Index 
Aangenomen teksten
Woensdag 19 november 2008 - Straatsburg
Communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk ***II
 Openbaarmakings- en vertalingsverplichtingen van bepaalde vennootschapsvormen ***I
 Europese statistiek ***I
 Steunregelingen voor landbouwers in het kader van het GLB *
 Aanpassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid *
 Steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) *
 Communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007-2013) *

Communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk ***II
PDF 194kWORD 30k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 19 november 2008 over het gemeenschappelijk standpunt door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk (9815/3/2008 – C6-0343/2008 – 2007/0020(COD))
P6_TA(2008)0546A6-0425/2008

(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (9815/3/2008 – C6-0343/2008)(1),

–   gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(2) inzake het voorstel van de Europese Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2007)0046),

–   gelet op artikel 251, lid 2, van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0425/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt;

2.   constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen;

4.   verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

5.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 280 E van 4.11.2008, blz. 1.
(2) PB C 282 E van 6.11.2008, blz. 109.


Openbaarmakings- en vertalingsverplichtingen van bepaalde vennootschapsvormen ***I
PDF 317kWORD 55k
Resolutie
Geconsolideerde tekst
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 19 november 2008 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 68/151/EEG en 89/666/EEG met betrekking tot de openbaarmakings- en vertalingsverplichtingen van bepaalde vennootschapsvormen (COM(2008)0194 – C6-0171/2008 – 2008/0083(COD))
P6_TA(2008)0547A6-0400/2008

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)0194),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 44, lid 2, onder g), van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0171/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0400/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 19 november 2008 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2008/…/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 68/151/EEG, 77/91/EEG en 89/666/EEG van de Raad met betrekking tot de openbaarmakings- en vertalingsverplichtingen van bepaalde vennootschapsvormen

P6_TC1-COD(2008)0083


(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 2, onder g),

Gezien het voorstel van de Commissie║,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Tijdens zijn bijeenkomst van 8 en 9 maart 2007 is de Europese Raad overeengekomen dat de administratieve lasten voor vennootschappen tegen 2012 met 25% verminderd moeten zijn, opdat het concurrentievermogen van vennootschappen in de Gemeenschap wordt versterkt.

(2)  Het vennootschapsrecht is aangewezen als een gebied met heel wat informatieverplichtingen voor vennootschappen, waarvan sommige achterhaald of buitensporig lijken.

(3)  Deze informatieverplichtingen moeten worden herzien, opdat de lasten die op vennootschappen in de Gemeenschap wegen, beperkt worden tot het minimum dat noodzakelijk is om de bescherming van de belangen van andere belanghebbenden te garanderen.

(4)  Op grond van de Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken(3), moeten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid bepaalde informatie die in het centrale register, het handelsregister of het vennootschapsregister van de lidstaten wordt opgenomen, openbaar maken door middel van een bekendmaking. In veel lidstaten moet deze bekendmaking gebeuren in het nationale publicatieblad en soms ook nog in de nationale of regionale kranten.

(5)  In de meeste gevallen brengen de openbaarmakingsverplichtingen extra kosten voor de betrokken vennootschappen mee zonder dat er van een werkelijke meerwaarde sprake is nu ondernemingsregisters hun gegevens online beschikbaar stellen. De behoefte aan bekendmaking van deze informatie in een nationaal publicatieblad of in andere gedrukte media wordt nog verder verminderd door initiatieven om in de hele Gemeenschap toegang tot dergelijke registers te verschaffen, zoals het toekomstige Europese E-Justice-Portal.

(6)  Teneinde te garanderen dat de bekendmaking kosteneffectief verloopt en de gebruikers gemakkelijke toegang tot de informatie verschaft, moeten de lidstaten het gebruik van een centraal elektronisch platform verplicht maken. Dit platform moet ofwel alle informatie bevatten waarvan bekendmaking vereist is, ofwel toegang verlenen tot die informatie via het elektronisch dossier van de vennootschap in het register van de lidstaten. Voorts moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle kosten die voor deze bekendmaking aan de vennootschappen worden aangerekend, in één vergoeding worden opgenomen, samen met de eventuele kosten die worden aangerekend voor opname in het register. Bestaande bekendmakingvoorschriften in de lidstaten mogen geen bijkomende specifieke vergoedingen meebrengen. Dit mag evenwel geen afbreuk doen aan de vrijheid van de lidstaten om de kosten voor het opzetten en de werking van het platform, inclusief de opmaak van de documenten, door te rekenen aan de vennootschappen, hetzij door die kosten in registratierechten op te nemen, hetzij door van de vennootschappen een verplichte periodieke bijdrage te vragen.

(7)  Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel mogen de lidstaten alle bestaande nationale vormen van bekendmaking in stand houden, mits deze duidelijk gedefinieerd zijn en op objectieve voorwaarden berusten, met name ter wille van de rechtszekerheid en informatiebeveiliging en rekening houdend met de beschikbaarheid van internettoegang en met nationale praktijken. De lidstaten moeten de kosten van die aanvullende openbaarmakingsverplichtingen dekken door middel van de ene vastgestelde vergoeding.

(8)  In verband met de invoering van een centraal elektronisch platform moet de Tweede Richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 13 december 1976 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken(4), worden gewijzigd.

(9)  Op grond van de Elfde Richtlijn 89/666/EEG van de Raad van 21 december 1989 betreffende de openbaarmakingsplicht voor in een lidstaat opgerichte bijkantoren van vennootschappen die onder het recht van een andere staat vallen(5), moet bepaalde informatie over de vennootschap openbaar worden gemaakt. De lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, hierna "de gastlidstaat" genoemd, kan momenteel verlangen dat een beperkt aantal bescheiden in dit verband in een andere officiële taal van de Gemeenschap worden vertaald.

(10)  Deze mogelijkheid moet blijven bestaan, alsmede de mogelijkheid voor de gastlidstaat om in een beperkt aantal gevallen te eisen dat de vertaling wordt gewaarmerkt, aangezien het in het belang van derden noodzakelijk kan zijn dat door middel van de waarmerking gegarandeerd wordt dat de vertaling voldoende betrouwbaar is.

(11)  Een vertaling kan echter voldoende betrouwbaar worden geacht, indien zij gewaarmerkt is door een beëdigde vertaler die officieel in een andere lidstaat aangewezen is of door een andere persoon die in die lidstaat gemachtigd is om vertalingen in de vereiste taal te waarmerken. In dat geval zou de gastlidstaat niet langer een aanvullende waarmerking overeenkomstig zijn eigen regelgeving kunnen verlangen.

(12)  Hetzelfde geldt wanneer een document dat voor de registratie van het bijkantoor vereist is, door het register waarbij het dossier van de vennootschap is aangelegd, kan worden overgelegd in de officiële taal van de Gemeenschap die door de gastlidstaat wordt vereist. Ook in dat geval lijkt een extra waarmerking niet gerechtvaardigd.

(13)  De lidstaten zouden voorts ook geen formaliteiten in verband met de taal van het document mogen opleggen die verder gaan dan waarmerking. Met name eisen in verband met notariële verlijding van een reeds gewaarmerkte vertaling gaan verder dan nodig is om te garanderen dat de vertaling voldoende betrouwbaar is.

(14)  Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vermindering van administratieve lasten ingevolge openbaarmakings- en vertalingsverplichtingen van bepaalde vennootschapsvormen in de Gemeenschap, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(15)  De Richtlijnen 68/151/EEG, 77/91/EEG en 89/666/EEG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Richtlijn 68/151/EEG

In artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG wordt lid 4 vervangen door:"

4.  De in lid 2 bedoelde akten en gegevens worden openbaar gemaakt door bekendmaking via een centraal elektronisch platform dat toegang verschaft tot de chronologisch gerangschikte openbaar gemaakte informatie.

De lidstaten zorgen ervoor dat vennootschappen geen specifieke vergoeding wordt aangerekend in verband met een bekendmaking via het centraal elektronisch platform of in verband met eventuele andere verplichtingen tot bekendmaking van die akten en gegevens die door de lidstaten worden opgelegd. Deze bepaling laat de mogelijkheid van de lidstaten om de kosten met betrekking tot het centraal elektronisch platform aan de vennootschappen door te rekenen, onverlet.

"

Artikel 2

Wijziging van Richtlijn 77/91/EEG

In artikel 29 van Richtlijn 77/91/EEG wordt lid 3 vervangen door:"

Uitgiften met voorkeurrecht alsmede de termijn waarbinnen van dit recht gebruik moet worden gemaakt, worden bekendgemaakt in het nationaal publicatieblad. De wetgeving van een lidstaat behoeft deze bekendmaking evenwel niet voor te schrijven wanneer alle aandelen van de vennootschap op naam zijn gesteld. In dat geval moeten alle aandeelhouders schriftelijk in kennis worden gesteld. Het voorkeurrecht moet worden uitgeoefend binnen een termijn van ten minste 14 dagen na de datum van bekendmaking van het aanbod of van de toezending van de brieven aan de aandeelhouders.

"

Artikel 3

Wijziging van Richtlijn 89/666/EEG

Artikel 4 van Richtlijn 89/666/EEG wordt vervangen door:"

Artikel 4

1.  De lidstaat waar het bijkantoor is opgericht, kan bepalen dat de in artikel 2, lid 2, onder b) ▌en in artikel 3 genoemde bescheiden in een andere officiële taal van de Gemeenschap dan de officiële taal van het in artikel 2, lid 1, onder c), bedoelde register openbaar worden gemaakt en dat de vertaling van die bescheiden wordt gewaarmerkt. Wanneer een lidstaat een gewaarmerkte vertaling eist, wordt de vertaling gewaarmerkt door een persoon die daartoe in een van de lidstaten bevoegd is.

2.  Lid 1 is van overeenkomstige toepassing op het in artikel 2, lid 2, onder c), bedoelde attest, tenzij het attest door het in artikel 2, lid 1, onder c), bedoelde register is verstrekt in de officiële taal die wordt vereist door de lidstaat waarin het bijkantoor is geopend.

3.  De lidstaten mogen geen aanvullende formele vereisten inzake de vertaling van de ▌bescheiden opleggen naast die welke in de leden 1 en 2 zijn bedoeld.

"

Artikel 4

Omzetting

1.  De lidstaten dienen voor 1 mei 2010 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om aan deze richtlijn te voldoen. Zij mogen alle bestaande nationale vormen van bekendmaking in stand houden, mits deze duidelijk gedefinieerd zijn en op objectieve voorwaarden berusten, met name ter wille van de rechtszekerheid en informatiebeveiliging en rekening houdend met de beschikbaarheid van internettoegang en met nationale praktijken. De lidstaten dekken de kosten van die aanvullende openbaarmakingsverplichtingen door middel van de ene vastgestelde vergoeding. Zij delen de Commissie de tekst van die wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.  De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te ║

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

(1) PB C ...
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 19 november 2008 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van .....
(3) PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8. ║
(4) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 1.
(5) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 36.


Europese statistiek ***I
PDF 195kWORD 44k
Resolutie
Tekst
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 19 november 2008 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese statistiek (COM(2007)0625 – C6-0346/2007 – 2007/0220(COD))
P6_TA(2008)0548A6-0349/2008

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0625),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 285, lid 1, van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0346/2007),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0349/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 19 november 2008 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen

P6_TC1-COD(2007)0220


(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement in eerste lezing overeen met het definitieve wetsbesluit: Verordening (EG) nr. 223/2009.)


Steunregelingen voor landbouwers in het kader van het GLB *
PDF 859kWORD 871k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 19 november 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (COM(2008)0306 – C6–0240/2008 – 2008/0103(CNS))
P6_TA(2008)0549A6-0402/2008

