Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2008 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2009-2013) (COM(2007)0395 – C6-0228/2007 – 2007/0145(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0395),
– gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 149, lid 4, van het EGVerdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0228/2007),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Begrotingscommissie, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0294/2008),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 1b van het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK) en wijst erop dat het jaarlijks bedrag in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure zal worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer(1);
3. wijst erop dat de voorgestelde uitbreiding van het Erasmus Mundusprogramma niet onder de taakomschrijving van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur valt; benadrukt dat de tenuitvoerlegging van het programma door het Uitvoerend Agentschap pas mogelijk is als een verruiming van diens taakomschrijving overeenkomstig de vigerende rechtsregelingen goedgekeurd is;
4. wijst erop dat het indicatieve totaalbedrag van 460 miljoen EUR dat voor de financiering van actie 2 van het programma wordt voorgesteld, uit de budgetten van de verschillende instrumenten voor het extern beleid kan worden opgebracht;
5. beklemtoont dat de financiering van de activiteiten in het kader van actie 2 niet ten koste mag gaan van andere activiteiten die met de verschillende instrumenten gefinancierd worden; herhaalt zijn standpunt dat nieuwe maatregelen alleen uit de EU-begroting gefinancierd mogen worden als er ook aanvullende financiële middelen voor worden gecreëerd; verzoekt de Commissie het Parlement jaarlijks een verslag voor te leggen met uitvoerige informatie over de activiteiten in het kader van actie 2, uitgesplitst naar financieel instrument en naar regio en land;
6. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
7. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 21 oktober 2008 met het oog op de aanneming van Besluit nr. .../2008/EG van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van het actieprogramma Erasmus Mundus 2009-2013 voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement in eerste lezing overeen met het definitieve wetsbesluit: Besluit 1298/2008/EG.)