Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/0099(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0038/2008

Ingediende teksten :

A6-0038/2008

Debatten :

PV 20/05/2008 - 13
CRE 20/05/2008 - 13

Stemmingen :

PV 21/05/2008 - 5.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0218

Aangenomen teksten
PDF 552kWORD 252k
Woensdag 21 mei 2008 - Straatsburg
Internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking) ***I
P6_TA(2008)0218A6-0038/2008
Resolutie
 Geconsolideerde tekst
 Bijlage
 Bijlage
 Bijlage

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 21 mei 2008 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking) (COM(2007)0265 – C6-0146/2007 – 2007/0099(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0265),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 71 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0146/2007),

–   gezien het interinstitutioneel akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten(1),

–   gezien de brief van de Commissie juridische zaken van 20 november 2007 overeenkomstig artikel 80 bis, lid 3 van zijn Reglement,

–   gelet op de artikelen 80 bis en 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0038/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als hieronder geamendeerd en aangepast aan de aanbevelingen van de Adviesgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de Juridische Diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

2.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 77 van 28.3.2002, blz. 1.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 21 mei 2008 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2008 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking)
P6_TC1-COD(2007)0099

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 71,

Gezien het voorstel van de Commissie║,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(2),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten(4), Verordening (EEG) nr. 3118/93 van de Raad van 25 oktober 1993 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot het binnenlands goederenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn(5), en Richtlijn 2006/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde soorten goederenvervoer over de weg(6) moeten op verscheidene punten ingrijpend worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid en vereenvoudiging dient tot herschikking van deze besluiten te worden overgegaan en dienen deze te worden opgenomen in één verordening.

(2)  De totstandbrenging van een gemeenschappelijk vervoersbeleid houdt onder meer in dat er gemeenschappelijke voorschriften moeten worden vastgesteld betreffende de toegang tot de markt van het internationale vervoer van goederen over de weg op het grondgebied van de Gemeenschap, en dat de voorwaarden moeten worden vastgesteld waaronder niet-ingezeten vervoerders vervoersdiensten mogen exploiteren in een lidstaat. Deze voorschriften moeten tot de goede werking van de interne vervoersmarkt bijdragen.

(3)  Deze uniforme regeling voor toegang tot de markt voert tevens de vrijheid van dienstverlening in, omdat zij de afschaffing inhoudt van alle beperkingen ten aanzien van de dienstverlener op grond van zijn nationaliteit of het feit dat hij is gevestigd in een andere lidstaat dan die waar de dienst wordt verleend.

(4)  Om te zorgen voor een coherent kader voor het internationale goederenvervoer over de weg in de hele Gemeenschap, dient deze verordening van toepassing te zijn op alle internationaal vervoer op het grondgebied van de Gemeenschap. Vervoer van lidstaten naar derde landen is nog steeds overwegend geregeld bij bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en die derde landen. Deze verordening dient derhalve niet van toepassing te zijn op het traject op het grondgebied van de lidstaat waar wordt geladen en gelost zolang niet de nodige overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de betrokken derde landen zijn gesloten. Zij moet echter wel van toepassing zijn op het grondgebied van een lidstaat van doorvoer.

(5)  Het aan- of afvoeren van goederen over de weg in het kader van gecombineerd vervoer onder de voorwaarden zoals gesteld in Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten(7), en derhalve gecombineerd rail/wegvervoer en/of water/wegvervoer in beide richtingen, valt niet onder de definitie van cabotage.

(6)  Uit hoofde van Richtlijn 2006/94/EG zijn bepaalde soorten vervoer vrijgesteld van communautaire vergunningen en van ieder ander vergunningsstelsel. In het kader van de bij deze verordening geregelde marktordening moet een aantal van die soorten vervoer vanwege hun bijzondere karakter vrijgesteld blijven van de communautaire vergunning en van andere vervoersvergunningen.

(7)  Krachtens Richtlijn 2006/94/EG is voor goederenvervoer met voertuigen met een maximumgewicht tussen 3,5 en 6 ton geen communautaire vergunning vereist. In het algemeen zijn de communautaire regels inzake vervoer van goederen en personen over de weg echter wel van toepassing op voertuigen met een maximumgewicht van 3,5 ton of meer. De bepalingen van deze verordening dienen derhalve in overeenstemming te worden gebracht met de algemene werkingssfeer van de communautaire regels inzake vervoer over de weg en alleen te voorzien in een vrijstelling voor voertuigen met een maximumgewicht van minder dan 3,5 ton.

(8)  Het et internationale goederenvervoer over de weg moet afhankelijk worden gesteld van het bezit van een niet-gecontingenteerde communautaire vergunning. Vervoerders moeten worden verplicht een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning aan boord van elk van hun voertuigen mee te nemen, teneinde effectieve controles door de handhavingsinstanties mogelijk te maken, met name buiten de lidstaat van vestiging van de vervoerder. Daartoe moeten meer gedetailleerde specificaties worden vastgesteld met betrekking tot de lay-out en andere kenmerken van de communautaire vergunning en de gewaarmerkte afschriften.

(9)  Het is noodzakelijk de voorwaarden voor de afgifte en intrekking van deze communautaire vergunningen, alsmede de soorten vervoer waarop zij betrekking hebben, de geldigheidsduur van en de gebruiksvoorschriften voor die vergunningen vast te stellen.

(10)  Er dient ook een bestuurdersattest te worden opgesteld om lidstaten in staat te stellen effectief te controleren of bestuurders uit derde landen op wettige wijze in dienst zijn bij of ter beschikking staan van de vervoerder die verantwoordelijk is voor een bepaalde vervoersactiviteit. Dit bestuurdersattest moet begrijpelijk zijn voor iedereen die dergelijke controles uitvoert.

(11)  De vervoerders die houder zijn van de communautaire vergunning als omschreven in deze verordening, dan wel de vervoerders die gemachtigd zijn om bepaalde categorieën internationaal vervoer te verrichten, moeten worden gemachtigd om nationale vervoersdiensten te verlenen in een lidstaat waar zij geen kantoor of andere vestiging hebben.

(12)  In het verleden waren dergelijke nationale vervoersdiensten toegestaan indien zij van tijdelijke aard waren. In de praktijk bleek het moeilijk om na te gaan welke diensten mochten worden verricht. Er is derhalve behoefte aan duidelijke en gemakkelijk toepasbare regels. Op langere termijn zijn de beperkingen op het verrichten van cabotagevervoer echter niet langer te rechtvaardigen. Ze moeten volledig worden afgeschaft. Deze beperkingen stroken immers niet met de principes van een interne markt zonder binnengrenzen waar het vrij verkeer van goederen en diensten gewaarborgd is. De lidstaten dienen de nodige maatregelen te nemen om te zorgen dat de regels overal in de EU op dezelfde wijze worden toegepast.

(13)  De bepalingen van Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten(8) zijn van toepassing in gevallen waarin vervoerders, met het oog op het verrichten van cabotagevervoer, werknemers met wie zij een dienstverband hebben, ter beschikking stellen buiten de lidstaat waar zij gewoonlijk werkzaam zijn.

