Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2624(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0389/2008

Debatten :

PV 04/09/2008 - 12.2
CRE 04/09/2008 - 12.2

Stemmingen :

PV 04/09/2008 - 13.2
CRE 04/09/2008 - 13.2

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0412

Aangenomen teksten
PDF 121kWORD 40k
Donderdag 4 september 2008 - Brussel
Executies in Iran
P6_TA(2008)0412RC-B6-0389/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 4 september 2008 over executies in Iran

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Iran, met name die welke de mensenrechten betreffen, en meer in het bijzonder zijn resolutie van 19 juni 2008(1) over de executie van jeugdige overtreders in Iran,

–   gezien de verklaring die het voorzitterschap op 13 juni 2008 namens de Europese Unie over de executie van Mohammad Hassanzadeh heeft afgelegd,

–   gezien de verklaring die het voorzitterschap op 18 juli 2008 namens de Europese Unie over de toepassing van de doodstraf in Iran heeft afgelegd,

–   gezien de verklaring die het voorzitterschap op 29 juli 2008 namens de Europese Unie over de executie van 29 personen in de Evin-gevangenis in Iran heeft afgelegd,

–   gezien de verklaring die het voorzitterschap namens de Europese Unie op 25 augustus 2008 over de executie door ophanging van Reza Hejazi heeft afgelegd,

–   gezien de verklaringen die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie over de dreigende executie van Behnood Shojaee en Bahman Soleimanian op 19 en 28 augustus 2008 heeft afgelegd,

–   gezien de resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, met name resolutie A/RES/62/168 van 18 december 2007 over de situatie van de mensenrechten in de Islamitische Republiek Iran en resolutie A/RES/62/149 van 18 december 2007 over een moratorium op de toepassing van de doodstraf,

–   gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het Verdrag voor de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie en het Verdrag inzake de rechten van het kind, die alle door de Islamitische Republiek Iran zijn ondertekend,

–   gelet op artikel 115, lid 5, van zijn Reglement,

A.   overwegende dat, volgens Amnesty International, er dit jaar tot nu toe minstens 191 executies in Iran zijn uitgevoerd, terwijl er in 2007 in Iran meer executies werden uitgevoerd – 317 – dan in om het even welk ander land in de wereld behalve China, hoewel de bevolking van Iran 18 maal kleiner is dan die van China,

B.   overwegende dat er op 27 juli 2008 in de Evin-gevangenis in Teheran 29 personen tegelijkertijd werden geëxecuteerd,

C.   overwegende dat op 10 juni 2008 de 16-jarige Mohammad Hassanzadeh, een Iraanse Koerd, werd geëxecuteerd voor een misdaad die hij op 14-jarige leeftijd had gepleegd; overwegende dat op 22 juli 2008 de jeugdige overtreders Hassan Mozafari en Rahman Shahidi werden geëxecuteerd, en dat op 19 augustus 2008 de 19-jarige Reza Hezjazi werd opgehangen voor een moord die hij zou hebben gepleegd toen hij 15 was; overwegende dat op 26 augustus 2008 de 19-jarige Behnam Zare werd geëxecuteerd voor een overtreding die hij op 15-jarige leeftijd heeft begaan, waardoor hij al de zesde jeugdige overtreder is die in 2008 wordt terechtgesteld,

D.   overwegende dat noch de familie van Zare of van Hezjazi, noch hun advocaat op de hoogte werden gesteld van het tijdstip en de plaats van de geplande executies, wat in strijd is met het Iraanse recht,

E.   overwegende dat de jeugdige overtreders Amir Marollahi, Behnood Shojaee, Mohammed Fadaei en Bahman Soleimanian binnenkort dreigen te worden geëxecuteerd,

F.   overwegende dat de executie van jeugdige overtreders krachtens het internationaal recht verboden is, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, lid 5, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en van het Verdrag inzake de rechten van het kind; overwegende dat momenteel minstens 130 kinderen en kinderen die een overtreding hebben begaan op de dood wachten, ondanks de wettelijke verplichtingen van Iran,

G.   overwegende dat activisten die ijveren voor de rechten van minderheden steeds meer met de doodstraf worden bedreigd, zoals Yaghoub Mehrnehad, een etnische Baluch en uitvoerend directeur van de Voice of Justice Youth Association, die op 4 augustus 2008 werd geëxecuteerd nadat hij lokale gezagsdragers in het openbaar aan de kaak had gesteld door te eisen dat ze verantwoording zouden afleggen voor hun geringe prestaties,

H.   overwegende dat een andere activist die ijvert voor de rechten van minderheden, de Koerdische leraar Farzad Kamangar, zonder bewijzen ter dood is veroordeeld omdat hij de wapens zou hebben opgenomen tegen de staat,

I.   overwegende dat bekentenissen vaak na foltering en zonder bijstand van een advocaat worden verkregen, en dat de rechtsgang niet voldoet aan de minimumnormen waaraan voldaan moet zijn om een eerlijk proces te waarborgen,

