de onlangs ontwikkelde "justitiële landkaart";

7.   prijst de Kroatische autoriteiten voor hun voortdurende inspanningen voor een onpartijdige vervolging van binnenlandse oorlogsmisdaden, en dringt er op aan dat ze waakzaamheid blijven betrachten om het risico van etnisch vooringenomen uitspraken te voorkomen en ervoor te zorgen dat alle maatregelen worden genomen om de integriteit van de rechtsgang te bewaken; roept tegen deze achtergrond op tot dringende aanvullende maatregelen ter bescherming van getuigen, waaronder versterking van juridische bepalingen;

8.   verheugt zich er over dat Kroatië het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) zijn volledige medewerking verleent, maar maakt zich zorgen over de negatieve invloed van de uitspraken van het ICTY over de oorlogsmisdaden in Vukovar op de publieke opinie in Kroatië;

9.   vraagt de Kroatische autoriteiten in dit verband om toe te zien op strikte inachtneming van de voorwaarden voor voorlopige invrijheidstelling van personen die voor het ICTY in beschuldiging gesteld zijn;

10.   verwelkomt de versterking van het mandaat van het Bureau voor preventie van corruptie en georganiseerde criminaliteit (USKOK) en de toename van het aantal corruptiezaken dat wordt aangespannen, en kijkt uit naar succesvol onderzoek naar corruptiezaken op hoog niveau; roept op om deze inspanningen te handhaven teneinde een eind te maken aan de – in sommige gevallen onaanvaardbaar hoge – mate van corruptie, die de economische ontwikkeling van het land ondermijnt;

11.   feliciteert Kroatië met zijn voorbeeldige constitutionele wet inzake nationale minderheden (CWNM) en spreekt zijn waardering uit voor de maatregelen om de integratie van minderheden in de hoofdgeledingen van het politiek en sociaal leven gemakkelijker te maken;

12.   verheugt zich over het belangrijk besluit om een vertegenwoordiger van de Servische minderheid tot vice-premier aan te stellen, met regionale ontwikkeling, heropbouw en de terugkeer van vluchtelingen als taak;

13.   moedigt de regering en het parlement aan inspanningen te verrichten om er voor te zorgen dat alle vormen van discriminatie en vooroordeel uit de wereld worden geholpen, ook vis à vis de Roma-gemeenschap; vraagt de regering in dit verband om een algemene strategie tegen discriminatie aan te nemen en deze zowel op het niveau van de staat als op plaatselijk niveau daadwerkelijk uit te voeren;

14.   herinnert er bovendien aan dat de CWNM daadwerkelijk uitgevoerd moet worden, vooral met betrekking tot het tweetalig onderwijs op school en de tweetaligheid van de overheidsdiensten, en de voorziene werkgelegenheidswaarborgen in verband met de passende vertegenwoordiging van de minderheden in het gerechtelijk apparaat en de overheidsdiensten; verzoekt de Commissie erop toe te zien dat in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun afdoende aandacht wordt besteed aan de uitvoering van de staatsrechtelijke bepalingen over de nationale minderheden;

15.   beschouwt maatregelen voor het opbouwen van internationaal vertrouwen als cruciaal om de stabiliteit van het land en het omringend Balkangebied te verzekeren;

16.   is van oordeel dat het onderwijsstelsel in Kroatië grotere integratie en samenhang binnen de Kroatische samenleving in sterke mate moet bevorderen, met behoud en versterking van de culturele en maatschappelijke tradities van iedere nationale gemeenschap;

17.   dringt aan op duurzame re-integratie van oorlogsvluchtelingen en wijst daarbij op de noodzaak voor het ontwikkelen en tijdig uitvoeren van maatregelen voor woningbouw, werkgelegenheid en sociale maatregelen voor vluchtelingen, die op de uitdaging toegesneden zijn;

18.   verheugt zich over de aanhoudende groei die de Kroatische economie laat zien; hoopt dat deze groei tot meer werkgelegenheid leidt; prijst het werk van HitroRez voor het verminderen van de administratieve lasten voor bedrijven, en ziet uit naar vergelijkbare resultaten in andere sectoren;

19.   juicht de hervormingen in de milieubeschermingssector toe en vraagt van de Kroatische autoriteiten maatregelen en beleidsvoering waarmee de schadelijke effecten van de klimaatverandering doeltreffend worden aangepakt, in overeenstemming met de Europese doelstellingen; vraagt een ruimere dialoog tussen de diverse sectoren om een ecologisch duurzame ontwikkeling te waarborgen;

20.   dringt er bij de Kroatische autoriteiten op aan om de doeltreffendheid van het huidige systeem van milieubeschermingsmaatregelen opnieuw te beoordelen, met inbegrip van de bouw van installaties voor de behandeling van kustwater, afvalsortering en de herwinning van warmte, en de opruiming van illegale stortplaatsen, en voor betere coördinatie tussen alle verantwoordelijke instanties te zorgen; vraagt daarnaast ook om een bewustmakingscampagne om de aandacht van het publiek voor milieuproblemen te vergroten;