(14)  De beperkingen ten aanzien van de frequentie en de periode voor het verrichten van cabotagevervoer zijn noodzakelijk als tussenstadium om de lidstaten aan te sporen om de fiscale en arbeidsvoorwaarden zoveel mogelijk te harmoniseren. De uit hoofde van deze verordening opgelegde beperkingen zijn daarom tijdelijk, en moeten met ingang van 1 januari 2014 worden opgeheven.

(15)  Sommige lidstaten die aan elkaar grenzen hebben nauwe economische banden die al lange tijd bestaan. Dergelijke lidstaten moeten vervoerders uit aangrenzende lidstaten dan ook een ruimere toegang tot cabotage kunnen geven.

(16)  Het is dienstig dat de lidstaten elkaar bijstand verlenen met het oog op de juiste toepassing van deze verordening.

(17)  Het moet mogelijk zijn te vermijden dat derdelandenvervoer, dat wil zeggen internationaal vervoer door een vervoerder tussen twee lidstaten die geen van beide de lidstaat van vestiging van de vervoerder zijn, ertoe leidt dat de markt als gevolg van het regelmatige, continue en/of systematische karakter van dit vervoer, wordt verstoord door de toepassing van minder gunstige arbeidsvoorwaarden dan die welke gelden in de twee lidstaten waartussen het derdelandenvervoer plaatsvindt.

(18)  De administratieve formaliteiten moeten zoveel mogelijk worden beperkt, zonder dat hierbij wordt afgezien van de controles en sancties die een correcte toepassing en een doeltreffende handhaving van deze verordening mogelijk maken. Daartoe dienen de bestaande regels inzake de intrekking van de communautaire vergunning te worden verduidelijkt en aangescherpt. De huidige regels moeten worden aangepast om het opleggen van doeltreffende sancties op ernstige ▐inbreuken die in een andere lidstaat dan de lidstaat van vestiging worden gepleegd, mogelijk te maken. De sancties dienen niet-discriminerend te zijn en in verhouding te staan tot de ernst van de inbreuken. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid beroep in te stellen ▐.

(19)  De lidstaten moeten alle ernstige inbreuken ▐die door vervoerders zijn gepleegd en die hebben geleid tot het opleggen van een sanctie, in hun nationale register van wegvervoerondernemingen opnemen.

(20)  Teneinde de uitwisseling van informatie tussen nationale instanties te versterken en te vergemakkelijken, moeten de lidstaten de desbetreffende gegevens uitwisselen via de overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2008 van het Europees Parlement en de Raad van ... [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] (9) opgerichte nationale contactpunten.

(21)  De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(10).

(22)  De Commissie dient met name de bevoegdheid te worden verleend om de bijlagen I en II aan te passen aan de technische vooruitgang en om een uniform en geharmoniseerd model van een vrachtbrief op te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

(23)  Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing geldende termijnen voor de aanneming van die maatregelen worden ingekort.

(24)  De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen ter uitvoering van deze verordening, met name wat doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties betreft.

(25)  Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, wegens de omvang en de gevolgen van het optreden, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.  Deze verordening is van toepassing op het internationale goederenvervoer over de weg voor rekening van derden voor trajecten op het grondgebied van de Gemeenschap.

2.  In geval van vervoer vanuit een lidstaat naar een derde land en omgekeerd is deze verordening van toepassing op het traject op het grondgebied van iedere lidstaat van doorvoer. Zij is niet van toepassing op het traject over het grondgebied van de lidstaat waar de goederen worden geladen of gelost, zolang niet de noodzakelijke overeenkomst tussen de Gemeenschap en het betrokken derde land is gesloten.

3.  In afwachting van de sluiting van de in lid 2 bedoelde overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de betrokken derde landen, laat deze verordening onverlet:

   a) de bepalingen inzake vervoer vanuit een lidstaat naar een derde land en omgekeerd die zijn opgenomen in de tussen lidstaten en deze derde landen gesloten bilaterale overeenkomsten;
   b) de bepalingen inzake vervoer vanuit een lidstaat naar een derde land en omgekeerd die zijn opgenomen in de tussen lidstaten gesloten bilaterale overeenkomsten, waarbij het vervoerders hetzij via bilaterale vergunningen, hetzij via een liberaliseringsregeling is toegestaan om in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn goederen te laden of te lossen.

De lidstaten passen de in de eerste alinea, onder a), bedoelde overeenkomst evenwel aan om ervoor te zorgen dat het beginsel van non-discriminatie tussen communautaire vervoerders wordt nageleefd.

4.  Deze verordening is van toepassing op cabotagevervoer.

5.  Deze verordening is, op grond van het feit dat zij zijn vrijgesteld van het communautaire vergunningenstelsel, niet van toepassing op de volgende soorten vervoer en lege verplaatsingen in het kader van dergelijk vervoer:

   a) postvervoer in het kader van een universele dienstverlening;
   b) vervoer van beschadigde of onklare voertuigen;
   c) goederenvervoer met motorvoertuigen waarvan het toegestane totaalgewicht in beladen toestand, met inbegrip van dat van de aanhangwagen(s), niet meer dan 3,5 ton bedraagt;
  d) goederenvervoer met motorvoertuigen voor zover aan de volgende eisen wordt voldaan:
   i) de vervoerde goederen dienen eigendom te zijn van de onderneming of door haar te zijn verkocht of gekocht, verhuurd of gehuurd, voortgebracht, gedolven, bewerkt of hersteld;
   ii) het doel van het vervoer dient te zijn de goederen naar de onderneming te brengen of deze vanuit de onderneming te verzenden, ofwel deze te verplaatsen binnen de onderneming of voor eigen behoeften buiten de onderneming;
   iii) de voor dit vervoer gebruikte motorvoertuigen moeten door het eigen personeel van de onderneming worden bestuurd;
   iv) de voertuigen die de goederen vervoeren, moeten eigendom zijn van de onderneming of door haar op krediet zijn gekocht of door haar zijn gehuurd, in het laatste geval mits zij voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2006/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg(11);
   v) dergelijk vervoer mag slechts een secundaire bedrijvigheid zijn in het kader van de algemene werkzaamheden van de onderneming;
   e) vervoer van geneesmiddelen, medische apparaten en uitrusting, alsmede van andere artikelen die nodig zijn voor eerstehulpverlening, met name in geval van natuurrampen.

De eerste alinea, onder d), iv), is niet van toepassing bij gebruik van een reservevoertuig bij een kortdurend defect aan het normaal gebruikte voertuig.

