Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2149(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0070/2008

Ingediende teksten :

A6-0070/2008

Debatten :

PV 21/04/2008 - 19
CRE 21/04/2008 - 19

Stemmingen :

PV 22/04/2008 - 5.7
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0131

Aangenomen teksten
PDF 141kWORD 57k
Dinsdag 22 april 2008 - Straatsburg
Rol van vrijwilligerswerk als bijdrage aan de economische en sociale cohesie
P6_TA(2008)0131A6-0070/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 22 april 2008 over de rol van vrijwilligerswerk als bijdrage aan de economische en sociale cohesie (2007/2149(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien het vierde verslag over de economische en sociale cohesie (COM(2007)0273),

–   gezien Besluit nr. 1904/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling voor de periode 2007-2013 van het programma Europa voor de burger ter bevordering van een actief Europees burgerschap(1),

–   gezien Besluit nr. 1719/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot vaststelling van het programma Jeugd in actie voor de periode 2007-2013(2),

–   gezien Besluit nr. 2006/144/EG van de Raad van 20 februari 2006 inzake communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007-2013)(3),

–   gezien Beschikking 2006/702/EG van de Raad van 6 oktober 2006 betreffende communautaire strategische richtsnoeren inzake cohesie(4),

–   gezien de resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 13 november 2006 over de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen inzake participatie door en voorlichting van jongeren ter bevordering van hun actief Europees burgerschap(5),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Het bevorderen van de volledige participatie van jongeren in het onderwijs, het arbeidsleven en het maatschappelijk leven" (COM(2007)0498),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "De demografische toekomst van Europa: probleem of uitdaging?" (COM(2006)0571),

–   gezien Aanbeveling 2001/613/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juli 2001 inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders(6),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 maart 2007 over maatschappelijk verantwoord ondernemen: een nieuw partnerschap(7),

–   gezien het advies van het Comité van de Regio's over de bijdrage van vrijwilligerswerk aan de economische en sociale cohesie(8),

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité inzake vrijwilligerswerk: de rol en de invloed hiervan in de Europese samenleving(9),

–   gezien het advies van het Comité van de Regio's over de rol van verenigingen - een bijdrage aan de Europese samenleving(10),

–   gelet op de artikelen 158 en 159 van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling (A6-0070/2008),

A.   overwegende dat er volgens betrouwbare schattingen meer dan 100 miljoen EU-burgers vrijwilligerswerk doen(11),

B.   overwegende dat de eerste bevindingen voortvloeiend uit de implementatie van het handboek van de VN over non-profit organisaties (Non-Profit Institutions, NPI's) aangeven dat de economische bijdrage van NPI's gemiddeld 5% van het BBP bedraagt en dat zelfs volgens voorzichtige ramingen de vrijwilligerstijd goed is voor ruim een kwart van dat percentage(12),

C.   overwegende dat vrijwilligerswerk een belangrijke stuwende kracht is voor de samenleving en daarnaast de solidariteit vergroot – een van de kernwaarden van de Europese Unie -, en tevens uiterst belangrijk voor de ondersteuning van de communautaire ontwikkelingsprogramma's, in het bijzonder in de nieuwe lidstaten die geleidelijk een postcommunistische overgangsperiode achter zich laten,

D.   overwegende dat een recent onderzoek naar organisaties die met vrijwilligers werken in heel Europa een hoge toegevoegde waarde heeft aangetoond: elke 1 EUR die organisaties uitgaven aan ondersteuning van vrijwilligers leverde een gemiddeld rendement op ter waarde van 3 tot 8 EUR(13),

E.   overwegende dat de zeer aanzienlijke bijdrage van vrijwilligerswerk aan de opbouw van sociaal kapitaal volledig moet worden erkend,

F.   overwegende dat duurzame financiering, met name financiering voor bestuursdoeleinden, van wezenlijk belang is voor vrijwilligersorganisaties en voor vrijwilligerswerk in het algemeen,

G.   overwegende dat in het recente verslag van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden is geconcludeerd dat het sociaal kapitaal een sleutelelement vormt in de ontwikkeling van beleid ter bevordering van economische ontwikkeling op het platteland(14),

H.   overwegende dat uit een recent onderzoek naar een succesvol URBAN-programma in Aarhus blijkt dat plaatselijke burgers en vrijwillige inspanning cruciaal waren voor de succesvolle uitvoering van het programma(15),

I.   overwegende dat vrijwilligerswerk niet alleen een meetbare economische waarde heeft, maar dat het wellicht ook aanmerkelijke besparingen oplevert voor openbare diensten; overwegende dat het in dit verband belangrijk is ervoor te zorgen dat vrijwilligerswerk een aanvulling vormt op openbare diensten maar niet een vervanging hiervan mag zijn,