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0306),

–   gelet op artikelen 36 en 37, en artikel 299, lid 2, van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0240/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie regionale ontwikkeling (A6-0402/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 1 bis (nieuw)
(1 bis)  De vermindering van de bureaucratie in de landbouwsector moet worden bewerkstelligd door middel van transparante, eenvoudigere en minder omslachtige voorschriften. Alleen bij verlaging van de kosten en verlichting van de administratieve formaliteiten kan het gemeenschappelijk landbouwbeleid ertoe bijdragen dat landbouwbedrijven concurrerend blijven op een mondiaal geworden markt.
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 bis (nieuw)
(2 bis)  Er moet voortdurend worden gestreefd naar vereenvoudiging, verbetering en harmonisatie van het stelsel van de randvoorwaarden. De Commissie dient derhalve om de twee jaar verslag uit te brengen over de toepassing van het stelsel van de randvoorwaarden.
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 ter (nieuw)
(2 ter)  Minder administratieve lasten, geharmoniseerde en, ook binnen de Europese instellingen, gecombineerde controles en tijdige uitbetaling zouden over het algemeen de steun onder landbouwers voor het stelsel van de randvoorwaarden vergroten en zo de doeltreffendheid van het beleid verhogen.
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 quater (nieuw)
(2 quater)  Teneinde de lasten voor de landbouwers te beperken, moeten de lidstaten en de EU-instellingen worden aangemoedigd het aantal controles ter plaatse en het aantal controle-instanties zoveel mogelijk te beperken zonder afbreuk te doen aan het bepaalde in Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad1. De lidstaten moet daarom worden toegestaan om minimale controles op het niveau van de uitbetalende instantie te realiseren. Voorts moeten de lidstaten en de EU-instellingen worden aangemoedigd aanvullende maatregelen te treffen om het aantal personen dat de controles uitvoert te verminderen, teneinde ervoor te zorgen dat zij goed zijn opgeleid en de tijd voor een controle ter plaatse in een specifiek bedrijf tot maximaal één dag te beperken. De Commissie moet de lidstaten bijstaan bij het voldoen aan de eisen voor geïntegreerde steekproefselecties. Steekproefselecties voor controles ter plaatse moeten onafhankelijk van specifieke minimale controlepercentages waarin is voorzien in de speciale wetgeving in het kader van de randvoorwaarden, worden uitgevoerd.
________
1 PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18.
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 quinquies (nieuw)
(2 quinquies)  De lidstaten moeten erop toezien dat landbouwers niet dubbel worden gestraft (d.i. middels vermindering of intrekking van betalingen plus een boete wegens niet-naleving van de nationale wetgeving in kwestie) voor hetzelfde geval van niet-naleving.
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
(3)  Om te vermijden dat landbouwgrond wordt opgegeven en te waarborgen dat deze grond in goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden, is bovendien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 een communautair kader vastgesteld waarbinnen de lidstaten normen vaststellen met inachtneming van de specifieke kenmerken van de betrokken gebieden, inclusief de bodem- en klimaatgesteldheid en de bestaande landbouwsystemen (grondgebruik, vruchtwisseling, landbouwpraktijken) en de structuur van de landbouwbedrijven. De afschaffing van de verplichte braaklegging in het kader van de bedrijfstoeslagregeling kan in bepaalde gevallen nadelige gevolgen hebben voor het milieu, met name voor sommige landschapselementen en de gronden langs waterlopen. Daarom moeten de bestaande communautaire bepalingen worden versterkt om, waar nodig, duidelijk omschreven landschapselementen te beschermen.
(3)  Om te vermijden dat landbouwgrond wordt opgegeven en te waarborgen dat deze grond in goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden, is bovendien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 een communautair kader vastgesteld waarbinnen de lidstaten normen vaststellen met inachtneming van de specifieke kenmerken van de betrokken gebieden, inclusief de bodem- en klimaatgesteldheid en de bestaande landbouwsystemen (grondgebruik, vruchtwisseling, landbouwpraktijken) en de structuur van de landbouwbedrijven. De afschaffing van de verplichte braaklegging in het kader van de bedrijfstoeslagregeling kan in bepaalde gevallen nadelige gevolgen hebben voor het milieu, met name voor de gewone biodiversiteit, sommige landschapselementen en de gronden langs waterlopen. Daarom moeten de bestaande communautaire bepalingen worden versterkt om, waar nodig, de biodiversiteit en duidelijk omschreven landschapselementen te beschermen. Afgezien van het feit dat gezorgd moet worden voor de naleving van de hoogste normen voor de waterkwaliteit, zoals vastgesteld in de Gemeenschapswetgeving, mogen er geen verdere beperkingen worden opgelegd die een wenselijke plattelandsontwikkeling in de weg zouden staan.
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
(4)  In bepaalde gebieden wordt het steeds problematischer de watervoorraden voor landbouwactiviteiten te beschermen en te beheren. Om verontreiniging en afspoeling van water te voorkomen en het watergebruik beter te beheren, dient daarom tevens te worden voorzien in versterking van het bestaande communautaire kader voor een goede landbouw- en milieuconditie.
(4)  In een alsmaar groter gebied van de Gemeenschap wordt het steeds problematischer het water voor landbouwactiviteiten te beschermen en te beheren. Om verontreiniging en afspoeling van water te voorkomen en het watergebruik beter te beheren, inclusief door met betere landbouwkundige en waterbeheermethoden de grote hoeveelheid water te verminderen die elk jaar verspild wordt, dient er tevens te worden voorzien in versterking van het bestaande communautaire kader voor een goede landbouw- en milieuconditie.
Amendementen 190 en 226
Voorstel voor een verordening
Overweging 6
(6)  Voor een beter evenwicht tussen de beleidsinstrumenten die op bevordering van duurzame landbouw zijn gericht enerzijds, en die welke bevordering van de plattelandsontwikkeling tot doel hebben anderzijds, is bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 op verplichte basis een systeem ingevoerd waarbij de rechtstreekse betalingen geleidelijk worden verlaagd ("modulatie"). Dit systeem moet worden behouden, met inbegrip van de vrijstelling van modulatie voor de eerste 5000 euro aan betalingen.
(6)  Voor een beter evenwicht tussen de beleidsinstrumenten die op bevordering van duurzame landbouw zijn gericht enerzijds, en die welke bevordering van de plattelandsontwikkeling tot doel hebben anderzijds, is bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 op verplichte basis een systeem ingevoerd waarbij de rechtstreekse betalingen geleidelijk worden verlaagd ("modulatie"). Dit systeem moet worden behouden, met inbegrip van de vrijstelling van modulatie voor de eerste 10 000 EUR aan betalingen.
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
(7)  De besparingen die voortvloeien uit het bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingevoerde modulatiemechanisme worden gebruikt voor de financiering van maatregelen in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid. Sinds die verordening is vastgesteld, wordt de landbouwsector geconfronteerd met nieuwe, veeleisende uitdagingen, zoals de klimaatverandering, het toenemende belang van bio-energie en de behoefte aan beter waterbeheer en aan een efficiëntere bescherming van de biodiversiteit. Als verdragsluitende partij bij het Protocol van Kyoto is de Europese Gemeenschap ertoe gebonden haar beleid aan te passen in het licht van de klimaatveranderingsproblematiek. Ernstige problemen op het gebied van waterschaarste en droogte vergen bovendien een diepgaandere behandeling van de waterbeheerproblematiek. De aanzienlijke verwezenlijkingen niet te na gesproken, blijft het stopzetten van de afkalving van de biodiversiteit eveneens een zeer belangrijke uitdaging en moeten extra inspanningen worden geleverd, wil de Europese Gemeenschap haar biodiversiteitsdoelstelling voor 2010 halen. De Gemeenschap erkent de noodzaak om deze nieuwe uitdagingen in het kader van haar beleidslijnen aan te pakken. Op het gebied van de landbouw vormen de plattelandsontwikkelingsprogramma's die zijn goedgekeurd in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), hiertoe een geschikt instrument. Om de lidstaten in staat te stellen hun plattelandsontwikkelingsprogramma's dienovereenkomstig aan te passen zonder hun lopende activiteiten op het gebied van plattelandsontwikkeling op andere gebieden op een lager pitje te zetten, dienen aanvullende financiële middelen ter beschikking te worden gesteld. De financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 bieden echter geen ruimte om het plattelandsontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap met de nodige extra financiële middelen toe te rusten. In deze omstandigheden dienen de vereiste financiële middelen grotendeels te worden gehaald uit de opbrengsten van een geleidelijke verhoging van de voor de modulatie geldende verlagingspercentages.
(7)  De besparingen die voortvloeien uit het bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingevoerde modulatiemechanisme worden gebruikt voor de financiering van maatregelen in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid. Sinds die verordening is vastgesteld, wordt de landbouwsector geconfronteerd met nieuwe, veeleisende uitdagingen, zoals de klimaatverandering, het toenemende belang van bio-energie en de behoefte aan beter waterbeheer en aan een efficiëntere bescherming van de biodiversiteit. Als verdragsluitende partij bij het Protocol van Kyoto is de Europese Gemeenschap ertoe gebonden haar beleid aan te passen in het licht van de klimaatveranderingsproblematiek. Ernstige problemen op het gebied van waterschaarste en droogte vergen bovendien een diepgaandere behandeling van de waterbeheerproblematiek. De aanzienlijke verwezenlijkingen niet te na gesproken, blijft het stopzetten van de afkalving van de biodiversiteit eveneens een zeer belangrijke uitdaging en moeten extra inspanningen worden geleverd, wil de Europese Gemeenschap haar biodiversiteitsdoelstelling voor 2010 halen. De Gemeenschap erkent de noodzaak om deze nieuwe uitdagingen in het kader van haar beleidslijnen aan te pakken. Op het gebied van de landbouw vormen de plattelandsontwikkelingsprogramma's die zijn goedgekeurd in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), hiertoe een geschikt instrument. Sommige lidstaten hebben reeds plattelandsontwikkelingsprogramma's ingevoerd waarmee de nieuwe uitdagingen het hoofd wordt geboden. Om echter alle lidstaten in staat te stellen hun plattelandsontwikkelingsprogramma's ten uitvoer te leggen zonder hun lopende activiteiten op het gebied van plattelandsontwikkeling op andere gebieden op een lager pitje te zetten, dienen echter aanvullende financiële middelen ter beschikking te worden gesteld. De financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 bieden echter geen ruimte om het plattelandsontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap met de nodige extra financiële middelen toe te rusten. In deze omstandigheden dienen de vereiste financiële middelen grotendeels te worden gehaald uit de opbrengsten van een geleidelijke verhoging van de voor de modulatie geldende verlagingspercentages.
Amendementen 11, 197 en 210
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
(8)  Kenmerkend voor de verdeling van de rechtstreekse inkomenssteun over de landbouwers is dat een groot deel van de betalingen worden toegewezen aan een erg beperkt aantal grootschalige begunstigden. Het moge duidelijk zijn dat het voor een efficiënte verwezenlijking van de doelstelling van de inkomenssteun niet nodig is dat aan deze grootschalige begunstigden hetzelfde steunbedrag per eenheid wordt toegekend als aan kleinere begunstigden. Grote begunstigden hebben bovendien een groter aanpassingsvermogen en kunnen bijgevolg gemakkelijker werken met lagere steunbedragen per eenheid. Daarom lijkt het billijk te verwachten dat landbouwers met hoge steunbedragen een bijzondere bijdrage leveren tot de financiering van plattelandsontwikkelingsmaatregelen die op de nieuwe uitdagingen zijn toegespitst. Hiertoe dient een mechanisme te worden vastgesteld aan de hand waarvan op de hoogste betalingen een forsere verlaging wordt toegepast en moeten de daaruit voortvloeiende opbrengsten eveneens worden gebruikt om de nieuwe uitdagingen aan te gaan in het kader van de plattelandsontwikkeling. Om een evenredige werking van dit mechanisme te garanderen, moeten de extra verlagingen geleidelijk worden verhoogd naarmate het bedrag van de betalingen toeneemt.
(8)  Kenmerkend voor de verdeling van de rechtstreekse inkomenssteun over de landbouwers is dat een groot deel van de betalingen worden toegewezen aan een betrekkelijk beperkt aantal grootschalige begunstigden. Afgezien van het type van hun bedrijfsstructuur kan het voorkomen dat deze grootschalige begunstigden, voor een efficiënte verwezenlijking van de doelstelling van de inkomenssteun, niet hetzelfde steunbedrag per eenheid nodig hebben als kleinere begunstigden. Grote begunstigden hebben bovendien een groter aanpassingsvermogen en kunnen bijgevolg gemakkelijker werken met lagere steunbedragen per eenheid. Daarom lijkt het billijk te verwachten dat landbouwers die, met inachtneming van de totale loonkosten van elk betrokken bedrijf, een groot deel van de steun ontvangen, een bijzondere bijdrage leveren tot de financiering van plattelandsontwikkelingsmaatregelen die op de nieuwe uitdagingen zijn toegespitst. Hiertoe dient een mechanisme te worden vastgesteld aan de hand waarvan op de hoogste betalingen een forsere verlaging wordt toegepast en moeten de daaruit voortvloeiende opbrengsten eveneens worden gebruikt om de nieuwe uitdagingen aan te gaan in het kader van de plattelandsontwikkeling. Om een evenredige werking van dit mechanisme te garanderen, moeten de extra verlagingen geleidelijk worden verhoogd naarmate het bedrag van de betalingen toeneemt. Organisaties die een groot aantal landbouwers en hun respectieve ondernemingen verenigen, zoals landbouwcoöperaties, en die beantwoorden aan de definitie van "landbouwer" zoals die in artikel 2 van deze verordening is vastgesteld, zouden evenwel niet worden mogen beschouwd als grootschalige begunstigden, omdat de betalingen als gevolg daarvan overeenkomstig zouden worden verlaagd. Daarom moet worden vastgesteld welke organisaties aan deze voorwaarden voldoen, zodat deze organisaties van een eventuele progressieve regeling worden vrijgesteld. Om voorts een verdere versnippering in de landbouwsector te voorkomen, zouden producentenorganisaties die de rechtstreekse betalingen doorgeven bij de toepassing van het modulatiemechanisme niet als grootschaligee begunstigden mogen worden beschouwd.
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 8 bis (nieuw)
(8 bis)  Bovendien moet de lidstaten kunnen beschikken over een specifieke steun om adequaat te reageren op de nieuwe uitdagingen die als gevolg van de "gezondheidscontrole" van het gemeenschappelijk landbouwbeleid kunnen ontstaan.
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
(16)  Om de landbouwers te helpen zich te voegen naar de normen voor een moderne, kwalitatief hoogwaardige landbouw, is het noodzakelijk dat de lidstaten een omvattend systeem van advisering ten behoeve van commerciële landbouwbedrijven opzetten. Het bedrijfsadviseringssysteem moet de landbouwers helpen zich bewuster te worden van de materiaalstromen en bedrijfsprocessen in relatie tot de normen op het gebied van milieu, voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn, zonder dat op enigerlei wijze iets wordt afgedaan aan hun verplichting en verantwoordelijkheid om die normen in acht te nemen.
(16)  Om de landbouwers te helpen zich te voegen naar de normen voor een moderne, kwalitatief hoogwaardige landbouw, is het noodzakelijk dat de lidstaten een omvattend systeem van advisering ten behoeve van alle landbouwers opzetten. Het bedrijfsadviseringssysteem moet de landbouwers helpen efficiënt en winstgevend te produceren en zich bewuster te worden van de materiaalstromen en bedrijfsprocessen in relatie tot de normen op het gebied van milieu, voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn, zonder dat op enigerlei wijze iets wordt afgedaan aan hun verplichting en verantwoordelijkheid om die normen in acht te nemen.
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 19
(19)  Het beheer van kleine bedragen blijkt omslachtig te zijn voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Met het oog op het voorkomen van overdreven administratieve lasten is het raadzaam dat de lidstaten afzien van de verlening van rechtstreekse betalingen indien het bedrag van de betaling lager zou liggen dan de gemiddelde communautaire steun voor één hectare of indien het subsidiabele areaal van het bedrijf waarvoor steun wordt aangevraagd, minder dan één hectare bedraagt. Voor lidstaten met een landbouwbedrijfsstructuur die aanzienlijk afwijkt van de gemiddelde structuur in de Gemeenschap, dienen specifieke bepalingen te worden vastgesteld. De lidstaten dienen de mogelijkheid te krijgen om, rekening houdend met de structuurkenmerken van hun landbouweconomie, te opteren voor het eerste, dan wel het tweede criterium. Voor de bijzondere toeslagrechten die aan landbouwers met een zogenaamd "bedrijf zonder land" zijn toegewezen, heeft de toepassing van een op het aantal hectaren gebaseerde drempel geen nut. Voor dergelijke landbouwers dient derhalve het op de gemiddelde steun gebaseerde minimumbedrag te gelden.
(19)  Het beheer van kleine bedragen blijkt omslachtig te zijn voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. De lidstaten kunnen besluiten vanaf een vast te stellen drempel geen rechtstreekse betalingen toe te kennen.
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
(21)  De bevoegde nationale autoriteiten dienen de betalingen waarin de communautaire steunregelingen voorzien, binnen een voorgeschreven termijn volledig aan de begunstigden uit te keren onder voorbehoud van de verlagingen waarin deze verordening voorziet. Met het oog op een flexibeler beheer van de rechtstreekse betalingen dienen de lidstaten de mogelijkheid te krijgen om de rechtstreekse betalingen in twee tranches per jaar te verrichten.
(21)  De bevoegde nationale autoriteiten dienen de betalingen waarin de communautaire steunregelingen voorzien, binnen een voorgeschreven termijn volledig aan de begunstigden uit te keren onder voorbehoud van de verlagingen waarin deze verordening voorziet. Met het oog op een flexibeler beheer van de rechtstreekse betalingen dienen de lidstaten de mogelijkheid te krijgen om de rechtstreekse betalingen in twee tranches per jaar te verrichten om bij vertraging een betaling van de rente tegen de geldende marktkoers toe te voegen en anderzijds, afhankelijk van de behoeften van de sector, een zekere flexibiliteit te betrachten bij de vaststelling van de betalingstermijnen.
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 23
(23)  Om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te halen, moeten de communautaire steunregelingen aan veranderende ontwikkelingen kunnen worden aangepast, zo nodig op korte termijn. De begunstigden kunnen er bijgevolg niet op vertrouwen dat de steunvoorwaarden ongewijzigd blijven, en dienen voorbereid te zijn op een mogelijke herziening van de regelingen, met name in het licht van economische ontwikkelingen of de begrotingssituatie.
Schrappen
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 23 bis (nieuw)
(23 bis)  De eerste pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet in de toekomst behouden blijven om de sleutelrol van de boer als drijvende kracht in de economie van een groot aantal plattelandsgebieden, beheerder van het landschap en waarborg voor de hoge voedselveiligheidsnormen van de Europese Unie te waarborgen.
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
(24)  Bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 is een bedrijfstoeslagregeling ingesteld waarin de verschillende bestaande steunmechanismen in één regeling voor ontkoppelde rechtstreekse betalingen zijn ondergebracht. Uit de ervaring met de toepassing van de bedrijfstoeslagregeling is gebleken dat een aantal elementen van deze regeling in het belang van de landbouwers en de beheersautoriteiten kan worden vereenvoudigd. Aangezien de bedrijfstoeslagregeling inmiddels ten uitvoer is gelegd door alle lidstaten die dat moesten doen, is een aantal bepalingen over de voorlopige toepassing van deze regeling bovendien achterhaald en aan aanpassing toe. In dit verband werd in een aantal gevallen een aanzienlijke onderbenutting van toeslagrechten geconstateerd. Aangezien dit probleem moet worden vermeden en in aanmerking moet worden genomen dat de landbouwers inmiddels voldoende vertrouwd zijn met de werking van de bedrijfstoeslagregeling, moet de oorspronkelijk vastgestelde periode voor het toevoegen van niet-gebruikte toeslagrechten aan de nationale reserve, worden ingekort tot twee jaar.
(24)  Bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 is een bedrijfstoeslagregeling ingesteld waarin de verschillende bestaande steunmechanismen in één regeling voor ontkoppelde rechtstreekse betalingen zijn ondergebracht. Uit de ervaring met de toepassing van de bedrijfstoeslagregeling is gebleken dat een aantal elementen van deze regeling in het belang van de landbouwers en de beheersautoriteiten kan worden vereenvoudigd. Aangezien de bedrijfstoeslagregeling inmiddels ten uitvoer is gelegd door alle lidstaten die dat moesten doen, is een aantal bepalingen over de voorlopige toepassing van deze regeling bovendien achterhaald en aan aanpassing toe. In dit verband werd in een aantal gevallen een aanzienlijke onderbenutting van toeslagrechten geconstateerd. Aangezien dit probleem moet worden vermeden moet de periode voor het toevoegen van niet-gebruikte toeslagrechten aan de nationale reserve, worden vastgesteld op drie jaar.
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 27
(27)  De verplichte braaklegging van bouwland had oorspronkelijk tot doel het aanbod te beheersen. Dit instrument is als gevolg van marktontwikkelingen in de sector akkerbouwgewassen en de invoering van ontkoppelde steun echter overbodig geworden en moet worden afgeschaft. De overeenkomstig artikel 53 en 63, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde braakleggingstoeslagrechten moeten daarom worden geactiveerd op hectaren die voldoen aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden die voor elk ander toeslagrecht gelden.
(27)  De verplichte braaklegging van bouwland had oorspronkelijk tot doel het aanbod te beheersen. Dit instrument is als gevolg van marktontwikkelingen in de sector akkerbouwgewassen en de invoering van ontkoppelde steun echter overbodig geworden en moet worden afgeschaft. De overeenkomstig artikel 53 en 63, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde braakleggingstoeslagrechten moeten daarom normale toeslagrechten worden.
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 28
(28)  Niet alleen werd voordien gekoppelde marktsteun in de bedrijfstoeslagregeling opgenomen, maar ook werd het bedrag van de toeslagrechten in lidstaten die kozen voor de uitvoering van het historische model, gebaseerd op het individuele niveau van in het verleden verleende steun. Nu de bedrijfstoeslagregeling reeds enige jaren van toepassing is en meer sectoren omvat, wordt het steeds moeilijker om de legitimiteit van aanzienlijke individuele verschillen in het steunniveau, die slechts gebaseerd zijn op in het verleden verleende steun, te rechtvaardigen. Daarom moeten de lidstaten die hebben gekozen voor de toepassing van het historische model, de mogelijkheid krijgen om onder bepaalde voorwaarden en met inachtneming van de algemene beginselen van de Gemeenschapswetgeving en de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid de toegewezen toeslagrechten in die zin te herzien dat de betrokken eenheidsbedragen dichter bij elkaar komen te liggen. De lidstaten kunnen bij de vaststelling van dichter bij elkaar liggende bedragen rekening houden met de specifieke kenmerken van geografische gebieden. Met het oog op het gelijktrekken van de toeslagrechten moet worden voorzien in een adequate overgangsperiode en een beperkte verlagingsmarge, teneinde de landbouwers in de gelegenheid te stellen zich op een redelijke wijze aan de veranderende steunniveaus aan te passen.
(28)  Niet alleen werd voordien gekoppelde marktsteun in de bedrijfstoeslagregeling opgenomen, maar ook werd het bedrag van de toeslagrechten in lidstaten die kozen voor de uitvoering van het historische model, gebaseerd op het individuele niveau van in het verleden verleende steun. Nu de bedrijfstoeslagregeling reeds enige jaren van toepassing is en meer sectoren omvat, wordt het steeds moeilijker om de legitimiteit van aanzienlijke individuele verschillen in het steunniveau, die slechts gebaseerd zijn op in het verleden verleende steun, te rechtvaardigen. Daarom moeten de lidstaten die hebben gekozen voor de toepassing van het historische model, de mogelijkheid krijgen om onder bepaalde voorwaarden en met inachtneming van de algemene beginselen van de Gemeenschapswetgeving en de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid de toegewezen toeslagrechten in die zin te herzien dat de betrokken eenheidsbedragen dichter bij elkaar komen te liggen. De lidstaten kunnen bij de vaststelling van dichter bij elkaar liggende bedragen rekening houden met de specifieke kenmerken van geografische gebieden. Met het oog op het gelijktrekken van de toeslagrechten moet worden voorzien in een adequate overgangsperiode, volgens een uitvoeringsritme dat is gekozen door elke lidstaat, en een beperkte verlagingsmarge, teneinde de landbouwers in de gelegenheid te stellen zich op een redelijke wijze aan de veranderende steunniveaus aan te passen.
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 29 bis (nieuw)
(29 bis)  Het stelsel van de randvoorwaarden en het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden in de toekomst waarschijnlijk verder aangepast, aangezien het niveau van de betalingen niet altijd in overeenstemming lijkt te zijn met de inspanningen van de betrokken landbouwers om aan de regels te voldoen, daar de bedragen nog altijd grotendeels afhangen van uitgaven in het verleden. Met name de wetgeving inzake dierenwelzijn is duidelijk een zware verplichting voor veehouders, hetgeen niet tot uiting komt in het niveau van de betalingen. Als ingevoerde producten echter aan dezelfde normen inzake dierenwelzijn zouden moeten voldoen, dan zouden de veehouders niet hoeven te worden gecompenseerd voor de naleving van de communautaire wetgeving op dit gebied. De Commissie dient in de onderhandelingen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie dan ook te pleiten voor erkenning van niet-commerciële aspecten als importcriteria.
