Index 
Aangenomen teksten
Dinsdag 11 maart 2008 - Straatsburg
Beheer van de activa van de EGKS *
 Overeenkomst EG/Verenigde Arabische Emiraten inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten *
 Gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten (wijziging van de "Integrale GMO-verordening") *
 Gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten (Integrale-GMO-verordening) *
 Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de EG (gecodificeerde versie) ***I
 Identificatie en registratie van varkens (gecodificeerde versie) *
 In de handel brengen van plantgoed van groentegewassen (gecodificeerde versie) *
 Gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart ***III
 Europees Instituut voor innovatie en technologie ***II
 Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU
 Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2008
 Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2008
 Partnerschapsovereenkomst EG/Guinee-Bissau inzake visserij *
 Partnerschapsovereenkomst EG/Ivoorkust inzake visserij *
 Een duurzaam Europees vervoersbeleid, rekening houdend met Europees energie- en milieubeleid
 Vroegtijdig waarschuwen van de bevolking bij grote rampen

Beheer van de activa van de EGKS *
PDF 195kWORD 30k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het voorstel voor een beschikking van de Raad houdende wijziging van Beschikking 2003/77/EG tot vaststelling van de financiële meerjarenrichtsnoeren voor het beheer van de activa van de EGKS in liquidatie en, wanneer de liquidatie is afgesloten, van de activa van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (COM(2007)0435 – C6-0276/2007 – 2007/0150(CNS))
P6_TA(2008)0073A6-0062/2008

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2007)0435),

–   gelet op artikel 2, lid 2 van Beschikking 2003/76/EG van de Raad, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0276/2007),

–   gelet op artikel 51 en artikel 43, lid 1 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A6-0062/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


Overeenkomst EG/Verenigde Arabische Emiraten inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten *
PDF 185kWORD 29k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Arabische Emiraten inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten (COM(2007)0134 – C6-0472/2007 – 2007/0052(CNS))
P6_TA(2008)0074A6-0043/2008

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2007)0134),

–   gelet op artikel 80, lid 2 en artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin van het EG­Verdrag,

–   gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0472/2007),

–   gelet op artikel 43, lid 1, artikel 51 en artikel 83, lid 7 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0043/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

2.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Verenigde Arabische Emiraten.


Gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten (wijziging van de "Integrale GMO-verordening") *
PDF 193kWORD 30k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale GMO-verordening") (COM(2007)0854 – C6-0033/2008 – 2007/0290(CNS))
P6_TA(2008)0075A6-0044/2008

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2007)0854),

–   gelet op de artikelen 36 en 37 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0033/2008),

–   gelet op artikel 51 en artikel 43, lid 1 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6-0044/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


Gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten (Integrale-GMO-verordening) *
PDF 192kWORD 30k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (COM(2008)0027 – C6-0061/2008 – 2008/0011(CNS))
P6_TA(2008)0076A6-0045/2008

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0027),

–   gelet op artikelen 36 en 37 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0061/2008),

–   gelet op artikel 51 en artikel 43, lid 1 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6-0045/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de EG (gecodificeerde versie) ***I
PDF 192kWORD 30k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (gecodificeerde versie) (COM(2007)0755 – C6-0437/2007 – 2007/0256(COD))
P6_TA(2008)0077A6-0055/2008

(Medebeslissingsprocedure – codificatie)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0755),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 285, lid 1 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0437/2007),

–   gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 voor een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten(1),

–   gelet op de artikelen 80 en 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6-0055/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd overeenkomstig de aanbevelingen van de raadgevende werkgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

2.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 102 van 4.4.1996, blz. 2.


Identificatie en registratie van varkens (gecodificeerde versie) *
PDF 193kWORD 30k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (gecodificeerde versie) (COM(2007)0829 – C6-0037/2008 – 2007/0294(CNS))
P6_TA(2008)0078A6-0057/2008

(Raadplegingsprocedure – codificatie)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2007)0829),

–   gelet op artikel 37 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0037/2008),

–   gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 voor een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten(1),

–   gelet op de artikelen 80 en 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6-0057/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd overeenkomstig de aanbevelingen van de raadgevende werkgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

2.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 102 van 4.4.1996, blz. 2.


In de handel brengen van plantgoed van groentegewassen (gecodificeerde versie) *
PDF 193kWORD 30k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (gecodificeerde versie) (COM(2007)0852 – C6-0038/2008 – 2007/0296(CNS))
P6_TA(2008)0079A6-0056/2008

(Raadplegingsprocedure – codificatie)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2007)0852),

–   gelet op artikel 37 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0038/2008),

–   gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 voor een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten(1),

–   gelet op de artikelen 80 en 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6-0056/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd overeenkomstig de aanbevelingen van de raadgevende werkgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

2.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 102 van 4.4.1996, blz. 2.


Gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart ***III
PDF 196kWORD 32k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (PE-CONS 3601/2008 – C6-0029/2008 – 2005/0191(COD))
P6_TA(2008)0080A6-0049/2008

(Medebeslissingsprocedure: derde lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke tekst en de daarop betrekking hebbende verklaringen van de Commissie (PE-CONS 3601/2008 – C6-0029/2008),

–   gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(1) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0429),

–   gezien zijn in tweede lezing geformuleerde standpunt(2) inzake het gemeenschappelijk standpunt van de Raad(3),

–   gezien het advies van de Commissie over de amendementen van het Parlement op het gemeenschappelijk standpunt (COM(2007)0475),

–   gelet op artikel 251, lid 5 van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 65 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van zijn delegatie in het bemiddelingscomité (A6-0049/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan de gemeenschappelijke ontwerptekst;

2.   verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen;

3.   verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

4.   verzoekt zijn Voorzitter deze wetgevingsresolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 300 E van 9.12.2006, blz. 463.
(2) Aangenomen teksten van 25.4.2007, P6_TA(2007)0142.
(3) PB C 70 E van 27.3.2007, blz. 21.


Europees Instituut voor innovatie en technologie ***II
PDF 192kWORD 31k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (15647/1/2007 – C6-0035/2008 – 2006/0197(COD))
P6_TA(2008)0081A6-0041/2008

(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (15647/1/2007 – C6-0035/2008),

–   gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(1) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0604),

–   gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6-0041/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt;

2.   constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen;

4.   verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

5.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) Aangenomen teksten van 26.9.2007, P6_TA(2007)0409.


Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU
PDF 201kWORD 37k
Resolutie
Bijlage
Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU overeenkomstig punt 26 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (COM(2008)0014 – C6-0036/2008 – 2008/2019(ACI))
P6_TA(2008)0082A6-0065/2008

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)0014),

–   gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer(1), en met name op punt 26 hiervan,

–   gezien het verslag van de Begrotingscommissie en het advies van de Commissie regionale ontwikkeling (A6-0065/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

2.   verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

3.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2008

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU overeenkomstig punt 26 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer(2), met name punt 26,

gelet op Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie(3),

gelet op het voorstel van de Commissie,

overwegende hetgeen volgt:

(1)  De Europese Unie heeft een Solidariteitsfonds van de Europese Unie, hierna "het fonds" genoemd, opgericht om solidariteit te betonen met de bevolking van door rampen getroffen regio's,

(2)  Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat uitgaven uit het fonds toe binnen het jaarlijkse maximum van 1 miljard EUR,

(3)  Verordening (EG) nr. 2012/2002 bevat de voorwaarden waaronder steun uit het fonds kan worden verstrekt,

(4)  Het Verenigd Koninkrijk heeft een verzoek ingediend om bijstand uit het fonds in verband met een ramp als gevolg van overstromingen in juni en juli 2007,

BESLUITEN:

Artikel 1

Voor de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008 wordt uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 162 387 985 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, op 11 maart 2008

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

(1) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2008/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 6 van 10.1.2008, blz. 7).
(2) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2008/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 6 van 10.1.2008, blz. 7).
(3) PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.


Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2008
PDF 106kWORD 48k
Amendement bij het ontwerp van gewijzigde begroting nr.1/2008 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008, Afdeling III - Commissie (7259/2008 – C6-0124/2008 – 2008/2017(BUD))
P6_TA(2008)0083A6-0058/2008

Amendement 1

Deel 4 (Afdeling 3) - Commissie

Post 06 01 04 12 Het Galileo-programma - Uitgaven voor administratief beheer

Cijfers als volgt wijzigen:

06 01 04 12

Begroting 2007

VOB 2008

OGB 2008

AMENDEMENT

OB+AMENDEMENT

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Kredieten

2 000 000

2 000 000

-2 000 000

-2 000 000

p.m.

p.m.

Reserve

--  -----------------------------

Deel 4 (Afdeling 3) - Commissie

Artikel 06 02 10 Het Galileo-programma

Cijfers als volgt wijzigen:

06 02 10

Begroting 2007

VOB 2008

OGB 2008

AMENDEMENT

OB+AMENDEMENT

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Vastleggingen

Betalingen

Kredieten

100 000 000

p.m.

151 000 000

100 000 000

888 000 000

198 000 000

2 000 000

2 000 000

890 000 000

200 000 000

Reserve

--  -----------------------------

Rechtsgronden:

Referentiebesluiten:

=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-


Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2008
PDF 201kWORD 34k
Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het ontwerp van gewijzigde begroting nr.1/2008 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008, Afdeling III - Commissie (7259/2008 – C6-0124/2008 – 2008/2017(BUD))
P6_TA(2008)0084A6-0058/2008

Het Europees Parlement,

–   gelet op artikel 272 van het EG-Verdrag en artikel 177 van het Euratom-Verdrag,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(1), en met name op de artikelen 37 en 38 daarvan,

–   gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008, definitief vastgesteld op 13 december 2007(2),

–   gelet op het Interinstitutionele Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer(3),

–   gezien het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2008 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008, ingediend door de Commissie op 18 januari 2008 (COM(2008)0015),

–   gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2008, opgesteld door de Raad op 4 maart 2008 (7259/2008 – C6-0124/2008),

–   gelet op artikel 69 en bijlage IV van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A6-0058/2008),

A.   overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1 voor de algemene begroting 2008 de volgende punten omvat:

   de beschikbaarstelling van 162 387 985 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten uit het Solidariteitsfonds van de EU voor zware stormschade in het Verenigd Koninkrijk in juni en juli 2007,
   de instelling van de noodzakelijke begrotingsstructuur voor de opname van het Uitvoerend Agentschap Onderzoek (REA) en het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA),
   wijziging van het personeelsbestand van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex),
   de invoering van de begrotingspost 06 01 04 12 Galileo-programma - uitgaven voor het administratieve beheer, zoals is bepaald in het herziene voorstel van de Commissie COM(2007)0535,
   de oprichting van begrotingsartikel 27 01 11 - Uitgaven bij uitzonderlijk kritieke situaties – om de financiering mogelijk te maken van uitzonderlijke uitgaven naar aanleiding van een afgekondigde crisissituatie. Het onderdeel wordt voorzien van een "pro memorie"-vermelding ("p.m.").

B.   overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2008 tot doel heeft deze budgettaire aanpassingen formeel te integreren in de begroting 2008,

1.   neemt kennis van het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2008;

2.   wijst nogmaals op zijn amendement op het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2008, met als doel de invoering van een lijn voor uitgaven voor administratief beheer, waarmee het oorspronkelijke bedrag van de operationale begrotingslijn voor Galileo opnieuw wordt opgevoerd;

3.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).
(2) PB L 71 van 14.3.2008.
(3) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2008/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 6 van 10.1.2008, blz. 7).


Partnerschapsovereenkomst EG/Guinee-Bissau inzake visserij *
PDF 200kWORD 44k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau (COM(2007)0580 – C6-0391/2007 – 2007/0209(CNS))
P6_TA(2008)0085A6-0053/2008

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel voor een verordening van de Raad (COM(2007)0580),

–   gelet op artikel 37 en artikel 300, lid 2 van het EG­Verdrag,

–   gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0391/2007),

–   gelet op artikel 51 en artikel 83, lid 7 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie visserij en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Begrotingscommissie (A6-0053/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een verordening van de Raad, als geamendeerd door het Parlement, alsmede aan de sluiting van de overeenkomst;

