Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/0238(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0232/2008

Ingediende teksten :

A6-0232/2008

Debatten :

Stemmingen :

PV 08/07/2008 - 8.5
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0319

Aangenomen teksten
PDF 299kWORD 70k
Dinsdag 8 juli 2008 - Straatsburg
Gemeenschappelijke stelsel voor de belasting over de toegevoegde waarde *
P6_TA(2008)0319A6-0232/2008

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 8 juli 2008 over het voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van enkele bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (COM(2007)0677 – C6-0433/2007 – 2007/0238(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2007)0677),

–   gelet op artikel 93 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0433/2007),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0232/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit
Overweging 2
(2)  Wat de bepalingen betreffende de invoer en de plaats van belastingheffing van leveringen van aardgas en elektriciteit betreft, is de bijzondere regeling van Richtlijn 2003/92/EG van de Raad van 7 oktober 2003 tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regels inzake de plaats van levering van gas en elektriciteit niet van toepassing op de levering en invoer van aardgas via gasleidingen die geen deel uitmaken van het distributienetwerk en met name de gasleidingen van het transportnetwerk, via welke nagenoeg alle grensoverschrijdende verrichtingen over de gasleiding lopen. De bijzondere regeling moet derhalve van toepassing worden verklaard op de levering en invoer van aardgas via alle gasleidingen.
(2)  Volgens de huidige regels wordt de btw op aardgas en elektriciteit geheven op de plaats waar zij daadwerkelijk door de afnemer worden verbruikt. Deze regels voorkomen mededingingsverstoringen tussen de lidstaten. Wat de bepalingen betreffende de invoer en de plaats van belastingheffing van leveringen van aardgas en elektriciteit betreft, is de bijzondere regeling van Richtlijn 2003/92/EG van de Raad van 7 oktober 2003 tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regels inzake de plaats van levering van gas en elektriciteit niet van toepassing op de levering en invoer van aardgas via gasleidingen die geen deel uitmaken van het distributienetwerk en met name de gasleidingen van het transportnetwerk, via welke nagenoeg alle grensoverschrijdende verrichtingen over de gasleiding lopen. Het toepassingsgebied van de bijzondere regeling is te beperkt, stemt niet overeen met de economische realiteit en moet derhalve van toepassing worden verklaard op de levering en invoer van aardgas via alle gasleidingen. Het is verder nodig meer duidelijkheid te scheppen om te kunnen garanderen dat Richtlijn 2006/112/EG in de hele Europese Gemeenschap consequent wordt toegepast en geïnterpreteerd, in overeenstemming met de definities in artikel 2 van Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas1, waarin wordt toegelicht wat wordt bedoeld met het transport en de distributie van gas via pijpleidingen.
__________
1 PB L 176 van 15.7.2003, blz. 57.
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit
Overweging 3
(3)  De bijzondere regeling is evenmin van toepassing op de levering en invoer van aardgas via gastransportschepen, ofschoon dit gas dezelfde eigenschappen heeft als het gas dat via gasleidingen wordt ingevoerd of geleverd en dat het bestemd is om, na hervergassing, via gasleidingen te worden getransporteerd. De bijzondere regeling moet derhalve van toepassing worden verklaard op de levering en invoer van aardgas via gastransportschepen.
(3)  De bijzondere regeling is evenmin van toepassing op de levering en invoer van aardgas via gastransportschepen, ofschoon dit gas dezelfde eigenschappen heeft als het gas dat via gasleidingen wordt ingevoerd of geleverd en dat het bestemd is om, na hervergassing, via gasleidingen te worden getransporteerd. De bijzondere regeling moet derhalve van toepassing worden verklaard op de levering en invoer van aardgas via gastransportschepen tussen pijpleidingen.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit
Overweging 4