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 30
(30)  De lidstaten konden in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingevoerde bedrijfstoeslagregeling bepaalde betalingen van de toepassing van die regeling uitsluiten. Tegelijkertijd voorzag artikel 64, lid 3, van die verordening in de herziening van de in titel III, hoofdstuk 5, afdelingen 2 en 3, geboden facultatieve regelingen in het licht van markt- en structurele ontwikkelingen. Uit de analyse van de in dit verband opgedane ervaring blijkt dat de producenten dankzij de ontkoppeling soepeler keuzes kunnen maken en hun beslissingen over de productie kunnen afstemmen op rendabiliteit en de signalen van de markt. Dit geldt met name voor de sectoren akkerbouwgewassen, hop en zaaizaad, en in bepaalde mate ook voor de rundvleessector. De gedeeltelijk gekoppelde betalingen voor deze sectoren moeten daarom in de bedrijfstoeslagregeling worden opgenomen. Met het oog op een geleidelijke aanpassing van de landbouwers in de rundvleessector aan de nieuwe steunbepalingen, dienen de speciale premie voor mannelijke runderen en de slachtpremie geleidelijk te worden geïntegreerd. Aangezien de gedeeltelijk gekoppelde betalingen in de sectoren groenten en fruit pas onlangs, en slechts als overgangsmaatregel, werden ingevoerd, is het niet nodig die regelingen te herzien.
(30)  De lidstaten konden in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingevoerde bedrijfstoeslagregeling bepaalde betalingen van de toepassing van die regeling uitsluiten. Tegelijkertijd voorzag artikel 64, lid 3, van die verordening in de herziening van de in titel III, hoofdstuk 5, afdelingen 2 en 3, geboden facultatieve regelingen in het licht van markt- en structurele ontwikkelingen. Uit de analyse van de in dit verband opgedane ervaring blijkt dat de producenten dankzij de ontkoppeling soepeler keuzes zouden kunnen maken en hun beslissingen over de productie zouden kunnen afstemmen op rendabiliteit en de signalen van de markt. De lidstaten die daartoe besluiten, moeten daarom in de gelegenheid gesteld worden om verdere stappen in de ontkoppeling van de steun te ondernemen. Aangezien de gedeeltelijk gekoppelde betalingen in de sectoren groenten en fruit pas onlangs, en slechts als overgangsmaatregel, werden ingevoerd, is het niet nodig die regelingen te herzien.
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 31 bis (nieuw)
(31 bis)  Er dienen specifieke steunmaatregelen te komen voor de schapensector in de Europese Unie, die een ernstige achteruitgang doormaakt. De aanbevelingen die het Europees Parlement in zijn resolutie van 19 juni 2008 over de toekomst van de sector schapen- en geitenvlees in Europa1 heeft gedaan, moeten worden opgevolgd.
_______________
1 Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0310.
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 32
(32)  De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om tot 10% van hun maximum te gebruiken voor de verlening van specifieke steun in duidelijk omschreven gevallen. Deze steun moet de lidstaten in staat stellen milieuproblemen aan te pakken en de kwaliteit en de afzet van landbouwproducten te verbeteren. Tevens dient te worden voorzien in specifieke steun om de gevolgen van de geleidelijke afschaffing van de melkquota en de ontkoppeling van de steun in bijzonder kwetsbare sectoren op te vangen. Gezien het toenemende belang van doeltreffend risicobeheer moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen financieel bij te dragen aan door de landbouwers te betalen oogstverzekeringspremies en aan de vergoeding van bepaalde economische verliezen ten gevolge van dier- of plantenziekten. Met het oog op de naleving van de door de Gemeenschap aangegane internationale verbintenissen moeten de middelen die voor gekoppelde steunmaatregelen kunnen worden gebruikt, tot een gepast niveau worden beperkt. De voorwaarden voor de financiële bijdrage aan oogstverzekeringen en vergoedingen tengevolge van dier- of plantenziekten moeten overeenkomstig worden vastgesteld.
(32)  De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om tot 10% van hun maximum te gebruiken voor de verlening van specifieke steun in duidelijk omschreven gevallen. Deze steun moet de lidstaten in staat stellen milieuproblemen aan te pakken en de kwaliteit en de afzet van landbouwproducten te verbeteren. Tevens dient te worden voorzien in specifieke steun om de gevolgen van de geleidelijke afschaffing van de melkquota en de ontkoppeling van de steun in bijzonder kwetsbare sectoren op te vangen. Met het oog op de naleving van de door de Gemeenschap aangegane internationale verbintenissen moeten de middelen die voor gekoppelde-steunmaatregelen kunnen worden gebruikt, tot een gepast niveau worden beperkt.
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 32 bis (nieuw)
(32 bis)  Gezien de toenemende betekenis van doelmatig risicobeheer, moet het de lidstaten toegestaan zijn maximaal nog eens 5% van hun plafonds te gebruiken voor steun aan boeren of producentenorganisaties of -verbanden in de vorm van financiële bijdragen aan kosten in verband met verzekeringspremies en onderlinge fondsen.
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 36
(36 ) De ontkoppeling van de rechtstreekse steun en de invoering van de bedrijfstoeslagregeling waren hoekstenen in de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. In 2003 bestond echter een aantal redenen om specifieke steun voor een aantal gewassen te behouden. De ervaring met de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de ontwikkeling van de marktsituatie wijzen erop dat regelingen die in 2003 van de toepassing van de bedrijfstoeslagregeling werden uitgesloten, inmiddels met het oog op een meer marktgerichte en duurzame landbouw in de regeling kunnen worden opgenomen. Dit geldt met name voor de sector olijfolie, waar slechts een marginale vorm van koppeling werd toegepast. Dezelfde redenering gaat op voor de betalingen in de sectoren durumtarwe, eiwithoudende gewassen, rijst, aardappelzetmeel en noten, waar het nut van ontkoppeling wordt bekrachtigd door de afnemende doeltreffendheid van de resterende gekoppelde betalingen. Met betrekking tot vlas moet de verwerkingssteun worden afgeschaft en moeten de betrokken bedragen in de bedrijfstoeslagregeling worden geïntegreerd. Voor rijst, gedroogde voedergewassen, aardappelzetmeel en vlas moet met het oog op een zo vlot mogelijke overschakeling op ontkoppelde steun een overgangsperiode worden vastgesteld. Wat noten betreft, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen het nationale deel van de steun op een gekoppelde manier te blijven betalen om zo de gevolgen van de ontkoppeling beter te kunnen opvangen.
(36)  De ontkoppeling van de rechtstreekse steun en de invoering van de bedrijfstoeslagregeling waren hoekstenen in de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. In 2003 bestond echter een aantal redenen om specifieke steun voor een aantal gewassen te behouden. De ervaring met de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de ontwikkeling van de marktsituatie wijzen erop dat regelingen die in 2003 van de toepassing van de bedrijfstoeslagregeling werden uitgesloten, inmiddels met het oog op een meer marktgerichte en duurzame landbouw in de regeling zouden kunnen worden opgenomen, al naargelang de keuze van de lidstaat. Dit geldt met name voor de sector olijfolie, waar slechts een marginale vorm van koppeling werd toegepast. Dezelfde redenering gaat op voor de betalingen in de sectoren durumtarwe, rijst, aardappelzetmeel en noten, waar het nut van ontkoppeling wordt bekrachtigd door de afnemende doeltreffendheid van de resterende gekoppelde betalingen. Voor rijst, aardappelzetmeel en vlas moet met het oog op een zo vlot mogelijke overschakeling op ontkoppelde steun een overgangsperiode worden vastgesteld. Wat noten betreft, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen het nationale deel van de steun op een gekoppelde manier te blijven betalen om zo de gevolgen van de ontkoppeling beter te kunnen opvangen.
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 37
(37)  Als gevolg van de integratie van nieuwe regelingen in de bedrijfstoeslagregeling moet worden voorzien in de berekening van het nieuwe niveau van individuele inkomenssteun in het kader van die regeling. Met betrekking tot noten, aardappelzetmeel, vlas en gedroogde voedergewassen, moet deze stijging worden toegekend op basis van de steun die de landbouwers gedurende de laatste jaren hebben ontvangen. Wat de integratie van betalingen betreft die tot dusverre gedeeltelijk van de toepassing van de bedrijfstoeslagregeling waren uitgesloten, moeten de lidstaten echter de kans krijgen de oorspronkelijke referentieperioden te gebruiken.
(37)  Als gevolg van de integratie van nieuwe regelingen in de bedrijfstoeslagregeling moet worden voorzien in de berekening van het nieuwe niveau van individuele inkomenssteun in het kader van die regeling. Met betrekking tot noten, aardappelzetmeel en vlas, moet deze stijging worden toegekend op basis van de steun of van de productiequota die de landbouwers gedurende de laatste jaren zijn toegekend. Wat de integratie van betalingen betreft die tot dusverre gedeeltelijk van de toepassing van de bedrijfstoeslagregeling waren uitgesloten, moeten de lidstaten echter de kans krijgen de oorspronkelijke referentieperioden te gebruiken.
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Overweging 38
(38)  Om de sector energiegewassen bij zijn ontwikkeling te helpen, is bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 specifieke steun voor deze gewassen vastgesteld. Vanwege de recente ontwikkelingen in de sector bio-energie, en met name de sterke vraag naar dergelijke producten op de internationale markten en de invoering van bindende streefdoelen voor het aandeel bio-energie in de totale energiemix tegen 2020, zijn de voornaamste redenen voor het verlenen van specifieke steun voor energiegewassen weggevallen.
(38)  Om de sector energiegewassen bij zijn ontwikkeling te helpen, is bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 specifieke steun voor deze gewassen vastgesteld. Vanwege de recente ontwikkelingen in de sector bio-energie, en met name de sterke vraag naar dergelijke producten op de internationale markten en de invoering van bindende streefdoelen voor het aandeel bio-energie in de totale energiemix tegen 2020, zijn de voornaamste redenen voor het verlenen van specifieke gekoppelde steun voor energiegewassen weggevallen. Bijgevolg moeten in de toekomst ook de desbetreffende bedragen in de bedrijfstoeslagregeling worden opgenomen.
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – letter d
(d) steunregelingen voor landbouwers die rijst, zetmeelaardappelen, katoen, suiker, groenten en fruit, schapenvlees, geitenvlees of rundvlees produceren;
(d) steunregelingen voor landbouwers die rijst, eiwithoudende gewassen, zetmeelaardappelen, suiker, groenten en fruit, tabak, schapenvlees, geitenvlees of rundvlees produceren;
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – letter a
(a) "landbouwer": een natuurlijke of rechtspersoon dan wel een groep natuurlijke of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationale recht, waarvan het bedrijf zich bevindt op het grondgebied van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 299 van het Verdrag en die een landbouwactiviteit uitoefent;
(a) "landbouwer": een natuurlijke of rechtspersoon dan wel een groep natuurlijke of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationale recht, waarvan het bedrijf zich bevindt op het grondgebied van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 299 van het Verdrag en die een landbouwactiviteit uitoefent die zijn voornaamste bron van inkomsten vertegenwoordigt;
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – letter a bis (nieuw)
(a bis) "landbouwer met toeslagrechten": een landbouwer aan wie toeslagrechten zijn toegekend of definitief overgedragen;
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – letter f bis (nieuw)
(f bis) "regio": een lidstaat, regio of geografische regio binnen een lidstaat met specifieke kenmerken en/of specifieke structurele handicaps, naar keuze van de betrokken lidstaat;
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1
1.  Een landbouwer die rechtstreekse betalingen ontvangt, neemt de in bijlage II genoemde uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de op grond van artikel 6 vastgestelde eisen inzake goede landbouw- en milieuconditie in acht.
1.  Een landbouwer die rechtstreekse betalingen ontvangt, neemt de in bijlage II genoemde, uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de op grond van artikel 6 vastgestelde eisen inzake goede landbouw- en milieuconditie in acht, tenzij dit onuitvoerbaar of onevenredig is.
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Een landbouwer die rechtstreekse betalingen ontvangt waarborgt de veiligheid op de arbeidsplaats en houdt zich aan contractuele regels die de betrokken lidstaat heeft bepaald.
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – letter a bis (nieuw)
(a bis) veiligheid op de arbeidsplaats,
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 1
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat alle landbouwgrond, in het bijzonder grond die niet langer wordt gebruikt voor productiedoeleinden, in goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. De lidstaten stellen op nationaal of op regionaal niveau minimumeisen inzake goede landbouw- en milieuconditie vast op basis van het in bijlage III vastgestelde kader, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de betrokken gebieden, met inbegrip van de bodem- en de klimaatgesteldheid, de bestaande landbouwsystemen, het grondgebruik, de vruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven.
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat alle landbouwgrond, in het bijzonder grond die niet langer wordt gebruikt voor productiedoeleinden, in goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. De lidstaten stellen op nationaal of op regionaal niveau minimumeisen inzake goede landbouw- en milieuconditie rekening houdend met de in bijlage III vastgestelde onderwerpen en de richtsnoeren van de Commissie en/of andere normen overeenkomstig de specificiteit van hun landbouwbedrijven, de specifieke kenmerken van de betrokken gebieden, met name de bodem- en de klimaatgesteldheid, de ecosystemen, de bestaande exploitatiewijzen, het grondgebruik, de vruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven. Die minimumeisen worden op iedere situatie afgestemd en gekozen op grond van hun efficiëntie (zoals erkend door wetenschappelijk onderzoek en praktijkervaring) vanuit agronomisch en ecologisch oogpunt.
De tweede kolom in bijlage III bevat optionele normen en de lidstaten bepalen zelf of ze hiervan gebruikmaken. Daarnaast zijn de genomen maatregelen gebaseerd op de bestaande EU-regelgeving en mogen geen extra verplichtingen met zich mee te brengen.
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 bis (nieuw)
Artikel 6 bis
Bonuspunten
Het staat elke lidstaat vrij om in het kader van de randvoorwaarden een bonussysteem in te voeren waarbij de landbouwer bonuspunten krijgt voor acties ten behoeve van de biodiversiteit die hij naast zijn verplichtingen inzake goede landbouw- en milieuconditie onderneemt. De acties die voor toekenning van zulke punten in aanmerking komen worden door de lidstaten nader omschreven. Bonuspunten kunnen worden gebruikt ter compensatie van strafpunten die zijn verkregen in het kader van de in artikel 6 bedoelde goede landbouw- en milieuconditie. De regelingen voor die compensatie worden door de lidstaten vastgesteld.
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 ter (nieuw)
Artikel 6 ter
Voedselzekerheid
De lidstaten zien erop toe dat in het kader van een evenwichtig en duurzaam beheer van de grond voorrang wordt gegeven aan nationale en regionale voedselzekerheid. Daartoe verrichten zij - met het oog op het toenemend gebruik van landbouwgrondstoffen voor productie van energie - een analyse van de voedselzekerheid, om iedere bedreiging van de voedselvoorziening uit te sluiten.
Amendementen 186, 229 en 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1
1.  Alle bedragen van de in een bepaald kalenderjaar in een bepaalde lidstaat aan een landbouwer te verlenen rechtstreekse betalingen van meer dan 5000 euro worden voor elk jaar tot en met 2012 verlaagd met de volgende percentages:
1.  Alle bedragen van de in een bepaald kalenderjaar in een bepaalde lidstaat aan een landbouwer te verlenen rechtstreekse betalingen van meer dan 10 000 EUR worden voor elk jaar tot en met 2012 verlaagd als volgt:
a)  2009: 7%,
a)  2009: 6%,
b)  2010: 9%,
b)  2010: 6%,
c)  2011: 11%,
c)  2011: 7%,
d)  2012: 13%.
d)  2012: 7%.
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
De lidstaten zorgen ervoor dat elke verhoging van de verplichte modulatie gepaard gaat met een dienovereenkomstige verlaging van de vrijwillige modulatie.
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2
2.  De in lid 1 vastgestelde verlagingspercentages worden verhoogd voor:
2.  De in lid 1 vastgestelde verlagingspercentages worden verhoogd voor:
(a) bedragen vanaf 100.000 euro tot en met 199.999 euro, met 3 procentpunten,
(a) bedragen vanaf 100 000 EUR tot en met 199 999 EUR, met 1 procentpunt,
(b) bedragen vanaf 200.000 euro tot en met 299.999 euro, met 6 procentpunten,
(b) bedragen vanaf 200 000 EUR tot en met 299 999 EUR, met 2 procentpunten,
(c) bedragen vanaf 300.000 euro, met 9 procentpunten.
(c) bedragen vanaf 300 000 EUR, met 3 procentpunten.
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op de betalingen die volledig zijn geïntegreerd in de bedrijfstoeslagregeling.
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3
3.  De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op rechtstreekse betalingen aan landbouwers in de Franse overzeese departementen, op de Azoren en Madeira, op de Canarische Eilanden en op de eilanden in de Egeïsche Zee.
3.  De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op rechtstreekse betalingen aan landbouwers in de Franse overzeese departementen, op de Azoren en Madeira, op de Canarische Eilanden en op de eilanden in de Egeïsche en de Ionische Zee.
Amendement 211
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  Lid 2 is niet van toepassing op coöperatieve bedrijven en andere rechtspersonen bestaande uit meerdere landbouwers die de subsidies doorgeven om deze onder de leden te verdelen. Deze afwijking is niet van toepassing op grootschalige begunstigden die 100 000 EUR of meer ontvangen en die lid zijn van dergelijke rechtspersonen.
Amendement 240
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 ter (nieuw)
3 ter.  Er kan besloten worden om lid 2 niet toe te passen als een organisatie van landbouwers die de bedrijfstoeslag ontvangen slechts optreedt als ontvanger of doorgeefluik teneinde de bedragen van de bedrijfstoeslag in hun geheel te verdelen onder haar leden.
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 1
1.  Onverminderd artikel 11 mogen de totale nettobedragen van de rechtstreekse betalingen die na toepassing van de artikelen 7 en 10 van de onderhavige verordening en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 378/2007 in een bepaalde lidstaat in een bepaalde kalenderjaar mogen worden verleend, niet hoger liggen dat de in bijlage IV bij de onderhavige verordening vastgestelde maxima. Zo nodig passen de lidstaten een lineaire verlaging op de rechtstreekse betalingen toe om ervoor te zorgen dat de in bijlage IV vastgestelde maxima in acht worden genomen.
1.  Onverminderd artikel 11 mogen de totale nettobedragen van de rechtstreekse betalingen die na toepassing van de artikelen 7 en 10 van de onderhavige verordening en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 378/2007 in een bepaalde lidstaat in een bepaalde kalenderjaar mogen worden verleend, niet hoger liggen dat de in bijlage IV bij de onderhavige verordening vastgestelde maxima. Zo nodig passen de lidstaten een lineaire verlaging toe op de bedragen van de rechtstreekse betalingen waarop modulatiereducties van toepassing zijn om ervoor te zorgen dat de in bijlage IV vastgestelde maxima in acht worden genomen.
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 2
2.  De in bijlage IV vastgestelde maxima worden door de Commissie volgens de in artikel 128, lid 2, bedoelde procedure herzien om rekening te houden met:
2.  De in bijlage IV vastgestelde maxima worden door de Commissie elk jaar onderzocht volgens de in artikel 128, lid 2, bedoelde procedure om rekening te houden met:
(a) wijzigingen van de maximumbedragen die in het kader van de rechtstreekse betalingen kunnen worden verleend;
(a) wijzigingen van de maximumbedragen die in het kader van de rechtstreekse betalingen kunnen worden verleend;
(b) wijzigingen van de in Verordening (EG) nr. 378/2007 bedoelde vrijwillige modulatie;
(c) structurele wijzigingen van de bedrijven.
(c) structurele wijzigingen van de bedrijven,
waarvan ze het Europees Parlement in kennis stelt.
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1
1.  De bedragen die in andere dan de nieuwe lidstaten voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 7 vastgestelde verlagingen zijn overeenkomstig de volgende leden beschikbaar als aanvullende communautaire steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden gefinancierd met middelen uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).
1.  De bedragen die in andere dan de nieuwe lidstaten voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 7 vastgestelde verlagingen zijn overeenkomstig de volgende leden beschikbaar voor communautaire steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden gefinancierd met middelen uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1
1.   Artikel 7 is op landbouwers in een nieuwe lidstaat in een bepaald kalenderjaar slechts van toepassing indien het krachtens artikel 110 in die lidstaat en voor dat bepaalde kalenderjaar geldende niveau van de rechtstreekse betalingen niet lager ligt dan het niveau in andere dan de nieuwe lidstaten, rekening houdend met op grond van artikel 7, lid 1, toegepaste verlagingen.
1.   De modulatie wordt voor de nieuwe lidstaten pas verplicht zodra zij de volledige rechtstreekse betalingen ontvangen.
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 4
4.  Het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 7, leden 1 en 2, wordt volgens de in artikel 128, lid 2, bedoelde procedure toegewezen aan de nieuwe lidstaat waar de overeenkomstige bedragen zijn gegenereerd. Dit bedrag wordt gebruikt overeenkomstig artikel 69, lid 5 bis, van Verordening (EG) nr. 1698/2005.
4.  Het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 7, leden 1 en 2, wordt volgens de in artikel 128, lid 2, bedoelde procedure toegewezen aan de nieuwe lidstaat waar de overeenkomstige bedragen zijn gegenereerd.
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – titel
Bedrijfsadviseringssysteem
Bedrijfsadviserings- en onderzoeksysteem
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 2
2.  De adviseringsactiviteit heeft ten minste betrekking op de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de goede landbouw- en milieuconditie als bedoeld in hoofdstuk 1.
2.  De adviserings- en onderzoeksactiviteit heeft ten minste betrekking op de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de goede landbouw- en milieuconditie als bedoeld in hoofdstuk 1 alsook op de verspreiding van productiewijzen die economisch renderend en ecologisch duurzaam zijn, zuiniger omgaan met natuurlijke hulpbronnen en minder productiekosten vergen (energie en input, enz. ...).
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 2
2 . De lidstaten geven voorrang aan de landbouwers die meer dan 15 000 euro aan rechtstreekse betalingen per jaar ontvangen.
2.  De lidstaten zien erop toe dat alle landbouwers op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan dit adviseringssysteem.
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 1 – alinea 2
Deze databank moet met name de mogelijkheid bieden om via de bevoegde autoriteit van de lidstaat de gegevens betreffende de kalenderjaren en/of verkoopseizoenen vanaf 2000 rechtstreeks en onmiddellijk te raadplegen.
Deze databank moet met name de mogelijkheid bieden om via de bevoegde autoriteit van de lidstaat de gegevens betreffende de kalenderjaren en/of verkoopseizoenen vanaf 2000 rechtstreeks en onmiddellijk te raadplegen, of, wat betreft de nieuwe lidstaten, vanaf het jaar volgend op hun toetreding tot de Unie.
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – lid 1
1.  De lidstaten voeren administratieve controles van de steunaanvragen uit om de voorwaarden voor subsidiabiliteit van de steun te verifiëren.
1.  De lidstaten voeren administratieve controles van de steunaanvragen uit om de voorwaarden voor subsidiabiliteit van de steun te verifiëren. Deze administratieve controles mogen niet een te grote belasting voor de landbouwer zijn, met name wat betreft kosten en administratieve formaliteiten.
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 1
1.  De lidstaten verrichten controles ter plaatse om na te gaan of de landbouwer de in hoofdstuk 1 bedoelde verplichtingen nakomt.
1.  De lidstaten verrichten controles ter plaatse om na te gaan of de landbouwer de in hoofdstuk 1 bedoelde verplichtingen nakomt. Deze controles mogen per bedrijf niet langer dan een dag duren en vormen niet een te grote belasting voor de landbouwer.
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 2 – alinea 1
2.  De lidstaten kunnen gebruik maken van hun bestaande beheers- en controlesystemen om erop toe te zien dat de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de eisen inzake goede landbouw- en milieuconditie als bedoeld in hoofdstuk 1 worden nageleefd.
2.  De lidstaten kunnen gebruik maken van hun bestaande beheers- en controlesystemen om erop toe te zien dat de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de eisen inzake goede landbouw- en milieuconditie als bedoeld in hoofdstuk 1 worden nageleefd. De lidstaten zullen streven naar beperking van het aantal controle-instanties en het aantal personen dat ter plaatse op een bepaald bedrijf controles verricht.