2.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek Guinee-Bissau.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendementen van het Parlement
Amendement 1
Overweging 2 bis (nieuw)
(2 bis)  Het is van belang dat het Europees Parlement beter wordt geïnformeerd. Daartoe dient de Commissie de conclusies van de vergaderingen van de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie te doen toekomen aan het Europees Parlement.
Amendement 2
Artikel 3, alinea 1 bis (nieuw)
De Commissie gaat elk jaar na of de lidstaten waarvan vaartuigen op grond van het protocol vissen, de aangifteverplichtingen zijn nagekomen. Als dit niet het geval is, willigt de Commissie hun aanvragen voor visvergunningen voor het volgende jaar niet in.
Amendement 3
Artikel 3 bis (nieuw)
Artikel 3 bis
De Commissie brengt jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de resultaten van de meerjaarlijkse programmering als bedoeld in artikel 8 van het protocol, alsmede over de nakoming van de aangifteverplichtingen door de lidstaten.
Amendement 4
Artikel 3 ter (nieuw)
Artikel 3 ter
In het laatste jaar van de geldigheid van het protocol en vóór de sluiting van een nieuwe overeenkomst brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad over de uitvoering van de overeenkomst en over de wijze waarop deze werd toegepast.
Amendement 5
Artikel 3 quater (nieuw)
Artikel 3 quater
Op basis van het in artikel 3 ter genoemde verslag en na raadpleging van het Europees Parlement, verleent de Raad al dan niet een onderhandelingsmandaat aan de Commissie om een nieuw protocol te sluiten.
Amendement 6
Artikel 3 quinquies (nieuw)
Artikel 3 quinquies
De Commissie doet de conclusies van de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie toekomen aan het Europees Parlement.

Partnerschapsovereenkomst EG/Ivoorkust inzake visserij *
PDF 199kWORD 43k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en Ivoorkust (COM(2007)0648 – C6-0429/2007 – 2007/0226(CNS))
P6_TA(2008)0086A6-0054/2008

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel voor een verordening van de Raad (COM(2007)0648),

–   gelet op artikel 37 en artikel 300, lid 2, van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0429/2007),

–   gelet op artikel 51 en artikel 83, lid 7 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie visserij en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Begrotingscommissie (A6-0054/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een verordening van de Raad, als geamendeerd door het Parlement, alsmede aan de sluiting van de overeenkomst;

2.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en Ivoorkust.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendementen van het Parlement
Amendement 1
Overweging 2 bis (nieuw)
(2 bis)  Het is van belang dat het Europees Parlement beter wordt geïnformeerd. Daartoe dient de Commissie de conclusies van de vergaderingen van de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie te doen toekomen aan het Europees Parlement.
Amendement 2
Artikel 3, alinea 1 bis (nieuw)
De Commissie gaat elk jaar na of de lidstaten waarvan de vaartuigen op grond van het protocol vissen, de aangifteverplichtingen zijn nagekomen. Als dit niet het geval is, willigt de Commissie hun aanvragen voor visvergunningen voor het volgende jaar niet in.
Amendement 3
Artikel 3 bis (nieuw)
Artikel 3 bis
De Commissie brengt jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de resultaten van de meerjarige programmering als bedoeld in artikel 7 van het protocol, alsmede over de nakoming van de aangifteverplichtingen door de lidstaten.
Amendement 4
Artikel 3 ter (nieuw)
Artikel 3 ter
In het laatste jaar van de geldigheid van het protocol en vóór de sluiting van een nieuwe overeenkomst brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad over de uitvoering van de overeenkomst en over de wijze waarop deze werd toegepast.
Amendement 5
Artikel 3 quater (nieuw)
Artikel 3 quater
Op basis van het in artikel 3 ter genoemde verslag en na raadpleging van het Europees Parlement, verleent de Raad al dan niet een onderhandelingsmandaat aan de Commissie om een nieuw protocol te sluiten.
Amendement 6
Artikel 3 quinquies (nieuw)
Artikel 3 quinquies
De Commissie doet de conclusies van de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie toekomen aan het Europees Parlement.

Een duurzaam Europees vervoersbeleid, rekening houdend met Europees energie- en milieubeleid
PDF 340kWORD 62k
Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2008 over een duurzaam Europees vervoersbeleid, rekening houdend met Europees energie- en milieubeleid (2007/2147(INI))
P6_TA(2008)0087A6-0014/2008

Het Europees Parlement,

–   gezien de conclusies van het voorzitterschap na de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007, in verband met de aanneming door de Europese Raad van een "actieplan van de Europese Raad (2007-2009)", getiteld "Een energiebeleid voor Europa" (7224/1/07),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Mededeling inzake een Europees havenbeleid" (COM(2007)0616),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Naar een spoorwegnet met voorrang voor goederenverkeer" (COM(2007)0608),

–   gezien de mededeling van de Commissie, het "Actieplan Vrachtvervoerslogistiek" (COM(2007)0607),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "De EU-agenda op het gebied van goederenvervoer: versterking van de doeltreffendheid, integratie en duurzaamheid van het goederenvervoer in Europa" (COM(2007)0606),

–   gezien het Groenboek van de Commissie getiteld "Een nieuwe stedelijke mobiliteitscultuur" (COM(2007)0551),

–   gezien het Groenboek van de Commissie over marktconforme instrumenten voor milieu- en gerelateerde beleidsdoelstellingen (COM(2007)0140),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Een concurrerend regelgevingskader voor de automobielindustrie voor de 21e eeuw – Standpunt van de Commissie over het eindverslag van de CARS 21-groep op hoog niveau – Een bijdrage tot de strategie van de EU voor groei en werkgelegenheid" (COM(2007)0022),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Resultaten van de herziening van de communautaire strategie om de CO2-uitstoot door personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen te verminderen" (COM(2007)0019),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "De wereldwijde klimaatverandering beperken tot 2 graden Celsius - Het beleid tot 2020 en daarna" (COM(2007)0002),

–   gezien met de mededeling van de Commissie getiteld "Een energiebeleid voor Europa" (COM(2007)0001),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "routekaart voor hernieuwbare energie - Hernieuwbare energiebronnen in de 21ste eeuw: een duurzame toekomst opbouwen" (COM(2006)0848),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Voortgangsverslag inzake biobrandstoffen: Verslag over de vooruitgang die in de lidstaten van de Europese Unie met het gebruik van biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen is geboekt" (COM(2006)0845),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Actieplan voor energie-efficiëntie - Het potentieel realiseren" (COM(2006)0545),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Europa duurzaam in beweging – Duurzame mobiliteit voor ons continent – Tussentijdse evaluatie van het Witboek over Vervoer 2001 van de Europese Commissie' (COM(2006)0314),

