Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0209/2008

Debatten :

PV 07/05/2008 - 13
CRE 07/05/2008 - 13

Stemmingen :

PV 08/05/2008 - 5.6
CRE 08/05/2008 - 5.6
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :


Aangenomen teksten
PDF 148kWORD 66k
Donderdag 8 mei 2008 - Brussel
Transatlantische Economische Raad
P6_TA(2008)0192RC-B6-0209/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 8 mei 2008 over de Transatlantische Economische Raad

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar met name zijn resolutie van 25 april 2007 over de transatlantische betrekkingen(1) en zijn twee resoluties van 1 juni 2006 over de verbetering van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten in het kader van een transatlantische partnerschapsovereenkomst(2) en over de transatlantische economische betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten(3),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 september 2007 over de veiligheid van producten en met name speelgoed(4),

–   onder verwijzing naar zijn resoluties over klimaatverandering, met name zijn resoluties van 16 november 2005(5), 26 oktober 2006(6) en 14 februari 2007(7),

–   gezien het resultaat van de top EU-VS op 30 april 2007 in Washington DC, en met name het kader voor de bevordering van de transatlantische economische integratie tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika,

–   gezien de gezamenlijke verklaring en het voortgangsverslag die tijdens de eerste bijeenkomst van de Transatlantische Economische Raad (TEC) op 9 november 2007 zijn aangenomen,

–   gelet op artikel 103, lid 4, van zijn Reglement,

A.   overwegende dat zowel het Parlement als het Congres van de Verenigde Staten voortdurend hebben gepleit voor voltooiing van de transatlantische markt in 2015,

B.   overwegende dat vrede, democratie, mensenrechten, de rechtsstaat, het internationaal recht, duurzame economieën en een duurzame ontwikkeling gemeenschappelijke waarden zijn die de basis vormen van het transatlantische partnerschap, dat tevens een hoeksteen is van het buitenlandse beleid van de EU en ook van haar wereldwijde economische beleid,

C.   overwegende dat de transatlantische partners gezien hun overheersende rol in de wereldeconomie samen verantwoordelijk zijn voor het aansturen van de wereldeconomie en voor het vinden van oplossingen voor mondiale economische uitdagingen,

D.   overwegende dat een sterk en goed functionerend partnerschap tussen de EU en de VS een essentieel instrument is om de mondiale ontwikkeling gestalte te geven, op basis van gemeenschappelijke waarden, een effectief multilateralisme en het internationale recht; overwegende dat krachtig en consequent politiek leiderschap is vereist om de partners in staat te stellen dit doel te bereiken,

1.   onderstreept dat een nauw transatlantisch partnerschap een essentieel hulpmiddel is om de globalisering in het belang van gemeenschappelijke waarden te sturen in de richting van een billijke politieke en economische wereldorde; herhaalt zijn standpunt dat een goed werkende en op concurrentie gestoelde transatlantische markt de basis vormt waarop het transatlantisch partnerschap stevig kan worden verankerd, zodat de EU en de VS gezamenlijk de mondiale politieke en economische uitdagingen kunnen aangaan;

2.   geeft zijn krachtige steun aan het proces van versterking van de transatlantische economische integratie die begon op de Top EU-VS van 2007 met de aanneming van het "kader voor de bevordering van de transatlantische economische integratie tussen de EU en de VS" en met de instelling van de TEC, die toezicht moet houden op de in het kader aangegeven maatregelen en deze moet bespoedigen;

3.   is er verheugd over dat de Commissie op aanbeveling van het Parlement besloten heeft een studie te laten uitvoeren, waarvan de uitkomsten in 2008 moeten volgen, over de vraag welke belemmeringen moeten worden weggenomen voordat de transatlantische markt kan worden verwezenlijkt; is van mening dat aan deze studie aan beide zijden van de Atlantische Oceaan ruime bekendheid moet worden gegeven; verzoekt de Commissie er zorg voor te dragen dat de resultaten van studies over de verwezenlijking van de transatlantische markt met de desbetreffende parlementaire commissies worden besproken alvorens eventuele specifieke conclusies worden getrokken voor toekomstige aanbevelingen aan de TEC;