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  De lidstaten kunnen particuliere controle- en administratiesystemen inschakelen, mits deze officieel door de nationale autoriteiten zijn erkend.
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 2 ter (nieuw)
2 ter.  De lidstaten streven naar een planning van de controles, zodat landbouwbedrijven die vanwege seizoensgebonden factoren het best in een bepaalde periode van het jaar kunnen worden gecontroleerd, ook daadwerkelijk dan gecontroleerd worden. Indien de controle-instantie echter omwille van de seizoenen een bepaald reglementair beheerselement of een deel daarvan, of de goede landbouw- en milieuconditie tijdens een controle ter plaatse niet heeft kunnen controleren, moeten deze eisen en voorwaarden worden beschouwd als te zijn in acht genomen.
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 1 – alinea 2
De eerste alinea is tevens van toepassing wanneer de betrokken niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks kan worden toegeschreven aan de persoon aan wie of door wie de landbouwgrond was overgedragen.
De eerste alinea is tevens van toepassing wanneer de betrokken niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks kan worden toegeschreven aan de persoon aan wie of door wie de landbouwgrond is overgedragen, behalve wanneer de persoon die verantwoordelijk is voor de niet-naleving ook een steunaanvraag heeft ingediend voor het betreffende jaar. In dat geval is de in de eerste alinea genoemde sanctie van toepassing op de rechtstreekse betalingen aan de persoon die verantwoordelijk is voor de niet-naleving.
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 1 – alinea 3
Voor de toepassing van dit lid wordt onder "overdracht" verstaan een transactie op grond waarvan de cedent de beschikking over de landbouwgrond verliest.
Voor de toepassing van dit lid wordt onder "overdracht" verstaan een transactie op grond waarvan de cedent de beschikking over de landbouwgrond verliest, met uitzondering van transacties die de betrokken landbouwer niet kan verhinderen.
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 3 – alinea 2
Indien een lidstaat besluit gebruik te maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, neemt de bevoegde autoriteit het volgende jaar de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de landbouwer de niet-naleving corrigeert. De constatering van de niet-naleving en de te ondernemen corrigerende actie worden de landbouwer meegedeeld.
Indien een lidstaat besluit gebruik te maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, informeert de bevoegde autoriteit de landbouwer over de niet-naleving en dient deze op zijn beurt kennis te geven van de maatregelen die hij heeft genomen om het probleem te verhelpen. Tijdens een controle van de door de landbouwer genomen maatregelen houdt de bevoegde autoriteit rekening met deze bedrijven bij het opstellen van de risico-analyse voor de controles ter plaatse in het volgende jaar.
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 bis (nieuw)
Artikel 26 bis
Herziening
Uiterlijk op 31 december 2007 en daarna om de twee jaar legt de Commissie een verslag voor over de toepassing van het stelsel van de randvoorwaarden, dat zonodig adequate voorstellen bevat, met name met het oog op:
- wijziging van de lijst van beheerseisen in Bijlage II,
- vereenvoudiging, deregulering en verbetering van de wetgeving krachtens de lijst van beheerseisen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de wetgeving over nitraten,
- vereenvoudiging, verbetering en harmonisatie van de bestaande controles ter plaatse, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van de ontwikkeling van indicatoren, knelpuntcontroles, controles die al verricht zijn in het kader van particuliere certificatieregelingen, controles die verricht zijn in het kader van de nationale wetgeving voor de naleving van beheerseisen, en informatie- en communicatietechnologie.
De verslagen bevatten tevens een raming van de totale kosten van de controle in het kader van het stelsel van de randvoorwaarden voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het verslag wordt gepubliceerd.
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 1
1.  In de volgende gevallen verlenen de lidstaten geen rechtstreekse betalingen aan een landbouwer:
1.  De lidstaten kunnen besluiten vanaf een vast te stellen drempel geen rechtstreekse betalingen toe te kennen.
(a) indien het totaalbedrag van de in een bepaald kalenderjaar aangevraagde of te verlenen rechtstreekse betalingen niet hoger is dan 250 euro, of
(b) indien het subsidiabele areaal van het bedrijf waarvoor rechtstreekse betalingen worden aangevraagd of moeten worden verleend, ten hoogste één hectare bedraagt. Cyprus en Malta mogen evenwel een voor betaling in aanmerking komende minimumoppervlakte van, respectievelijk, 0,3 hectare en 0,1 hectare vaststellen
Voor landbouwers met in artikel 45, lid 1, bedoelde bijzondere toeslagrechten is evenwel alleen de onder a) vastgestelde voorwaarde van toepassing.
De bedragen die door toepassing van de eerste alinea eventueel worden bespaard blijven in de nationale reserve van de lidstaat waar zij vandaan komen.
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 2
2.  De lidstaten kunnen op een objectieve en niet-discriminerende manier beslissen geen rechtstreekse betalingen te verlenen aan ondernemingen of bedrijven in de zin van artikel 48, lid 2, van het Verdrag die niet als voornaamste doel hebben een landbouwactiviteit uit te oefenen.
2.  De lidstaten kunnen op een objectieve en niet-discriminerende manier beslissen geen rechtstreekse betalingen te verlenen aan ondernemingen of bedrijven in de zin van artikel 48, lid 2, van het Verdrag wier voornaamste bedrijfsactiviteit niet gericht is op de productie, de teelt of het kweken van landbouwproducten, met inbegrip van het oogsten, het melken, het fokken en het houden van dieren voor landbouwdoeleinden.
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 – lid 2
2.  De betalingen worden tot tweemaal per jaar uitgekeerd binnen de periode van 1 december tot en met 30 juni van het volgende kalenderjaar.
2.  De betalingen worden tot tweemaal per jaar uitgekeerd binnen de periode van 1 december tot en met 30 juni van het volgende kalenderjaar en omvatten een rente volgens de geldende marktkoers over het bedrag dat vanaf 30 juni van het volgende kalenderjaar verschuldigd is.
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Bij vertraging van betaling als gevolg van een geschil met de bevoegde instantie, waarbij de landbouwer in het gelijk is gesteld, ontvangt deze een rente volgens de geldende marktkoers.
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
3.  Betalingen op grond van de in bijlage I vermelde steunregelingen worden pas verricht nadat de lidstaat op grond van artikel 22 de subsidiabiliteitsvoorwaarden heeft gecontroleerd.
3.  Betalingen naar aanleiding van een aanvraag op grond van de in bijlage I vermelde steunregelingen worden pas verricht nadat de lidstaat op grond van artikel 22 de subsidiabiliteitsvoorwaarden voor die aanvraag heeft gecontroleerd.
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)
Indien echter de betalingen zijn verricht als voorschot of in twee termijnen, wordt het eerste bedrag vastgesteld op grond van de resultaten van de administratieve controles en de controles ter plaatse die beschikbaar zijn op de dag van betaling, en wel zodanig dat het definitieve bedrag van de betaling niet lager is dan het bedrag van de eerste termijn.
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 33
Artikel 33
Herziening
Schrappen
De in bijlage I vermelde steunregelingen zijn van toepassing onverminderd de mogelijkheid deze op elk tijdstip in het licht van de economische ontwikkelingen en de begrotingssituatie te herzien.
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 – lid 2
2.  Voor de toepassing van deze titel wordt onder landbouwers die over toeslagrechten beschikken verstaan landbouwers aan wie toeslagrechten zijn toegewezen of definitief zijn overgedragen.
Schrappen
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Braakleggingstoeslagrechten die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 53 en artikel 63, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden normale rechten in de zin van deze verordening.
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 – alinea 1
De toeslagrechten per hectare worden niet gewijzigd tenzij anders is bepaald.
1.  De toeslagrechten per hectare worden niet gewijzigd tenzij anders is bepaald.
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 – alinea 2
De Commissie stelt volgens de in artikel 128, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsbepalingen vast inzake de wijziging van toeslagrechten en met name delen van toeslagrechten.
2.  Indien de landbouwer die een rechtstreekse betaling heeft ontvangen tijdens de referentieperiode, in de loop van die periode of uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling zijn juridische status of benaming verandert, krijgt hij toegang tot de bedrijfstoeslagregeling onder dezelfde voorwaarden als de landbouwer die het bedrijf oorspronkelijk heeft beheerd.
3.  Ingeval van een fusie tijdens de referentieperiode of uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het aan het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling krijgt de landbouwer die het nieuwe bedrijf beheert, toegang tot de bedrijfstoeslagregeling onder dezelfde voorwaarden als de landbouwers die de oorspronkelijke bedrijven hebben beheerd.
Ingeval van een splitsing van het bedrijf tijdens de referentieperiode of uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling krijgen de landbouwers die de bedrijven beheren, elk naar hun aandeel toegang tot de bedrijfstoeslagregeling onder dezelfde voorwaarden als de landbouwer die het bedrijf oorspronkelijk heeft beheerd.
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 42 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
Als aan het einde van een bepaald begrotingsjaar in een lidstaat geconstateerd wordt dat de totale daadwerkelijk uitbetaalde toeslagrechten onder het nationale maximum van bijlage VIII zijn gebleven, wordt het verschil toegewezen aan de nationale reserve.
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Artikel 42 – lid 2
2.  De lidstaten kunnen de nationale reserve gebruiken om op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden, bij voorrang toeslagrechten te verlenen aan landbouwers die met hun landbouwactiviteiten beginnen.
2.  De lidstaten kunnen de nationale reserve gebruiken om op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden, toeslagrechten te verlenen aan landbouwers die landbouwactiviteiten uitoefenen. De lidstaten kunnen hierbij voorrang geven aan starters, landbouwers jonger dan 35 jaar, gezinsbedrijven of andere landbouwers die prioriteit hebben.
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Artikel 42 – lid 3
3.  Lidstaten die artikel 68, lid 1, onder c), niet toepassen, kunnen de nationale reserve gebruiken om op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden, toeslagrechten vast te stellen voor landbouwers in gebieden waar aan een of andere vorm van overheidssteun gekoppelde herstructurerings- en/of ontwikkelingsprogramma's gaande zijn om te voorkomen dat het land wordt verlaten en/of om specifieke nadelen voor landbouwers in die gebieden te compenseren.
3.  Lidstaten kunnen, met ingang van de inwerkingtreding van de verordening in 2009 de nationale reserve gebruiken om op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden, toeslagrechten vast te stellen of steunmaatregelen treffen voor landbouwers in gebieden waar aan een of andere vorm van overheidssteun voor sectoren die in moeilijkheden verkeren en die geconcentreerd zijn in achtergestelde regio's, zoals de schapen- en geitensector, gekoppelde herstructurerings- en/of ontwikkelingsprogramma's gaande zijn om te voorkomen dat het land verlaten wordt en de productie wordt stilgelegd en/of om specifieke nadelen voor landbouwers in die gebieden te compenseren.
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 42 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De lidstaten mogen de nationale reserve gebruiken om toeslagrechten toe te kennen aan landbouwers die contracten van bijzondere aard hebben afgesloten, die door de lidstaten gereglementeerd zijn.
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 43
Toeslagrechten die gedurende twee jaar niet zijn geactiveerd, worden toegevoegd aan de nationale reserve, behalve in gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 36, lid 1.
Toeslagrechten die gedurende drie jaar niet zijn geactiveerd, worden toegevoegd aan de nationale reserve, behalve in gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 36, lid 1. De middelen worden bij voorrang gebruikt om de instroom van jongeren in de landbouw te bevorderen zodat de oudere generaties vervangen worden door jongere.
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 44 – lid 2
2.  Toeslagrechten kunnen worden overgedragen door verkoop of elke andere vorm van definitieve overdracht met of zonder grond. Verhuur of soortgelijke transacties zijn daarentegen slechts toegestaan indien de overdracht van de toeslagrechten gepaard gaat met de overdracht van een overeenkomstig aantal subsidiabele hectaren.
Schrappen
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Artikel 44 – lid 3 – alinea 1 bis
In dergelijke gevallen kunnen de lidstaten ook besluiten dat verhuur of soortgelijke transacties slechts zijn toegestaan indien de overdracht van de toeslagrechten gepaard gaat met de overdracht van een overeenkomstig aantal subsidiabele hectaren.
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 45 – lid 2 – alinea 1
2.  In afwijking van artikel 35, lid 1, wordt een landbouwer die over bijzondere toeslagrechten beschikt, door de lidstaat gemachtigd om af te wijken van de verplichting toeslagrechten te activeren op basis van een overeenkomstig aantal hectaren, op voorwaarde dat deze landbouwer ten minste 50% van de in de kalenderjaren 2000, 2001 en 2002 uitgeoefende en in grootvee-eenheden (GVE) uitgedrukte landbouwactiviteiten behoudt.
2.  In afwijking van artikel 35, lid 1, wordt een landbouwer die over bijzondere toeslagrechten beschikt, door de lidstaat gemachtigd om af te wijken van de verplichting toeslagrechten te activeren op basis van een overeenkomstig aantal hectaren, op voorwaarde dat deze landbouwer ten minste 50% van de in de kalenderjaren 2000, 2001 en 2002 uitgeoefende en in grootvee-eenheden (GVE) uitgedrukte landbouwactiviteiten behoudt. Voor Roemenië en Bulgarije zijn de desbetreffende kalenderjaren 2006, 2007 en 2008.
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 45 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)
Het kan echter van toepassing zijn op lidstaten die de bedrijfstoeslagregeling nog niet hebben ingevoerd, maar voornemens zijn dit te doen.
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 45 – lid 3
3.  Bij overdracht van de bijzondere toeslagrechten komt de overnemer niet in aanmerking voor de in lid 2 vastgestelde afwijking, tenzij in geval van feitelijke of verwachte vererving.
3.  Bij overdracht van de bijzondere toeslagrechten komt de overnemer in aanmerking voor de in lid 2 vastgestelde afwijking, voor zover alle toeslagrechten die onder de afwijking vallen, zijn overgedragen, en in geval van feitelijke of verwachte vererving of indien hij niet over de nodige oppervlakte beschikt om deze rechten te activeren.
Amendementen 85, 86, 87 en 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 46
In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten uiterlijk op 1 augustus 2009 in overeenstemming met de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht besluiten om met ingang van 2010 de bedragen van de op grond van titel III, hoofdstukken 1 tot en met 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde toeslagrechten dichter bij elkaar te brengen. Hiertoe kunnen de toeslagrechten geleidelijk worden gewijzigd in ten minste drie vooraf vastgestelde jaarlijkse stappen en op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.
1.  In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten uiterlijk in overeenstemming met de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht besluiten om met ingang van 2010 de bedragen van de op grond van titel III, hoofdstukken 1 tot en met 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde toeslagrechten dichter bij elkaar te brengen. Hiertoe kunnen de toeslagrechten geleidelijk worden gewijzigd op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.
De lidstaten kunnen besluiten het bepaalde in de voorgaande alinea's toe te passen op het gepaste geografische niveau, dat wordt vastgesteld op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals hun institutionele of administratieve structuur en/of het regionale, agrarische potentieel.
2.  De lidstaten kunnen besluiten de herziening van de toeslagrechten toe te passen op het gepaste geografische niveau, dat wordt vastgesteld op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals hun institutionele of administratieve structuur, het regionale, agrarische potentieel, en/of de specifieke structurele handicaps van een bepaald geografisch gebied.
Het bedrag van een toeslagrecht mag in geen van deze jaarlijkse stappen worden verlaagd met meer dan 50% van het verschil tussen het initiële bedrag en het bedrag dat geldt bij toepassing van de laatste jaarlijkse stap.
Het bedrag van een toeslagrecht mag niet worden verlaagd met meer dan 50% van het verschil tussen het initiële bedrag en het laatste bedrag.
In gebieden waar het gemeenschappelijk genotrecht of andere gemeenschappelijke beheerscontracten voor grondstukken gelden, mag de waarde van de toeslagrechten opnieuw worden vastgesteld of grond van de bedrijfsoppervlakte, mits de parameters voor de maximale belasting van het milieu in acht worden genomen.
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1.  Een lidstaat die de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig titel III, hoofdstukken 1 tot en met 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 heeft ingevoerd, kan uiterlijk tot 1 augustus 2009 besluiten de bedrijfstoeslagregeling met ingang van 2010 op regionaal niveau toe te passen onder de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden.
1.  Een lidstaat die de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig titel III, hoofdstukken 1 tot en met 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 heeft ingevoerd, kan jaarlijks uiterlijk tot 1 augustus besluiten de bedrijfstoeslagregeling met ingang van het daaropvolgende jaar op regionaal niveau toe te passen onder de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden.
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 2 – alinea 1
2.  De lidstaten stellen de regio's vast op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals hun institutionele of administratieve structuur en/of het regionale, agrarische potentieel.
2.  De lidstaten stellen de regio's vast op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals hun institutionele of administratieve structuur, het regionale, agrarische potentieel, en/of de specifieke structurele handicaps van een bepaald geografisch gebied.
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 48 – lid 1
1.  In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten besluiten niet meer dan 50% van het op grond van artikel 47 vastgestelde regionale maximum te verdelen over alle landbouwers wier bedrijf in de betrokken regio is gelegen, met inbegrip van landbouwers die niet over toeslagrechten beschikken.
1.  In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten besluiten niet meer dan 50% van het op grond van artikel 47 vastgestelde regionale maximum te verdelen over alle landbouwers wier bedrijf in de betrokken regio is gelegen, met inbegrip van landbouwers die niet over toeslagrechten beschikken. De benutte oppervlakten zijn die welke per 15 mei 2008 door de landbouwer zijn opgegeven.
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 48 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
De lidstaten kunnen echter andere duidelijk omschreven criteria invoeren, zoals de kwaliteit van de producent of de werkgelegenheid in de landbouw en/of op het platteland, om de territoriale samenhang, de diversiteit en de dynamiek van het platteland te verzekeren, en traditionele productiemodellen, die niet aan grond zijn gebonden, te behouden.
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 – lid 1
1.  In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten die artikel 48 van de onderhavige verordening toepassen, uiterlijk op 1 augustus 2009 in overeenstemming met de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht besluiten om met ingang van 2011 de bedragen van de op grond van de onderhavige afdeling of titel III, hoofdstuk 5, afdeling 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde toeslagrechten dichter bij elkaar te brengen. Hiertoe kunnen deze toeslagrechten geleidelijk worden gewijzigd in ten minste twee vooraf vastgestelde jaarlijkse stappen en op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.
1.  In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten die artikel 48 van de onderhavige verordening toepassen, uiterlijk op 1 augustus 2009 in overeenstemming met de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht besluiten om met ingang van 2010 de bedragen van de op grond van de onderhavige afdeling of titel III, hoofdstuk 5, afdeling 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde toeslagrechten dichter bij elkaar te brengen. Hiertoe kunnen de toeslagrechten geleidelijk worden gewijzigd op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 – lid 2 – alinea 1
2.  In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen lidstaten die de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig titel III, hoofdstuk 5, afdeling 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 hebben ingevoerd, uiterlijk op 1 augustus 2009 in overeenstemming met de beginselen van de Gemeenschapswetgeving besluiten om met ingang van 2010 de bedragen van de op grond van die afdeling vastgestelde toeslagrechten dichter bij elkaar te brengen door deze toeslagrechten geleidelijk te wijzigen in ten minste drie vooraf vastgestelde jaarlijkse stappen en op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.
2.  In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen lidstaten die de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig titel III, hoofdstuk 5, afdeling 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 hebben ingevoerd, uiterlijk op 1 augustus 2009 in overeenstemming met de beginselen van de Gemeenschapswetgeving besluiten om met ingang van 2010 de bedragen van de op grond van die afdeling vastgestelde toeslagrechten dichter bij elkaar te brengen door deze toeslagrechten geleidelijk te wijzigen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 – lid 3
3.  Het bedrag van een toeslagrecht mag in geen van deze jaarlijkse stappen worden verlaagd met meer dan 50% van het verschil tussen het initiële bedrag en het bedrag dat geldt bij toepassing van de laatste jaarlijkse stap.
3.  Het bedrag van een toeslagrecht mag niet worden verlaagd met meer dan 50% van het verschil tussen het initiële bedrag en het laatste bedrag.
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 – lid 4
4.  De lidstaten kunnen besluiten de leden 1, 2 en 3 toe te passen op het gepaste geografische niveau, dat wordt vastgesteld op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals hun institutionele of administratieve structuur en/of het regionale agrarische potentieel.
4.  De lidstaten kunnen besluiten de herziening van de toeslagrechten toe te passen op het gepaste geografische niveau, dat wordt vastgesteld op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals hun institutionele of administratieve structuur, het regionale, agrarische potentieel, en/of de specifieke structurele handicaps van een bepaald geografisch gebied.
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 53 – lid 1 – alinea 1
1.  Lidstaten die de betalingen voor schapen-, geiten- en rundvlees overeenkomstig de voorwaarden van de artikelen 67 en 68 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de bedrijfstoeslagregeling hebben uitgesloten, kunnen uiterlijk op 1 augustus 2009 besluiten de bedrijfstoeslagregeling met ingang van 2010 verder toe te passen volgens de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig het op grond van artikel 64, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 genomen besluit. Lidstaten kunnen evenwel besluiten het aandeel van hun nationale maxima dat moet worden gebruikt voor extra betalingen aan landbouwers overeenkomstig artikel 55, lid 1, van deze verordening, vast te stellen op een lager niveau dan het niveau dat is besloten op grond van artikel 64, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003.
1.  Lidstaten die de betalingen voor schapen-, geiten- en rundvlees overeenkomstig de voorwaarden van de artikelen 67 en 68 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de bedrijfstoeslagregeling hebben uitgesloten, passen de bedrijfstoeslagregeling met ingang van 2010 toe overeenkomstig het op grond van artikel 64, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 genomen besluit.
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 53 – lid 2 – alinea 1
2.  Al naargelang de door iedere lidstaat gemaakte keuze bepaalt de Commissie volgens de in artikel 128, lid 2, bedoelde procedure een maximum voor elk van de in respectievelijk de artikelen 54, 55 en 56 genoemde rechtstreekse betalingen.
2.  Al naargelang de door iedere lidstaat gemaakte keuze bepaalt de Commissie volgens de in artikel 128, lid 2, bedoelde procedure een maximum voor elk van de in respectievelijk de artikelen 54 en 55 genoemde rechtstreekse betalingen.
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 53 – lid 2 – alinea 2
Dit maximum is gelijk aan het aandeel van elk type rechtstreekse betaling in de in artikel 41 bedoelde nationale maxima, vermenigvuldigd met de verlagingspercentages die de lidstaten overeenkomstig de artikelen 54, 55 en 56 toepassen.
Dit maximum is gelijk aan het aandeel van elk type rechtstreekse betaling in de in artikel 41 bedoelde nationale maxima, vermenigvuldigd met de verlagingspercentages die de lidstaten overeenkomstig de artikelen 54 en 55 toepassen.
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 55 – lid 1 – alinea 1
1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 68, lid 2, onder a) i), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 het aandeel van de in artikel 41 van de onderhavige verordening bedoelde nationale maxima dat overeenkomt met de in bijlage VI van Verordening (EG) nr. 1782/2003 opgenomen zoogkoeienpremie, geheel of gedeeltelijk hebben behouden, verrichten jaarlijks een extra betaling aan landbouwers.