–   gezien zijn resolutie van 24 oktober 2007 over de communautaire strategie om de CO2 -uitstoot van personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen te verminderen(1),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 september 2007 over goederenlogistiek in Europa – sleutel tot duurzame mobiliteit(2),

–   gezien zijn resolutie van 12 juli 2007 over "Europa duurzaam in beweging: duurzame mobiliteit voor ons continent"(3),

–   gezien zijn standpunt in eerste lezing van 5 september 2006 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad over belasting op personenwagens(4),

–   gelet op Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen(5) (Eurovignet-richtlijn),

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0014/2008),

A.   overwegende dat duurzame ontwikkeling – een grensoverschrijdende doelstelling van de EU – voortdurende verbetering moet brengen in de levenskwaliteit en in het welzijn van onze planeet voor de generaties nu en in de toekomst,

B.   overwegende dat ongeveer een derde van het totale energieverbruik in de EU 25 verband houdt met de transportsector, uitgezonderd de scheepvaart en pijpleidingen, en dat het wegvervoer, dat goed is voor 83%, de vervoersmethode is die de grootste energievolumes verbruikt,

C.   overwegende dat de transportsector goed is voor 70% van de vraag naar olie in de EU 25; overwegende dat de sector voor 97% van zijn energietoevoer afhangt van fossiele brandstoffen, voor slechts 2% van elektriciteit (die grotendeels nucleair wordt gegenereerd), en voor slechts 1% van biobrandstoffen,

D.   overwegende dat de energie-efficiëntie van de verschillende transportmethodes aanzienlijk is verbeterd in de voorbije jaren en de corresponderende CO2-emissies per kilometer op die manier aanzienlijk verminderd zijn kunnen worden, maar dat tegenover deze verbeteringen de gevolgen van de steeds groeiende vraag in de transportsector staan,

E.   overwegende dat de emissies in de gehele transportsector derhalve blijven stijgen: alleen al in 2005 was de transportsector verantwoordelijk voor 24,1% van alle broeikasgasemissies (CO2, CH4, N2O) in de EU 27 en volgens voorspellingen van de Commissie zal de vraag naar energie vanaf nu tot in 2030 met minstens 30% stijgen,

F.   overwegende dat de schadelijke emissies afkomstig van het wegvervoer verminderd zijn dankzij technologische innovaties en de uitgebreide inspanningen van de motorindustrie; overwegende dat dit resultaat met name werd bereikt dankzij de invoering van katalysators, roetfilters en andere technologieën die in de loop van de voorbije 15 jaar hebben bijgedragen tot een vermindering met 30 tot 40% van de uitstoot van NOx en vervuilende deeltjes; overwegende dat, ondanks deze verbeteringen, de doelstellingen rond de vermindering van de CO2-uitstoot voortvloeiend uit het vrijwillige akkoord van de motorfabrikanten slechts gedeeltelijk werden gehaald,

G.  overwegende dat 40% van de CO2 –uitstoot afkomstig is van het stedelijk vervoer en 70% van andere vervuilende uitstoot van voertuigen en overwegende dat verkeersopstoppingen, vooral in de grote steden, een kostprijs van ongeveer 1% van het BBP met zich meebrengen voor de EU,

H.   overwegende dat 70% van de prioritaire trans-Europese vervoersprojecten die in 2004 zijn goedgekeurd, betrekking hebben op spoorweg- en scheepsvervoer, die beide worden aangemerkt als minder vervuilende vervoerswijzen,

I.   overwegende dat de EU zich er in de bovengenoemde Conclusies van het Voorzitterschap van de Europese Raad krachtig en unilateraal toe verbonden heeft de uitstoot van broeikasgassen met minstens 20% te verminderen, ten opzichte van de niveaus van 1990,

1.   is ervan overtuigd dat mobiliteit één van de belangrijkste verwezenlijkingen en uitdagingen van de 20ste eeuw is en dat met duurzaam vervoer een redelijk evenwicht moet worden gevonden tussen verschillende en vaak botsende belangen bij het streven om mobiliteit, een basisrecht voor alle burgers, te verenigen met de betekenis van de transportsector in economisch opzicht en in werkgelegenheidstermen, de verantwoordelijkheid voor het lokale en mondiale milieu en het recht van burgers op veiligheid, levenskwaliteit en gezondheid;

2.   benadrukt dat ook de transportsector moet voldoen aan de EU-doelstelling om het aardolieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met ten minste 20% te beperken ten opzichte van het niveau van 1990;

3.   wijst op het belang van de transportsector voor werkgelegenheid, groei en innovatie en beschouwt veilige en betaalbare gegarandeerde mobiliteit als een sine qua non van onze levensstijl; gelooft daarom - in verband met de prioriteit die vanuit milieuoverwegingen zou moeten worden gegeven aan de eisen van duurzame mobiliteit - dat burgers wellicht hun steun zullen geven aan maatregelen die hun mobiliteit op lange termijn verzekeren(6);

4.   is van mening dat het, om te komen tot duurzaam transport in Europa op energie- en milieuvlak, noodzakelijk is een aantal elkaar ondersteunende en corrigerende beleidslijnen te combineren, waarmee ervoor wordt gezorgd dat steeds meer belanghebbenden die de transportsector, het bestuur en de burger vertegenwoordigen bij de zaken worden betrokken; is ervan overtuigd dat enkel door het juiste geheel van maatregelen door te voeren, zowel de nadelige gevolgen van individuele acties verzacht kunnen worden als burgers kunnen worden overtuigd deze acties te aanvaarden;

5.   vindt dat dit soort beleidscombinatie in het bijzonder rekening moet houden met het volgende:

   a) technologische ontwikkeling (maatregelen om de energie-efficiëntie te verhogen, nieuwe normen / regels voor motoren en brandstoffen, gebruik van nieuwe technologieën en alternatieve brandstoffen),
   b) marktgebaseerde instrumenten (heffingen/vervoerkosten op basis van milieu-impact of verkeersopstopping, fiscale stimuleringsmaatregelen, stelsel voor handel in emissierechten (ETS) die rekening houden met de specifieke kenmerken van de verschillende vervoerswijzen), en
   c) flankerende maatregelen om ervoor te zorgen dat vervoerswijzen en infrastructuur zo efficiënt mogelijk worden benut en om bedrijven en burgers aan te moedigen hun gedrag aan te passen;