6.  Lid 5 brengt geen wijziging in de voorwaarden waaronder elke lidstaat zijn eigen onderdanen tot de in dat lid bedoelde werkzaamheden toelaat.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

   1) "voertuig": een in een lidstaat geregistreerd motorvoertuig of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in een lidstaat is geregistreerd, en die uitsluitend voor vervoer van goederen zijn bestemd;
  2) "internationaal vervoer":
   a) de verplaatsingen van een geladenvoertuig, waarvan het punt van vertrek en het punt van aankomst zich in twee verschillende lidstaten bevinden, met of zonder doorvoer via een of meer lidstaten of derde landen;
   b) de verplaatsingen van een geladen voertuig vanuit een lidstaat naar een derde land en omgekeerd, met of zonder doorvoer via een of meer lidstaten of derde landen;
   c) de verplaatsingen van een geladen voertuig tussen derde landen met doorvoer via een of meer lidstaten;
   d) de ledige ritten in verband met het onder a), b) en c) bedoelde vervoer;

3)   "lidstaat van ontvangst": een lidstaat waarin een vervoerder actief is, niet zijnde zijn lidstaat van vestiging;

   4) "niet-ingezeten vervoerder": een wegvervoeronderneming die actief is in een lidstaat van ontvangst;
   5) "bestuurder": iedere persoon die het voertuig bestuurt, zelfs voor een korte periode, of die in het kader van zijn werkzaamheden in een voertuig wordt vervoerd teneinde zo nodig beschikbaar te zijn om het te besturen;
   6) "cabotagevervoer": nationaal vervoer voor rekening van derden, dat tijdelijk wordt verricht in een lidstaat van ontvangst, d.w.z. overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk III;
   7) "ernstige inbreuk ▐op de communautaire wetgeving inzake wegvervoer": inbreuken die ertoe kunnen leiden dat de vervoerder niet langer als betrouwbaar wordt beschouwd, overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. .../2008 [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen];
   8) "derdelandenvervoer": internationaal vervoer door een vervoerder tussen twee lidstaten van ontvangst die geen van beide de lidstaat van vestiging van de vervoerder zijn.

HOOFDSTUK II

INTERNATIONAAL VERVOER

Artikel 3

Beginsel

Het internationale vervoer wordt uitgevoerd onder dekking van een communautaire vergunning en, indien de bestuurder een onderdaan van een derde land is, in combinatie met een bestuurdersattest.

Artikel 4

Communautaire vergunning

1.  De communautaire vergunning wordt door een lidstaat, overeenkomstig deze verordening, afgegeven aan alle vervoerders die goederenvervoer over de weg voor rekening van derden verrichten en die:

   a) zijn gevestigd in een lidstaat overeenkomstig de communautaire wetgeving en de in die lidstaat geldende nationale wetgeving;
   b) in de lidstaat van vestiging, overeenkomstig de communautaire wetgeving en de nationale wetgeving van die lidstaat inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de weg, gemachtigd zijn internationaal vervoer van goederen over de weg te verrichten.

2.  De communautaire vergunning wordt afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging, voor een hernieuwbare periode van vijf jaar. Communautaire vergunningen en gewaarmerkte afschriften die vóór de toepassingsdatum van deze verordening zijn afgegeven, blijven geldig tot de datum waarop zij verstrijken.

3.  De lidstaat van vestiging verstrekt de houder het origineel van de communautaire vergunning, dat door de vervoersonderneming wordt bewaard, alsmede het aantal gewaarmerkte afschriften dat overeenkomt met het aantal voertuigen dat de houder van de communautaire vergunning in volle eigendom of anderszins, met name krachtens een huurkoop-, huur- of leasingovereenkomst, tot zijn beschikking heeft.

4.  De communautaire vergunning en de gewaarmerkte afschriften moeten overeenstemmen met het in bijlage I opgenomen model. In deze bijlage zijn eveneens de voorwaarden voor het gebruik van de communautaire vergunning vastgesteld.

De Commissie past bijlage I aan aan de technische vooruitgang. Daar deze maatregelen niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden zij vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

5.  Op de communautaire vergunning en de gewaarmerkte afschriften worden een gegraveerde stempel of zegel van de instantie van afgifte, een originele handtekening en een serienummer aangebracht. De serienummers van de communautaire vergunning en van de gewaarmerkte afschriften worden, als onderdeel van de reeks gegevens van de vervoerder, opgeslagen in het in artikel 15 van Verordening (EG) nr. .../2008 [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] bedoelde nationale elektronische register van wegvervoerondernemingen.

6.  De communautaire vergunning is op naam van de vervoerder gesteld. Zij mag door deze niet aan derden worden overgedragen. Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning moet zich aan boord van elk voertuig van de vervoerder bevinden en op verzoek van de met de controle belaste personen worden getoond.

In het geval van een samenstel van voertuigen moet het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift het trekkende voertuig vergezellen. Het geldt voor het samenstel van voertuigen, ook als de aanhanger of oplegger niet op naam van de houder van de vergunning is geregistreerd of toegelaten tot het verkeer of indien zij zijn geregistreerd of toegelaten tot het verkeer in een andere lidstaat.

Artikel 5

Bestuurdersattest

1.  Het bestuurdersattest wordt met inachtneming van dit artikel door een lidstaat afgegeven aan elke vervoerder die:

   a) in het bezit is van een communautaire vergunning;
  b) in deze lidstaat op wettige wijze bestuurders die onderdaan zijn van een derde land in dienst heeft dan wel op wettige wijze bestuurders inzet die onderdaan zijn van een derde land en die te zijner beschikking zijn gesteld met inachtneming van de arbeidsvoorwaarden en voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders die in deze lidstaat zijn vastgesteld bij:
   i) wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en voor zover van toepassing;
   ii) bij collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in deze lidstaat.

2.  Het bestuurdersattest wordt door de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat van vestiging van de vervoerder op verzoek van de houder van de communautaire vergunning afgegeven voor iedere bestuurder die onderdaan is van een derde land en die hij wettig in dienst heeft dan wel die hem wettig ter beschikking is gesteld. Elk bestuurdersattest houdt de officiële bevestiging in dat de daarin genoemde bestuurder in dienst is onder de in lid 1 bedoelde voorwaarden.

3.  Het bestuurdersattest moet overeenstemmen met het in bijlage II opgenomen model.

4.  De Commissie past bijlage II aan aan de technische vooruitgang. Daar deze maatregelen niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden zij vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

5.  Op het bestuurdersattest wordt een gegraveerde stempel of zegel van de instantie van afgifte, een originele handtekening en een serienummer aangebracht. Het serienummer van het bestuurdersattest wordt, als onderdeel van de reeks gegevens van de vervoerder die dat attest ter beschikking van de daarin beschreven bestuurder stelt, opgeslagen in het in artikel 15 van Verordening (EG) nr. .../2008 [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] bedoelde nationale elektronische register van wegvervoerondernemingen.

6.  Het bestuurdersattest behoort toe aan de vervoerder, die het ter beschikking stelt van de daarin beschreven bestuurder wanneer deze onder dekking van een aan deze vervoerder afgegeven communautaire vergunning een voertuig bestuurt waarmee vervoer wordt verricht. Een gewaarmerkte afschrift van het door de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder afgegeven bestuurdersattest wordt bewaard in de lokalen van de vervoerder. Het bestuurdersattest moet op verzoek van de met de controle belaste personen worden getoond.