1.  Lidstaten die overeenkomstig artikel 68 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 het aandeel van de in artikel 41 van de onderhavige verordening bedoelde nationale maxima dat overeenkomt met de in bijlage VI van Verordening (EG) nr. 1782/2003 opgenomen zoogkoeienpremie of bijzondere premie, geheel of gedeeltelijk hebben behouden, verrichten jaarlijks een extra betaling aan landbouwers.
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 56 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De lidstaten nemen besluiten uit hoofde van de artikelen 53 tot 56 van deze verordening in overeenstemming met de vertegenwoordigende instanties van hun regionale overheden, en op basis van een effectbeoordeling met betrekking tot de gevolgen van het betreffende besluit op regionaal niveau.
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 59 – lid 3
3.  Gedurende het eerste toepassingsjaar van de bedrijfstoeslagregeling kunnen de nieuwe lidstaten de nationale reserve gebruiken om op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden voorkomen, toeslagrechten toe te kennen aan landbouwers in specifieke sectoren die zich in een bijzondere situatie bevinden als gevolg van de overgang naar de bedrijfstoeslagregeling.
3.  Gedurende het eerste toepassingsjaar van de bedrijfstoeslagregeling kunnen de nieuwe lidstaten de nationale reserve gebruiken om op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden voorkomen, toeslagrechten toe te kennen aan landbouwers in specifieke sectoren die zich in een bijzondere situatie bevinden als gevolg van de overgang naar de bedrijfstoeslagregeling. De lidstaten kunnen hierbij voorrang geven aan starters, jonge landbouwers, familiebedrijven of andere landbouwers die prioriteit hebben.
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 59 – lid 5
5.  De nieuwe lidstaten kunnen de nationale reserve gebruiken om op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden, toeslagrechten te verlenen aan landbouwers in gebieden waar aan een of andere vorm van overheidssteun gekoppelde herstructurerings- en/of ontwikkelingsprogramma's gaande zijn om te voorkomen dat het land verlaten wordt en/of om specifieke nadelen voor landbouwers in die gebieden te compenseren.
5.  De nieuwe lidstaten kunnen de nationale reserve gebruiken om op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden, toeslagrechten te verlenen aan landbouwers in gebieden waar aan een of andere vorm van overheidssteun gekoppelde herstructurerings- en/of ontwikkelingsprogramma's gaande zijn om te voorkomen dat het land verlaten wordt en/of om specifieke nadelen voor landbouwers in die gebieden te compenseren. De lidstaten kunnen hierbij voorrang geven aan starters, jonge landbouwers, familiebedrijven of andere landbouwers die prioriteit hebben.
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Artikel 63 – lid 3
3.  Behalve in gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 36, lid 1, kan een landbouwer zijn toeslagrechten zonder grond alleen overdragen nadat hij, in de zin van artikel 35, ten minste 80% van zijn toeslagrechten gedurende ten minste een kalenderjaar heeft geactiveerd, dan wel nadat hij alle toeslagrechten die hij gedurende het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling niet heeft gebruikt, vrijwillig heeft afgestaan aan de nationale reserve.
3.  Behalve in gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 36, lid 1, kan een landbouwer zijn toeslagrechten zonder grond alleen overdragen nadat hij, in de zin van artikel 35, ten minste 70% van zijn toeslagrechten gedurende ten minste een kalenderjaar heeft geactiveerd, dan wel nadat hij alle toeslagrechten die hij gedurende het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling niet heeft gebruikt, vrijwillig heeft afgestaan aan de nationale reserve.
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 64 – alinea -1 (nieuw)
Met ingang van 2010 kunnen de lidstaten die hiertoe beslissen, de specifieke steunregelingen voor producenten van rijst, eiwithoudende gewassen, gedroogde voedergewassen en noten ontkoppelen.
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Artikel 64
Met ingang van 2010 integreren de lidstaten de steun die beschikbaar is in het kader van de in bijlage X, punten I, II en III, opgenomen regelingen voor gekoppelde steun, overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde voorschriften in de bedrijfstoeslagregeling.
Met ingang van 2010 kunnen de lidstaten de steun die beschikbaar is in het kader van de in bijlage X, punten I, II en III, opgenomen regelingen voor gekoppelde steun, overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde voorschriften integreren in de bedrijfstoeslagregeling.
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 65 – lid 1
1.  De in bijlage XI vermelde bedragen die beschikbaar waren voor gekoppelde steun in het kader van de in bijlage X, punt I, vermelde steunregelingen, worden door de lidstaten op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria verdeeld over de landbouwers in de betrokken sectoren met inachtneming van, met name, de steun die deze landbouwers rechtstreeks of onrechtstreeks in het kader van de betrokken steunregelingen hebben ontvangen gedurende een of meer jaren van de periode 2005-2008.
1.  De in bijlage XI vermelde bedragen die beschikbaar waren voor gekoppelde steun in het kader van de in bijlage X, punt I, vermelde steunregelingen, worden door de lidstaten op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria in de eerste plaats verdeeld over de landbouwers in de betrokken sectoren met inachtneming van, met name, de steun die deze landbouwers rechtstreeks of onrechtstreeks in het kader van de betrokken steunregelingen of productiequota hebben ontvangen gedurende een of meer jaren van de periode 2005-2011.
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 65 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  In gerechtvaardigde omstandigheden kunnen de lidstaten de bedragen vermeld in lid 1 geheel of gedeeltelijk en op basis van objectieve criteria verdelen tussen alle landbouwers wier bedrijf in de betrokken regio is gelegen.
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 65 – lid 2 – alinea 1
2.  De lidstaten verhogen het bedrag van de toeslagrechten waarover de betrokken landbouwers beschikken, op basis van de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van lid 1.
2.  De lidstaten kunnen het bedrag van de toeslagrechten waarover de betrokken landbouwers beschikken, verhogen op basis van de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van lid 1.
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 66 – alinea 1
De bedragen die beschikbaar waren voor gekoppelde steun in het kader van de in bijlage X, punt II, vermelde steunregelingen, worden door de lidstaten over de landbouwers in de betrokken sectoren verdeeld overeenkomstig de steun die deze landbouwers in het kader van de betrokken steunregelingen hebben ontvangen gedurende de periode 2000-2002. De lidstaten kunnen evenwel een meer recente representatieve periode kiezen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.
De bedragen die beschikbaar waren voor gekoppelde steun in het kader van de in bijlage X, punt II, vermelde steunregelingen, worden door de lidstaten in de eerste plaats over de landbouwers in de betrokken sectoren verdeeld overeenkomstig de steun die deze landbouwers in het kader van de betrokken steunregelingen hebben ontvangen gedurende de periode 2000-2002. De lidstaten kunnen evenwel een meer recente representatieve periode kiezen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Hoofdstuk 5 – titel
SPECIFIEKE STEUN
SPECIFIEKE STEUNBETALINGEN
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – titel
Algemene voorschriften
Extra betalingen
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid –1 (nieuw)
-1.  De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 januari 2010 en vervolgens van 1 oktober 2011 tot uiterlijk 1 januari 2012 besluiten om met ingang van 2010 en/of 2012 tot 15% van hun in artikel 41 bedoelde nationaal maximum te gebruiken om aan landbouwers steun te verlenen.
Amendement 115
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 1 – inleidende formule
1.  De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus 2009 besluiten om met ingang van 2010 tot 10% van hun in artikel 41 bedoelde nationaal maximum te gebruiken om aan landbouwers steun te verlenen:
1.  De lidstaten kunnen overeenkomstig lid -1 besluiten om tot 10% van hun in artikel 41 bedoelde nationaal maximum te gebruiken om aan landbouwers of aan producentenorganisaties of -verbanden geïntegreerde steun te verlenen ter bevordering van duurzame productievormen:
Amendement 116
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 1 – letter a – punt i
(i) specifieke soorten van landbouw die belangrijk zijn voor de bescherming of de verbetering van het milieu,
(i) specifieke soorten van landbouw die belangrijk zijn voor de bescherming of de verbetering van milieu, klimaat, biodiversiteit en waterkwaliteit, met name biologische landbouw en veeteelt op weiland,
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 1 – letter a – punt iii
(iii) de verbetering van de afzet van landbouwproducten;
(iii) de verbetering van de afzet, met name regionale afzet, en de concurrentiekracht van landbouwproducten;
Amendement 118
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 1 – letter b
(b) om op te treden tegen specifieke nadelen waarmee landbouwers die in economisch of ecologisch kwetsbare gebieden actief zijn in de sectoren zuivel, rundvlees, schapenvlees, geitenvlees en rijst, worden geconfronteerd,
(b) om op te treden tegen specifieke nadelen waarmee landbouwers die in economisch of ecologisch kwetsbare gebieden actief zijn in de sectoren zuivel en rijst, alsook producenten van rundvlees, schapenvlees, geitenvlees worden geconfronteerd,
Amendement 119
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 1 – letter c
(c) in gebieden waar herstructurerings- en/of ontwikkelingsprogramma's gaande zijn om te voorkomen dat het land wordt verlaten en/of om specifieke nadelen voor landbouwers in die gebieden aan te pakken,
(c) in gebieden waar herstructurerings- en/of ontwikkelingsprogramma's gaande zijn om te voorkomen dat het land wordt verlaten en/of om specifieke nadelen voor landbouwers in die gebieden aan te pakken; voorrang wordt met name verleend aan starters, jonge boeren, gezinsbedrijven en andere prioritaire landbouwers zoals producenten die lid zijn van een producentenorganisatie of van een landbouwcoöperatie,
Amendementen 120 en 191
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 1 – letter d
(d) in de vorm van bijdragen aan oogstverzekeringspremies, overeenkomstig de in artikel 69 vastgestelde voorwaarden,
Schrappen
Amendementen 121 en 191
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 1 – letter e
(e) voor onderlinge fondsen voor dier- en plantenziekten, overeenkomstig de in artikel 70 vastgestelde voorwaarden.
Schrappen
Amendement 122
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  De lidstaten kunnen overeenkomstig lid -1 jaarlijks besluiten om tot 5% van hun in artikel 41 bedoelde nationaal maximum te gebruiken om aan landbouwers of aan producenten organisaties of -verbanden steun te verlenen in de vorm van:
(a) bijdragen aan verzekeringspremies overeenkomstig de in artikel 69 gestelde voorwaarden, of
(b) onderlinge fondsen, overeenkomstig de in artikel 70 vastgestelde voorwaarden.
Amendement 123
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 3
3.  De verlening van steun voor de in lid 1, onder b), bedoelde maatregelen is slechts toegestaan:
3.  De verlening van steun voor de in lid 1, onder b), bedoelde maatregelen is slechts toegestaan voor zover deze nodig is om het huidige werkgelegenheids- en productiepeil te handhaven.
(a) nadat de bedrijfstoeslagregeling in de betrokken sector volledig ten uitvoer is gelegd overeenkomstig de artikelen 54, 55 en 71,
(b) voor zover dat noodzakelijk is om de huidige productie op peil te houden.
Amendement 124
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 4
4.  De steun in het kader van de in lid 1, onder a), b) en e), bedoelde maatregelen mag niet meer bedragen dan 2,5% van de in artikel 41 bedoelde nationale maxima. De lidstaten kunnen voor elke maatregel een apart maximum vaststellen.
4.  De steun in het kader van de in lid 1, onder a) en b), bedoelde maatregelen mag niet meer bedragen dan een percentage in overeenstemming met Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994)1 voortvloeiende overeenkomsten. De lidstaten kunnen voor elke maatregel een apart maximum vaststellen.
________
1 PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1.
Amendement 125
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 5 – letter a
(a) lid 1, onder a) en d), wordt verleend in de vorm van jaarlijkse extra betalingen,
(a) lid 1, onder a) en lid 1 bis, onder a), wordt verleend in de vorm van jaarlijkse extra betalingen,
Amendement 126
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 5 – letter d
(d) lid 1, onder e), wordt verleend in de vorm van de in artikel 70 bedoelde compensatiebetalingen.
(d) lid 1 bis, onder b), wordt verleend in de vorm van de in artikel 70 bedoelde compensatiebetalingen.
Amendement 127
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 6
6.  Toeslagrechten waarvan het eenheidsbedrag is verhoogd en extra toeslagrechten, als bedoeld in lid 5, onder c), mogen slechts worden overgedragen indien samen met de toeslagrechten een overeenkomstig aantal hectaren wordt overgedragen.
Schrappen
Amendement 128
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 7
7.  De steun voor in lid 1 bedoelde maatregelen moet in overeenstemming zijn met andere communautaire maatregelen en beleidslijnen.
7.  De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 128, lid 2, de voorwaarden voor de verlening van de steun die in deze afdeling wordt bedoeld vast, met name om de samenhang met andere communautaire maatregelen en ander communautair beleid te garanderen.
Amendement 129
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 7 bis (nieuw)
7 bis.  De lidstaten brengen de Commissie elk jaar op de hoogte van de geplande maatregelen en maken de voorwaarden en criteria voor de verdeling van de kredieten, de identiteit van de begunstigden en de hun toegewezen bedragen openbaar.
Amendement 130
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 8 – letter a
(a) lid 1, onder a), b), c) en d), door een lineaire verlaging toe te passen op de aan de landbouwers toegewezen en/of uit de nationale reserve afkomstige toeslagrechten,
(a) lid 1, onder a), b) en c) en lid 1 bis, onder a), door een lineaire verlaging toe te passen op de aan de landbouwers toegewezen en/of uit de nationale reserve afkomstige toeslagrechten,
Amendement 131
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 8 – letter b
(b) lid 1, onder e), door, zo nodig, een lineaire verlaging toe te passen op een of meer van de betalingen die aan de begunstigden van de betrokken betalingen moeten worden verricht overeenkomstig deze titel en binnen de in de leden 1 en 3 vastgestelde grenzen.
(b) lid 1 bis, onder b), door, zo nodig, een lineaire verlaging toe te passen op een of meer van de betalingen die aan de begunstigden van de betrokken betalingen moeten worden verricht overeenkomstig deze titel.
Amendement 132
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 9
9.  De Commissie stelt volgens de in artikel 128, lid 2, bedoelde procedure de voorwaarden voor de verlening van de in deze afdeling bedoelde steun vast, met name om de samenhang met andere communautaire maatregelen en ander communautair beleid te garanderen en cumulatie van steun te voorkomen.
Schrappen
Amendement 133
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – titel
Oogstverzekering
Verzekeringen
Amendement 134
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – lid 1 – alinea 1
1.  De lidstaten kunnen financieel bijdragen in premies om de oogst te verzekeren tegen door ongunstige weersomstandigheden veroorzaakte verliezen.
1.  De lidstaten kunnen, indien de desbetreffende voorzorgsmaatregelen tegen bekende gevaren zijn genomen, financieel bijdragen in premies ter verzekering van:
(a) verliezen die zijn veroorzaakt door met natuurrampen gelijk te stellen ongunstige weersomstandigheden;
(b) andere door ongungstige weersomstandigheden veroorzaakte verliezen;
(c) economische verliezen die zijn veroorzaakt door dier- of plantenziekten of door parasitaire infecties.
Elke lidstaat of regio voert specifieke studies uit met het oog op de opstelling van vergelijkende statistische/ actuariële gegevens.
Amendement 135
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)
In dit artikel wordt onder "economische verliezen" verstaan alle extra kosten die een landbouwer draagt als gevolg van uitzonderlijke maatregelen die hij heeft genomen om het aanbod op de betreffende markt te beperken of elk significant productieverlies. Kosten waarvoor een vergoeding kan worden verleend op grond van andere communautaire bepalingen of kosten die voortvloeien uit de toepassing van enige andere sanitaire, veterinaire of fytosanitaire maatregel, worden niet als economische verliezen beschouwd.
Amendement 136
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – leden 2 en 3
2.  De per landbouwer verleende financiële bijdrage wordt vastgesteld op 60% van de verschuldigde verzekeringspremie. De lidstaten kunnen besluiten om in het licht van de weersomstandigheden of de situatie van de betrokken sector de financiële bijdrage tot 70% te verhogen.
2.  De verleende financiële bijdrage wordt vastgesteld op 60% van de verzekeringspremie. Dit bedrag moet individueel of eventueel collectief worden uitgekeerd, indien de polis gesteld is op naam van een producentenorganisatie. De lidstaten kunnen besluiten om in het licht van de weersomstandigheden of de situatie van de betrokken sector de financiële bijdrage tot 70% te verhogen.
De lidstaten kunnen het bedrag van de voor de financiële bijdrage in aanmerking komende premie koppelen aan een adequaat maximum.
De lidstaten kunnen het bedrag van de voor de financiële bijdrage in aanmerking komende premie koppelen aan een adequaat maximum.
3.  Er wordt slechts in dekking door de oogstverzekering voorzien indien de ongunstige weersomstandigheden officieel als zodanig zijn erkend door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat.
Amendement 137
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – lid 5
5.  De financiële bijdrage wordt rechtstreeks aan de betrokken landbouwer betaald.
5.  De financiële bijdrage wordt rechtstreeks aan de betrokken landbouwer betaald of eventueel aan de producentenorganisatie die de overeenkomst is aangegaan op basis van het ledental.
Amendement 138
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – lid 6 – alinea 1
6.  De uitgaven van de lidstaten voor de verlening van deze financiële bijdragen worden door de Gemeenschap meegefinancierd uit de in artikel 68, lid 1, bedoelde middelen tegen een niveau van 40% van de overeenkomstig lid 2 van het onderhavige artikel vastgestelde subsidiabele bedragen van de verzekeringspremie.
6.  De uitgaven van de lidstaten voor de verlening van deze financiële bijdragen worden door de Gemeenschap meegefinancierd uit de in artikel 68, lid 1 bis, bedoelde middelen tegen een niveau van 50% van de overeenkomstig lid 2 van het onderhavige artikel vastgestelde subsidiabele bedragen van de verzekeringspremie.
Voor de nieuwe lidstaten wordt het in de eerste alinea bedoelde percentage echter verhoogd tot 70%.
Amendement 139
Voorstel voor een verordening
Artikel 70 – titel
Onderlinge fondsen voor dier- en plantenziekten
Onderlinge fondsen
Amendement 140
Voorstel voor een verordening
Artikel 70 – lid 1
1.  De lidstaten kunnen in de vorm van financiële bijdragen aan onderlinge fondsen de landbouwers vergoeden voor economische verliezen als gevolg van de uitbraak van een dier- of een plantenziekte.
1.  De lidstaten kunnen in de vorm van financiële bijdragen aan onderlinge fondsen de landbouwers vergoeden voor economische verliezen als gevolg van natuurrampen, slechte weersomstandigheden of de uitbraak van een dier- of een plantenziekte, indien adequate voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. Deze fondsen kunnen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 122 en 123 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 worden beheerd door producentenorganisaties en/of organisaties van verschillende bedrijfstakken.
Het fonds kan een aanvulling vormen op de nationale verzekeringsstelsels voor landbouwers.
Amendementen 141 en 205
Voorstel voor een verordening
Artikel 70 – lid 2 – letter a
(a) wordt onder "onderling fonds" verstaan een systeem dat de lidstaten overeenkomstig de nationale wetgeving accrediteren om aangesloten landbouwers in de gelegenheid te stellen zich te verzekeren en om aan de betrokken landbouwers die als gevolg van de uitbraak van een dier- of plantenziekte economische verliezen hebben geleden, compensatiebetalingen te verlenen;
(a) wordt onder "onderling fonds" verstaan een systeem dat de lidstaten overeenkomstig de nationale en Europese wetgeving accrediteren om aangesloten landbouwers in de gelegenheid te stellen zich te verzekeren en om aan de betrokken landbouwers wier bedrijven als gevolg van natuurrampen, slechte weersomstandigheden of de uitbraak van een besmettelijke dier- of plantenziekte economische verliezen hebben geleden, of die rechtstreekse verliezen ingevolge de uitbraak van een besmettelijke dier- of plantenziekte hebben geleden, compensatiebetalingen te verlenen;
Amendement 142
Voorstel voor een verordening
Artikel 70 – lid 2 – letter b
(b) wordt onder "economische verliezen" verstaan aanvullende kosten die een landbouwer maakt als gevolg van door hem genomen uitzonderlijke maatregelen om het aanbod op de betrokken markt of substantieel productieverlies te verminderen. Kosten die in aanmerking komen voor compensatie op grond van andere communautaire bepalingen en kosten als gevolg van de toepassing van andere gezondheids-, veterinaire of fytosanitaire maatregelen worden niet als economische verliezen beschouwd.
(b) wordt onder "economische verliezen" verstaan aanvullende kosten die een landbouwer maakt als gevolg van door hem genomen uitzonderlijke maatregelen om het aanbod op de betrokken markt te verminderen, kosten die voortvloeien uit noodinentingen of substantieel productieverlies. Kosten die in aanmerking komen voor compensatie op grond van andere communautaire bepalingen en kosten als gevolg van de toepassing van andere gezondheids-, veterinaire of fytosanitaire maatregelen worden niet als economische verliezen beschouwd;
Amendement 143
Voorstel voor een verordening
Artikel 70 – lid 2 – letter b bis (nieuw)
(b bis) "slechte weersomstandigheden": weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, zoals vorst, hagel, ijs, regen of droogte, en die voor een landbouwer leiden tot vernieling van meer dan 30% van de gemiddelde jaarproductie in de laatste drie jaar of de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaren, de hoogste en de laagste productie niet meegerekend;
Amendement 144
Voorstel voor een verordening
Artikel 70 – lid 2 – letter b ter (nieuw)
(b ter) "adequate voorzorgsmaatregelen": maatregelen voor een optimale bevordering van de dier- en plantengezondheid.
Amendementen 206 en 145
Voorstel voor een verordening
Artikel 70 – lid 3 – alinea 1
3.  De uit de onderlinge fondsen gefinancierde vergoeding wordt rechtstreeks aan de aangesloten, door de economische verliezen getroffen landbouwers betaald.
3.  De uit de onderlinge fondsen gefinancierde vergoeding wordt rechtstreeks aan de aangesloten, door de economische of rechtstreekse verliezen getroffen landbouwers betaald, indien zij de nodige adequate voorzorgsmaatregelen hebben getroffen.
Amendement 146
Voorstel voor een verordening
Artikel 70 – lid 6 – alinea 1
6.  De middelen die de lidstaten aan de financiële bijdragen uitgeven, worden door de Gemeenschap met de in artikel 68, lid 1, bedoelde middelen meegefinancierd tegen een niveau van 40% van de op grond van lid 4 in aanmerking komende bedragen.
6.  De middelen die de lidstaten aan de financiële bijdragen uitgeven, worden door de Gemeenschap met de in artikel 68, lid 1 bis, bedoelde middelen meegefinancierd tegen een niveau van 50% van de op grond van lid 4 in aanmerking komende bedragen.
Voor de nieuwe lidstaten wordt het in de eerste alinea bedoelde percentage echter verhoogd tot 70%.
Amendement 147
Voorstel voor een verordening
Artikel 70 bis (nieuw)
Artikel 70 bis
Specifieke steun aan zuivelproducenten
1.  Wanneer voor een begrotingsjaar volgens de uitgavenprognose opgesteld overeenkomstig het alarmsysteem van Verordening (EG) nr. 1290/2005, in rubriek 2 van het financiële kader een marge overblijft van minstens 600 miljoen EUR, wordt dit bedrag, verminderd met deze marge, beschikbaar gesteld voor specifieke steun aan zuivelproducenten.
2.  De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad samen met het voorontwerp van begroting voor het begrotingsjaar in kwestie haar raming van de middelen voor specifieke steun aan zuivelproducenten voor.
3.  De specifieke steun aan zuivelproducenten kan worden bestemd voor de volgende soorten maatregelen:
a) specifieke steun in de zin van artikel 68, lid 1, letter b), van de deze verordening;
b) maatregelen in de zin van artikel 20 en artikel 36, letter a), van Verordening (EG) nr. 1698/2005, voor zover zij rechtstreeks dienen voor steun aan landbouwbedrijven.
4.  De lidstaten stellen de Commissie op basis van het voorontwerp van begroting, overeenkomstig lid 2, uiterlijk op 15 oktober van het betreffende jaar in kennis van de maatregelen die zullen worden toegepast uit hoofde van lid 3.
5.  De verdeling over de lidstaten van de financiële middelen voor specifieke steun aan zuivelproducenten geschiedt overeenkomstig de referentiehoeveelheden voor melk voor elke lidstaat, overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten.
__________
1 PB L 270 van 21.10.2003, blz. 123.
Amendement 148
Voorstel voor een verordening
Artikel 71
Voor de jaren 2009, 2010 en 2011 wordt aan de landbouwers die rijst van GN-code 1006 10 produceren, steun verleend onder de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden.
Aan de landbouwers die rijst van GN-code 1006 10 produceren, wordt steun verleend onder de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden.
Amendement 149
Voorstel voor een verordening
Artikel 72 – lid 2 – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

