Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2059(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0120/2008

Ingediende teksten :

A6-0120/2008

Debatten :

PV 22/04/2008 - 4
CRE 22/04/2008 - 4

Stemmingen :

PV 22/04/2008 - 5.29
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0153

Aangenomen teksten
PDF 241kWORD 74k
Dinsdag 22 april 2008 - Straatsburg
Kwijting 2006: Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
P6_TA(2008)0153A6-0120/2008
Besluit
 Besluit
 Resolutie

1.Besluit van het Europees Parlement van 22 april 2008 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2006 (C6-0384/2007 – 2007/2059(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2006(1),

–   gezien het verslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2006, vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit(2),

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2008 (5843/2008 – C6-0084/2008),

–   gelet op het EG-Verdrag, en met name artikel 276,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(3), en met name artikel 185,

–   gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(4), en met name artikel 44,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(5), en met name artikel 94,

–   gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0120/2008),

1.   verleent de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2006;

2.   formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.   verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

(1) PB C 261 van 31.10.2007, blz. 35.
(2) PB C 309 van 19.12.2007, blz. 80.
(3) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).
(4) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).
(5) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.


2.Besluit van het Europees Parlement van 22 april 2008 over de afsluiting van de rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2006 (C6-0384/2007 – 2007/2059(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2006(1),

–   gezien het verslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2006, vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit(2),

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2008 (5843/2008 – C6-0084/2008),

–   gelet op het EG-Verdrag, en met name artikel 276,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(3), en met name artikel 185,

–   gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(4), en met name artikel 44,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(5), en met name artikel 94,

–   gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0120/2008),

1.   neemt kennis van de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, zoals deze bij de bijlage van het verslag van de Rekenkamer is gevoegd;

2.   gaat akkoord met de afsluiting van de rekeningen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2006;

3.   verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

(1) PB C 261 van 31.10.2007, blz. 35.
(2) PB C 309 van 19.12.2007, blz. 80.
(3) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).
(4) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).
(5) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.


3.Resolutie van het Europees Parlement van 22 april 2008 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2006 (C6-0384/2007 – 2007/2059(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2006(1),

–   gezien het verslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2006, vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit(2),

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2008 (5843/2008 – C6-0084/2008),

–   gelet op het EG-Verdrag, en met name artikel 276,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(3), en met name artikel 185,

–   gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(4), en met name artikel 44,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(5), en met name artikel 94,

–   gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0120/2008),

A.   overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2006 betrouwbaar zijn en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig,

B.   overwegende dat het Parlement de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid op 24 april 2007 kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2005(6) en dat het in zijn resolutie behorende bij het kwijtingsbesluit onder andere

   opmerkt dat het begrotingsjaar 2005 wordt gekenmerkt door een aanzienlijke onderbesteding van de begroting, daar van de vastleggings- en betalingskredieten slechts 80% is benut;
   opmerkt dat de Autoriteit problemen heeft met de aanwerving van hoog opgeleid wetenschappelijk personeel in Parma;
   opmerkt dat de gebouwen waar de Autoriteit permanent in zou worden ondergebracht, nog steeds niet beschikbaar zijn en dat de Autoriteit derhalve genoodzaakt was om tijdelijke kantoorruimte te huren en in te richten (kosten in 2005: ongeveer 3 500 000 EUR); de Autoriteit en de Commissie verzoekt om deze situatie samen met de nationale instanties op te helderen, in het bijzonder met het oog op de betaling van financiële compensatie;

Algemene punten die betrekking hebben op horizontale kwesties in verband met de EU-agentschappen en daardoor ook van belang zijn voor de kwijtingsprocedure voor elk agentschap afzonderlijk

1.   merkt op dat de begrotingen van de 24 agentschappen en andere satellietorganen die door de Rekenkamer worden gecontroleerd in 2006 in totaal 1 080,5 miljoen EUR bedroegen (de hoogste begroting is die van het Europees Bureau voor wederopbouw met 271 miljoen EUR en de laagste die van de Europese Politieacademie (CEPOL) met 5 miljoen EUR);