4.   is van mening dat de beide partners vóór de Top EU-VS van 2009 een stappenplan moeten opstellen dat aangeeft hoe de langetermijnafspraak om de transatlantische markt kan worden gerealiseerd, waarbij een specifiek tijdschema voor sectoren wordt vastgesteld;

5.   waardeert de vooruitgang die de TEC tot dusverre heeft gemaakt door de politieke verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het vaststellen van prioriteiten en het pad te effenen voor akkoorden over het wegnemen van belemmeringen voor de handel en investeringen alsmede de bevordering van het concurrentievermogen op de transatlantische markt;

6.   is van mening dat uit de resultaten die de TEC sinds zijn instelling heeft bereikt, blijkt dat de transatlantische markt niet alleen op administratieve werkzaamheden kan worden gebaseerd, maar voor de verwezenlijking van deze doelstelling behoefte heeft aan een sterke, voortdurende politieke sturing; spoort de TEC aan zijn inspanningen vastberaden voort te zetten;

7.   benadrukt dat het dringend noodzakelijk is het tempo van dit proces tijdens de verkiezingsjaren 2008 en 2009 te handhaven en ervoor te zorgen dat beide partners snel blijven toewerken naar de gemeenschappelijke doelstellingen en dat de uitvoerende macht aan beide zijden vastbesloten blijft het einddoel te halen;

8.   onderstreept dat het bereiken van concrete vooruitgang in de sectoren, vooral van boekhoudnormen, effectenhandel, herverzekering, invoerveiligheid, conformiteitsverklaringen van leveranciers en de invoer van gevogelte die een behandeling tegen pathogene stoffen hebben ondergaan, de prioriteiten voor de TEC-bijeenkomst inBrussel op 14 mei 2008 vormt; acht het echter van belang in deze resolutie de aandacht te vestigen op diverse andere relevante vraagstukken die in de toekomst door de TEC moeten worden behandeld;

9.   verzoekt de Commissie het Parlement op de hoogte te stellen van de uitkomsten van de hogervermelde studie;

Financiële diensten

10.   steunt de benadering die wordt beschreven in Verordening (EG) nr. 1569/2007(8) en in de brief van 26 september 2007 van de Commissie aan de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) over "voorgestelde voorschriften voor de aanvaarding van financiële jaarrekeningen van buitenlandse particuliere effectenuitgevende instellingen die zijn opgesteld volgens de International Financial Reporting Standards (IFRS) zonder afstemming met de US GAAP" alsmede van zijn resolutie van 14 november 2007(9) betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen waarin met name de nadruk wordt gelegd als volgt: "Het besluit van de Commissie moet er in alle gevallen in resulteren dat communautaire uitgevende instellingen in alle derde landen door de EU goedgekeurde IFRS kunnen gebruiken";

11.   is van mening dat onderlinge erkenning van de effectenmarkten tussen de VS en de EU een belangrijke stap voorwaarts zou zijn en de doelmatigheid van de transatlantische markt zou verbeteren omdat de toegang van EU en VS tot een bredere en diepere markt zou worden vergemakkelijkt; benadrukt evenwel dat zo'n project het resultaat moet zijn van een bilaterale overeenkomst en dat tussen de VS en de EU een kaderovereenkomst gesloten moet worden waarin ten volle rekening wordt gehouden met de EU-wetgeving inzake het toezicht op de financiële markten; de Commissie toestaan dat er bilaterale overeenkomsten worden gesloten tussen de lidstaten en de VS daar hierdoor de gelijke mededingingsvoorwaarden die in de EU zijn vastgesteld in gevaar kunnen komen;

12.   onderstreept dat het waarborgen van de financiële stabiliteit van het grootste belang is; herinnert in dit verband aan de rol van het Internationaal Monetair Fonds (IMF); wijst op de tekortkomingen die door de huidige financiële beroering duidelijk zijn geworden, met name in verband met de aanhoudende crises op de belangrijkste financiële markten, de toenemende scheefgroei bij wisselkoersen en handelsrelaties, het aanhouden of weer opkomen van de schuldencrisis in enkele van de armste landen en de toenemende verschillen in rijkdom tussen en binnen landen; is van oordeel dat sterkere samenwerking tussen toezichthouders in de VS en de EU van essentieel belang is;