7.  Het bestuurdersattest wordt afgegeven voor een periode die wordt bepaald door de lidstaat die het afgeeft en die maximaal vijf jaar bedraagt. Bestuurdersattesten die vóór de toepassingsdatum van deze verordening zijn afgegeven, blijven geldig tot de datum waarop zij verstrijken.

Het bestuurdersattest blijft slechts geldig zolang aan de voorwaarden waaronder het is afgegeven, wordt voldaan. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat indien aan deze voorwaarden niet langer wordt voldaan deze attesten door de vervoerder onmiddellijk worden teruggezonden aan de instanties die deze hebben afgegeven.

Artikel 6

Verificatie van de voorwaarden

1.  Bij de indiening van een aanvraag om een communautaire vergunning en ten hoogste vijf jaar na de afgifte ervan en vervolgens ten minste om de vijf jaar onderzoeken de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging of de vervoerder voldoet of nog steeds voldoet aan de in artikel 4, lid 1, bedoelde voorwaarden.

2.  De bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging zien erop toe, door ieder jaar ten minste 20% van de in deze lidstaat afgegeven geldende attesten regelmatig te controleren, of nog wordt voldaan aan de in artikel 5, lid 1, bedoelde voorwaarden voor de afgifte van een bestuurdersattest.

Artikel 7

Intrekking en weigering tot afgifte van communautaire vergunningen en bestuurdersattesten

1.  Ingeval aan de in artikel 4, lid 1, of artikel 5, lid 1, bedoelde voorwaarden niet is voldaan, weigeren de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging bij een met redenen omkleed besluit de communautaire vergunning respectievelijk het bestuurdersattest af te geven of te verlengen.

2.  De bevoegde instanties trekken de communautaire vergunning respectievelijk het bestuurdersattest in, wanneer de houder:

   a) niet meer voldoet aan de in artikel 4, lid 1; of artikel 5, lid 1, bedoelde voorwaarden,
   b) onjuiste inlichtingen heeft verstrekt met betrekking tot een aanvraag van een communautaire vergunning respectievelijk het of een bestuurdersattest.

Artikel 8

Derdelandenvervoer en terbeschikkingstelling van werknemers

Wanneer derdelandenvervoer tussen twee lidstaten op regelmatige, continue en/of systematische basis door een goederenvervoerder wordt verricht, dan kan een van de lidstaten van ontvangst eisen dat de in artikel 10 van deze verordening vermelde arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van toepassing zijn.

HOOFDSTUK III

CABOTAGE

Artikel 9

Beginsel

1.  Vervoerders voor rekening van derden die houder zijn van een communautaire vergunning mogen, mits de bestuurder, indien deze onderdaan is van een derde land houder is van een bestuurdersattest, onder de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden cabotagevervoer verrichten.

2.  De in lid 1 bedoelde vervoerders wordt toestemming verleend om, aansluitend op internationaal vervoer vanuit een andere lidstaat of vanuit een derde land naar de lidstaat van ontvangst, met hetzelfde voertuig tot drie cabotageritten uit te voeren zodra de in het kader van het inkomende internationale vervoer vervoerde goederen zijn geleverd. Het verlenen van toestemming voor het verrichten van dit cabotagevervoer betekent niet dat het voertuig volledig moet worden gelost. De laatste lossing van een lading in het kader van cabotageritten, alvorens de lidstaat van ontvangst te verlaten, moet plaatsvinden binnen zeven dagen na de laatste lossing die in het kader van het inkomende internationale vervoer in de lidstaat van ontvangst heeft plaatsgevonden.

3.  Cabotagevervoer kan ook plaatsvinden in een lidstaat waar het voertuig na lossing in de lidstaat van afgifte in het kader van internationaal vervoer doorheen moet, op voorwaarde dat de kortste weg terug door deze lidstaat loopt en de rit binnen 7 dagen na de lossing in het land van afgifte plaatsvindt.

4.  De beperkingen ten aanzien van de frequentie en de duur van cabotageritten worden geleidelijk opgeheven. Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening wordt het aantal cabotageritten als vermeld in lid 2 verhoogd tot zeven. Op 1 januari 2014 worden alle beperkingen met betrekking tot het aantal en de duur van cabotageritten opgeheven.

5.  Nationale wegvervoersdiensten die in de lidstaat van ontvangst worden verricht door een niet-ingezeten vervoerder worden slechts in overeenstemming met deze verordening geacht indien deze vervoerder duidelijke bewijzen kan overleggen van het internationale vervoer in de loop waarvan hij in de lidstaat van ontvangst is aangekomen en van elke daaropvolgende cabotagerit die aldaar is uitgevoerd.

Deze documenten moeten voor elke rit ▐de volgende gegevens bevatten:

   a) naam, adres en handtekening van de opdrachtgever;
   b) naam, adres en handtekening van de vervoerder;
   c) naam, adres en handtekening van de geadresseerde en de datum van levering, wanneer de goederen zijn geleverd;
   d) plaats en datum van overname van de goederen en plaats van levering;
   e) handelsbenaming van de goederen, verpakkingsmethode en, in het geval van gevaarlijke goederen, de algemeen erkende beschrijving ervan, het aantal verpakkingen en hun bijzondere merktekens en nummers; en
   f) het brutogewicht of de anderszins uitgedrukte hoeveelheid van de goederen;
   g) de kentekenplaten van de motorvoertuigen en aanhangwagens.

Hiertoe kan de vrachtbrief of een ander vervoersdocument worden gebruikt.

6.  De lidstaten vragen niet om een specifiek aanvullend document of duplicaten van documenten als bewijs dat aan de voorwaarden van lid 5 wordt voldaan. Uiterlijk 1 januari 2010 stelt de Commissie volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 16, lid 2, een uniform en geharmoniseerd model van een vrachtbrief vast dat in de hele Europese Unie geldig is voor internationaal vervoer, voor nationaal vervoer en voor cabotagevervoer. De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat de bepalingen van andere verdragen met derde landen worden aangepast aan die van deze verordening.

7.  Alle vervoerders die in de lidstaat van vestiging, overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat gemachtigd zijn het in artikel 1, lid 5), onder a), b) en c), genoemde goederenvervoer over de weg voor rekening van derden te verrichten, worden onder de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden toegelaten tot het verrichten van, naar gelang van het geval, soortgelijk cabotagevervoer of cabotagevervoer met voertuigen van dezelfde categorie.

8.  Voor de toelating tot het verrichten van cabotagevervoer in het kader van het vervoer bedoeld in artikel 1, lid 5, onder e), gelden geen beperkingen.

9.  Alle ondernemingen die in de lidstaat van vestiging overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat gemachtigd zijn goederenvervoer over de weg te verrichten voor eigen rekening, zoals omschreven in artikel 1, lid 5, onder d), worden toegelaten tot het verrichten van cabotagevervoer voor eigen rekening.