2.   merkt op dat de reeks externe EU-organen die onderworpen zijn aan boekhoudkundige controle en kwijting thans niet alleen de traditionele regelgevende agentschappen omvat, maar ook uitvoeringsagentschappen die zijn opgericht om uitvoering te geven aan specifieke programma's, en dat hieronder in de toekomst ook gemeenschappelijke ondernemingen zullen vallen, die zijn opgezet in de vorm van publiek-private partnerschappen (gezamenlijke technologie-initiatieven);

3.   merkt op dat het aantal agentschappen waarvoor kwijting moet worden verleend, zich wat het Parlement betreft als volgt heeft ontwikkeld: begrotingsjaar 2000: 8; 2001: 10; 2002: 11; 2003: 14; 2004: 14; 2005: 16; 2006: 20 regelgevende agentschappen en 2 uitvoerende agentschappen (2 agentschappen die onderworpen worden aan een audit door de Rekenkamer maar waarvoor een interne kwijtingsprocedure geldt, niet meegerekend);

4.   komt daarom tot de conclusie dat de audit- en kwijtingprocedure te log is geworden en niet evenredig is aan de omvang van de begrotingen van de verschillende agentschappen en satellietorganen; verzoekt zijn ter zake bevoegde commissie om een breed opgezet onderzoek te doen naar de kwijtingsprocedure voor de agentschappen en satellietorganen, met het doel om een eenvoudiger en rationeler aanpak te ontwerpen, gelet op het steeds toenemende aantal lichamen waarvoor in toekomstige jaren een afzonderlijk kwijtingverslag zal moeten worden opgesteld;

Principiële overwegingen

5.   verzoekt de Commissie duidelijke uitleg te verstrekken over de volgende punten, alvorens zij overgaat tot de oprichting van een nieuw agentschap of de hervorming van een bestaand agentschap: type agentschap, doelstellingen van het agentschap, interne bestuurstructuur, producten, diensten, belangrijkste procedures, doelgroep, cliënten en stakeholders van het agentschap, officiële betrekkingen met externe actoren, budgettaire verantwoordelijkheid, financiële planning, personeelsbeleid en personeelsomvang;

6.   verlangt dat er voor elk agentschap een jaarlijkse prestatieovereenkomst wordt gesloten, die door dat agentschap en het bevoegde DG wordt opgesteld en die de belangrijkste doelstellingen voor het komende jaar, een financieel kader en duidelijke indicatoren om de prestaties te meten moet omvatten;

7.   dringt erop aan dat de resultaten die de agentschappen boeken regelmatig (en op ad hoc-basis) door de Europese Rekenkamer of een andere onafhankelijke auditinstantie worden gecontroleerd; is van oordeel dat deze zich niet zouden moeten beperken tot de traditionele elementen van financieel beheer en juiste besteding van openbare middelen, maar ook de administratieve efficiency en de doelmatigheid moeten omvatten, alsook een beoordeling van het financieel beheer van elk agentschap;

8.   is van oordeel dat bij agentschappen die hun begrotingsbehoeften permanent overschatten een technische korting moet worden toegepast op basis van de vacante posten; denkt dat dit op den duur tot lagere bestemmingsontvangsten en daarmee tot lagere administratieve kosten voor de agentschappen zal leiden;