6.   wijst er opnieuw op dat de EU en de lidstaten hun inspanningen moeten concentreren op de sleutelelementen van het systeem, met name:

   a) verkeersopstoppingen in de grote steden en stedelijke regio's, waar zich de meeste verplaatsingen voordoen,
   b) de hoofdverbindingswegen tussen de Europese steden, de routes waarlangs de meerderheid van de binnen- en buitenlandse handel van de EU plaatsvindt, en
   c) milieugevoelige regio's (de Alpen, de Oostzee enz.);

7.   benadrukt het belang van het Transportprotocol bij het Alpenverdrag dat in december 2006 door de Raad is ondertekend; beklemtoont dat de Commissie als gevolg van de ratificatie van het protocol onmiddellijk concrete maatregelen moet doorvoeren ter bevordering van duurzaam vervoer in kwetsbare bergregio's en dichtbevolkte gebieden;

8.   blijft erbij dat marktgebaseerde instrumenten eveneens moeten worden aangewend om voertuigen met laag brandstofverbruik en lage uitstoot te promoten, bijvoorbeeld gebruikmakend van belastingsvrijstellingen, hervorming van de belastingen op motorvoertuigen zodat rekening wordt gehouden met vervuilende uitstoot en efficiëntie van brandstofverbruik, stimuli om sterk vervuilende voertuigen te vermijden en nieuwe auto's te kopen met een geringe uitstoot; vindt dit belangrijke maatregelen die de fabrikanten van motoren ook zouden helpen de kostprijs van de binnen het nieuwe wetgevend kader opgelegde verplichtingen te compenseren;

9.   dringt er daarom bij de Raad en bij de lidstaten op aan de vastberadenheid die werd getoond tijdens de vergadering van de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007, ook nu aan de dag te leggen door

   a) het bovengenoemde voorstel voor een richtlijn over belastingen in verband met personenauto's te aanvaarden teneinde de autogerelateerde belasting in verband te brengen met vervuilende uitstoot en met efficiënt brandstofverbruik, en
   b) niet langer te wachten om hun belastingssystemen zo aan te passen dat er belangrijker stimuli worden gegeven ten voordele van minder vervuilende auto's;

10.   bekrachtigt de vraag die door de Commissie werd gesteld in het bovenvermelde Groenboek over marktconforme instrumenten voor milieu- en gerelateerde beleidsdoelstellingen, inzake de optie om een coördinatieprocedure te gebruiken en ervaring en goede praktijken uit te wisselen om zo, terwijl er wordt gezorgd voor een actiever toezicht, nationale hervormingen van transportbelastingssystemen en milieubelasting te promoten; roept de Commissie op stappen te ondernemen om dat doel te verwezenlijken;

11.   roept de Raad en de lidstaten op meer te investeren in infrastructuur en intelligente transportsystemen (ITS), meer bepaald teneinde

   a) de voorrangsprojecten van het trans-Europese netwerk zo snel mogelijk te voltooien, omdat zij van levensbelang zijn voor de vrachtvervoerslogistiek en voor een duurzaam Europees transportbeleid;
   b) verkeersopstopping in stedelijke regio's en op de verbindingswegen in gevoelige regio's aan te pakken;
   c) het intermodale vervoer te verbeteren;

12.   dringt er bij de Commissie op aan uiterlijk juni 2008 een begrijpelijk en transparant algemeen toepasselijk model in te dienen voor de beoordeling van de externe kosten van alle transportmiddelen, waarop de toekomstige berekening van de te betalen kosten voor het gebruik van infrastructuur kan worden gebaseerd; merkt op dat dit model conform de Eurovignet-richtlijn vergezeld dient te gaan van een analyse van de gevolgen van de doorberekening van externe kosten voor alle soorten van vervoer en een strategie voor een stapsgewijze invoering van het model voor alle soorten van vervoer; verwacht van de Commissie om naast bovenstaand initiatief met wetgevingsvoorstellen te komen, te beginnen met de herziening van de Eurovignet-richtlijn;

13.   is ervan overtuigd dat het probleem van verkeersopstopping in de steden, die verantwoordelijk is voor 40% van de CO2 –uitstoot en voor 70% van andere vervuilende uitstoot van voertuigen ambitieuzer moet worden aangepakt, zonder daarbij het subsidiariteitsbeginsel aan te tasten, en wel door toepassing van een samenwerkings- en coördinatiestrategie voor heel Europa;

14.   roept de Commissie en de lidstaten op te onderzoeken hoe de vervoersinfrastructuur en de daarvoor geldende tarieven de stedelijke ontwikkeling en de toekomstige vraag naar vervoersdiensten beïnvloeden;

15.   is van mening dat een effectief stedelijk mobiliteitsbeleid rekening moet houden met zowel personen- als vrachtvervoer en derhalve gebaseerd moet zijn op een zo goed mogelijk geïntegreerde benadering, waarbij voor elk probleem de beste oplossingen worden samengebracht; gelooft sterk dat stedelijke regio's economisch een sterk potentieel hebben om beleid te vormen dat tot het kiezen van andere vervoerswijzen moet leiden ten faveure van het openbaar vervoer, wandelen en fietsen, en om een nieuwe benadering van stedelijke logistiek te ontwikkelen; vindt het daarom noodzakelijk zich te concentreren op technologische innovatie (breder gebruik van ITS), betere exploitatie van bestaande infrastructuur, vooral door middel van maatregelen rond vraagbeheersing (congestieheffing en heffing op het gebruik van wegen), en innovatieve oplossingen voor de optimale integratie van stedelijke vrachtsnormen en, tot slot, nieuwe manieren om het gebruik van de eigen auto te optimaliseren, zoals auto-delen, carpooling en thuiswerkregelingen;

16.   wijst op het belang van lichte maatregelen om de doelstelling van duurzamer transport te bereiken en vindt het belangrijk dat burgers goed geïnformeerd beslissingen kunnen nemen over transportmiddelen en rijgedrag; roept op tot betere consumenteninformatie en tot meer actieve educatieve en promotiecampagnes ter ondersteuning van duurzamere vervoersmiddelen of -modellen;

17.   is van oordeel dat spoorwegvervoer – een wijze van vervoer met een relatief laag energieverbruik en een relatief lage CO2 -uitstoot – een groot ongebruikt potentieel biedt, niet alleen op het gebied van de goederenvervoerslogistiek, maar ook wat het passagiersvervoer over korte en middellange trajecten betreft;