10.  De bepalingen van deze verordening verhinderen niet dat een lidstaat de goederenvervoerders van een of meer andere lidstaten toestemming geeft om een onbegrensd of groter dan het in lid 2 genoemde aantal cabotageritten op zijn grondgebied te verrichten, met een termijn voor de laatste lossing die onbegrensd is of langer dan de in lid 2 genoemde. Vergunningen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend blijven geldig. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van de bestaande vergunningen en van de vergunningen die zij na de inwerkingtreding van deze verordening verlenen.

11.  Het aan- of afvoeren van goederen over de weg in het kader van gecombineerd vervoer onder de voorwaarden zoals gesteld in Richtlijn 92/106/EEG valt niet onder de definitie van cabotage.

Artikel 10

Regels die van toepassing zijn op cabotagevervoer

1.  Tenzij in de communautaire wetgeving anders is bepaald, gelden voor het verrichten van cabotagevervoer de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de lidstaat van ontvangst op de volgende gebieden:

   a) contractuele voorwaarden van het vervoer;
   b) de afmetingen en gewichten van wegvoertuigen;
   c) voorschriften inzake het vervoer van sommige categorieën goederen, met name gevaarlijke goederen, bederfelijke levensmiddelen, levende dieren;

d)  ▐rij- en rusttijden;

   e) de belasting over de toegevoegde waarde (BTW) op vervoersdiensten;
   f) de terbeschikkingstelling van werknemers overeenkomstig Richtlijn 96/71/EG.

De in de eerste alinea, onder b), genoemde afmetingen en gewichten mogen eventueel groter zijn dan die welke in de lidstaat van vestiging van de vervoerder gelden, doch zij mogen in geen geval groter zijn dan de door de lidstaat van ontvangst voor nationaal vervoer vastgestelde grenswaarden of de technische kenmerken die zijn genoemd in de in artikel 16, lid 1, van Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten(12) vermelde bewijzen.

2.  De in lid 1 bedoelde wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften moeten op niet- ingezeten vervoerders worden toegepast onder dezelfde voorwaarden als die werpt welke aan de onderdanen van die lidstaat worden opgelegd, zodat discriminatie op grond van nationaliteit of plaats van vestiging wordt uitgesloten.

HOOFDSTUK IV

WEDERZIJDSE BIJSTAND, VEILIGHEIDMAATREGELEN EN SANCTIES

Artikel 11

Wederzijdse bijstand

De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de toepassing van en het toezicht op deze verordening. Zij wisselen gegevens uit via de overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. .../2008 [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] opgerichte nationale contactpunten.

Artikel 12

Veiligheidsmaatregelen

1.  Na de opheffing van de in artikel 9, lid 3, genoemde beperkingen kunnen de lidstaten, in geval van ernstige verstoring van de nationale vervoermarkt in een bepaalde geografische zone, veroorzaakt of verergerd door de cabotageactiviteit, de kwestie bij de Commissie aanhangig maken zodat vrijwaringsmaatregelen kunnen worden genomen. De lidstaten verstrekken de Commissie daartoe de nodige gegevens en delen haar mee welke maatregelen zij overwegen ten aanzien van de op hun grondgebied gevestigde vervoerders.

2.  In lid 1 wordt verstaan onder:

   "ernstige verstoring van de nationale vervoermarkt in een bepaalde geografische zone": het aan de dag treden van specifieke problemen op deze markt die kunnen leiden tot een ernstig en mogelijk langdurig overaanbod dat een ernstige bedreiging vormt voor het financiële evenwicht en het voortbestaan van een aanzienlijk aantal vervoerders voor goederenvervoer over de weg;
   "geografische zone": een zone die een deel of het geheel van het grondgebied van een lidstaat omvat of zich uitstrekt tot een deel of het geheel van het grondgebied van andere lidstaten.

3.  De Commissie onderzoekt de situatie met name op basis van de laatste kwartaalgegevens als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3916/90 van de Raad van 21 december 1990 betreffende in crisissituaties te nemen maatregelen op de markt voor het goederenvervoer over de weg(13) en beslist, na raadpleging van het bij artikel 5 van die verordening ingestelde raadgevend comité, binnen een maand na ontvangst van het verzoek van de lidstaat, of er al dan niet vrijwaringsmaatregelen getroffen dienen te worden, en stelt die vast indien dat het geval is. Deze maatregelen kunnen behelzen dat de betrokken zone tijdelijk van het toepassingsgebied van deze verordening wordt uitgesloten. De overeenkomstig dit artikel genomen maatregelen blijven van kracht gedurende een tijdvak van ten hoogste zes maanden, dat eenmaal voor ten hoogste dezelfde termijn kan worden verlengd. De Commissie stelt de lidstaten en de Raad onverwijld in kennis van elk krachtens dit lid genomen besluit.

4.  Indien de Commissie besluit vrijwaringsmaatregelen te treffen ten aanzien van een of meer lidstaten, dienen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten maatregelen van gelijke strekking te nemen ten aanzien van de aldaar gevestigde vervoerders en stellen zij de Commissie daarvan in kennis. Deze laatste maatregelen gaan uiterlijk in op de datum waarop de vrijwaringsmaatregelen waartoe de Commissie heeft besloten, van toepassing worden.

5.  Elke lidstaat kan het in lid 3 bedoelde besluit van de Commissie binnen dertig dagen na de kennisgeving ervan voorleggen aan de Raad. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid een ander besluit nemen binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop een lidstaat de zaak bij hem aanhangig heeft gemaakt of, als verscheidene lidstaten dat gedaan hebben, vanaf de datum van het eerste verzoek.

De in lid 3 vastgelegde tijdslimieten zijn van toepassing op het besluit van de Raad. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten dienen maatregelen van gelijke strekking te nemen ten aanzien van de aldaar gevestigde vervoerders en zij stellen de Commissie daarvan in kennis. Indien de Raad binnen de termijn als vermeld in de eerste alinea geen besluit neemt, wordt het besluit van de Commissie definitief.

6.  Indien de Commissie van oordeel is dat de in lid 3 genoemde maatregelen verlengd dienen te worden, dient zij daartoe een voorstel in bij de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.

Artikel 13

Sancties van de lidstaat van vestiging

1.  Wanneer in een lidstaat een ernstige inbreuk ▐op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg wordt gepleegd of geconstateerd, geven de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder die de inbreuk heeft gepleegd, een waarschuwing en kunnen zij onder meer de volgende bestuursrechtelijke sancties opleggen:

   a) de tijdelijke of definitieve intrekking van enkele of alle gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning;
   b) de tijdelijke of definitieve intrekking van de communautaire vergunning;
   c) geldboetes.

Deze sancties worden bepaald nadat een definitief besluit is genomen en alle wettelijke mogelijkheden voor herziening die de vervoerder heeft zijn uitgeput, naar gelang van de ernst van de inbreuk ▐die de houder van de communautaire vergunning heeft gepleegd en naar gelang van het totale aantal gewaarmerkte afschriften van de vergunning waarover hij voor internationaal vervoer beschikt.