9.   beschouwt het als een ernstig probleem dat een aantal agentschappen bekritiseerd is, omdat ze zich niet aan de aanbestedingsregels, het Financieel Reglement, het ambtenarenstatuut enz. houden; stelt dat de voornaamste oorzaak hiervan gelegen is in het feit dat de meeste regelingen en het Financieel Reglement opgesteld zijn voor de grotere instellingen en dat de meeste kleine agentschappen niet groot genoeg zijn om aan deze regelgevingsvereisten te kunnen voldoen; verzoekt de Commissie daarom met spoed een oplossing hiervoor te zoeken om de efficiency te vergroten door bundeling van de administratieve taken van verscheidene agentschappen, zodat deze minimaal vereiste omvang wel bereikt wordt (met inachtneming van de noodzakelijke wijzigingen in de basisverordeningen voor de agentschappen en hun budgettaire onafhankelijkheid), dan wel met spoed specifieke regels voor de agentschappen op te stellen (met name uitvoeringsvoorschriften voor de agentschappen) zodat ze aan alle voorschriften kunnen voldoen;

10.   dringt erop aan dat de Commissie bij de opstelling van het voorontwerp van begroting rekening houdt met de bestedingsresultaten van de verschillende agentschappen in de jaren daarvoor, met name het jaar n-1, en de door elk agentschap verlangde begroting dienovereenkomstig aanpast; verzoekt zijn ter zake bevoegde commissie deze aanpassing intact te laten en, mocht de Commissie de begroting niet hebben aangepast, zelf de desbetreffende begroting bij te stellen tot een realistisch niveau dat op de absorptie- en bestedingscapaciteit van het desbetreffende agentschap afgestemd is;

11.   verwijst naar zijn kwijtingsbesluit voor het jaar 2005, waarin het de Commissie verzocht eens in de vijf jaar een onderzoek naar de toegevoegde waarde van elk bestaand agentschap te publiceren; verzoekt alle betrokken instellingen om in geval van een negatief oordeel over de toegevoegde waarde van een agentschap de noodzakelijke stappen te zetten om het mandaat van dat agentschap te herzien of het agentschap te sluiten; stelt vast dat de Commissie in 2007 niet één evaluatie heeft uitgevoerd; dringt er bij de Commissie op aan dat zij vóór het kwijtingsbesluit over 2007 ten minste vijf evaluaties voorlegt, te beginnen met de oudste agentschappen;

12.   is van mening dat de aanbevelingen van de Rekenkamer onmiddellijk moeten worden uitgevoerd en dat het niveau van de aan de agentschappen betaalde subsidies moet worden afgestemd op hun werkelijke behoeften aan kasmiddelen; is verder van mening dat de wijzigingen op het algemene Financieel Reglement verwerkt moeten worden in de financiële kaderregeling van de agentschappen en in de diverse specifieke financiële voorschriften hierin;

Presentatie van de rapporteringsdata

13.   merkt op dat de agentschappen geen standaardaanpak hanteren ten aanzien van de presentatie van hun activiteiten tijdens het desbetreffende begrotingsjaar, hun rekeningen en hun verslagen over hun budgettair en financieel beheer en de vraag of de betrouwbaarheidsverklaring moet worden opgesteld door de directeur van het agentschap; merkt op dat niet alle agentschappen een duidelijk onderscheid maken tussen a) de presentatie van hun werk aan het publiek en b) de technische rapportering over hun budgettair en financieel beheer;

14.   merkt op dat de permanente instructies van de Commissie voor de voorbereiding van activiteitenverslagen weliswaar niet expliciet verlangen dat een agentschap een betrouwbaarheidsverklaring opstelt, maar dat vele directeuren dat voor 2006 wel hebben gedaan, waarbij in één geval een belangrijk voorbehoud werd opgenomen;

15.   herinnert aan paragraaf 27 van zijn resolutie van 12 april 2005(7), waarin het de directeuren van de agentschappen verzoekt om met ingang van heden hun jaarlijkse activiteitenverslag, dat samen met financiële en beheersgegevens wordt gepresenteerd, vergezeld te doen gaan van een betrouwbaarheidsverklaring ten aanzien van de wettigheid en de regelmatigheid van de handelingen, analoog aan de verklaringen die de directeuren-generaal van de Commissie ondertekenen;

16.   verzoekt de Commissie haar permanente instructies aan de agentschappen in die zin te amenderen;