18.   roept de Commissie, de lidstaten en de spoorwegsector op om:

   a) zo snel mogelijk één Europese spoorwegregio of spoorwegmarkt te voltooien,
   b) met het oog daarop, de technische hindernissen uit de weg te ruimen en te komen tot één Europees beheersysteem voor spoorwegvervoer (ERTMS) en op elkaar aansluitende oplossingen, en
   c) de dienstverlening voor het goederen- en passagiersvervoer en de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren;

19.   vindt dat, hoewel luchtvaartmaatschappijen hun brandstofverbruik in de afgelopen 10 jaar met 1 tot 2% per passagier per kilometer hebben verminderd en hoewel de geluidsemissies aanzienlijk zijn verminderd, de totale milieugevolgen van de burgerluchtvaart zijn toegenomen ten gevolge van de aanzienlijke expansie van het verkeer; roept er daarom toe op om:

   a) het luchtvervoer in het ETS op te nemen en meer gebruik te maken van de nieuwe generatie van het Europese beheerssysteem voor het luchtverkeer (SESAR - Single European Sky ATM Research);
   b) op luchthavens gedifferentieerde, aan de veroorzaakte emissies gekoppelde start- en landingsheffingen in te voeren;
   c) het "Clean Sky – a Joint Technology Initiative" in te voeren, dat zich richt op de beperking van CO2- en NOx-emissies en geluidsoverlast;
   d) een einde te maken aan de versnippering van het Europese luchtruim door spoedige invoering van één Europees luchtruim in de ware zin des woords;
   e) praktische stappen te ondernemen om de congesties op luchthavens te verlichten; en
   f) te zorgen voor betere co-modale en logistieke integratie van luchthavens, zodat deze beter op de spoorwegen aansluiten;

20.   merkt op dat de werkelijke kosten van het luchtvervoer en de transparantie van de vliegtarieven in het belang van de passagier en voor een eerlijke concurrentie binnen de luchtvaartsector zeer belangrijk zijn, en ondersteunt derhalve de Commissie in haar verdere initiatieven in dit opzicht; doet bovendien een beroep op de Commissie om een kerosinebelasting en BTW op tickets voor vluchten binnen Europa voor te stellen;

21.   constateert dat de uitstoot van de scheepvaart voortdurend toeneemt en beveelt in het bijzonder aan:

   a) de uitstoot aan CO2, SO2, stikstofoxide, en andere emissies van schepen te verminderen;
   b) te beginnen met het gebruik van hernieuwbare energiebronnen zoals zonne- en windenergie, en deze toepassingen aan te moedigen,
   c) voor anker liggende schepen vanaf het land van brandstof te voorzien,
   d) het gebruik van de handel in emissierechten ter beteugeling van emissies als een zorgvuldig te bestuderen mogelijkheid te benaderen, zonder daarbij echter deze wijze van vervoer, die samen met de binnenvaart de meest milieuvriendelijke is, te benadelen of andere vervoerswijzen, die het milieu zwaarder belasten, te bevoordelen; en
   e) tot overeenstemming te komen over een geïntegreerd Europees rivierenbeleid, op grond waarvan het Europees Parlement voorstander is van initiatieven als NAIADES (An Integrated European Action Programme for Inland Waterway Transport), die gericht zijn op een verdere verbetering van de binnenvaart en de milieuprestaties van deze wijze van vervoer;

22.   roept de Commissie en de lidstaten op te investeren in de modernisering van de havenfaciliteiten voor zowel de Europese zee- als binnenhavens teneinde zo een snelle transfer van goederen en passagiers van het ene vervoerssysteem naar het andere mogelijk te maken, hetgeen zorgt voor een reductie van het energieverbruik op vervoersgebied;

23.   vindt het van essentieel belang de logistiek, laadfactoren in het vrachtvervoer en intermodaal transport te verbeteren; is er daarom voorstander van de interne markt wat vervoer betreft te vervolledigen en dringt er bij de Commissie op aan haar bovenvermelde actieplan voor vrachtvervoerslogistiek in Europa zo snel mogelijk verder uit te bouwen, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van het concept van "groene corridors";

24.   roept de Commissie en de lidstaten op meer te investeren in onderzoek op het gebied van vervoer, opdat technologieën kunnen worden ontwikkeld die voor efficiënter energiegebruik en een geringere CO2-uitstoot zorgen; wenst dat de Commissie bij de in 2009 plaatsvindende herziening van het meerjarige financiële kader de totale financiële steun aan onderzoek en ontwikkeling op het gebied van milieu, energie en vervoer aanzienlijk verhoogt;

25.   steunt de Commissie in haar initiatieven om een effectievere koppeling tussen duurzaam vervoer en toerisme tot stand te brengen, zoals het gebruik van milieuvriendelijker vervoerswijzen, bijvoorbeeld door het combineren van het gebruik van het openbaar vervoer met fietsen;

26.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0469.
(2) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0375.
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0345.
(4) PB C 305 E van 14.12.2006, blz. 85.
(5) PB L 187 van 20.7.1999, blz. 42. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/103/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 344).
(6) Zie "Houdingen over kwesties in verband met het transportbeleid van de EU's Eurobarometer Flash nr 206b, Transportbeleid EU.


Vroegtijdig waarschuwen van de bevolking bij grote rampen
PDF 129kWORD 51k
Verklaring van het Europees Parlement over een alarmsysteem voor het vroegtijdig waarschuwen van de bevolking bij grote rampen
P6_TA(2008)0088P6_DCL(2007)0100

Het Europees Parlement,

–   gelet op artikel 116 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat het van belang is een doeltreffend alarmsysteem in te stellen om de bevolking vroegtijdig te waarschuwen als er een grote ramp dreigt en als een ramp zich voordoet, teneinde het leed en het verlies aan mensenlevens te beperken,

B.   overwegende dat het Parlement al herhaaldelijk om de invoering van vroegtijdige waarschuwings- en alarmsystemen heeft gevraagd en dat vele bestaande en in de maak zijnde wetgevingsteksten hierin voorzien,

C.  overwegende dat bij deze alarmsystemen de autoriteiten worden gewaarschuwd door middel van regionale netwerken voor risicopreventie (natuurlijke, technologische, sociale) en de bevolking wordt gealarmeerd door middel van telecommunicatienetwerken (radio, televisie, sirenes, mobiele telefoons, enz.),