(EUR/ha)

2009

2010 en 2011

Bulgarije

345,255

172,627

Griekenland

561,00

280,5

Spanje

476,25

238,125

Frankrijk

411,75

205,875

Italië

453,00

226,5

Hongarije

232,50

116,25

Portugal

453,75

226,875

Roemenië

126,075

63,037

Amendement

(EUR/ha)

2009 - 2013

Bulgarije

345,255

Griekenland

561,00

Spanje

476,25

Frankrijk

411,75

Italië

453,00

Hongarije

232,50

Portugal

453,75

Roemenië

126,075

Amendement 150
Voorstel voor een verordening
Afdeling 1 bis (nieuw)
Afdeling 1 bis
Premie voor eiwithoudende gewassen
Artikel 74 bis
Toepassingsgebied
Aan landbouwers die eiwithoudende gewassen produceren wordt steun verleend onder de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden.
Eiwithoudende gewassen omvatten:
(a) erwten van GN-code 0713 10;
(b) tuinbonen, paardenbonen en duivenbonen van GN-code 0713 50;
(c) niet-bittere lupinen van GN-code ex 1209 29 50.
Artikel 74 ter
Bedrag en subsidiabiliteit
De steun bedraagt 55,57 EUR per hectare geoogste eiwithoudende gewassen na het melkrijpheidsstadium.
Gewassen die volgens de plaatselijke normen op volledig ingezaaide oppervlakten worden geteeld maar het melkrijpheidsstadium niet bereiken als gevolg van door de betrokken lidstaten erkende uitzonderlijke weersomstandigheden, blijven echter voor de steun in aanmerking komen op voorwaarde dat de betrokken oppervlakten tot dit groeistadium niet voor enig ander doel worden gebruikt.
Artikel 74 quater
Areaal
1.  Hierbij wordt een gegarandeerd maximumareaal van 1 400 000 ha vastgesteld waarvoor de steun kan worden verleend.
2.  Indien de oppervlakte waarvoor de steun is aangevraagd, groter is dan het gegarandeerd maximumareaal, wordt in het betrokken jaar de oppervlakte per landbouwer waarvoor de steun is aangevraagd, volgens de in artikel 128, lid 2, bedoelde procedure evenredig verlaagd.
Amendement 151
Voorstel voor een verordening
Artikel 75 – letter a
(a)  66,32 euro voor de verkoopseizoenen 2009/2010 en 2010/2011;
66,32 EUR voor de verkoopseizoenen 2009/2010, 2010/2011, 2011/2012 en 2012/2013,
Amendement 152
Voorstel voor een verordening
Artikel 75 – letter b
(b)  33,16 euro voor de verkoopseizoenen 2011/2012 en 2012/2013.
Schrappen
Amendement 153
Voorstel voor een verordening
Afdeling 3 – artikelen 77 tot en met 81
Afdeling 3 wordt geschrapt.
Amendement 154
Voorstel voor een verordening
Artikel 82 – lid 2
2.  De steun wordt toegekend voor maximaal vijf opeenvolgende jaren vanaf het verkoopseizoen waarin de in lid 1 vermelde drempel van 50% is bereikt, en loopt uiterlijk tot en met het verkoopseizoen 2013/2014.
2.  De steun wordt toegekend tot het verkoopseizoen 2013/2014.
Amendementen 187, 198 en 209
Voorstel voor een verordening
Afdeling 6 bis (nieuw)
AFDELING 6 BIS
STEUN VOOR TABAK
Artikel 87 bis
Toepassingsgebied
Voor de oogstjaren 2010, 2011 en 2012 kan aan landbouwers die ruwe tabak van GN-code 2401 produceren, steun worden verleend onder de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden.
Artikel 87 ter
Voorwaarden voor subsidiabiliteit
De steun wordt verleend aan de landbouwers die in de kalenderjaren 2000, 2001 en 2002 overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak1 een premiebetaling voor tabak hebben ontvangen, en aan de landbouwers die gedurende de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2005 tabaksproductiequota hebben verworven. De steun wordt slechts betaald indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a) de tabak is afkomstig uit een productiegebied als bedoeld in bijlage II van Verordening (EG) nr. 2848/98 van de Commissie van 22 december 1998 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad ten aanzien van de premieregeling, de productiequota en de aan de telersverenigingen toe te kennen specifieke steun in de sector ruwe tabak2;
b) er is voldaan aan de in Verordening (EG) nr. 2848/98 vastgestelde kwaliteitseisen;
c) de tabaksbladeren worden door de landbouwer in het kader van een teeltcontract geleverd aan het bedrijf voor eerste verwerking;
d) bij de uitbetaling wordt gezorgd voor gelijke behandeling van landbouwers en/of gelden objectieve criteria zoals de vestigingsplaats van de tabaksproducenten in een doelstelling 1-regio of de productie van rassen van een bepaalde kwaliteit.
Aan het einde van de periode waarin de regeling inzake een enkele areaalbetaling uit hoofde van artikel 111 is toegepast, en wanneer artikel 87 bis van toepassing is, vindt de toewijzing overeenkomstig de eerste alinea van de tabaksproductiequota uiterlijk vóór het einde van het eerste jaar van toepassing van de regeling inzake een enkele areaalbetaling plaats.
Artikel 87 quater
Bedragen
Het maximale bedrag van de totale steun, dat tevens de bedragen die moeten worden overgedragen aan het in artikel 87 quinquies bedoelde Communautair Fonds voor tabak omvat, wordt als volgt vastgesteld:
(in mln EUR)
2010-2012
Duitsland 21 287
Spanje 70 599
Frankrijk 48 217
Italië (behalve Apulië) 189 366
Portugal 8 468
2009-2012
Hongarije p.m.
Roemenië p.m.
Polen p.m.
Artikel 87 quinquies
Overdracht naar het Communautair Fonds voor tabak
Een bedrag gelijk aan 5% van de voor de kalenderjaren 2010 - 2012 overeenkomstig deze afdeling toegekende steun wordt bestemd voor de financiering van voorlichtingsacties in het kader van het bij artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2075/92 ingestelde communautaire fonds voor tabak.
______________
1 PB L 215 van 30.7.1992, blz. 70.
2 PB L 358 van 31.12.1998, blz. 17.
Amendement 155
Voorstel voor een verordening
Artikel 90 – lid 4
4.  Per ooi bedraagt de premie 21 euro. Voor landbouwers die melk van ooien of producten op basis van melk van ooien verkopen, bedraagt de premie per ooi evenwel 6,8 EUR.
4.  Per ooi bedraagt de premie 21 euro. Voor landbouwers die melk van ooien of producten op basis van melk van ooien verkopen, bedraagt de premie per ooi evenwel 16,8 EUR.
Amendement 156
Voorstel voor een verordening
Artikel 90 – lid 5
5.  Per geit bedraagt de premie 6,8 EUR.
5.  Per geit bedraagt de premie 16,8 EUR.
Amendement 157
Voorstel voor een verordening
Artikel 98 – letter a
(a) "regio": een lidstaat of een gebied in een lidstaat, naar keuze van de betrokken lidstaat,
Schrappen
Amendement 158
Voorstel voor een verordening
Artikel 112 bis (nieuw)
Artikel 112 bis
Nationale reserve
1.  De lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, leggen een nationale reserve aan die het verschil bevat tussen de in bijlage VIII bis vastgestelde maxima en de totale waarde van de rechtstreekse betalingen die in de loop van het desbetreffende jaar daadwerkelijk verricht zijn.
2.  De lidstaten kunnen deze nationale reserve gebruiken om betalingen te verrichten die bedoeld zijn om de in artikel 68 vastgestelde maatregelen ten uitvoer te leggen, aan de hand van objectieve criteria, op een wijze die de gelijke behandeling van landbouwers waarborgt, en schendingen van de marktbeginselen en concurrentieverstoring voorkomt.
Amendement 160
Voorstel voor een verordening
Artikel 113 – lid 4 – alinea 2 – letter b bis (nieuw)
(b bis) de in punt C) van bijlage II, bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2013.
Amendement 161
Voorstel voor een verordening
Artikel 123
Artikel 123
Schrappen
Financiële overdracht voor herstructurering in de tabak producerende regio's
Met ingang van het begrotingsjaar 2011 wordt, in het kader van uit het ELFPO gefinancierde plattelandsontwikkelingsprogramma's, voor lidstaten waar de tabaksproducenten in 2000, 2001 en 2002 steun ontvingen op grond van Verordening (EG) nr. 2075/92 van de Raad, een bedrag van 484 miljoen euro ter beschikking gesteld als aanvullende communautaire steun voor maatregelen in tabak producerende regio's.
Amendement 162
Voorstel voor een verordening
Artikel 129 – letter t
(t)met betrekking tot katoen, uitvoeringsbepalingen inzake:
(i)de berekening van de in artikel 80, lid 3, bedoelde verlaging van de steun;
(ii)de erkende brancheorganisaties, in het bijzonder de financiering ervan en een controle- en sanctieregeling.
Schrappen
Amendement 163
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 132 – punt 1 – letter b
Verordening (EG) nr. 378/2007
Artikel 1 – lid 5
5.  De modulatiepercentages die op een landbouwer van toepassing zijn als gevolg van de toepassing van artikel 7 van Verordening (EG) nr. xxx/2008*[deze verordening], verminderd met vijf procentpunten, worden afgetrokken van het percentage voor vrijwillige modulatie dat op grond van lid 4 van het onderhavige artikel door de lidstaten wordt toegepast. Beide in mindering te brengen percentages en de definitieve vrijwillige modulatie zijn gelijk aan of hoger dan 0.
5.  De modulatiepercentages die op een landbouwer van toepassing zijn als gevolg van de toepassing van artikel 7 van Verordening (EG) nr. xxx/2008*[deze verordening], verminderd met vijf procentpunten, worden afgetrokken van het percentage voor vrijwillige modulatie dat op grond van lid 4 van het onderhavige artikel door de lidstaten wordt toegepast. Beide in mindering te brengen percentages en de definitieve vrijwillige modulatie zijn gelijk aan of hoger dan 0. Geen enkele aanpassing kan evenwel leiden tot een globale vermindering van de reeds aan plattelandsontwikkelingsprogramma's toegekende financiering uit het ELFPO , zoals is vastgesteld in het formele besluit van de Commissie dat deze goedkeurt.
Amendement 164
Voorstel voor een verordening
Artikel 133 bis (nieuw)
Artikel 133 bis
Studie over de kosten van naleving van de regelgeving
De Commissie voert een studie uit om de reële kosten te evalueren die de landbouwers moeten maken om de communautaire regelgeving na te leven op het gebied van milieu, dierenwelzijn en voedselzekerheid, indien deze verder gaat dan de normen die gelden voor ingevoerde producten. Deze regelgeving heeft onder meer betrekking op de verordeningen en richtlijnen van bijlage II, waarop het stelsel van de randvoorwaarden gebaseerd is, alsook op de zogenaamde "goede landbouw- en milieuconditie" van bijlage III, die eveneens deel uitmaakt van dit stelsel.
In deze studie beoordeelt de Commissie de kosten in alle lidstaten om bovengenoemde regelgeving na te leven. Deze kosten kunnen per lidstaat of per regio verschillen, afhankelijk van hun klimatologische, geologische, economische en sociale situatie, alsook van hun productiekenmerken.
Amendement 165
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – regel 3 – kolom 2
Titel IV, hoofdstuk 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003
Titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 1 bis, van deze verordening
Amendement 166
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt A – punt 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

4.

Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreinigingen door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1)

Artikelen 4 en 5

Amendement

4.

Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19)

Artikel 6

Amendement 167
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt A bis (nieuw)

Amendement

A bis

Arbeidsveiligheid

8 bis

Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).