17.   stelt bovendien voor dat de Commissie tezamen met de agentschappen moet werken aan een geharmoniseerd model dat van toepassing is op alle agentschappen en satellietorganen, en waarin onderscheid wordt gemaakt tussen:

   een jaarverslag bestemd voor een breed publiek over de operaties en werkzaamheden van het orgaan en de bereikte resultaten,
   de financiële staten en een verslag over de uitvoering van de begroting,
   een activiteitenverslag naar het voorbeeld van de activiteitenverslagen van de directeuren-generaal van de Commissie,
   een betrouwbaarheidsverklaring, ondertekend door de directeur van het orgaan, tezamen met eventuele voorbehouden en opmerkingen waarvan hij het wenselijk acht dat zij onder de aandacht van de kwijtingsautoriteit worden gebracht;

Algemene conclusies van de Rekenkamer

18.   wijst op de conclusie van de Rekenkamer (Jaarverslag paragraaf 10.29(8)) dat de betaling van subsidies uit de communautaire begroting door de Commissie niet berust op voldoende onderbouwde ramingen van de behoeften aan kasmiddelen van de agentschappen en dat dit in combinatie met de omvang van de overdrachten met zich meebrengt dat ze over aanzienlijke kassaldi beschikken; wijst voorts op de aanbeveling van de Rekenkamer dat het niveau van de aan de agentschappen betaalde subsidies moet worden afgestemd op hun werkelijke behoeften aan kasmiddelen;

19.   merkt op dat 14 agentschappen het ABAC boekhoudingsysteem nog moesten invoeren eind 2006 (jaarverslag, voetnoot bij paragraaf 10.31);

20.   neemt kennis van de opmerking van de Rekenkamer (jaarverslag, paragraaf 1.25) over de opgelopen financiële lasten voor niet-opgenomen verlof die bij sommige agentschappen worden geboekt; wijst erop dat de Rekenkamer opmerkingen plaatst bij zijn betrouwbaarheidsverklaring voor drie agentschappen (Europees Centrum voor de Ontwikkeling van de Beroepsopleiding (CEDEFOP), CEPOL en het Europees Spoorwegagentschap) voor het begrotingsjaar 2006 (2005: het CEDEFOP, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en het Europees Bureau voor wederopbouw);

Interne audit

21.   herinnert eraan dat de interne financieel controleur van de Commissie volgens artikel 185, lid 3 van het Financieel Reglement ook de intern financieel controleur is van de reguleringsagentschappen die geld ontvangen uit de EU-begroting; wijst erop dat de interne financieel controleur verslag uitbrengt aan de raad van bestuur en de directeur van elk agentschap;

22.   vestigt de aandacht op het volgende voorbehoud dat is opgenomen in het jaarlijkse activiteitenverslag van de intern controleur voor 2006:"

De intern financieel controleur van de Commissie is niet in staat om te voldoen aan de verplichting die hem in artikel 185 van het Financieel Reglement is opgelegd om als intern financieel controleur van de communautaire organen te fungeren, omdat het hem ontbreekt aan de personele middelen daarvoor

"

23.   neemt evenwel nota van de opmerking van de intern controleur in zijn activiteitenverslag 2006 dat de financiën van alle werkzame regelgevende agentschappen vanaf 2007 op jaarbasis gecontroleerd zullen worden, nu de Commissie de Interne Accountantsdienst (IAS) extra personeel ter beschikking heeft gesteld;

24.   stelt vast dat het aantal regelgevende en uitvoerende agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen die krachtens artikel 185 van het Financieel Reglement door de IAS gecontroleerd moeten worden, steeds verder toeneemt; verzoekt de Commissie zijn bevoegde commissie mede te delen of de IAS over voldoende personeel zal beschikken om de financiën van al deze organen de komende jaren jaarlijks te kunnen controleren;