13.   is verheugd over de benadering van het Forum Financiële Stabiliteit (FSF) en het IMF om een gemeenschappelijke diagnose van de financiële onrust te stellen en ziet uit naar de toepassing door beide partijen van de conclusies en beleidsaanbevelingen van de FSF-werkgroep markt en institutionele weerbaarheid; is echter van mening dat dergelijke werkzaamheden slechts een aanvullend karakter moeten hebben en niet in de plaats mogen komen van een diepgaand onderzoek en passende beleidsreacties in de EU en de VS;

14.   verzoekt de VS de EU op de hoogte te houden van de vorderingen bij de tenuitvoerlegging van het Bazel II-kader; wijst andermaal op het belang van een gecoördineerde benadering bij de opstelling of aanpassing van mondiale voorschriften voor internationaal actieve actoren op de financiële markten; is in dit verband van mening dat tenuitvoerlegging van Bazel II in de VS cruciaal is voor het handhaven van wereldwijd gelijke randvoorwaarden;

15.   spreekt zijn waardering uit voor het werk van het Congres van de Verenigde Staten dat bij wet een federaal voorlichtingsbureau op het gebied van verzekeringen in het leven heeft geroepen bij het Ministerie van Financiën van de VS; is van mening dat dit naast de "blauwdruk" van het Ministerie van Financiën van de VS een belangrijke stap is naar onderlinge erkenning van de regelgeving inzake financiële dienstverlening; erkent dat er nog over tal van onderwerpen overeenstemming moet worden bereikt en dat het probleem herverzekeringsonderpanden nog steeds niet opgelost is; is van mening dat het volbrengen van de doelstellingen van Solvabiliteit II in belangrijke mate baat heeft bij nauwere parlementaire samenwerking;

Handel EU-VS, samenwerking op het gebied van regelgeving

16.   benadrukt dat bij het nastreven van de invoering van uniforme normen voor handel en investeringen, waarover op de vergadering van de TEC van november 2007 met betrekking tot een stappenplan voor wederzijdse erkenning tegen 2009 van handelspartnerschapsovereenkomsten tussen de EU en de VS van gedachten is gewisseld, strenge sociale, milieu- en gezondheidsnormen moeten worden gegarandeerd;

17.   wijst er nogmaals op dat een heel scala van zogenaamde non-tarifaire belemmeringen voor de handel en de investeringen veroorzaakt zijn door het optreden van wetgevingsinstanties om sociale, gezondheidsgerelateerde, culturele of milieudoelstellingen te realiseren en dus niet kunnen worden weggenomen zonder een wettelijke maatregel; wijst in dit verband op de cruciale rol van het Parlement en het Congres van de VS bij het toezien op het proces tot afstemming van normen en het wegnemen van belemmeringen voor handel en investeringen,

18.   wijst er met klem op dat de veiligheid van ingevoerde producten in het kader van de TEC voorrang moet krijgen; is van mening dat het vertrouwen in een open handelsklimaat alleen door de bevolking wordt gesteund als haar gezondheid en veiligheid wordt beschermd; verzoekt de Amerikaanse Commissie veiligheid consumentenproducten gebruik te maken van haar grotere vrijheid om informatie over specifieke gevallen met anderen te delen, maar stelt voor dat de TEC aan een bindend samenwerkingsinstrument werkt om het doorgeven van informatie over productveiligheid en de ontwikkeling van een gemeenschappelijk programma met gezamenlijke acties te structureren en te vergemakkelijken; dringt bij de Commissie en de Raad aan op versterking van de samenwerking tussen de douane- en markttoezichtautoriteiten van de EU en de VS om er voor te zorgen dat de controles aan de buitengrenzen voldoende zijn om te voorkomen dat gevaarlijke producten, vooral gevaarlijk speelgoed, bij de consumenten terechtkomen maar wel zonder onnodige bureaucratische rompslomp; verzoekt de lidstaten en de VS te zorgen voor een strikte handhaving van de veiligheidsvoorschriften voor producten, en met name voor speelgoed, en dringt aan op strengere nationale controles; onderstreept dat de EU en de VS nauw moeten samenwerken om te bereiken dat China en andere derde landen hun productienormen aanscherpen om aan de veiligheidsvoorschriften van de EU en de VS, met name voor speelgoed, te voldoen, en deze landen ervan te overtuigen dat de productveiligheid deel moet gaan uitmaken van het productie- en distributieproces;