(4)  De eerste grensoverschrijdende warmte- of koudenetten zijn reeds in bedrijf gesteld. De problematiek in verband met de levering of invoer van warmte of koude is dezelfde als die in verband met de levering of invoer van aardgas of elektriciteit. De huidige regels garanderen al dat ter zake van aardgas en elektriciteit de btw wordt geheven op de plaats waar zij daadwerkelijk door de afnemer worden verbruikt. Aldus worden mededingingsverstoringen tussen de lidstaten voorkomen. Het is derhalve passend om voor warmte en koude dezelfde regeling toe te passen als voor aardgas en elektriciteit.
(4)  De eerste grensoverschrijdende warmte- of koudenetten zijn reeds in bedrijf gesteld. De problematiek die rijst met betrekking tot de levering of invoer van warmte of koude is dezelfde als die met betrekking tot de levering en invoer van aardgas of elektriciteit. Het is derhalve passend om voor warmte en koude dezelfde regeling toe te passen als voor aardgas en elektriciteit.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit
Overweging 6
(6)  De ervaring met de recente tenuitvoerlegging van de huidige procedure waarbij de Commissie moet besluiten of er gevaar voor verstoring van de mededinging bestaat door de toepassing van een verlaagd btw-tarief voor aardgas, elektriciteit of stadsverwarming, heeft aangetoond dat deze procedure achterhaald en overbodig is. De regels voor de vaststelling van de plaats van belastingheffing garanderen immers dat de btw wordt geheven op de plaats waar het aardgas, de elektriciteit, de warmte of de koude daadwerkelijk door de afnemer worden verbruikt. Aldus worden mededingingsverstoringen tussen de lidstaten voorkomen. Het blijft evenwel zaak dat de Commissie en de overige lidstaten voldoende worden geïnformeerd wanneer een lidstaat in deze zeer gevoelige sector een verlaagd tarief instelt. Bijgevolg moet worden bepaald dat het btw-comité vooraf dient te worden geraadpleegd.
(6)  De ervaring met de recente tenuitvoerlegging van de procedure die is vastgelegd in artikel 102 van Richtlijn 2006/112/EG, waarbij de Commissie moet besluiten of er gevaar voor verstoring van de mededinging bestaat door de toepassing van een verlaagd btw-tarief voor aardgas, elektriciteit of stadsverwarming, heeft aangetoond dat deze procedure achterhaald en overbodig is. De regels voor de vaststelling van de plaats van belastingheffing garanderen immers dat de btw wordt geheven op de plaats waar het aardgas, de elektriciteit, de warmte of de koude daadwerkelijk door de afnemer worden verbruikt, waardoor het btw-tarief neutraal is. Aldus worden mededingingsverstoringen tussen de lidstaten voorkomen. Het blijft evenwel zaak dat de Commissie en de overige lidstaten voldoende worden geïnformeerd wanneer een lidstaat in deze zeer gevoelige sector een verlaagd tarief instelt. Bijgevolg moet worden bepaald dat het btw-comité vooraf dient te worden geraadpleegd.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit
Overweging 7
(7)  De krachtens artikel 171 van het EG-Verdrag opgerichte gemeenschappelijke ondernemingen en andere structuren zijn belast met de uitvoering van het communautaire beleid. Teneinde de gevolgen teniet te doen van belastingheffing die de lidstaat waar de btw verschuldigd is, bevoordeelt maar de andere lidstaten en de Europese Gemeenschappen benadeelt, moet aan de door de Gemeenschappen opgerichte gemeenschappelijke ondernemingen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijk subsidies ten laste van de algemene begroting ontvangen krachtens Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, vrijstelling van btw op de door hen verrichte aankopen worden verleend.
(7)  De krachtens artikel 171 van het EG-Verdrag opgerichte gemeenschappelijke ondernemingen en andere structuren zijn belast met de uitvoering van het communautaire beleid. Teneinde de gevolgen teniet te doen van belastingheffing die de lidstaat waar de btw verschuldigd is, bevoordeelt maar de andere lidstaten en de Europese Gemeenschappen benadeelt, moet aan de door de Gemeenschappen opgerichte gemeenschappelijke ondernemingen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijk subsidies ten laste van de algemene begroting ontvangen krachtens Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, vrijstelling van btw op de door hen verrichte aankopen worden verleend, op voorwaarde dat zij geen economische activiteit verrichten in de zin van artikel 9, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG.
