Resolutie van het Europees Parlement van 25 september 2008 over beheersing van de energieprijzen
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn resoluties van 29 september 2005 over de afhankelijkheid van olie(1) en zijn resolutie van 19 juni 2008 over de crisis in de visserijsector als gevolg van de stijging van de dieselprijs(2),
– gezien de mededeling van de Commissie van 13 juni 2008 getiteld "Maatregelen tegen de stijgende olieprijzen" (COM(2008)0384),
– gezien de conclusies van het Voorzitterschap van de Europese Raad van 19-20 juni 2008,
– gezien het akkoord van de informele ECOFIN-Raad van 12-13 september 2008 van Nice,
– gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de olieprijzen in de zomer van 2008 in reële termen het hoogste niveau aller tijden hebben bereikt, dat ook de prijzen van andere energieproducten zijn gestegen en dat de prijzen die de consument voor brandstof betaalt de trend van de aardolieprijs zijn gevolgd, overwegende dat de zwakke US dollar de olieprijzen nog verder heeft opgedreven,
B. overwegende dat de olieprijzen volgens de ramingen op middellange tot lange termijn hoog zullen blijven en dat dit een negatieve uitwerking zal hebben op de inflatie en de groei van de economie van de EU,
C. overwegende dat de hogere energieprijzen de koopkracht van de burgers van de Unie ondergraven en dat huishoudens met een laag inkomen en energie-intensieve industrieën hiervan de ernstigste gevolgen ondervinden,
D. overwegende dat de stijging van de energieprijzen het gevolg is van een combinatie van factoren die een complex geheel vormen; een structurele verschuiving in het aanbod van en de vraag naar olie, minder nieuwe olievelden die bovendien kleiner zijn, een beperkte toename van de olieproductie, geopolitieke factoren, minder investeringen in technologische vernieuwingen, hogere investeringskosten, een tekort aan geschoolde werknemers in de voornaamste productielanden, overwegende dat onder enkele olieproducerende landen een neiging bestaat om hun natuurlijke rijkdommen voor politieke doeleinden in te zetten,
E. overwegende dat een grotere transparantie en betrouwbaarheid en frequentere publicatie van gegevens over de commerciële olievoorraden belangrijk zijn voor een efficiënte werking van de oliemarkten,
F. overwegende dat de huidige financiële crisis de beleggers heeft gestimuleerd om te zoeken naar alternatieve investeringsmogelijkheden, wat de prijsvolatiliteit op korte termijn nog heeft vergroot,
G. overwegende dat de economie van de EU nog steeds sterk afhankelijk is van ingevoerde olie en dat potentiële nieuwe velden meestal in "onconventionele lagen" liggen die alleen tegen hogere kosten geëxploiteerd kunnen worden,
H. overwegende dat een gemeenschappelijk Europees buitenlands beleid op het gebied van energie dat is gebaseerd op solidariteit en diversificatie van toelevering, zou leiden tot synergieën die de continuïteit van de voorziening in de Europese Unie waarborgen, en de kracht van de EU, het vermogen om op het gebied van het buitenlands beleid op te treden en de geloofwaardigheid als mondiale speler zou vergroten,
1. onderstreept dat zonder een gecoördineerde verschuiving in het energiebeleid en het energieverbruik de vraag naar energie de komende decennia zal blijven groeien; is bezorgd over de stijging van de energieprijzen, vooral omdat deze negatieve gevolgen heeft voor de wereldeconomie en de consument, wat een belemmering vormt voor het halen van de doelstellingen van de Lissabon-strategie;
2. onderstreept dat maatregelen genomen moeten worden om te zorgen dat de economie van de EU concurrerend kan blijven en zich kan aanpassen aan de nieuwe energieprijzen;
3. dringt aan op een krachtig politieke signaal door het nemen van concrete maatregelen voor het terugdringen van de vraag naar energie, de bevordering van hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie en op diversificatie van energietoevoer en vermindering van de afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen; acht deze aanpassing de beste reactie op hogere energieprijzen, voor een grotere stabiliteit op de energiemarkten en kostenvoordelen voor de consument op de lange termijn, en voor het behalen van de doelstellingen van de VN-raamovereenkomst over klimaatverandering en het daarbij behorende Kyoto-protocol; onderkent dat dergelijke strategische maatregelen aanzienlijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling vergen;
4. is van mening dat op korte termijn gerichte maatregelen genomen moeten worden door de lidstaten om de negatieve gevolgen voor de armste huishoudens te verlichten; is evenwel van mening dat maatregelen die leiden tot meer inflatie vermeden moeten worden, omdat zij ten koste kunnen gaan van de draagkracht van de overheidsfinanciën en teniet gedaan kunnen worden door een verdere stijging van de olieprijzen;
5. bevestigt zijn standpunten in eerste lezing van 18 juni 2008 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/54/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit(3) en van 9 juli 2008 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/55/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas(4); is van mening dat de Commissie met een mededeling moet komen over de aanpak van door energieprijzen ontstane armoede in de Europese Unie; verzoekt de lidstaten nationale definities van energiearmoede op te stellen en nationale actieplannen te ontwikkelen om energiearmoede uit te bannen; verzoekt de Commissie de door de lidstaten verstrekte gegevens te controleren en te coördineren en er tevens voor te zorgen dat universele en openbare dienstverplichtingen worden nagekomen;
6. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat het voorgestelde Consumentenhandvest voor energie de rechten van de consument op duidelijke wijze uiteenzet; verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat de nationale regelgevende instanties van hun bevoegdheden gebruik maken om de consument bij te staan;
7. neemt kennis van de val van de prijs van ruwe olie tot 100 USD per vat in de afgelopen weken, waardoor de tendens van voortdurend stijgende olieprijzen wordt doorbroken; stelt met bezorgdheid vast dat de consumenten nog steeds hogere prijzen betalen die de geleidelijke daling van de prijzen niet volledig weerspiegelen; verzoekt de Commissie de prijsontwikkeling te volgen, en met name het effect voor de consument van prijsstijgingen en -dalingen;
8. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de mededingingsregels van de EU worden nageleefd en daarbij bijzondere aandacht te besteden aan de opsporing en de bestrijding van praktijken die de mededinging in de sectoren, gas en elektriciteit, alsmede bij olieraffinage en de distributie aan de verkooppunten, verstoren;
9. verzoekt de Commissie een onderzoek in te stellen naar het verband tussen olie- en gasprijzen in gascontracten op lange termijn en te komen met een adequate beleidsaanpak;
10. Dringt er bij de ECOFIN-Raad op aan een verlaagde BTW in te voeren voor energiebesparende goederen en diensten;
11. bepleit maatregelen die bijdragen aan het aanpassingsproces van energie-intensieve industrieën en diensten, zodat deze sector een grotere energie-efficiëntie bereikt; verzoekt evenwel de Commissie de impact van dergelijke maatregelen in het oog te houden en passende maatregelen te nemen in geval van concurrentieverstoring;
12. onderstreept voorts dat met behulp van hernieuwbare energiebronnen in combinatie met energiebesparingsmaatregelen, zoals het aansporen van huishoudens tot energie-efficiëntie, de Europese afhankelijkheid van energie-invoer wordt verminderd en daarmee ook de politieke en economische risico's die uit die invoer voortvloeien;
13. dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat energiebesparing, energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen voorrang krijgen bij de opstelling van een toekomstig EU-energiebeleid, met name in het kader van de aanstaande tweede Strategic Energy Review;
14. is van mening dat de Europese Investeringsbank een prominentere rol moet spelen bij het verstrekken van geldmiddelen voor energie-efficiëntie, hernieuwbare energieën en onderzoek- en ontwikkelingsprojecten, waarbij de nadruk moet liggen op kleine en middelgrote ondernemingen;
15. neemt kennis van de toename van de belastinginkomsten uit energie in sommige lidstaten als gevolg van de recente stijgingen van de olieprijs; beklemtoont het belang van een adequate belastingpolitiek, als middel om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, de klimaatverandering aan te pakken en impulsen te creëren voor investeringen in energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en milieuvriendelijke producten;
16. verzoekt de Commissie om een voorstel in te dienen voor een herziening van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit(5) (de zogenaamde "Eenergiebelastingsrichtlijn") na zorgvuldig onderzocht te hebben welke gevolgen belastingmaatregelen kunnen hebben voor de inflatie, nieuwe investeringen en de overgang naar een energie-efficiënte EU-economie met een laag koolstofverbruik;
17. wijst op het belang van transparanter en betrouwbaarder gegevens over de oliemarkten en de commerciële olievoorraden; vindt het belangrijk dat er meer inzicht ontstaat in de prijsontwikkeling van olieproducten; dringt aan op een tijdige herziening van de communautaire wetgeving inzake de noodvoorraden van olie;
18. beklemtoont dat de EU met één stem moet spreken op het punt van het energiebeleid; wijst andermaal op het belang van een gemeenschappelijk EU-energiebeleid en de inzet voor het Europese nabuurschapsbeleid; meent in dit verband dat de EU het voortouw moet nemen om een energiedialoog met de voornaamste olie- en gasleveranciers te openen; is ingenomen met het idee van een topconferentie op hoog niveau van olie/gas- verbruikende en -producerende landen met het oog op een grotere prijsstabiliteit, een beter gegarandeerde toevoer en betaling in euro's;
19. roept EU-ondernemingen op om proactiever te zijn, en wel door meer te investeren en voorop te lopen bij de invoering van nieuwe technologische knowhow en technische vaardigheden, zodat zij een essentiële partner van de belangrijkste olieproducerende landen blijven; wijst erop dat investeringen vooral van belang zijn voor de ontwikkeling van de raffinage en het exploratievermogen, zodat kan worden voorzien in de stijgende vraag;
20. stelt vast dat het maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen de grote oliemaatschappijen verbeterd moet worden om te zorgen voor meer particuliere investeringen in de energie-industrie, programma's voor energiebesparing en alternatieve energietechnologieën alsook daarmee verband houdend onderzoek en ontwikkeling;
21. verzoekt de lidstaten om de beleidsmaatregelen met het oog op de gestegen olieprijzen te coördineren; verzoekt de Commissie om met een analyse te komen die is gebaseerd op de beste praktijken van de lidstaten op het gebied van beleidsmaatregelen, in antwoord op de problemen die worden veroorzaakt door de hogere olieprijzen;
22. verzoekt de Raad op korte termijn overeenstemming te bereiken over de belangrijkste stappen die nu genomen moeten worden om te komen tot een volledig geliberaliseerde, interne energiemarkt, omdat deze zal bijdragen tot vermindering van de kwetsbaarheid van de EU op het punt van de energieprijzen en tevens de aanvoerzekerheid zal vergroten; bevestigt in dit verband zijn krachtige steun aan de voltooiing van de interne energiemarkt in de EU;
23. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.