19.   verzoekt om meer informatie over de bijgewerkte Amerikaanse Consumer Product Safety Act en is bezorgd dat door dit nieuwe instrument nodeloze lasten op de schouders van de Europese bedrijven worden gelegd, doordat een veiligheidstest wordt ingesteld die door een derde moet worden uitgevoerd; dringt aan op voortzetting van de besprekingen over wederzijdse erkenning ter voorkoming van dubbel werk;

20.   stelt vast dat veilige handel bijzonder belangrijk is in een mondiale economie die steeds meer versmelt; maar is van oordeel dat het voorstel voor 100% controle van de zeecontainers die van overzee komen als maatregel om terreurdreiging af te wenden onnodig en onrealistisch is; verzoekt het Congres bijgevolg dit voorstel in te trekken omdat het ervan overtuigd is dat het 'Container Security Initiative', dat inspectie van 'verdachte' zeecontainers omvat, als maatregel volstaat om de veiligheid van het internationaal zeevervoer te waarborgen;

21.   verzoekt de Commissie waar mogelijk in het kader van de TEC te onderhandelen over gezamenlijke wereldwijde normen; is van oordeel dat de handhaving van gemeenschappelijke veiligheidsnormen voor automobielen (wereldwijde technische voorschriften van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UN-ECE) een aanzienlijke vermindering zou betekenen van de kosten voor de automobielindustrie, die zowel in de EU als in de VS een voorname werkgever is;

22.   verzoekt de Commissie te streven naar de officiële vaststelling van procedures voor de onderlinge erkenning van conformiteitsverklaringen voor producten die verplicht door derden moeten worden getest, met name apparatuur voor informatie- en communicatietechnologie (ICT) en elektrische apparatuur;

23.   blijft de Commissie steunen in haar streven naar wederzijdse overeenkomst over de etikettering van ingevoerde producten volgens het imperiale en metrische stelsel en wijst met klem op de noodzaak dat de overeenkomstig internationale normen vastgestelde maat- en gewichteenheden worden aanvaard, met name aanvaarding door de VS van uitsluitend volgens het metrisch stelsel geëtiketteerde producten; is van mening dat dit initiatief de schaalvoordelen voor Europese, Amerikaanse en uit derde landen afkomstige bedrijven vergroot en met name ten goede komt aan het MKB/de KMO's;

24.   wenst dat de Commissie en de Raad overgaan tot versterking van de samenwerking tussen de EU en de VS ten aanzien van het wereldwijd geharmoniseerde systeem voor de classificatie en etikettering van chemische stoffen (GHS), met name in verband met de tenuitvoerlegging van de internationale criteria zoals vastgesteld door de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties; is van mening dat een belangrijk doel van het systeem de vergemakkelijking van de handel en de versterking van de consumentenbescherming is en staat er daarom op dat het GHS op hetzelfde tijdstip en op vergelijkbare wijze in de EU en de VS ten uitvoer wordt gelegd;

25.   wijst erop dat persoonsgegevens een essentieel onderdeel zijn geworden van veel zakelijke activiteiten, met name de elektronische telecommunicatie; neemt kennis van de snel stijgende economische waarde van persoonsgegevens en op persoonsgegevens gebaseerde operaties met toegevoegde waarde; verzoekt de Commissie in nauwe samenwerking met het Parlement het initiatief te nemen tot de opstelling van transatlantische beginselen voor de gegevensbescherming, samen met de Amerikaanse Federal Trade Commission; verlangt daarom bovendien dat in TEC-verband met spoed wereldwijde normen voor de gegevensbescherming worden opgesteld, teneinde een hoog beschermingsniveau voor persoonsgegevens en rechtszekerheid voor bedrijven te waarborgen;