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit
Overweging 10
(10)  In dit verband dient deze regel te worden toegepast zowel op de onroerende goederen die aan een belastingplichtige worden geleverd als op de met die goederen samenhangende hoofddiensten die hem worden verleend. Deze situaties vormen ook de belangrijkste gevallen, gezien de waarde en de economische levensduur van deze goederen en het feit dat gemengd gebruik van dit soort goederen in de praktijk vaak voorkomt.
(10)  In dit verband dient deze regel te worden toegepast zowel op de onroerende goederen die aan een belastingplichtige worden geleverd als op de met die goederen samenhangende hoofddiensten die hem worden verleend en die ingevolge hun economische waarde op één lijn kunnen worden gesteld met de verwerving van onroerende goederen. Deze situaties vormen ook de belangrijkste gevallen, gezien de waarde en de economische levensduur van deze goederen en het feit dat gemengd gebruik van dit soort goederen in de praktijk vaak voorkomt. Kleine herstel- of verbeteringswerkzaamheden, die weinig economische betekenis hebben, moeten daarentegen worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze richtlijn.
Amendement 7
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 3 bis (nieuw)
Richtlijn 2006/112/EG
Titel V – Hoofdstuk 1 – Sectie 4 – titel
(3 bis)  De titel van titel V, hoofdstuk 1, afdeling 4, wordt vervangen door:
"Levering van goederen via transmissie- of distributienetwerken"
Amendement 8
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 4
Richtlijn 2006/112/EG
Artikel 38 – lid 1
1.  In het geval van levering van aardgas via gasleidingen of gastransportschepen, van elektriciteit of van warmte of koude via warmte- of koudenetten aan een belastingplichtige wederverkoper wordt als plaats van deze levering aangemerkt de plaats waar de belastingplichtige wederverkoper de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd waarvoor de goederen worden geleverd, dan wel, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats.
1.  In het geval van levering van aardgas via gasleidingen of gastransportschepen tussen pijpleidingen, van elektriciteit of van warmte of koude via warmte- of koudenetten aan een belastingplichtige wederverkoper wordt als plaats van deze levering aangemerkt de plaats waar de belastingplichtige wederverkoper de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd waarvoor de goederen worden geleverd, dan wel, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 4
Richtlijn 2006/112/EG
Artikel 39 – alinea 1
In het geval van levering van aardgas via gasleidingen of gastransportschepen, van elektriciteit of van warmte of koude die niet wordt bestreken door artikel 38, wordt als plaats van deze levering aangemerkt de plaats waar de afnemer het werkelijke gebruik en verbruik van de goederen heeft.
In het geval van levering van aardgas via gasleidingen of gastransportschepen tussen pijpleidingen, van elektriciteit of van warmte of koude die niet wordt bestreken door artikel 38, wordt als plaats van deze levering aangemerkt de plaats waar de afnemer het werkelijke gebruik en verbruik van de goederen heeft.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 11
Richtlijn 2006/112/EG
Artikel 168 bis – alinea 1
In geval van verwerving, bouw, renovatie of ingrijpende verbouwing van een onroerend goed wordt de initiële uitoefening van het recht op aftrek, dat ontstaat op het tijdstip waarop de belasting verschuldigd wordt, beperkt naar rato van het werkelijke gebruik van dat goed voor handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat.
In geval van verwerving, bouw, renovatie of ingrijpende verbouwing van een onroerend goed wordt de initiële uitoefening van het recht op aftrek, dat ontstaat op het tijdstip waarop de belasting verschuldigd wordt, beperkt naar rato van het werkelijke gebruik van dat goed voor handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat. Kleine herstel- of verbeteringswerkzaamheden moeten worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze bepaling.
Juridische mededeling - Privacybeleid