21.   verwelkomt het economisch pretoetredingsprogramma van Kroatië en constateert dat het in het aannemen van het nationaal herstructureringsprogramma voor de scheepsbouwindustrie in maart 2008 voorzag, dat al veel te lang op zich heeft laten wachten; herinnert de Kroatische autoriteiten eraan dat vooruitgang op dat gebied, afgezien van het feit dat het één van de vereisten van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst is, voor de toetredingsonderhandelingen van cruciaal belang is; verzoekt de Commissie via het IPA de uitvoering van het herstructureringsprogramma te vergemakkelijken;

22.   staat erop dat nieuwe wetgeving snel ten uitvoer wordt gelegd, aangezien er dan een betrouwbare maatstaf voorhanden is aan de hand waarvan de stand van de voorbereidingen van het land voor het lidmaatschap - vooral op het punt van de hervorming van het gerechtelijk stelsel, de strijd tegen corruptie en de economische hervormingen - op grond van feiten en niet alleen op grond van de aangenomen wetgeving kan worden beoordeeld;

23.   roept de Kroatische regering op om ervoor te zorgen dat er openbare aanbestedingen worden uitgeschreven zoals vereist door het Gemeenschapsrecht;

24.   heeft met zorg de recente kritiek van de Commissie vernomen over de manier waarop de EU-fondsen door de Kroatische autoriteiten worden beheerd en verzoekt hen dringend om, met de hulp van de Commissie, bij voorrang iets te doen aan de geconstateerde administratieve tekortkomingen zodat de tijdelijke opschorting van aanbestedingen volgens het PHARE-programma voor 2006 (met een totaal financieringsbedrag van 68,5 miljoen EUR) kan worden opgeheven en de aanvankelijke toekenning voor het begrotingsjaar 2008 onder onderdeel 1 van het IPA na een vermindering van 5 miljoen EUR hersteld kan worden;

25.   herinnert voor de onopgeloste bilaterale geschillen alle partijen aan het beginsel dat pacta sunt servanda;

26.   is ingenomen met het besluit van 13 maart 2008 van het Kroatisch parlement om de milieu- en visserijbeschermingszone niet toe te passen op lidstaten van de EU totdat gezamenlijke overeenstemming in de geest van de EU is bereikt; vertrouwt erop dat, nu deze kwestie definitief is opgelost, snel besluiten over het openen van nieuwe hoofdstukken kunnen worden genomen;

27.   is ingenomen met de bereidheid die Kroatië heeft getoond om zijn huidige grensgeschillen met Montenegro op te lossen, getuige de overeenstemming die op 12 maart 2008 is bereikt tussen de twee ministers-presidenten; verheugt zich bovendien over de informele overeenkomst die de eerste ministers van Kroatië en Slovenië in beginsel over de kwestie van bemiddeling hebben bereikt, en verzoekt beide partijen om de overeenkomst ten uitvoer te leggen en het resultaat van de bemiddeling met een duidelijk besluit van de parlementen van de twee landen te bekrachtigen;

28.   wijst erop dat het oplossen van grenskwesties in het toetredingspartnerschap specifiek als prioriteit voor Kroatië aangemerkt wordt; maakt zich dan ook nog altijd zorgen over de aanvang van de bouwwerkzaamheden voor de verbindingsbrug met Pelješac in oktober 2007 ondanks bezwaren van Bosnië en de Herzegovina in het licht van onduidelijke maritieme grenzen; merkt op dat de bouwwerkzaamheden voor dit project momenteel zijn stilgelegd en roept beide staten op om te onderhandelen over een oplossing van de kwestie;

29.   prijst Kroatië om de continue vooruitgang in de regionale samenwerking en dringt er tegelijkertijd op aan om op dezelfde weg voort te gaan in de zin van goede betrekkingen met de buurlanden, aangezien beide terreinen cruciaal zijn voor Europese integratie;

30.   roept Kroatië op om een constructieve houding te blijven aannemen en een positieve rol in de regio te blijven spelen ter ondersteuning en versterking van de consolidatie van Bosnië en de Herzegovina;

31.   deelt het standpunt van de Commissie dat met grotere inspanningen van Kroatië en voortdurende steun van de EU-instellingen de toetredingsonderhandelingen in 2009 in elk geval zouden moeten worden afgerond;

32.   roept de Commissie dan ook op om alle zeilen bij te zetten en meer middelen toe te kennen voor de voorbereiding, verwerking en afronding van het onderhandelingsmateriaal, zodat de EU snel en doeltreffend kan inspelen op de vooruitgang die Kroatië boekt in het voldoen aan de belangrijke eerste en laatste criteria;

33.   vraagt de Kroatische autoriteiten met klem om organisaties van het maatschappelijk middenveld (zoals NGO's, academische kringen en vakbonden) bij de toetredingsprocedure te betrekken;

34.   verzoekt zijn Voorzitter om deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten en Kroatië.

(1) PB C 74 E van 20.3.2008, blz. 675.

Juridische mededeling - Privacybeleid