Landbouwproblematiek

26.   dringt erop aan dat onverwijld een oplossing wordt gevonden voor de besprekingen die momenteel gaande zijn over het verbod op de invoer in de EU van gevogelte uit de VS dat tegen ziekteverwekkers is behandeld; erkent dat er behoefte is aan goed wetenschappelijk advies met respect voor consumentenbescherming en voorlichting aan de consument; heeft voorts waardering voor de aanzienlijke investeringen die de Europese pluimveesector in overeenstemming met de Europese regelgeving heeft gedaan om salmonellabesmetting via een aanpak van de volledige voedselketen terug te dringen; is van oordeel dat geen van de mogelijke oplossingen tot concurrentieverstoring mag leiden;

27.   acht het besluit van de Gemeenschap om de invoer van met hormonen behandeld rundvlees te verbieden volstrekt verdedigbaar op grond van wetenschappelijk bewijsmateriaal en verzoekt de VS zijn aan Europese goederen opgelegde sancties onmiddellijk op te heffen;

28.   wijst op het belang van de uniforme goedkeuringsprocedure voor alle voedsel en dierenvoeding die genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) bevatten, overeenkomstig het voorzorgsbeginsel en op het belang van etikettering en opspoorbaarheid van GGO's, waardoor de consument een weloverwogen keuze kan maken;

29.   dringt aan op een dialoog over de recente veranderingen op de landbouwmarkten, met name wat de schommelingen in de grondstoffenprijzen betreft, de doorlichting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de Amerikaanse landbouwwet, anticyclische betalingen, het toenemende belang van de plattelandsontwikkeling en het stelsel van randvoorwaarden;

Beleidssamenwerking op het gebied van energie, bedrijfsleven en wetenschap

30.   dringt aan op intensivering van de transatlantische samenwerking inzake het energie-, industrie- en wetenschapsbeleid; onderstreept het belang van het energievraagstuk, het ondersteunen van de diversifiëring van energiebronnen en voorzieningsroutes om de energievoorziening orgen en de infrastructuur te waarborgen, en om een op de markt gebaseerd energievoorzieningszekerheidsbeleid te bevorderen; neemt kennis van het intensiever wordende debat aan weerszijden van de Atlantische Oceaan over CO2-emissierechtenhandel;

31.   wijst op de noodzaak van meer samenwerking tussen EU en VS in de sectoren regelgeving en wetenschap in verband met biobrandstoffen en biomassa, door op gezamenlijke basis alternatieve en duurzame energiebronnen voor de vervoerssector te bevorderen; moedigt de TEC aan zijn werkzaamheden voor het vaststellen van gemeenschappelijke biobrandstofnormen met Brazilië voort te zetten, die een maximum aan ecologische duurzaamheid en aandacht voor de wereldvoedselvoorziening waarborgen;

Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Doha-ontwikkelingsagenda

32.   verzoekt de Commissie ernaar te streven dat de TEC nuttig is voor de totstandbrenging van een positieve afsluiting van de Ontwikkelingsagenda van Doha; beschouwt de dominerende rol van de EU en de VS in de wereldhandel (thans 60% van het totaal) als een potentieel voordeel voor het wereldhandelsstelsel en zijn gemeenschappelijke kader;

33.   verzoekt de Commissie na te gaan of een bilaterale procedure voor de bijlegging van geschillen een thema kan worden waarvoor de TEC belangstelling heeft; stelt ten aanzien hiervan vast dat handelsgeschillen weliswaar slechts betrekking hebben op ongeveer 2% van de handel tussen de EU en de VS, maar dat sommige bijzonder ontwrichtend werken en uiterst duur zijn;