2.  Wanneer ernstige inbreuken ▐betreffende enigerlei misbruik van bestuurdersattesten worden geconstateerd, nemen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder die dergelijke inbreuken heeft gepleegd passende sancties, en kunnen zij bijvoorbeeld:

   a) de afgifte van bestuurdersattesten opschorten,
   b) bestuurdersattesten intrekken,
   c) de afgifte van bestuurdersattesten aan bijkomende voorwaarden onderwerpen, teneinde iedere vorm van misbruik te voorkomen,
   d) enkele of alle gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning tijdelijk of definitief intrekken,.
   e) de communautaire vergunning tijdelijk of definitief intrekken;
   f) geldboetes.

Bij de vaststelling van deze sancties wordt rekening gehouden met de ernst van de door de houder van een communautaire vergunning gepleegde inbreuk.

3.  Wanneer een ernstige inbreuk is vastgesteld in het in artikel 14, lid 1, bedoelde geval beslissen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging welke sanctie, variërend van een waarschuwing tot een tijdelijke of permanente intrekking van de communautaire vergunning, aan de betrokken vervoerder ▐zal worden opgelegd. Zij delen de bevoegde instanties van de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is geconstateerd zo spoedig mogelijk en uiterlijk drie maanden na kennis te hebben genomen van de inbreuk, mee welke van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde sancties zijn opgelegd.

"Indien het niet mogelijk was dergelijke sancties op te leggen, vermelden zij de redenen daarvoor."

4.  In het besluit over de tijdelijke intrekking van enig document (communautaire vergunning, bestuurdersattest, gewaarmerkt afschrift) wordt bepaald:

   a) gedurende welke periode de tijdelijke intrekking van kracht is;
   b) wat de voorwaarden zijn voor beëindiging van de tijdelijke intrekking;
   c) in welke gevallen de communautaire vergunning permanent wordt ingetrokken, omdat gedurende de periode als vastgesteld overeenkomstig letter a) niet is voldaan aan de voorwaarden als vastgesteld overeenkomstig letter b).

5.  De bevoegde instanties houden rekening met een eventuele sanctie die reeds is opgelegd in de lidstaat waar de inbreuken zijn geconstateerd en vergewissen zich ervan dat de ten aanzien van de vervoerder getroffen sancties in hun geheel genomen in verhouding staan tot de inbreuk(en) die tot de sancties heeft (hebben) geleid.

6.  Tevens kunnen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder de betrokken vervoerder krachtens het nationale recht voor een bevoegde nationale rechterlijke instantie dagvaarden. Zij stellen de bevoegde instantie van de lidstaat van ontvangst in kennis van de hiertoe genomen besluiten.

7.  De lidstaten waarborgen dat vervoerders beroep kunnen instellen tegen alle bestuursrechtelijke sancties die hun krachtens dit artikel worden opgelegd.

Artikel 14

Sancties van de lidstaat van ontvangst

1.  Wanneer de bevoegde instanties van een lidstaat kennis nemen van een ernstige inbreuk ▐op deze verordening of op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg die aan een niet-ingezeten vervoerder lidstaat toe te schrijven zijn, geeft de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is vastgesteld, deze zo snel mogelijk en uiterlijk een maand vanaf de datum waarop het definitieve besluit is genomen, na gebruikmaking van alle wettelijke mogelijkheden voor herziening die openstaan voor de vervoerder aan wie de sancties zijn opgelegd, de volgende informatie door aan de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging:

   a) een beschrijving van de inbreuk en de datum en het tijdstip waarop deze werd gepleegd;
   b) de categorie, het type en de ernst van de inbreuk;
   c) de opgelegde sancties en de uitgevoerde sancties.

De bevoegde instanties van de lidstaat van ontvangst kunnen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging verzoeken overeenkomstig artikel 13 bestuursrechtelijke sancties op te leggen.

2.  Onverminderd eventuele strafvervolging zijn de bevoegde instanties van de lidstaat van ontvangst gemachtigd sancties te treffen tegen de niet-ingezeten vervoerder die op hun grondgebied bij het verrichten cabotagevervoer inbreuken op deze verordening of de nationale of communautaire voorschriften inzake vervoer over de weg heeft gepleegd. Zij treffen deze sancties op niet-discriminerende basis. Deze sancties kunnen met name bestaan in een waarschuwing of, in geval van ernstige ▐inbreuk, in een tijdelijk verbod op het verrichten van cabotagevervoer op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst waar de inbreuk is gepleegd.

3.  De lidstaten waarborgen dat vervoerders beroep kunnen instellen tegen alle bestuursrechtelijke sancties die hun krachtens dit artikel worden opgelegd.

Artikel 15

Opneming in het nationale register

De lidstaten zien erop toe dat ernstige ▐inbreuken op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg, die worden gepleegd door op hun grondgebied gevestigde vervoerders en hebben geleid tot het opleggen van een sanctie door een lidstaat, alsook de opgelegde sancties zelf, nadat een definitief besluit is genomen en alle wettelijke mogelijkheden voor herziening die de vervoerder heeft zijn uitgeput, worden opgenomen in het bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. .../2008 [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] ingestelde nationale register van wegvervoerondernemingen. De aantekeningen in het register die betrekking hebben op de tijdelijke of definitieve intrekking van een communautaire vergunning, blijven ten minste twee jaar in de gegevensbank aanwezig.

HOOFDSTUK V

UITVOERING

Artikel 16

Comité

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer(14) opgerichte comité.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4 en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c) en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op één maand.

Artikel 17

Sancties

De lidstaten stellen de sancties vast die van toepassing zijn op schendingen van de bepalingen van deze verordening en treffen alle maatregelen die nodig zijn om de toepassing van die sancties te verzekeren. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk ...(15) van de desbetreffende bepalingen in kennis en delen haar alle latere wijzigingen daarop zo spoedig mogelijk mee.

De lidstaten zien erop toe dat al deze maatregelen zonder discriminatie op grond van nationaliteit of vestigingsplaats van de vervoerder ten uitvoer worden gelegd.

Artikel 18

Rapportage

1.  Uiterlijk op 31 januari van elk jaar delen de lidstaten de Commissie mee hoeveel vervoerders op 31 december van het voorafgaande jaar houder waren van een communautaire vergunning en hoeveel gewaarmerkte afschriften, die overeenkomen met de op die datum in het verkeer gebrachte voertuigen, zijn afgegeven.

2.  De lidstaten delen de Commissie ook mee hoeveel bestuurdersattesten in het voorafgaande kalenderjaar zijn afgegeven en hoeveel bestuurdersattesten op 31 december van dat jaar in omloop waren.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Intrekkingen

De Verordeningen (EEG) nr. 881/92 en (EEG) nr. 3118/93 en Richtlijn 2006/94/EG worden ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen en de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 20

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ║

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter [...] [...]