D.   overwegende dat de EU nog steeds niet beschikt over een algemeen, meertalig, vereenvoudigd en doeltreffend systeem om de bevolking te waarschuwen voor een dreigende of zich voordoende ramp en overwegende dat de invoering van een dergelijk systeem rechtstreekse repercussies heeft voor allerlei aspecten van het EU-beleid zoals telecommunicatie, milieu, gezondheid, interne veiligheid en civiele bescherming, maar ook voor andere beleidssectoren, zoals vervoer, energie en toerisme, gevolgen heeft

E.   overwegende dat de EU een dergelijk systeem dient in te voeren, in combinatie met passende informatie- en opleidingscampagnes, om levensreddend gedrag bij bedreigde personen te bevorderen,

1.   roept de lidstaten en de Commissie op om de nodige procedures op gang te brengen en de nodige middelen ter beschikking te stellen om in heel de EU een doeltreffend vroegtijdig alarmsysteem tot stand te brengen voor het waarschuwen van de bevolking in geval van een dreigende grote ramp of als een dergelijke ramp zich voordoet;

2.   verzoekt de Commissie hiervoor de nodige wetgevingsvoorstellen in te dienen rekening houdend met alle risico's die kunnen optreden en met elk beleid dat hierbij een raakvlak heeft;

3.   verzoekt zijn Voorzitter deze verklaring, met de namen van de ondertekenaars, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Lijst van ondertekenaars