34.   verzoekt de Commissie met de TEC te bespreken hoe er een grotere samenhang kan worden gevonden tussen bilaterale handelsovereenkomsten en multilaterale WTO-voorschriften, om een harmonieuzer en eenvoudiger internationaal handelssysteem voor iedereen te waarborgen; dringt er bij de Commissie op aan te bespreken hoe een grotere overeenstemming kan worden bereikt tussen de EU en de VS bij de ondertekening van bilaterale overeenkomsten met derde landen inzake het opleggen van handelsvoorwaarden, zoals handel en milieubepalingen, handel en sociale normen en handel en arbeidswetgeving;

35.   verzoekt de Commissie om in de wereldhandelsbesprekingen met spoed een veelomvattende benadering te ontwikkelen voor de Europese, niet rechtstreeks op de handel betrekking hebbende punten van zorg, met name sociale en milieuclausules, de erkenning en bescherming van geografische aanduidingen, dierenwelzijn, de gezondheidstoestand van geïmporteerde dierlijke en plantaardige producten teneinde oneerlijke concurrentie tegenover de Europese producenten te voorkomen;

36.   verzoekt de Commissie de TEC te vragen om een tussentijds verslag over de samenwerking op het gebied van handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten, o.m. de aankondiging van maatregelen die in de toekomst moeten worden genomen ter intensivering van de samenwerking bij de bestrijding van namaak en piraterij; dringt aan op een helder stappenplan om de wederzijdse erkenning van het internationale octrooirecht te vergemakkelijken;

37.   verzoekt de TEC de verklaring van Doha over de TRIPS-overeenkomst actief te steunen om de toegang tot levensreddende geneesmiddelen van landen die geen productiecapaciteit voor farmaceutische producten hebben te vergemakkelijken; verzoekt de Commissie aandacht te vragen voor het Amerikaanse beleid om in alle bilaterale overeenkomsten met ontwikkelingslanden clausules op te nemen dat deze landen ervan afzien zich te beroepen op de bepaling in de verklaring van Doha over de TRIPS-overeenkomst die hun toestaat generieke geneesmiddelen te produceren en in te voeren die zij nodig hebben om grote volksgezondheidsproblemen (aids, tuberculose, e.d.) aan te pakken;

38.   is van oordeel dat, ongeacht het resultaat van de Doha-ontwikkelingsagenda, het transatlantische marktmodel voor de omgang met regelgevingssamenwerking voor een geleidelijke afbouw van niet-tarifaire belemmeringen een vitale rol zou kunnen spelen om te zorgen voor het vasthouden van de dynamiek voor de versmelting van de wereldhandel;

39.   beschouwt het als een belangrijke taak voor de Europeanen in de TEC om de transatlantische partners van de EU ervan te overtuigen dat uiterlijk in 2012 een verregaande, ambitieuze en wettelijk bindende post-Kyoto-regeling over de uitstoot van broeikasgassen moet worden vastgesteld, en dat een groot transatlantisch project voor investeringen en de uitwisseling van technologie op het gebied van een veilige en niet-vervuilende productie van energie moet worden opgezet;

Regionale ontwikkeling

40.   wijst op de positieve gevolgen die verdere vooruitgang op het gebied van transatlantische economische eenwording waarschijnlijk heeft voor een duurzame regionale ontwikkeling en is van mening dat deze vooruitgang bijdraagt tot de inspanningen van de EU om de Strategie van Lissabon ten uitvoer te leggen en de weg naar sociale, economische en territoriale samenhang te bewandelen; verzoekt de verantwoordelijke EU-organen in dit verband erop toe te zien dat deze vooruitgang bijdraagt tot de harmonieuze en evenwichtige ontwikkeling van alle gebieden in de EU en rekening te houden met het Europese beginsel van algemene toegang tot diensten van algemeen belang;

41.   verzoekt beide partijen na te gaan of er een gestructureerde dialoog over het regionaal beleid kan worden aangegaan, wat een goede mogelijkheid zou bieden om op het gebied van regionaal beleid nieuwe paden te verkennen, goede praktijken voor o.a. onderzoek en ontwikkeling uit te wisselen en te bekijken hoe het hoofd kan worden geboden aan gemeenschappelijke uitdagingen als klimaatverandering en energieprijzen;

Agenda voor de transatlantische parlementaire dialoog en structurele verbeteringen