(1) Advies van 12 maart 2008 (nog niet bekendgemaakt in het PB).
(2) PB C …
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 21 mei 2008.
(4) PB L 95 van 9.4.1992, blz. 1. ║
(5) PB L 279 van 12.11.1993, blz. 1. ║
(6) PB L 374 van 27.12.2006, blz. 5.
(7) PB L 368 van 17.12.1992, blz. 38.║
(8) PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1.
(9) PB L ...
(10) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).
(11) PB L 33 van 4.2.2006, blz. 82.
(12) PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59.
(13) PB L 375 van 31.12.1990, blz. 10.
(14) PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8.
(15)* Twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.


BIJLAGE I

EUROPESE GEMEENSCHAP

a)

(Lichtblauw, formaat DIN A4 synthetisch papier, 150g/m2 of meer)

(Eerste blad van de vergunning)

(Tekst in de officiële taal (talen) of een van de officiële talen van de lidstaat die de vergunning afgeeft)

Staat die de vergunning afgeeft

Kenteken van de lidstaat die de vergunning afgeeft (1) Naam van de bevoegde autoriteit of instantie

VERGUNNING Nr.

GEWAARMERKT AFSCHRIFT Nr.

voor het internationale goederenvervoer over de weg voor rekening van derden

Deze vergunning machtigt (2) ) .........................................................................

.........................................................................................................................

tot het verrichten, over alle verkeersverbindingen op het grondgebied van de Gemeenschap, van internationaal goederenvervoer over de weg voor rekening van derden als omschreven in Verordening (EG) nr. .../2008 van het Europees Parlement en de Raad van ... [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg](3) en volgens de algemene voorwaarden van deze vergunning.

Bijzondere opmerkingen: ................................................................................................

Deze vergunning is geldig van ...............................tot ..........................................

Afgegeven te ……………………………, ………………………………..

   4) .................................................................
  

_______________________________

  

(1) Kenteken van de lidstaten : (B) België, (BG) Bulgarije, (CZ) Tsjechië, (DK) Denemarken, (D) Duitsland, (EST) Estland, (IRL) Ierland, (GR) Griekenland, (E) Spanje, (F) Frankrijk, (I) Italië, (CY) Cyprus, (LV) Letland, (LT) Litouwen, (L) Luxemburg, (H) Hongarije, (MT) Malta, (NL) Nederland, (A) Oostenrijk, (PL) Polen, (P) Portugal, (RO) Roemenië, (SLO) Slovenië, (SK) Slowakije, (FIN) Finland, (S) Zweden, (UK) Verenigd Koninkrijk.

  

(2) Naam of firmanaam en volledig adres van de vervoerder.

   3) PB L ....
   4) Handtekening en stempel van de bevoegde autoriteit of instantie die de vergunning afgeeft.

b)

(Tweede blad van de vergunning)

(Tekst in de officiële taal (talen) of een van de officiële talen van de lidstaat die de vergunning afgeeft)

ALGEMENE BEPALINGEN

Deze vergunning is afgegeven uit hoofde van Verordening (EG) nr. .../2008 [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg].

Deze vergunning machtigt tot het verrichten, over alle verkeersverbindingen op het grondgebied van de Gemeenschap, en eventueel op de in deze vergunning gestelde voorwaarden, van internationaal goederenvervoer over de weg voor rekening van derden:

   waarvan het punt van vertrek en het punt van aankomst in twee verschillende lidstaten gelegen zijn, met of zonder doorvoer via een of meer lidstaten of derde landen;
   van een lidstaat naar een derde land en omgekeerd, met of zonder doorvoer via een of meer lidstaten of derde landen;
   tussen derde landen met doorvoer via het grondgebied van een of meer lidstaten,
  

alsmede ledige ritten in verband met dit vervoer.

In geval van vervoer van een lidstaat naar een derde land of omgekeerd, is deze vergunning geldig voor het op het grondgebied van de Gemeenschap afgelegde traject. Zij is pas geldig in de lidstaat waar wordt geladen en gelost zodra de daartoe vereiste overeenkomst tussen de Gemeenschap en het betrokken derde land overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../2008 [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg] is gesloten.

De vergunning is persoonlijk en mag niet aan een derde worden overgedragen.

De vergunning kan door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van afgifte worden ingetrokken, met name wanneer de houder:

   niet aan alle voorwaarden heeft voldaan waaraan het gebruik van de vergunning was onderworpen;
   onjuiste inlichtingen heeft verstrekt met betrekking tot de gegevens die noodzakelijk waren voor de afgifte of verlenging van de vergunning.

Het origineel van de vergunning moet door de vervoeronderneming bewaard worden.

Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de vergunning moet zich in het voertuig bevinden (1). In het geval van een samenstel van voertuigen moet zij het trekkende voertuig vergezellen; zij geldt voor het samenstel van voertuigen, ook als de aanhanger of oplegger niet op naam van de houder van de vergunning is geregistreerd of toegelaten tot het verkeer of indien zij zijn geregistreerd of toegelaten tot het verkeer in een andere lidstaat.

Deze vergunning moet op verzoek van de met de controle belaste personen worden getoond.

De houder is verplicht op het grondgebied van elke lidstaat de aldaar geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, met name op het gebied van vervoer en verkeer, in acht te nemen.

__________________________

Onder "voertuig" dient te worden verstaan een in een lidstaat geregistreerd motorvoertuig, of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in een lidstaat is geregistreerd, dat uitsluitend voor het vervoer van goederen is bestemd.


BIJLAGE II

EUROPESE GEMEENSCHAP

a)

(Kleur roze – formaat DIN A4; Synthetisch papier, 150g/m2 of meer)

(Eerste blad van het attest)

(Tekst in de officiële taal (talen) of een van de officiële talen van de lidstaat die het attest afgeeft)

Kenteken van de lidstaat(1) die het attest afgeeft

Naam van de bevoegde autoriteit of instantie

BESTUURDERSATTEST nr. .............

voor het goederenvervoer over de weg voor rekening van derden onder dekking van de communautaire vergunning

(Verordening (EG) nr. .../2008 van het Europees Parlement en de Raad van ... [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg](2))

Dit attest houdt de officiële bevestiging in dat gezien de stukken als ingediend door:

(3)……………………………………………………………………………………….............................................................

………..………………………………………………………….……………………………………………………………….

de volgende bestuurder:

Naam en voornaam……………………………………………………………………………………………………………

Geboortedatum en -plaats……………………………………………….Nationaliteit………………………………………….

Soort en nummer van het identiteitsdocument……………………………………………………………………………….

Afgegeven op………………………………………………. te……………………………………………………………..

Nummer van het rijbewijs:………………………………………………………………………………………………………

Afgegeven op………………………………………………. te……………………………………………………………..

Socialezekerheidsnr.:……………………………………………………………………………………………………….

is aangeworven overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en eventueel overeenkomstig de collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in hierna vermelde lidstaat, betreffende de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders, die in deze lidstaat gelden voor het verrichten van vervoer over de weg.

…………………………………………………………………………………………………………………………………(4)

Bijzondere opmerkingen:…………………………………………………………………………………………………………………………………….