J.   overwegende dat het Iraanse gerecht op 5 augustus 2008 heeft aangekondigd het gebruik van steniging als executiemiddel op te schorten, met als gevolg dat 10 anonieme vrouwen voor wie steniging dreigde, niet zouden worden gestenigd,

K.   overwegende dat er redenen tot bezorgdheid zijn over het feit dat leden en sympathisanten van de Iraanse oppositie, die momenteel overeenkomstig artikel 27 van het vierde Verdrag van Genève samen worden beschermd in kamp Ashraf in het noorden van Irak door multinationale troepen onder leiding van de VS, dreigen te worden uitgewezen of worden gedwongen om naar Iran terug te keren, waar hen zware vervolging of mogelijks zelfs de doodstraf zou kunnen wachten,

1.   is ten zeerste ontstemd over de recente executie van meerdere jeugdige overtreders in Iran, waardoor Iran het enige land ter wereld is waar deze zware en onmenselijke straf in 2008 nog wordt toegepast;

2.   vestigt met name de aandacht op het lot van Soghra Najafpour, die bijna de volledige afgelopen 19 jaar van haar leven gevangen zat in afwachting van de doodstraf voor een moord die werd begaan toen ze 13 was;

3.   verzoekt het hoofd van de rechterlijke macht, Ayatollah Mahmoud Hashemi Sharoudi, alle doodstraffen voor jeugdige overtreders stelselmatig om te zetten in een andere straf, en verzoekt de Iraanse autoriteiten met klem de executie van Amir Marollahi, Behnood Shojaee, Mohammed Fadaei en Bahman Soleimanian niet uit te voeren;

4.   veroordeelt stellig het toenemend aantal executies en verzoekt de Iraanse autoriteiten met klem een moratorium op de toepassing van de doodstraf in te voeren, met het oog op de afschaffing van de doodstraf overeenkomstig de resolutie die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 18 december 2007 heeft goedgekeurd;

5.   herhaalt zijn verzoek aan de leden van de Majlis om de wetgeving dringend te wijzigen, ten einde te waarborgen dat niemand wordt geëxecuteerd voor een misdaad die werd begaan toen hij of zij jonger dan 18 was en de leeftijd voor juridische aansprakelijkheid op te trekken tot de internationale normen;

6.   steunt de wetgevingsinspanningen in Iran om een afzonderlijk wetgevend en gerechtelijk stelsel in te voeren voor jeugdige overtreders, en verzoekt de leden van de Majlis maatregelen te nemen met het oog op opvoeding en sociale reclassering van jeugdige overtreders; verzoekt de Commissie de Iraanse autoriteiten te steunen bij elk verzoek om internationale samenwerking op dit gebied;

7.   veroordeelt met klem de vervolging en opsluiting van burgers in Iran die ijveren voor de verdediging van de mensenrechten en campagne voeren tegen de doodstraf, en die doorgaans worden beschuldigd van "activiteiten tegen de nationale veiligheid"; dringt met name aan op de onvoorwaardelijke vrijlating van Emadeddin Baghi en Mohammad Sadegh Kabovand, alsook op de omzetting van de doodstraf voor Farzad Kamangar en op een nieuw onderzoek naar zijn zaak;

8.   is verheugd over de recente aankondiging van de opschorting van steniging als executiemiddel; is evenwel bezorgd over het feit dat in het voorstel voor een hervorming van het strafwetboek waarover de Majlis zich momenteel buigt, steniging nog wordt behouden voor bepaalde vormen van overspel, en verzoekt de leden van de Majlis zich te verbinden tot de volledige afschaffing van steniging;

9.   verzoekt de Iraakse en de Amerikaanse autoriteiten geen Iraanse oppositieleden, vluchtelingen of asielzoekers voor wie ernstig vervolgingsgevaar dreigt gedwongen naar Iran te doen terugkeren, en meer bepaald met de UNHCR en andere organisaties samen te werken om een bevredigende oplossing op de lange termijn te vinden voor de situatie van diegenen die momenteel in kamp Ashraf vastzitten;

10.   verzoekt om indiening op de Algemene Vergadering van de VN van een resolutie die alle landen die de doodstraf kennen, oproept aan de secretaris-generaal van de VN en aan het publiek alle informatie inzake de doodstraf en de executies ter beschikking te stellen, om het staatsgeheim over de doodstraf te ondervangen, dat ook een rechtstreekse oorzaak is van een groot aantal executies;

11.   vraagt dat de nieuwe resolutie voorziet in de aanstelling van een bijzondere gezant van de secretaris-generaal die tot taak heeft toezicht te houden op de toestand, te zorgen voor een maximale transparantie van het doodstrafuitvoeringssysteem en een intern proces te bevorderen dat gericht is op de uitvoering van de VN-resolutie inzake het moratorium op executies

12.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de regering en het parlement van de Islamitische Republiek Iran, de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger voor het GBVB, de regeringen en de parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Raad voor de mensenrechten van de VN, de hoge commissaris voor de vluchtelingen van de VN, en de regeringen van de Verenigde Staten en Irak.

(1) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0314.

Juridische mededeling - Privacybeleid