Artikel 6

8 ter

Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk (zevende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 262 van 17.10.2000, blz. 21)

Artikelen 3, 6, 8 en 9

8 quater

Richtlijn 94/33/EG van de Raad van 22 juni 1994 betreffende de bescherming van jongeren op het werk (PB L 216 van 20.8.94, blz. 12)

8 quinquies

Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk (zevende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 50)

Artikelen 3 en 4 t/m 12

Amendement 168
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – kolom 2 – titel
Normen
Voorbeelden van relevante eisen
Amendement 194
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – regel 4 – kolom 2 – streepje 2 bis
-  In voorkomend geval, inrichting en/of instandhouding van habitats
Amendement 169
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – regel 4 – kolom 2 – streepje 3
–  Instandhouding van landschapselementen, inclusief, in voorkomend geval, heggen, vijvers, greppels, bomenrijen, bomengroepen of geïsoleerde bomen, en akkerranden
–  Instandhouding van landschapselementen
Amendement 171
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – regel 5 – kolom 2 – streepje 1
–  Het aanleggen van bufferstroken langs waterlopen
–  Het aanleggen van bufferstroken langs waterlopen overeenkomstig de desbetreffende gemeenschappelijke wetgeving inzake de bescherming van het oppervlaktewater
Amendement 172
Voorstel voor een verordening
BIJLAGE IV

Door de Commissie voorgestelde tekst

(mln euro)

Kalenderjaar

2009

2010

2011

2012

België

583,2

570,9

563,1

553,9

Tsjechië

773,0

Denemarken

985,9

965,3

954,6

937,8

Duitsland

5 467,4

5 339,2

5 269,3

5 178,0

Estland

88,9

Ierland

1 283,1

1 264,0

1 247,1

1 230,0

Griekenland

2 567,3

2 365,5

2 348,9

2 324,1

Spanje

5 171,3

5 043,4

5 019,1

4 953,5

Frankrijk

8 218,5

8 021,2

7 930,7

7 796,2

Italië

4 323,6

4 103,7

4 073,2

4 023,3

Cyprus

48,2

Letland

130,5

Litouwen

337,9

Luxemburg

35,2

34,5

34,0

33,4

Hongarije

1 150,9

Malta

4,6

Nederland

841,5

827,0

829,4

815,9

Oostenrijk

727,7

718,2

712,1

704,9

Polen

2 730,5

Portugal

635,8

623,0

622,6

622,6

Slovenië

129,4

Slowakije

335,9

Finland

550,0

541,2

536,0

529,8

Zweden

731,7

719,9

710,6

699,8

Verenigd Koninkrijk

3 373,0

3 340,4

3 335,8

3 334,9

Amendement

(mln EUR)

Kalenderjaar

2009

2010

2011

2012

België

p.m

p.m

p.m

p.m

Tsjechië

p.m

p.m

p.m

p.m

Denemarken

p.m

p.m

p.m

p.m

Duitsland

p.m

p.m

p.m

p.m

Estland

p.m

p.m

p.m

p.m

Ierland

p.m

p.m

p.m

p.m

Griekenland

p.m

p.m

p.m

p.m

Spanje

p.m

p.m

p.m

p.m

Frankrijk

p.m

p.m

p.m

p.m

Italië

p.m

p.m

p.m

p.m

Cyprus

p.m

p.m

p.m

p.m

Letland

p.m

p.m

p.m

p.m

Litouwen

p.m

p.m

p.m

p.m

Luxemburg

p.m

p.m

p.m

p.m

Hongarije

p.m

p.m

p.m

p.m

Malta

p.m

p.m

p.m

p.m

Nederland

p.m

p.m

p.m

p.m

Oostenrijk

p.m

p.m

p.m

p.m

Polen

p.m

p.m

p.m

p.m

Portugal

p.m

p.m

p.m

p.m

Slovenië

p.m

p.m

p.m

p.m

Slowakije

p.m

p.m

p.m

p.m

Finland

p.m

p.m

p.m

p.m

Zweden

p.m

p.m

p.m

p.m

Verenigd Koninkrijk

p.m

p.m

p.m

p.m

Amendement 173
Voorstel voor een verordening
BIJLAGE VIII − tabellen 1 en 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Tabel 1

(mln euro)

Lidstaat

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016 en volgende jaren

België

614 179

611 901

613 281

613 281

614 661

614 661

614 661

614 661

Denemarken

1 030 478

1 031 321

1 043 421

1 043 421

1 048 999

1 048 999

1 048 999

1 048 999

Duitsland

5 770 254

5 781 666

5 826 537

5 826 537

5 848 330

5 848 330

5 848 330

5 848 330

Ierland

1 342 268

1 340 737

1 340 869

1 340 869

1 340 869

1 340 869

1 340 869

1 340 869

Griekenland

2 367 713

2 209 591

2 210 829

2 216 533

2 216 533

2 216 533

2 216 533

2 216 533

Spanje

4 838 512

5 070 413

5 114 250

5 139 246

5 139 316

5 139 316

5 139 316

5 139 316

Frankrijk

8 404 502

8 444 468

8 500 503

8 504 425

8 518 804

8 518 804

8 518 804

8 518 804

Italië

4 143 175

4 277 633

4 320 238

4 369 974

4 369 974

4 369 974

4 369 974

4 369 974

Luxemburg

37 051

37 084

37 084

37 084

37 084

37 084

37 084

37 084

Nederland

853 090

853 169

886 966

886 966

904 272

904 272

904 272

904 272

Oostenrijk

745 561

747 298

750 019

750 019

751 616

751 616

751 616

751 616

Portugal

589 723

600 296

600 370

605 967

605 972

605 972

605 972

605 972

Finland

566 801

565 823

568 799

568 799

570 583

570 583

570 583

570 583

Zweden

763 082

765 229

768 853

768 853

770 916

770 916

770 916

770 916

Verenigd Koninkrijk

3 985 834

3 986 361

3 987 844

3 987 844

3 987 849

3 987 849

3 987 849

3 987 849

Tabel 2*

(mln euro)

Lidstaat

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016 en volgende jaren

Bulgarije

287 399

328 997

409 587

490 705

571 467

652 228

732 986

813 746

Tsjechië

559 622

647 080

735 801

821 779

909 164

909 164

909 164

909 164

Estland

60 500

70 769

80 910

91 034

101 171

101 171

101 171

101 171

Cyprus

31 670

38 845

43 730

48 615

53 499

53 499

53 499

53 499

Letland

90 016

104 025

118 258

132 193

146 355

146 355

146 355

146 355

Litouwen

230 560

268 746

305 964

342 881

380 064

380 064

380 064

380 064

Hongarije

807 366

935 912

1 064 312

1 191 526

1 318 542

1 318 542

1 318 542

1 318 542

Malta

3 434

3 851

4 268

4 685

5 102

5 102

5 102

5 102

Polen

1 877 107

2 164 285

2 456 894

2 742 771

3 033 549

3 033 549

3 033 549

3 033 549

Roemenië

623 399

713 207

891 072

1 068 953

1 246 821

1 424 684

1 602 550

1 780 414

Slovenië

87 942

102 047

116 077

130 107

144 236

144 236

144 236

144 236

Slowakije

240 014

277 779

314 692

351 377

388 191

388 191

388 191

388 191

* Maxima berekend volgens de in artikel 110 vastgestelde toenameregeling

Amendement

Tabel 1

(mln EUR)

Lidstaat

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016 en volgende jaren

België

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Denemarken

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Duitsland

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Ierland

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Griekenland

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Spanje

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Frankrijk

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Italië

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Luxemburg

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Nederland

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Oostenrijk

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Portugal

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Finland

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Zweden

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Verenigd Koninkrijk

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Tabel 2

(mln EUR)

Lidstaat

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016 en volgende jaren

Bulgarije

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Tsjechië

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Estland

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Cyprus

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Letland

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Litouwen

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Hongarije

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Malta

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Polen

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Roemenië

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Slovenië

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Slowakije

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

p.m

Amendement 174
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – deel I – streepje 2
- met ingang van 2010, de premie voor eiwithoudende gewassen als bedoeld in titel IV, hoofdstuk 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003;
Schrappen
Amendement 175
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – deel I – streepje 3
– met ingang van 2010, de gewasspecifieke betaling voor rijst als bedoeld in titel IV, hoofdstuk 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 1, van de onderhavige verordening overeenkomstig het tijdschema van artikel 72, lid 2, van de onderhavige verordening;
– met ingang van 2013, de gewasspecifieke betaling voor rijst als bedoeld in titel IV, hoofdstuk 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 1, van de onderhavige verordening overeenkomstig het tijdschema van artikel 72, lid 2, van de onderhavige verordening;
Amendement 176
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – deel I – streepje 5
– met ingang van 2011, de steun voor de verwerking van gedroogde voedergewassen als bedoeld in deel II, titel I, hoofdstuk IV, sectie I, subsectie I, van Verordening (EG) nr. 1234/2007;
Schrappen
Amendement 177
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – deel I – streepje 6
– met ingang van 2011, de steun voor de verwerking van vezelvlas als bedoeld in deel II, titel I, hoofdstuk IV, sectie I, subsectie II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007, overeenkomstig het in die subsectie vastgestelde tijdschema;
– met ingang van 2013, de steun voor de verwerking van vezelvlas als bedoeld in deel II, titel I, hoofdstuk IV, sectie I, subsectie II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007, overeenkomstig het in die subsectie vastgestelde tijdschema;
Amendement 178
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – deel I – streepje 7
– met ingang van 2011, de premie voor aardappelzetmeel als bedoeld in artikel [95 bis] van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en, overeenkomstig het tijdschema van artikel 75 van de onderhavige verordening, de in dat artikel bedoelde steun voor zetmeelaardappelen.
– met ingang van 2013, de premie voor aardappelzetmeel als bedoeld in artikel [95 bis] van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en, overeenkomstig het tijdschema van artikel 75 van de onderhavige verordening, de in dat artikel bedoelde steun voor zetmeelaardappelen.
Amendement 179
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – deel I bis (nieuw)
I bis
Met ingang van 2010, indien een lidstaat de in artikel 64 van de onderhavige verordening bedoelde beslissing niet neemt:
- de premie voor eiwithoudende gewassen als bedoeld in titel IV, hoofdstuk 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003;
- de gewasspecifieke betaling voor rijst als bedoeld in titel IV, hoofdstuk 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en in titel IV, hoofdstuk 1, afdeling, 1 van deze verordening, overeenkomstig het tijdschema dat is vastgesteld in artikel 72, lid 2, van laatstgenoemde verordening;
- de steun voor gedroogde voedergewassen als bedoeld in deel II, titel I, hoofdstuk IV, sectie 1, subsectie 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
Amendement 180
Voorstel voor een verordening
Bijlage XI – tabel "Gedroogde voedergewassen"
Tabel "Gedroogde voerdergewassen" is geschrapt.
Amendement 181
Voorstel voor een verordening
Bijlage XI – tabel "Eiwithoudende gewassen"
Tabel "Eiwithoudende gewassen" is geschrapt.
Amendement 182
Voorstel voor een verordening
Bijlage XI – tabel "Rijst"
Kolom 2010
Schrappen
Kolom 2011
Kolom 2012
Amendement 183
Voorstel voor een verordening
Bijlage XI – tabel "Lange vlasvezels"
Kolom 2011
Schrappen
Kolom 2012
Amendement 184
Voorstel voor een verordening
Bijlage XI – tabel "Verwerkingssteun voor aardappelzetmeel"
Kolom 2011
Schrappen
Kolom 2012
Amendement 185
Voorstel voor een verordening
Bijlage XI – tabel "Verwerkingssteun voor aardappelzetmeel"
Kolom 2011
Schrappen
Kolom 2012

Aanpassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid *
PDF 471kWORD 196k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 19 november 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan de hand van wijzigingen van de Verordeningen (EG) nr. 320/2006, (EG) nr. 1234/2007, (EG) nr. 3/2008 en (EG) nr. […]/2008 (COM(2008)0306 – C6-0241/2008 – 2008/0104(CNS))
P6_TA(2008)0550A6-0401/2008