Dit attest is geldig van ………………………………………….. tot …………………………………………………………

Afgegeven te ………………………………………….., op……………..………………………………..

………………..………………………………(4)

_______________

(1) Kenteken van de lidstaten: (B) België, (BG) Bulgarije, (CZ) Tsjechië, (DK) Denemarken, (D) Duitsland, (EST) Estland, (IRL) Ierland, (GR) Griekenland, (E) Spanje, (F) Frankrijk, (I) Italië, (CY) Cyprus, (LV) Letland, (LT) Litouwen, (L) Luxemburg, (H) Hongarije, (MT) Malta, (NL) Nederland, (A) Oostenrijk, (PL) Polen, (P) Portugal, (RO) Roemenië, (SLO) Slovenië, (SK) Slowakije, (FIN) Finland, (S) Zweden, (UK) Verenigd Koninkrijk.

(2) PB L ...

(3) Naam of firmanaam en volledig adres van de vervoerder.

(4) Naam van de lidstaat van vestiging van de vervoerder.

(5) Handtekening en stempel van de bevoegde autoriteit of instantie die het attest afgeeft.

(Tweede bladzijde van het attest)

(Tekst in de officiële taal (talen) of een van de officiële talen van de lidstaat die het attest afgeeft)

ALGEMENE BEPALINGEN

Dit attest wordt afgegeven op grond van Verordening (EG) nr. .../2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg.

Het houdt de officiële bevestiging in dat de hierin genoemde bestuurder is aangeworven overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en eventueel overeenkomstig de collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in de op het attest vermelde lidstaat, betreffende de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders die in deze lidstaat gelden voor het verrichten van vervoer over de weg.

Het bestuurdersattest behoort toe aan de vervoerder, die het ter beschikking stelt van de daarin beschreven bestuurder wanneer deze bestuurder onder dekking van een aan deze vervoerder afgegeven communautaire vergunning een voertuig (1) bestuurt waarmee vervoer wordt verricht. Het bestuurdersattest is niet overdraagbaar. Het bestuurdersattest blijft slechts geldig zolang aan de voorwaarden waaronder het is afgegeven wordt voldaan, en moet door de vervoerder onmiddellijk aan de instanties die het hebben afgegeven worden teruggezonden indien aan deze voorwaarden niet langer wordt voldaan.

Het attest kan door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van afgifte worden ingetrokken wanneer de houder met name:

   niet aan alle voorwaarden heeft voldaan waaraan het gebruik van het attest was onderworpen;
   onjuiste inlichtingen heeft verstrekt met betrekking tot de gegevens die noodzakelijk waren voor de afgifte of verlenging van de vergunning;

– een gewaarmerkt afschrift van het attest moet door de vervoersonderneming worden bewaard;

– het originele attest moet in het voertuig worden bewaard en met op verzoek van de met de controle belaste personen door de bestuurder worden getoond.

_____________________

Onder "voertuig" dient te worden verstaan een in een lidstaat geregistreerd motorvoertuig, of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in een lidstaat is geregistreerd en dat uitsluitend voor het vervoer van goederen is bestemd.


BIJLAGE III

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EEG) nr. 881/92

Verordening (EEG) nr. 3118/93

Richtlijn 2006/94/EG

Deze Verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 4 nieuw

Artikel 1, leden 1 en 2, Bijlage I; Artikel 2

Artikel 1, lid 5

Artikel 2

Artikel 1, lid 6

Artikel 2

Artikel 2 gewijzigd

Artikel 3, lid 1

Artikel 3

Artikel 3, lid 2

Artikel 4, lid 1 gewijzigd

Artikel 3, lid 3

Artikel 5, lid 1 gewijzigd

Artikel 4

-

Artikel 5, lid 1

Artikel 4, lid 2 gewijzigd

Artikel 5, lid 2

Artikel 4, lid 3 gewijzigd

Artikel 5, lid 3

Artikel 4, lid 4 gewijzigd

Artikel 4, lid 5 nieuw

Artikel 5, lid 4, Bijlage I 2de blz., 7de alinea, 2de en 3de zin

Artikel 4, lid 6 gewijzigd

Artikel 5, lid 5

Artikel 4, lid 2

Artikel 6, lid 1

Artikel 5, lid 2 gewijzigd

Artikel 6, lid 2

Artikel 5, lid 2 gewijzigd

Artikel 6, lid 3

Artikel 5, lid 3 gewijzigd

Artikel 6, lid 4

Artikel 5, lid 4

Artikel 6, lid 5

Artikel 5, lid 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 8, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 8, lid 2

Artikel 7, lid 2

Artikel 8 nieuw

Artikel 8, lid 3

Artikel 13, lid 1 gewijzigd

Artikel 8, lid 4

Artikel 13, lid 2

Artikel 9, lid 1

Artikel 13, lid 7 gewijzigd

Artikel 9, lid 2

Artikel 13, lid 7 gewijzigd

Artikel 1, lid 1

Artikel 9, lid 1

Artikel 9, lid 2

Artikel 9, lid 3 nieuw

Artikel 9, lid 4 nieuw

Artikel 9, lid 5

Artikel 9, lid 6 nieuw

Artikel 1, lid 2

Artikel 9, lid 7

Artikel 1, lid 3

Artikel 9, lid 8

Artikel 1, lid 4

Artikel 9, lid 9

Artikel 9, lid 10 nieuw

Artikel 2

-

Artikel 3

-

Artikel 4

-

Artikel 5

-

Artikel 6, lid 1

Artikel 10, lid 1 gewijzigd

Artikel 6, lid 2

-

Artikel 6, lid 3

Artikel 10, lid 2

Artikel 6, lid 4

-

Artikel 7

-

Artikel 10

Artikel 18, lid 1 gewijzigd

Artikel 11, lid 1

Artikel 11 gewijzigd

Artikel 11, lid 2

Artikel 14, lid 1 gewijzigd

Artikel 11, lid 3

Artikel 13, lid 3 gewijzigd

Artikel 11 bis

-

Artikel 12 nieuw

Artikel 8, lid 1

Artikel 11 gewijzigd

Artikel 8, lid 2

Artikel 14, lid 2 gewijzigd

Artikel 8, lid 3

Artikel 14, lid 2 gewijzigd

Artikel 8, lid 4 punten 1 en 3

-

Artikel 13, lid 4 nieuw

Artikel 8, lid 4 punt 2

Artikel 13, lid 5 gewijzigd

Artikel 8, lid 4 punten 4 en 5

Artikel 13, lid 6 gewijzigd

Artikel 9

Artikel 14, lid 3 gewijzigd

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 12

Artikel 19

Artikel 13

-

Artikel 14

Artikel 10

-

Artikel 11

-

Artikel 15

Artikel 12

Artikel 20

Artikel 3

-

Artikel 4

-

Artikel 5

-

Bijlage II, III

-

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Artikel 1, lid 5

Bijlage III

Bijlage II

Bijlage I

-

Bijlage II

-

Bijlage III

-

Bijlage IV

-

Juridische mededeling - Privacybeleid