Adamos Adamou, Vittorio Agnoletto, Vincenzo Aita, Gabriele Albertini, Alexander Alvaro, Jan Andersson, Georgs Andrejevs, Alfonso Andria, Laima Liucija Andrikienė, Roberta Angelilli, Alfredo Antoniozzi, Kader Arif, Stavros Arnaoutakis, Francisco Assis, Alexandru Athanasiu, Marie-Hélène Aubert, Jean-Pierre Audy, Margrete Auken, Liam Aylward, Peter Baco, Mariela Velichkova Baeva, Etelka Barsi-Pataky, Alessandro Battilocchio, Edit Bauer, Jean Marie Beaupuy, Christopher Beazley, Zsolt László Becsey, Angelika Beer, Ivo Belet, Irena Belohorská, Monika Beňová, Thijs Berman, Slavi Binev, Sebastian Valentin Bodu, Guy Bono, Mario Borghezio, Josep Borrell Fontelles, Umberto Bossi, Victor Boştinaru, Costas Botopoulos, Bernadette Bourzai, John Bowis, Sharon Bowles, Iles Braghetto, Hiltrud Breyer, Jan Březina, André Brie, Renato Brunetta, Kathalijne Maria Buitenweg, Wolfgang Bulfon, Udo Bullmann, Nicodim Bulzesc, Ieke van den Burg, Niels Busk, Cristian Silviu Buşoi, Philippe Busquin, Simon Busuttil, Jerzy Buzek, Marco Cappato, Marie-Arlette Carlotti, David Casa, Paulo Casaca, Michael Cashman, Carlo Casini, Françoise Castex, Giuseppe Castiglione, Pilar del Castillo Vera, Jorgo Chatzimarkakis, Giulietto Chiesa, Ole Christensen, Silvia Ciornei, Luigi Cocilovo, Carlos Coelho, Richard Corbett, Dorette Corbey, Giovanna Corda, Jean Louis Cottigny, Michael Cramer, Brian Crowley, Magor Imre Csibi, Marek Aleksander Czarnecki, Ryszard Czarnecki, Daniel Dăianu, Joseph Daul, Dragoş Florin David, Bairbre de Brún, Arūnas Degutis, Véronique De Keyser, Gianni De Michelis, Gérard Deprez, Marie-Hélène Descamps, Harlem Désir, Nirj Deva, Christine De Veyrac, Mia De Vits, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Giorgos Dimitrakopoulos, Valdis Dombrovskis, Beniamino Donnici, Bert Doorn, Brigitte Douay, Den Dover, Mojca Drčar Murko, Constantin Dumitriu, Michl Ebner, Edite Estrela, Harald Ettl, Göran Färm, Carlo Fatuzzo, Emanuel Jardim Fernandes, Anne Ferreira, Elisa Ferreira, Ilda Figueiredo, Věra Flasarová, Hélène Flautre, Alessandro Foglietta, Hanna Foltyn-Kubicka, Nicole Fontaine, Glyn Ford, Janelly Fourtou, Armando França, Ingo Friedrich, Sorin Frunzăverde, Urszula Gacek, Kinga Gál, Milan Gaľa, Iratxe García Pérez, Giuseppe Gargani, Patrick Gaubert, Jean-Paul Gauzès, Jas Gawronski, Evelyne Gebhardt, Eugenijus Gentvilas, Georgios Georgiou, Bronisław Geremek, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Claire Gibault, Adam Gierek, Ioannis Gklavakis, Bogdan Golik, Bruno Gollnisch, Ana Maria Gomes, Donata Gottardi, Genowefa Grabowska, Louis Grech, Nathalie Griesbeck, Elly de Groen-Kouwenhoven, Mathieu Grosch, Françoise Grossetête, Lilli Gruber, Ignasi Guardans Cambó, Ambroise Guellec, Pedro Guerreiro, Umberto Guidoni, Cristina Gutiérrez-Cortines, Fiona Hall, David Hammerstein, Benoît Hamon, Gábor Harangozó, Marian Harkin, Rebecca Harms, Satu Hassi, Adeline Hazan, Anna Hedh, Erna Hennicot-Schoepges, Edit Herczog, Esther Herranz García, Jim Higgins, Ian Hudghton, Stephen Hughes, Alain Hutchinson, Jana Hybášková, Filiz Hakaeva Hyusmenova, Monica Maria Iacob-Ridzi, Mikel Irujo Amezaga, Marie Anne Isler Béguin, Lily Jacobs, Mieczysław Edmund Janowski, Lívia Járóka, Rumiana Jeleva, Anne E. Jensen, Pierre Jonckheer, Romana Jordan Cizelj, Madeleine Jouye de Grandmaison, Jelko Kacin, Filip Kaczmarek, Gisela Kallenbach, Sajjad Karim, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Piia-Noora Kauppi, Metin Kazak, Tunne Kelam, Glenys Kinnock, Evgeni Kirilov, Ewa Klamt, Wolf Klinz, Dieter-Lebrecht Koch, Jaromír Kohlíček, Maria Eleni Koppa, Magda Kósáné Kovács, Miloš Koterec, Sergej Kozlík, Guntars Krasts, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Ģirts Valdis Kristovskis, Wiesław Stefan Kuc, Jan Jerzy Kułakowski, Sepp Kusstatscher, André Laignel, Alain Lamassoure, Jean Lambert, Stavros Lambrinidis, Vytautas Landsbergis, Anne Laperrouze, Romano Maria La Russa, Stéphane Le Foll, Roselyne Lefrançois, Bernard Lehideux, Jean-Marie Le Pen, Marine Le Pen, Fernand Le Rachinel, Janusz Lewandowski, Bogusław Liberadzki, Marie-Noëlle Lienemann, Kartika Tamara Liotard, Alain Lipietz, Pia Elda Locatelli, Andrea Losco, Caroline Lucas, Sarah Ludford, Elizabeth Lynne, Marusya Ivanova Lyubcheva, Mary Lou McDonald, Edward McMillan-Scott, Jamila Madeira, Ramona Nicole Mănescu, Vladimír Maňka, Thomas Mann, Mario Mantovani, Marian-Jean Marinescu, Helmuth Markov, David Martin, Maria Matsouka, Mario Mauro, Manolis Mavrommatis, Manuel Medina Ortega, Erik Meijer, Íñigo Méndez de Vigo, Emilio Menéndez del Valle, Willy Meyer Pleite, Rosa Miguélez Ramos, Miroslav Mikolášik, Gay Mitchell, Nickolay Mladenov, Viktória Mohácsi, Javier Moreno Sánchez, Luisa Morgantini, Philippe Morillon, Elisabeth Morin, Roberto Musacchio, Cristiana Muscardini, Francesco Musotto, Alessandra Mussolini, Pasqualina Napoletano, Robert Navarro, Cătălin-Ioan Nechifor, Catherine Neris, Bill Newton Dunn, James Nicholson, Rareş-Lucian Niculescu, Ljudmila Novak, Raimon Obiols i Germà, Vural Öger, Cem Özdemir, Seán Ó Neachtain, Gérard Onesta, Janusz Onyszkiewicz, Dumitru Oprea, Josu Ortuondo Larrea, Csaba Őry, Siiri Oviir, Justas Vincas Paleckis, Marie Panayotopoulos-Cassiotou, Marco Pannella, Dimitrios Papadimoulis, Atanas Paparizov, Georgios Papastamkos, Neil Parish, Ioan Mircea Paşcu, Vincent Peillon, Alojz Peterle, Maria Petre, Tobias Pflüger, Willi Piecyk, Rihards Pīks, João de Deus Pinheiro, Józef Pinior, Gianni Pittella, Zita Pleštinská, Rovana Plumb, Guido Podestà, Anni Podimata, Zdzisław Zbigniew Podkański, Bernard Poignant, Adriana Poli Bortone, José Javier Pomés Ruiz, Mihaela Popa, Nicolae Vlad Popa, Bernd Posselt, Christa Prets, Pierre Pribetich, Vittorio Prodi, Jacek Protasiewicz, Luís Queiró, Bilyana Ilieva Raeva, Miloslav Ransdorf, Poul Nyrup Rasmussen, Vladimír Remek, Karin Resetarits, José Ribeiro e Castro, Teresa Riera Madurell, Frédérique Ries, Karin Riis-Jørgensen, Giovanni Rivera, Michel Rocard, Bogusław Rogalski, Luca Romagnoli, Raül Romeva i Rueda, Wojciech Roszkowski, Dagmar Roth-Behrendt, Libor Rouček, Martine Roure, Christian Rovsing, Heide Rühle, Leopold Józef Rutowicz, Eoin Ryan, Tokia Saïfi, Aloyzas Sakalas, Katrin Saks, María Isabel Salinas García, Antolín Sánchez Presedo, Manuel António dos Santos, Amalia Sartori, Jacek Saryusz-Wolski, Gilles Savary, Toomas Savi, Pierre Schapira, Margaritis Schinas, Olle Schmidt, Pál Schmitt, György Schöpflin, Inger Segelström, Adrian Severin, Brian Simpson, Kathy Sinnott, Csaba Sógor, Bogusław Sonik, Bart Staes, Grażyna Staniszewska, Margarita Starkevičiūtė, Petya Stavreva, Dirk Sterckx, Theodor Dumitru Stolojan, Dimitar Stoyanov, Daniel Strož, Alexander Stubb, Margie Sudre, László Surján, Gianluca Susta, Hannes Swoboda, József Szájer, Andrzej Jan Szejna, István Szent-Iványi, Antonio Tajani, Hannu Takkula, Andres Tarand, Salvatore Tatarella, Britta Thomsen, Marianne Thyssen, Radu Ţîrle, Gary Titley, Patrizia Toia, László Tőkés, Ewa Tomaszewska, Jacques Toubon, Antonios Trakatellis, Catherine Trautmann, Kyriacos Triantaphyllides, Claude Turmes, Evangelia Tzampazi, Feleknas Uca, Vladimir Urutchev, Inese Vaidere, Nikolaos Vakalis, Adina-Ioana Vălean, Johan Van Hecke, Anne Van Lancker, Daniel Varela Suanzes-Carpegna, Ioannis Varvitsiotis, Ari Vatanen, Yannick Vaugrenard, Armando Veneto, Riccardo Ventre, Donato Tommaso Veraldi, Bernadette Vergnaud, Marcello Vernola, Alejo Vidal-Quadras, Kristian Vigenin, Cornelis Visser, Oldřich Vlasák, Dominique Vlasto, Johannes Voggenhuber, Sahra Wagenknecht, Diana Wallis, Henri Weber, Anders Wijkman, Iuliu Winkler, Janusz Wojciechowski, Corien Wortmann-Kool, Francis Wurtz, Anna Záborská, Zbigniew Zaleski, Stefano Zappalà, Tomáš Zatloukal, Tatjana Ždanoka, Dushana Zdravkova, Josef Zieleniec, Roberts Zīle, Gabriele Zimmer, Marian Zlotea, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka

Juridische mededeling - Privacybeleid