J.   overwegende dat vrijwilligerswerk bijdraagt aan de persoonlijke en sociale ontwikkeling van de vrijwilliger en een positieve invloed heeft in de gemeenschap, bijvoorbeeld op de intermenselijke relaties,

K.   overwegende dat vrijwilligers een belangrijke rol spelen in de verwezenlijking van de doelstelling van de Lissabon-strategie van sociaal-economische cohesie door bij te dragen aan de financiële integratie, bijvoorbeeld door invoering van gereguleerde kredietcoöperaties die als financiële coöperatie zonder winstoogmerk worden beheerd en bestuurd door vrijwilligers,

L.   overwegende dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen een belangrijke stimulans voor ondernemen is en een centraal element vormt van het Europees sociaal model,

M.   overwegende dat er een verband bestaat tussen vrijwilligerswerk en duurzame ontwikkeling,

N.   overwegende dat het belangrijk is om positieve praktijkvoorbeelden in het managen van vrijwilligerswerk te bevorderen en te ondersteunen in vrijwilligersorganisaties;

O.   overwegende dat vrijwilligerswerk leidt tot de directe betrokkenheid van burgers bij plaatselijke ontwikkeling, en zo een belangrijke rol kan spelen bij de bevordering van de civiele samenleving en de democratie,

P.   overwegende dat de Raad in zijn bovengenoemde resolutie over actief Europees burgerschap een grotere participatie aanmoedigt van jongeren in de samenleving, participerende structuren en vrijwilligerswerk,

Q.   overwegende dat de demografische veranderingen in Europa inhouden dat er nu een groter aantal potentiële oudere vrijwilligers is,

R.   overwegende dat vrijwilligerswerk een positieve uitwerking kan hebben op de gezondheid van mensen(16); overwegende dat dit voordeel kan gelden voor alle leeftijden en een preventieve functie kan hebben met betrekking tot geestes- en lichamelijke ziekten,

S.   overwegende dat er voor vrijwilligerswerk een rol is weggelegd in initiatieven voor plaatselijke ontwikkeling en in de bevordering van een succesvolle implementatie van een aantal door de EU gefinancierde initiatieven, zoals het Leaderprogramma, Interreg en het PEACE-programma,

1.   moedigt de lidstaten, en regionale en lokale instanties, aan de waarde van vrijwilligerswerk te erkennen bij het bevorderen van sociale en economische cohesie; moedigt hen bovendien samen te werken met vrijwilligersorganisaties, en in zinvol overleg met de vrijwilligerssector plannen en strategieën te ontwikkelen ter erkenning, waardering, ondersteuning, facilitering en stimulering van het vrijwilligerswerk; dringt er bovendien bij de lidstaten op aan om een stabiel en institutioneel kader te creëren voor deelname door niet-gouvernementele organisaties (NGO's) aan het publieke debat;

2.   roept de betreffende deskundigen van de Commissie op een duidelijker onderscheid te maken tussen vrijwilligersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties (NGO's), wier activiteiten niet op dezelfde vrijwillige basis zijn georganiseerd; vraagt tevens om een omvattende pan-Europese studie naar de aard, het niveau en de interne mechanismen van maatschappelijke participatie, met inbegrip van vrijwillige participatie en financiële middelen voor dit doel;

3.   roept de lidstaten, regionale en lokale autoriteiten op zich daadwerkelijk in te spannen om de toegang tot toereikende en duurzame financiering voor bestuurlijke en projectdoeleinden eenvoudiger te maken voor vrijwilligersorganisaties, zonder een overdaad aan in te vullen formulieren, administratieve rompslomp of bureaucratie maar wel met behoud van de benodigde controle over de besteding van overheidsgeld;

4.   doet een dringend beroep op de lidstaten en de regionale en lokale instanties om in elke regio het instellen van vrijwillige nooddiensten te ondersteunen, zodat snel kan worden gereageerd op natuurrampen en ongevallen;

5.   vestigt de aandacht van de Commissie op het feit dat het beginsel van partnerschap vervat in zowel de communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007-2013) als de strategische richtsnoeren van de Gemeenschap voor het cohesiebeleid op nationaal niveau niet altijd in acht wordt genomen(17), en dringt er derhalve bij de Commissie op aan de nodige bestuurlijke en institutionele stappen te ondernemen om ervoor te zorgen haar eigen beleid, procedures en protocollen daadwerkelijk worden nageleefd en ten uitvoer worden gebracht tijdens overleg en onderhandelingen voor het structuurfonds en de daaropvolgende acties;

6.   beveelt alle lidstaten aan standaard "NPI-satellietrekeningen" aan te maken en roept op vrijwilligerswerk in deze "satellietrekeningen" op te nemen zodat beleidsmakers bij hun formulering van het beleid rekening kunnen houden met de NPI's; verzoekt de Commissie na te gaan hoe vrijwilligerswerk als aparte categorie kan worden opgenomen in de statistische berekeningen van EUROSTAT;