25.   merkt op dat artikel 72, lid 5 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 bepaalt dat alle agentschappen de kwijtingsautoriteit en de Commissie ieder jaar een verslag moeten voorleggen dat is opgesteld door hun directeur en waarin een samenvatting wordt gegeven van het aantal en de soort interne audits die door de intern financieel controleur zijn uitgevoerd, de aanbevelingen die daarin werden gedaan en het gevolg dat aan deze aanbevelingen is gegeven; verzoekt de agentschappen mede te delen of dit ook is gebeurd en, zo ja, op welke wijze;

26.   neemt ten aanzien van het vermogen van de interne accountantsdienst om met name de kleinere agentschappen te controleren, nota van een voorstel dat de intern controleur op 14 september 2006 voor de bevoegde commissie van het Parlement heeft gedaan, namelijk om toe te staan dat de kleinere agentschappen gebruik kunnen maken van particuliere accountantsdiensten;

Beoordeling van de agentschappen

27.   herinnert aan de gemeenschappelijke verklaring(9) waar het Parlement, de Raad en de Commissie het over eens zijn geworden bij het overleg vóór de ECOFIN-begrotingsraad van 13 juli 2007 en waarin wordt opgeroepen een lijst op te stellen van i) de agentschappen die de Commissie wil beoordelen, en ii) de agentschappen die reeds zijn beoordeeld met een samenvatting van de voornaamste bevindingen;

Tuchtprocedures

28.   wijst erop dat afzonderlijke agentschappen vanwege hun geringe omvang moeite hebben om tuchtcommissies bestaande uit personeel met een passende rang samen te stellen en dat het Bureau voor onderzoek en discipline van de Commissie (IDO) niet bevoegd is voor de agentschappen; verzoekt de agentschappen om de oprichting te overwegen van een gemeenschappelijke tuchtraad voor de verschillende agentschappen;

Ontwerp van interinstitutioneel akkoord

29.   herinnert aan het ontwerp van de Commissie voor een interinstitutioneel akkoord voor een operationeel kader voor de Europese regelgevende agentschappen (COM(2005)0059), dat de oprichting beoogt van een horizontaal kader voor de oprichting, structuur, werkwijze, evaluatie en controle van de Europese regelgevende agentschappen; merkt op dat dit ontwerp een nuttig initiatief vormt in het streven naar rationalisering van de oprichting en exploitatie van de agentschappen; neemt nota van de opmerking van de Commissie in haar syntheseverslag 2006 (paragraaf 3.1, COM(2007)0274) dat hoewel er na de publicatie van het voorstel aanvankelijk weinig schot zat in de onderhandelingen, de inhoudelijke discussie eind 2006 weer is begonnen in de Raad; betreurt het dat het niet mogelijk is geweest de aanneming ervan dichterbij te brengen;

30.   begroet dan ook de toezegging van de Commissie dat zij in de loop van 2008 een mededeling over de toekomst van de regelgevende agentschappen zal voorleggen;

Agentschappen met eigen financiering

31.   wijst erop dat voor de twee agentschappen met eigen financiering aan de directeur kwijting wordt verleend door de raad van bestuur; stelt vast dat beide aanzienlijke overschotten hebben opgebouwd, die afkomstig zijn uit voorgaande jaren:

   Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM), kasmiddelen en equivalenten daarvan: 281 miljoen EUR(10);
   Communautair Bureau voor plantenrassen (CPVO), kasmiddelen en equivalenten daarvan: 18 miljoen EUR(11);

Specifieke punten

32.   merkt op dat 2006 het vierde jaar is waarin de Autoriteit actief was en het eerste jaar na haar verhuizing naar de permanente vestiging in Parma;

33.   wijst erop dat de Autoriteit tot taak heeft onafhankelijk advies te verlenen over al datgene wat direct of indirect gevolgen heeft voor de veiligheid van het voedsel, met inbegrip van de gezondheid en het welzijn van dieren en de gewasbescherming; erkent dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt en stelt vast dat 132 adviezen en vier verslagen zijn aangenomen en gepubliceerd, nadat 323 verzoeken om een wetenschappelijk advies aan de Autoriteit zijn gericht;