42.   verzoekt de Transatlantische Parlementaire Dialoog tijdens zijn komende bijeenkomsten tijd in te ruimen voor bespreking van de VS-wetgeving inzake de controle van lading, en erop toe te zien dat het Parlement en het VS-Congres elkaar op dit punt beter gaan begrijpen; onderstreept voorts dat er in het kader van de transatlantische parlementaire dialoog moet worden nagedacht over een agenda voor het post-Doha-tijdperk, met inbegrip van reorganisatie van de WTO, en dat er over de opname van clausules inzake mensenrechten, milieu en sociale rechten in bilaterale handelsovereenkomsten moet worden gesproken, waarbij o.a. lering wordt getrokken uit de onlangs tussen de VS en Peru gesloten handelsovereenkomst die nauwkeurige bepalingen over arbeidsnormen bevat die ook gehandhaafd kunnen worden;

43.   wijst op de cruciale rol van het Amerikaanse Congres en het Parlement bij het in stand houden van de dynamiek en op het feit dat niet-tarifaire belemmeringen alleen door parlementen kunnen worden weggenomen; stelt voor een goed voorbereid jaarlijks debat te houden over de vooruitgang op de punten die in de TEC aan de orde zijn gekomen en over de structuur van de TEC;

44.   verzoekt daarom de leiding van de EU en de VS alsmede de covoorzitters van de TEC rekening te houden met de cruciale betekenis van de wetgevers voor het succes van het proces op lange termijn, en dringt er bij hen op aan de vertegenwoordigers van de Transatlantische Parlementaire Dialoog volledig en rechtstreeks te betrekken bij de werkzaamheden van de TEC; erkent tegelijkertijd het belang dat bedrijfsleven en consumenten hebben bij het aandragen van overwegingen en het verzorgen van een deskundige inbreng voor het werk van de TEC; is niettemin van mening dat onderscheid moet worden gemaakt tussen de raadgevende en de wetgevende rol van het Amerikaanse Congres en het Parlement;

45.   neemt ter kennis dat er een adviesgroep is ingesteld die bestaat uit vertegenwoordigers van de Transatlantische parlementaire dialoog, de Transatlantische bedrijvendialoog en de Transatlantische consumentendialoog; prijst de bijdrage van parlementsleden en belanghebbenden tot het welslagen van de eerste TEC-bijeenkomst in november 2007; hoopt dat de werknemers- en milieudialoog in de nabije toekomst een belangrijker rol zullen spelen; dringt erop aan dat de leiding van de Transatlantische werknemersdialoog (TALD) en van de milieudialoog in de adviesgroep worden opgenomen;

46.   herhaalt dat het de dialoog tussen beide parlementen wil versterken, en wenst dat zij in een vroeg stadium worden ingeschakeld, met name bij toekomstige voorschriften die worden ontwikkeld door mondiale zelfreguleringsorganen, teneinde zich in een vroege fase te kunnen buigen over de politieke verantwoordingsplicht;

47.   is van oordeel dat dit inmiddels onderwerpen van wezenlijk belang zijn en dat de nationale parlementsleden op gezette tijden over de ontwikkelingen hiervan op de hoogte moeten worden gehouden; verzoekt zijn Voorzitter ervoor te zorgen dat er daarvoor een mechanisme wordt ingesteld;

o
o   o

48.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, het secretariaat van de Transatlantische Economische Raad en het Congres van de Verenigde Staten.

(1) PB C 74 E van 20.3.2008, blz. 670.
(2) PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 226.
(3) PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 235.
(4) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0412.
(5) PB C 280 E van 18.11.2006, blz. 120.
(6) PB C 313 E van 20.12.2006, blz. 439.
(7) PB C 287 E van 29.11.2007, blz. 344.
(8) Verordening (EG) nr. 1569/2007 van de Commissie van 21 december 2007 waarbij ter uitvoering van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad een mechanisme wordt opgezet voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die door effectenuitgevende instellingen van derde landen worden toegepast (PB L 340 van 22.12.2007, blz. 66).
(9) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0527.

Juridische mededeling - Privacybeleid