7.   steunt sterk de opvatting dat vrijwilligerswerk en vrijwilligersactiviteiten niet de plaats van betaald werk mogen innemen;

8.   verzoekt de Commissie te werken aan de opzet van een systeem voor alle communautaire programma's waardoor vrijwilligerswerk kan worden erkend als bijdrage aan gecofinancierde projecten, en mechanismen te ontwikkelen waardoor vrijwilligerswerk naar behoren kan worden begroot; verwelkomt de inspanningen van enkele directoraten-generaal van de Commissie om zich flexibeler op te stellen ten aanzien van vrijwilligerswerk als evenredige bijdrage aan de communautaire financiering van gemeenschappelijk gefinancierde projecten;

9.   verzoekt de Commissie de mogelijkheden voor oudere vrijwilligers te bevorderen en een programma "Senioren in actie" te ontwikkelen voor het toenemend aantal ervaren oudere burgers die bereid zijn vrijwilligerswerk te doen, een programma dat parallel kan lopen aan en een aanvulling kan vormen op het bovengenoemde programma "Jeugd in actie", en voorts specifieke programma's te bevorderen voor intergenerationeel vrijwilligerswerk en voor mentorschap;

10.   moedigt de lidstaten aan vrijwilligerswerk binnen alle gemeenschappen zowel reëel als virtueel te stimuleren en te faciliteren, bijv. vrijwilligerswerk in gezinsverband, of in marginale groeperingen of groeperingen die geen vrijwilligerstraditie kennen en het grote belang te benadrukken van het organiseren van vrijwilligerswerk, teneinde zeker te stellen dat vrijwilligerswerk te combineren is met gezins- en het beroepsleven;

11.   moedigt ondernemingen en andere instanties in de particuliere sector aan om als onderdeel van hun beleid inzake maatschappelijke verantwoordelijkheid, initiatieven ter bevordering en verbetering van het vrijwilligerswerk financieel te steunen en verzoekt de lidstaten met klem te voorzien in stimulansen voor de particuliere sector om de vrijwilligerssector te financieren en te ondersteunen, en zo de overdracht van bedrijfsvaardigheden en kennis van de particuliere sector naar de publieke sector te helpen bevorderen en plaatselijke gemeenschappen te helpen volwassen te worden en de levenskwaliteit op plaatselijk niveau te verbeteren door "zelfhulp" bij het oplossen van plaatselijke problemen te stimuleren;

12.   verzoekt de Commissie te zorgen voor een betere erkenning van vrijwilligerswerk als een geschikte activiteit voor het opdoen van bekwaamheden en vaardigheden via YOUTHPASS, gekoppeld aan de EUROPASS, en tegelijkertijd te waarborgen dat vrijwilligerswerk niet wordt beschouwd als een alternatief van formele scholing maar als aanvulling daarop; dringt tevens aan op nationale en lokale maatregelen ter vergroting van de mobiliteit van vrijwilligers;

13.   verzoekt de Commissie en de lidstaten onderzoek te doen naar de vertraging die is opgelopen bij het aannemen van het voorgestelde Europees handvest voor vrijwilligers waarin de rol van vrijwilligersorganisaties wordt vastgelegd, met inbegrip van hun rechten en verantwoordelijkheden; beveelt aan jaarlijkse wederzijdse evaluaties in te voeren om het vrijwilligerswerk in lidstaten en binnen specifieke sectoren en organisaties te beoordelen;

14.   beveelt de Commissie en de lidstaten aan tegelijkertijd een databank met basisgegevens over vrijwilligersorganisaties en positieve praktijkvoorbeelden op te zetten, die nuttige richtsnoeren voor verbetering van het vrijwilligerswerk zouden bieden;

15.   roept de betrokken overheidsinstanties op ervoor te zorgen dat vrijwilligers adequaat gedekt zijn door een verzekering tegen ongevallen en persoonlijke aansprakelijkheid met betrekking tot hun vrijwilligersactiviteiten en dat tevens goedgekeurde onkosten van vrijwilligers in verband met hun vrijwilligersactiviteiten zijn gedekt;

16.   verzoekt de Commissie, de lidstaten alsmede de regionale en lokale instanties vrijwilligerswerk te stimuleren via het onderwijs op alle niveaus en al in een vroeg stadium van het onderwijssysteem mogelijkheden voor vrijwilligerswerk te creëren, zodat het wordt beschouwd als een normale bijdrage aan het gemeenschapsleven, en dergelijk werk te blijven stimuleren naarmate leerlingen ouder worden, om 'service learning' te vergemakkelijken, waarbij studenten met vrijwilligers-/gemeenschapsgroepen in een partnerschapmodel samenwerken als onderdeel van hun reguliere lesprogramma, de koppeling tussen de vrijwilligers- en onderwijssector op alle niveaus aan te moedigen, vrijwilligerswerk te stimuleren en het leerproces in vrijwilligerswerk als onderdeel van levenslang leren te erkennen;