34.   uit zijn voldoening over de tenuitvoerlegging van de lijnen van de begroting 2006, hoewel uit de uitvoering van de begroting blijkt dat de Autoriteit haar structuren verder moet bestendigen;

35.   merkt op dat de onderbesteding bij de betalingen in 2006 hoofdzakelijk te wijten is aan de problemen die de Autoriteit heeft om hoog opgeleid wetenschappelijk personeel aan te werven in Parma; wijst erop dat slechts tweederde van de 250 posten op de personeelsformatie van de Autoriteit eind 2006 bezet was; onderstreept dat personeelsgebrek leidt tot een lager bestedingsniveau van de huishoudelijke uitgaven;

36.   wijst op de opmerking van de Rekenkamer in haar verslag over 2006 dat het bestedingspercentage 56% was bij de kredieten voor huishoudelijke uitgaven (titel II) en 50% voor beleidsuitgaven (titel III)); 20% van de uit 2005 overgedragen kredieten was eind 2006 vervallen; er vonden veel overdrachten plaats met een grote concentratie aan het eind van het jaar, zodat het begrotingsbeginsel van de specificiteit niet strikt in acht werd genomen;

37.   neemt tevens nota van de opmerking van de Rekenkamer dat de Autoriteit heeft nagelaten een volledige risico-evaluatie uit te voeren en passende prestatie-indicatoren vast te stellen en dat zij geen inzicht heeft gegeven in de systemen en interne controleprocedures die voor haar activiteiten gelden, wat betekent dat het onmogelijk is een doeltreffend beleid voor risicobeheer te voeren, een essentiële voorwaarde voor een op activiteiten gebaseerd begrotingsbeheer;

38.   stelt op basis van de rekeningen vast dat de kasmiddelen 10,6 miljoen EUR bedroegen, het gecumuleerd overschot 3,68 miljoen EUR en het economisch resultaat 1,1 miljoen EUR;

39.   neemt nota van de opmerking in de bijlage bij de rekeningen dat in 2007 een bedrag van 2,7 miljoen EUR aan geannuleerde voorschotten en bankrente (resultaat van 2005) aan de Commissie teruggestort zal worden;

40.   stelt bovendien vast dat in september 2006 een globale overschrijving van 6,9 miljoen EUR is goedgekeurd door de raad van bestuur (jaarlijks activiteitenverslag) om beschikbare kredieten af te stemmen op de werkelijke behoeften en te vermijden dat aan het eind van het jaar een overschot zou ontstaan, doordat minder personeel was aangeworven dan verwacht en vertraging was opgetreden bij de besteding van subsidies voor wetenschappelijke samenwerking;

41.   leest in het jaarlijks activiteitenverslag van de Autoriteit dat in september 2006 een nieuwe uitvoerend directeur is benoemd en in oktober 2006 een intern controleur.

(1) PB C 261 van 31.10.2007, blz. 35.
(2) PB C 309 van 19.12.2007, blz. 80.
(3) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).
(4) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).
(5) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
(6) PB L 187 van 15.7.2008, blz. 163.
(7) Resolutie van het Europees Parlement houdende opmerkingen bij het besluit over het verlenen van kwijting aan de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor de uitvoering van de begroting van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2003 (PB L 196 van 27.7.2005, blz. 133).
(8) PB C 273 van 15.11.2007, blz. 1.
(9) Raadsdocument DS 605/1/07 Rev1.
(10) Bron: Verslag over de jaarrekening van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt betreffende het begrotingsjaar 2006, vergezeld van de antwoorden van het Bureau (PB C 309 van 19.12.2007, blz. 141).
(11) Bron: Verslag over de jaarrekening van het Communautair Bureau voor plantenrassen betreffende het begrotingsjaar 2006, vergezeld van de antwoorden van het Bureau (PB C 309 van 19.12.2007, blz. 135).

Juridische mededeling - Privacybeleid