17.   verzoekt de Commissie, in het licht van de voor 2010 geplande herziening van de BTW-bepalingen ten aanzien van openbare organen en sociale vrijstellingen, met de lidstaten te beraadslagen over de sterke sociale argumenten voor de invoering van BTW-vrijstellingen voor in de lidstaten geregistreerde vrijwilligersorganisaties bij de aankoop van goederen die bestemd zijn voor de realisering van hun doelstellingen, en daarbij ook de argumenten in overweging te nemen om in specifieke gevallen vrijstelling van BTW te verlenen voor goederen en diensten die aan deze vrijwilligersorganisaties worden geschonken;

18.   verzoekt de lidstaten een duurzame vrijwilligersinfrastructuur op te zetten die kwesties behandelt zoals subsidies voor vrijwilligersorganisaties, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel;

19.   beveelt aan dat 2011 wordt uitgeroepen tot Europees jaar van de vrijwilligers;

20.   erkent de diversiteit van vrijwilligerswerk in de lidstaten, maar moedigt de lidstaten en regionale en lokale instanties aan waar mogelijk van elkaar te leren door uitwisseling van de optimale werkwijzen;

21.   dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan steunregelingen in te voeren voor het opzetten van efficiëntere systemen voor samenwerking en networking tussen vrijwilligersorganisaties en de bestaande internationale uitwisselingsstructuren te versterken, die in bepaalde gevallen kunnen bijdragen aan de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen; dringt in het bijzonder aan op de invoering van programma's die moeten helpen bij het stimuleren van vrijwilligersactiviteiten in lidstaten waar dit soort activiteiten geassocieerd zijn geraakt met verplichte acties;

22.   beveelt de bevordering aan van grensoverschrijdende vrijwilligersprojecten;

23.   verzoekt de Commissie een positieve houding aan te nemen ten aanzien van de situatie van vrijwilligers op alle terreinen van het beleid en de regelgeving;

24.   roept de desbetreffende plaatselijke en regionale betrokkenen, vrijwilligersorganisaties en media op adequate informatie te verstrekken aan burgers over de mogelijkheden van vrijwilligerswerk, gekoppeld aan passende training waarbij speciale aandacht uitgaat naar de kwetsbaardere groeperingen in de samenleving en de behoeften van afgelegen en ontoegankelijke regio's;

25.   dringt er bij de Commissie op aan naast Plan D voor Democratie, Dialoog en Debat een Plan V op te stellen voor waardering, erkenning en waarborging van de zichtbaarheid van vrijwilligers (Valuing, Validating and ensuring Visibility of Volunteers);

26.   verzoekt de Commissie haar visumbeleid te herzien voor deelnemers uit derde landen aan erkende EU-vrijwilligersprogramma's, met het oog op de invoering van een vrijer visumregime met name voor vrijwilligers uit buurlanden van de EU;

27.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, het Comité van de Regio's en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

(1) PB L 378 van 27.12.2006, blz. 32.
(2) PB L 327 van 24.11.2006, blz. 30.
(3) PB L 55 van 25.2.2006, blz. 20.
(4) PB L 291 van 21.10.2006, blz. 11.
(5) PB C 297 van 7.12.2006, blz. 6.
(6) PB L 215 van 9.8.2001, blz. 30.
(7) PB C 301 E van 13.12.2007, blz. 45.
(8) PB C 105 van 25.4.2008, blz. 11.
(9) PB C 325 van 30.12.2006, blz. 46.
(10) PB C 180 van 11.6.1998, blz. 57.
(11) Eurobarometerverslag "Social Reality Stocktaking" (februari 2007).
(12) Verslag van de Johns Hopkins University, 'Measuring Civil Society and Volunteering', september 2007, www.jhu.edu/ccss.
(13) Volunteering works", Institute for Volunteering Research and Volunteering, Groot-Brittannië, september 2007.
(14) Zie Mandl, I., Oberholzner, T., & Dörflinger, C. European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions. http://www.eurofound.europa.eu/pubdocs/2007/18/en/1/ef0718en.pdf
(15) Vestergaard Poulsen, L. "From Deprived Neighbourhood to Sustainable Community", English Summary, The Urban II Programme in Aarhus 2002-2007.
(16) Zie The Health Benefits of Volunteering - A Review of Recent Research (Corporation for National and Community Service, 2007).
(17) Zie Civil Society as a Partner in European Union Structural Funds, Actie Service Europese Staatsburgers, november 2004.

Juridische mededeling - Privacybeleid