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0306),

–   gelet op de artikelen 36 en 37 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0241/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6-0401/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Overweging 3
(3)  De regeling voor granen moet in het belang van het concurrentievermogen en de marktgerichtheid van de sector worden gewijzigd zonder daarbij afstand te doen van de interventie als veiligheidsnet bij marktverstoringen en met dien verstande dat de landbouwers de nodige ruimte krijgen om op de marktomstandigheden in te spelen. In zijn conclusies over de hervorming van de interventieregeling voor maïs pleitte de Raad op basis van een analyse waarin werd gewezen op het gevaar van extra interventiemaatregelen voor gerst bij lage prijsnoteringen, voor een herziening van de volledige interventieregeling voor granen in het kader van de gezondheidscontrole. De vooruitzichten voor granen zijn inmiddels echter sterk veranderd onder invloed van de gunstige prijzen op de wereldmarkt als gevolg van de toenemende mondiale vraag en de sterk geslonken internationale graanvoorraden. De gelijktijdige invoering van een nulinterventieniveau voor andere voedselgranen dan maïs enerzijds en de hervorming van de interventieregeling voor maïs anderzijds zouden in deze constellatie interventie mogelijk maken zonder dat dit negatieve gevolgen zou hebben voor de markt voor granen in het algemeen. Aangezien voor durumtarwe dezelfde vooruitzichten gelden als voor de sector granen in het algemeen en de marktprijzen constant fors hoger liggen dan de interventieprijs, schieten interventieaankopen hun doel voorbij en kunnen deze worden afgeschaft. Aangezien de interventie als een veiligheidsnet dient te fungeren veeleer dan als een factor die de prijsvorming beïnvloedt, verliezen de tussen de lidstaten bestaande verschillen in de oogstperioden die het begin van de verkoopseizoenen markeren, hun nut aangezien de regeling niet langer zal voorzien in prijzen die de interventieniveaus plus de maandelijkse verhogingen weergeven. Omwille van de vereenvoudiging moeten de data voor interventie in de sector granen daarom in de hele Gemeenschap worden geharmoniseerd.
(3)  De regeling voor granen moet in het belang van het concurrentievermogen en de marktgerichtheid van de sector worden gewijzigd zonder daarbij afstand te doen van de interventie als veiligheidsnet bij marktverstoringen en met dien verstande dat de landbouwers de nodige ruimte krijgen om op de marktomstandigheden in te spelen. In zijn conclusies over de hervorming van de interventieregeling voor maïs pleitte de Raad op basis van een analyse waarin werd gewezen op het gevaar van extra interventiemaatregelen voor gerst bij lage prijsnoteringen, voor een herziening van de volledige interventieregeling voor granen in het kader van de gezondheidscontrole. De vooruitzichten voor granen zijn inmiddels echter sterk veranderd onder invloed van de gunstige prijzen op de wereldmarkt als gevolg van de toenemende mondiale vraag en de sterk geslonken internationale graanvoorraden. De gelijktijdige invoering van een nulinterventieniveau voor andere voedselgranen dan maïs enerzijds en de hervorming van de interventieregeling voor maïs anderzijds zouden in deze constellatie interventie mogelijk maken zonder dat dit negatieve gevolgen zou hebben voor de markt voor granen in het algemeen. Aangezien voor durumtarwe dezelfde vooruitzichten gelden als voor de sector granen in het algemeen en de marktprijzen constant fors hoger liggen dan de interventieprijs, schieten interventieaankopen hun doel voorbij en kunnen deze worden afgeschaft. Aangezien de interventie als een veiligheidsnet dient te fungeren, dient de interventie pas in de laatste drie maanden van het verkoopseizoen plaats te vinden.
Amendement 2
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Overweging 4
(4)  Het concurrentievermogen van de rijstsector is sinds de hervorming van 2003 fors gestegen, zoals blijkt uit de stabiele productie, de afnemende voorraden als gevolg van de stijgende vraag op de interne en de wereldmarkt en prijsverwachtingen die aanzienlijk boven de interventieprijs uitstijgen. Interventieaankopen voor rijst zijn daardoor overbodig geworden en dienen te worden afgeschaft.
(4)  Het concurrentievermogen van de rijstsector is sinds de hervorming van 2003 fors gestegen, zoals blijkt uit de stabiele productie, de afnemende voorraden als gevolg van de stijgende vraag op de interne en de wereldmarkt en prijsverwachtingen die aanzienlijk boven de interventieprijs uitstijgen. De interventie dient echter als veiligheidsnet gehandhaafd te blijven.
Amendement 3
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Overweging 6
(6)  Een geschikte termijn voor de afschaffing van de interventie voor deze producten is 2009, aangezien de huidige marktsituatie en -vooruitzichten erop wijzen dat deze producten in 2009 alleszins niet voor interventie in aanmerking zouden komen.
(6)  Een geschikte termijn voor de afschaffing van de interventie voor rijst en varkensvlees is 2009, aangezien de huidige marktsituatie en -vooruitzichten erop wijzen dat deze producten in 2009 alleszins niet voor interventie in aanmerking zouden komen.
Amendement 5
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Overweging 8 bis (nieuw)
(8 bis)  Met ingang van 2009 dient de investeringssteun voor melkproducenten niet langer beperkt te zijn tot de vastgestelde quota, zodat producenten hun investeringen beter kunnen afstemmen op de marktsituatie.
Amendement 6
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Overweging 10
(10)  De steunregeling voor de particuliere opslag van boter wordt niet op grote schaal benut. Dit neemt niet weg dat de seizoensgebondenheid van de melkproductie in de Gemeenschap de boterproductie altijd een door de seizoenen bepaald patroon zal opleggen. Eventuele tijdelijke druk op de botermarkt kan daarom door seizoenopslag worden verlicht.Veeleer dan een verplichte regeling die elk jaar wordt opengesteld, dient de seizoensopslag een facultatieve regeling te zijn die wordt toegepast op basis van een door de Commissie op grond van een degelijke marktanalyse genomen besluit
Schrappen
Amendement 7
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Overweging 12
(12)  De afzetsteun voor boter die bestemd is voor verwerking in banketbakkerswaar en roomijs en voor menselijke consumptie, is verlaagd overeenkomstig de verlaging van de interventieprijs voor boter met ingang van 2004 en bedroeg bijgevolg nul tot de openbare inschrijvingen vanwege de gunstige marktsituatie werden opgeschort. Regelingen voor afzetsteun zijn niet langer noodzakelijk om de markt tegen het interventieprijsniveau te ondersteunen en moeten daarom verdwijnen.
(12)  De afzetsteun voor boter die bestemd is voor verwerking in banketbakkerswaar en roomijs en voor menselijke consumptie, is verlaagd overeenkomstig de verlaging van de interventieprijs voor boter met ingang van 2004 en bedroeg bijgevolg nul tot de openbare inschrijvingen vanwege de gunstige marktsituatie werden opgeschort.
Amendement 8
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 13
(13)  Net zoals in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van 2003 moet, in het belang van het concurrentievermogen, de marktgerichtheid en de duurzaamheid van de landbouw in de Gemeenschap, de overschakeling van productiesteun naar producentensteun worden voortgezet door de steun die in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") is vastgesteld voor gedroogde voedergewassen, vlas, hennep en aardappelzetmeel af te schaffen en door de steun voor deze producten te integreren in de regeling inzake ontkoppelde inkomenssteun voor elk bedrijf. De ontkoppeling van de aan de landbouwers te betalen steun zal, net als in het kader van de GLB-hervorming van 2003, de daadwerkelijk betaalde bedragen onverlet laten, maar wel de doeltreffendheid van de inkomenssteun aanzienlijk verbeteren.
(13)  Net zoals in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van 2003 moet, in het belang van het concurrentievermogen, de marktgerichtheid en de duurzaamheid van de landbouw in de Gemeenschap, de overschakeling van productiesteun naar producentensteun worden voortgezet door de steun die in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") is vastgesteld voor vlas, hennep en aardappelzetmeel af te schaffen en door de steun voor deze producten te integreren in de regeling inzake ontkoppelde inkomenssteun voor elk bedrijf. De ontkoppeling van de aan de landbouwers te betalen steun zal, net als in het kader van de GLB-hervorming van 2003, de daadwerkelijk betaalde bedragen onverlet laten, maar wel de doeltreffendheid van de inkomenssteun aanzienlijk verbeteren.
Amendement 9
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Overweging 14
(14)  In 2000 besloot de Raad tot de geleidelijke afschaffing van de steun voor korte vlasvezels en voor hennepvezels. Dit besluit werd, net als de geleidelijke afschaffing van de extra verwerkingssteun voor verwerkers van in traditionele gebieden geteeld vlas, met ingang van het verkoopseizoen 2009/2010 ten uitvoer gelegd aan de hand van de wijzigingen die bij Verordening (EG) nr. 247/2008 aan de integrale-GMO-verordening zijn aangebracht. De steun voor lange vlasvezels dient te worden ontkoppeld. Om de sector de kans te bieden zich aan te passen, dient de overschakeling naar de bedrijfstoeslagregeling echter voor de helft in 2011 en voor de resterende helft in 2013 plaats te vinden.
(14)  In 2000 besloot de Raad tot de geleidelijke afschaffing van de steun voor korte vlasvezels en voor hennepvezels. Dit besluit werd, net als de geleidelijke afschaffing van de extra verwerkingssteun voor verwerkers van in traditionele gebieden geteeld vlas, met ingang van het verkoopseizoen 2009/2010 ten uitvoer gelegd aan de hand van de wijzigingen die bij Verordening (EG) nr. 247/2008 aan de integrale-GMO-verordening zijn aangebracht. De steun voor lange vlasvezels dient te worden ontkoppeld. Om de sector de kans te bieden zich aan te passen, dient de overschakeling naar de bedrijfstoeslagregeling echter uiterlijk in 2013 plaats te vinden.
Amendement 10
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Overweging 15
(15)  De regeling voor gedroogde voedergewassen is hervormd in 2003, toen een deel van de steun in ontkoppelde vorm aan de producenten werd verleend. Met het oog op de in het kader van de gezondheidscontrole nagestreefde verbetering van de marktgerichtheid en gezien de huidige vooruitzichten op de voedermarkten, dient de resterende steun die nog aan de industrie wordt verleend, eveneens te worden ontkoppeld zodat de ontkoppeling op de hele sector van toepassing is. De gevolgen van de stopzetting van de steunverlening aan verwerkers kunnen worden gemilderd door gepaste aanpassingen van de prijs die wordt betaald aan grondstoffenproducenten, die als gevolg van de ontkoppeling zelf meer rechtstreekse toeslagrechten zullen ontvangen. De marktsituatie en de vooruitzichten voor eiwithoudende gewassen in het algemeen zijn andere factoren die het stopzetten van de steunverlening aan verwerkers rechtvaardigen. Aangezien de herstructurering van de sector reeds gaande is sinds de hervorming van 2003 en onlangs is geconstateerd dat de productie van kunstmatig gedroogde voedergewassen het milieu bijzonder veel schade toebrengt, moet tot ontkoppeling van de steun worden overgegaan, weliswaar met inachtneming van een korte overgangsperiode van twee jaar om de sector de kans te geven zich aan te passen.
(15)  De regeling voor gedroogde voedergewassen is hervormd in 2003, toen een deel van de steun in ontkoppelde vorm aan de producenten werd verleend. Met het oog op de in het kader van de gezondheidscontrole nagestreefde verbetering van de marktgerichtheid en gezien de huidige vooruitzichten op de voedermarkten, dient de resterende steun die nog aan de industrie wordt verleend, uiterlijk in 2013 eveneens te worden ontkoppeld zodat de ontkoppeling op de hele sector van toepassing is.
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 17
(17)  De productierestitutie voor zetmeel is ten gevolge van ontwikkelingen op de interne en externe graan- en zetmeelmarkten haar oorspronkelijke doel voorbijgeschoten en moet daarom worden afgeschaft. Aangezien deze steun in het licht van de marktsituatie en -vooruitzichten reeds geruime tijd op nul wordt vastgesteld en dit waarschijnlijk zo zal blijven, kan de steun op zeer korte termijn worden afgeschaft zonder dat de sector daaronder zal lijden.
Schrappen
Amendement 12
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 18
(18)  De buitengewone marktondersteunende maatregelen in verband met dierziekten moeten worden behandeld in een horizontale bepaling over risicobeheer en dienen daarom te worden geschrapt in Verordening (EG) nr. 1234/2007.
Schrappen
Amendement 13
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 19
(19)  Producentenorganisaties kunnen een nuttige rol spelen bij het bundelen van het aanbod in sectoren met een onevenwichtige concentratie van producenten en kopers. Daarom moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om producentenorganisaties in alle sectoren als dusdanig te erkennen.
(19)  Al kunnen de oogstverzekering of de onderlinge fondsen een bijdrage leveren aan een curatief risicobeheer, kan dit beheer op economisch en sociaal gebied een kostbare zaak worden. Parallel hieraan moet dus de ontwikkeling worden bevorderd van instrumenten voor een preventief risicobeheer. Producentenorganisaties en brancheorganisaties kunnen een belangrijke rol spelen in dit preventieve beheer met name bij het bundelen van het aanbod in sectoren met een onevenwichtige concentratie van producenten en kopers of door verbetering van de kennis van de markt. Daarom moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om producentenorganisaties en brancheorganisaties in alle sectoren als dusdanig te erkennen.
Amendement 42
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt -1 (nieuw)
Verordening (EG) nr. 247/2006
Artikel 4 – lid 3
(-1) Artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 247/2006 wordt vervangen door:
"3. In afwijking van lid 2, onder a) mogen in de volgende jaren de volgende maximumhoeveelheden suiker (GN-code 1701) van de Azoren naar de rest van de Gemeenschap op de markt worden gebracht:
‐ 2008: 3000 ton,
‐ 2009: 2285 ton,
‐ 2010: 1570 ton,
‐ 2011: 855 ton."
Amendement 44
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt -1 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 247/2006
Artikel 5 – lid 1
(-1 bis) Artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 247/2006 wordt vervangen door:
"1. Tijdens de in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde periode geldt voor C-suiker in de zin van artikel 13 van die verordening, welke overeenkomstig de bepalingen ter zake van Verordening (EEG) nr. 2670/81 van de Commissie van 14 september 1981 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de productie buiten de quota in de sector suiker is uitgevoerd en op Madeira of de Canarische eilanden in de vorm van witte suiker van GN-code 1701 is ingevoerd om er te worden verbruikt en in de vorm van ruwe suiker van GN-code 17011210 en/of GN-code 17011110 op de Azoren is ingevoerd om er te worden geraffineerd en verbruikt, onder de voorwaarden van onderhavige verordening, de regeling inzake vrijstelling van invoerrechten binnen de grenzen van de in artikel 2 van deze verordening bedoelde geraamde voorziening."
Amendement 66
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 1
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 8 – lid 1 – letter b
(1)  Artikel 8, lid 1, onder b), wordt geschrapt.
Schrappen
Amendement 14
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 2
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 10
(2)  Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
Schrappen
(a)  Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:
(i) het bepaalde onder a) wordt vervangen door:
"a) zachte tarwe, gerst, maïs en sorgho;"
(ii) het bepaalde onder b) wordt geschrapt;
(b) lid 2 wordt geschrapt.
Amendement 15
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 3
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 11 – letter a
(a) voor granen, van 1 november tot en met 31 mei;
(a) voor granen, van 1 maart tot en met 31 mei;
Amendement 16
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 3
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 11 – letter d bis (nieuw)
(d bis) voor varkensvlees, gedurende om het even welk verkoopseizoen;
Amendement 17
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 3
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 12 – lid 1 – letter b bis (nieuw)
(b bis) wordt door de Commissie geopend voor varkensvlees, zonder hulp van het in artikel 195, lid 1 bedoelde Comité, indien, tijdens een representatieve periode de gemiddelde marktprijs voor hele geslachte dieren zoals vastgesteld op basis van de in elke lidstaat op de representatieve markten van de Gemeenschap genoteerde prijzen en zoals gewogen middels coëfficiënten die de relatieve omvang van het varkensbestand in elke lidstaat weerspiegelen, minder dan 103% van de referentieprijs bedraagt en waarschijnlijk zal blijven bedragen.
Amendement 18
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 3
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 12 – lid 2
2.  De Commissie kan, zonder de hulp van het in artikel 195, lid 1, bedoelde Comité, de openbare interventie voor zachte tarwe opschorten indien de voor levering franco Rouen genoteerde prijs voor tarwe met een eiwitgehalte van ten minste 11% hoger is dan de referentieprijs.
2.  De Commissie kan de openbare interventie voor zachte tarwe opschorten indien de voor levering franco Rouen genoteerde prijs voor tarwe met een eiwitgehalte van ten minste 11%, hoger is dan de referentieprijs.
De Commissie heropent de openbare interventie, zonder de hulp van het in artikel 195, lid 1, bedoelde Comité, wanneer de in de eerste alinea van dit lid bedoelde omstandigheden niet langer van toepassing zijn.
De Commissie heropent de openbare interventie wanneer de in de eerste alinea van dit lid bedoelde omstandigheden niet langer van toepassing zijn.
Amendement 67
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 4
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Subsectie III – artikel 18
4)  Deel II, titel I, hoofdstuk I, sectie II, subsectie III, wordt vervangen door:
Subsectie III
Interventieprijzen
Artikel 18
Interventieprijzen
1.  De interventieprijzen en voor interventie aanvaarde hoeveelheden van de in artikel 10, onder a), d), e) en f, genoemde producten worden door de Commissie aan de hand van openbare inschrijvingen vastgesteld. In bijzondere omstandigheden is het mogelijk om op basis van de genoteerde gemiddelde marktprijzen de openbare inschrijvingen te beperken tot een lidstaat of een regio van een lidstaat, of de interventieprijzen en voor interventie aanvaarde hoeveelheden per lidstaat of regio van een lidstaat vast te stellen.
2.  De overeenkomstig lid 1 vastgestelde interventieprijs mag niet hoger zijn dan:
(a) voor granen, de betrokken referentieprijs;
(b) voor rundvlees, de in een lidstaat of een regio van de lidstaat genoteerde gemiddelde marktprijs, verhoogd met een door de Commissie op basis van objectieve criteria vastgesteld bedrag;
(c) voor boter, 90% van de referentieprijs;
(d) voor mageremelkpoeder, de referentieprijs.
3.  De interventieprijs voor suiker is 80% van de referentieprijs die wordt vastgesteld voor het verkoopseizoen volgende op dat waarin het aanbod is gedaan. Als de kwaliteit van de aan het betaalorgaan aangeboden suiker evenwel afwijkt van de in punt B van bijlage IV gedefinieerde standaardkwaliteit waarvoor de referentieprijs is vastgesteld, wordt de interventieprijs dienovereenkomstig verhoogd of verlaagd."
Schrappen
Amendement 43
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 4 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 26 – lid 2 – letter a) – punt ii bis) (nieuw)
(4 bis)  Aan artikel 26, lid 2, onder a), wordt het volgende punt toegevoegd:
"ii bis) voor gebruik in het kader van de specifieke voorzieningsregeling in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 247/2006."
Amendement 19
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 5
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Deel II – titel I – hoofdstuk I – sectie III – subsectie I
(5)  Deel II, titel I, hoofdstuk I, sectie III, subsectie I wordt geschrapt.
Schrappen
Amendement 20
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 6
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 31
(6)  Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
Schrappen
(a)  Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:
(i) na het bepaalde onder c), worden de volgende punten ingevoegd:
"(c bis) in een erkend bedrijf van de Gemeenschap uit room of melk geproduceerde ongezouten boter met een minimumgehalte aan botervet van 82 gewichtspercenten, een maximumgehalte aan niet vette droge stof van 2 gewichtspercenten en een maximumgehalte aan water van 16 gewichtspercenten;
(c ter) in een erkend bedrijf van de Gemeenschap uit room of melk geproduceerde gezouten boter met een minimumgehalte aan botervet van 80 gewichtspercenten, een maximumgehalte aan niet vette droge stof van 2 gewichtspercenten, een maximumgehalte aan water van 16 gewichtspercenten, en een maximumgehalte aan zout van 2 gewichtspercenten;"
(ii) het bepaalde onder e), wordt geschrapt.
(b)  De tweede alinea van lid 2 wordt geschrapt.
Amendement 21
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 7
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 34 bis (nieuw)
Het volgende artikel 34 bis wordt ingevoegd:
"Artikel 34 bis
Voorwaarden voor het verlenen van steun voor boter
1.  De Commissie kan besluiten steun voor de particuliere opslag van boter te verlenen, in het bijzonder wanneer uit de ontwikkeling van prijzen en voorraden van dat product een ernstig gebrek aan evenwicht op de markt blijkt dat door seizoenopslag geheel of gedeeltelijk kan worden verholpen.
2.  Voor de vaststelling van de steun gaat de Commissie uit van de opslagkosten en de verwachte ontwikkeling van de boterprijzen."
Schrappen
Amendement 22
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 8
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 36
(8)  Artikel 36 wordt geschrapt.
Schrappen
Amendement 23
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 11
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 44
(11)  Artikel 44 wordt geschrapt.
Schrappen
Amendement 24
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 12 – letter a
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 46 – lid 1
(a)  Lid 1 wordt vervangen door:
Schrappen
1.  De Gemeenschap neemt deel in de financiering van de in artikel 45 bedoelde buitengewone marktondersteunende maatregelen ten bedrage van 50% van de door de lidstaten ten laste genomen uitgaven.
Amendement 25
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 14 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 66 – lid 5 bis (nieuw)
(14 bis)  Aan artikel 66 wordt het volgende lid toegevoegd:
"5 bis. De lidstaten kunnen tijdelijke quotaverhogingen toepassen, die gebaseerd zijn op de onderbesteding van de melkquota in de andere lidstaten, mits zij kunnen aantonen dat in hun melksector wellicht geen "zachte landing" zal plaatsvinden in het kader van algemene regelgeving. Daartoe berekent de Commissie ieder jaar de onderbesteding van de melkquota. De Commissie evalueert eventuele verzoeken van de lidstaten voor aanvullende verhogingen van de quota en komt aan het begin van ieder verkoopseizoen met een voorstel voor de tijdelijke toewijzing van productiequota. Deze tijdelijke quota voor een bepaald verkoopseizoen liggen altijd onder het niveau van de onderbesteding van de quota voor het voorafgaande verkoopseizoen. De Commissie kan worden bijgestaan door het comité, bedoeld in artikel 195, lid 1".
Amendement 26
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 14 ter (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 78 – lid 3 bis (nieuw)
(14 ter)  Aan artikel 78 wordt het volgende lid 3 bis toegevoegd:
"3 bis. Alle inkomsten uit betalingen van de extra heffing aan de Unie en alle op de landbouwbegroting bereikte besparingen, zouden ten goede moeten komen aan het melkfonds, zodat flankerende maatregelen kunnen worden genomen in de melksector.
Ondersteunende maatregelen ingevolge artikel 68 [algemene regels] van Verordening (EG) nr. [....]/2008 [nieuwe verordening over rechtstreekse betalingen], mogen niet worden gefinancierddoor middel van dit stelsel."
Amendement 27
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 17
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Deel II – titel I – hoofdstuk IV – sectie I – subsectie I
(17)  Deel II, titel I, hoofdstuk IV, sectie I, subsectie I wordt geschrapt.
Schrappen
Amendement 28
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 18 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 91 – lid 1 – alinea 2
(18 bis)  In artikel 91, lid 1, wordt alinea 2 vervangen door:
"Tijdens de verkoopseizoenen 2009/2010 tot 2012/2013 wordt onder dezelfde voorwaarden ook steun verleend voor de verwerking van strovlas en hennepstro voor de productie van glasvezel."
Amendement 29
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 19
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 92 – lid 1
1.  De in artikel 91 bedoelde verwerkingssteun bedraagt voor lange vlasvezels:
1.  De in artikel 91 bedoelde verwerkingssteun bedraagt voor lange vlasvezels:
(a)  200 EUR voor de verkoopseizoenen 2009/2010 en 2010/2011; en
(a) voor lange vlasvezels: 160 EUR per ton voor de verkoopseizoenen 2009/2010 tot en met 2012/2013.
(b)  100 EUR voor de verkoopseizoenen 2011/2012 en 2012/2013;
(b) voor korte vlasvezels en voor hennepvezels met maximaal 7,5% onzuiverheden en scheven: 90 EUR per ton voor de verkoopseizoenen 2009/2010 tot en met 2012/2013.
De lidstaat kan evenwel, op grond van de traditionele afzet, ook de volgende steun toekennen:
(a) voor korte vlasvezels met een gehalte aan onzuiverheden en scheven van 7,5% tot 15%,
(b) voor hennepvezels met een gehalte aan onzuiverheden en scheven van 7,5% tot 25%.
In de in de tweede alinea bedoelde gevallen kent de lidstaat de steun toe voor een hoeveelheid die op basis van 7,5% onzuiverheden en scheven ten hoogste gelijk is aan de geproduceerde hoeveelheid.
Amendement 30
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 20 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 94 – lid 1 bis
(20 bis)  In artikel 94 wordt lid 1 bis vervangen door:
"1 bis. Voor korte vlasvezels en voor hennepvezels waarvoor steun kan worden verleend, wordt voor elk van de verkoopseizoenen 2009/2010 tot en met 2012/2013 een gegarandeerde maximumhoeveelheid van 147 265 ton vastgesteld. Die hoeveelheid wordt overeenkomstig punt A.II van bijlage XI in de vorm van gegarandeerde nationale hoeveelheden over bepaalde lidstaten verdeeld."
Amendement 31
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 20 ter (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 94 bis
(20 ter)  Artikel 94 bis wordt vervangen door:
"Artikel 94 bis
Aanvullende steun
Tijdens de verkoopseizoenen 2009/2010 tot 2012/2013 wordt aanvullende steun verstrekt aan de erkende eerste verwerker voor de oppervlakten vlas in de gebieden I en II als omschreven in punt A.III van bijlage XI, ten aanzien waarvan voor de productie van stro:
(a) een aankoop-verkoopcontract of een verbintenis is aangegaan als bedoeld in artikel 91, lid 1, en
(b) steun voor de verwerking tot lange vezels wordt verleend, een aanvullende steun wordt toegekend aan de eerste erkende verwerker.
De aanvullende steun bedraagt 120 EUR per hectare in gebied I en 50 EUR per hectare in gebied II."
Amendement 32
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 95 bis – lid 1
1.  Aan de aardappelzetmeelfabrikanten wordt voor de verkoopseizoenen 2009/2010 en 2010/2011 een premie van 22,25 EUR per geproduceerde ton zetmeel verleend voor ten hoogste het in artikel 84 bis, lid 2, bedoelde contingent, mits zij de aardappelproducenten een minimumprijs hebben betaald voor alle aardappelen die nodig zijn voor de productie van dat contingent aan zetmeel.
1.  Aan de aardappelzetmeelfabrikanten wordt voor de verkoopseizoenen 2009/2010 tot en met 2012/2013 een premie van 22,25 EUR per geproduceerde ton zetmeel verleend voor ten hoogste het in artikel 84 bis, lid 2, bedoelde contingent, mits zij de aardappelproducenten een minimumprijs hebben betaald voor alle aardappelen die nodig zijn voor de productie van dat contingent aan zetmeel.
Amendement 33
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 22
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 96
(22)  Artikel 96 wordt geschrapt.
Schrappen
Amendement 35
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 29 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 122 – alinea 1 ter (nieuw)
(29 bis)  Aan artikel 122 wordt de volgende alinea toegevoegd:
"De lidstaten kunnen bovendien als producentenorganisaties, groeperingen van aanvragers erkennen in de zin van artikel 5, lid 1 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen1. In dit geval zijn de bepalingen van de eerste alinea, letter c), onder i) van dit artikel van toepassing.
_________
1 PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12."
Amendement 36
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 30
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 124 – lid 1
Deze branche-organisaties kunnen met name optreden bij risicopreventiebeleid, onderzoek en ontwikkeling, voorlichting over en promotie van producten en productiekanalen, analyse van en voorlichting over markten en het afsluiten van contracten."
Amendement 37
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 30 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 162 – lid 1 – letter a – punt i
(30 bis) artikel 162, lid 1, letter a), punt i), wordt geschrapt*.
* De artikelen en bijlagen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 moeten bijgevolg worden aangepast.
Amendement 38
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 30 ter (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 162 – lid 1 – letter a – punt ii
(30 ter) artikel 162, lid 1, letter a), punt ii), wordt geschrapt*.
* De artikelen en bijlagen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 moeten bijgevolg worden aangepast.
Amendement 39
Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit
Artikel 4 – punt 31 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 182 – lid 3
(31 bis)  Artikel 182, lid 3, wordt vervangen door:
"3. De lidstaten die hun suikerquotum verlagen met meer dan 50% in vergelijking met de suikerquota die op 20 februari 2006 in bijlage III van Verordening (EG) nr. 318/2006 zijn vastgesteld, mogen tot het verkoopseizoen 2013/2014 tijdelijke staatssteun toekennen.
De Commissie neemt, op grond van een door iedere betrokken lidstaat ingediend verzoek, een besluit over het totaalbedrag aan overheidssteun dat voor deze maatregel beschikbaar is.
In het geval van Italië bedraagt de in de eerste alinea bedoelde tijdelijke steun ten hoogste 11 EUR per verkoopseizoen per ton suikerbiet, en wordt verleend aan suikerbietentelers en voor het vervoer van suikerbieten.
Finland mag de suikerbietentelers steun verlenen tot 350 EUR per hectare en per verkoopseizoen.
De betrokken lidstaat stelt de Commissie, binnen een termijn van dertig dagen vanaf het eind van ieder verkoopseizoen, op de hoogte van het bedrag van de daadwerkelijke toegekende staatssteun dat zij in het desbetreffende verkoopseizoen hebben toegekend."
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – punt 32
Verordening (EG) nr. 1234/2007
Artikel 184
"5) vóór 30 juni 2011 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de voorwaarden voor een vlotte, geleidelijke afschaffing van de melkquotaregeling, met inbegrip van met name eventuele verdere quotaverhogingen of eventuele verlagingen van de superheffing."
"5) vóór 31 december 2010 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de situatie op de melkmarkt. Dit verslag bevat tevens een analyse van de doeltreffendheid van de beheersystemen van de lidstaten in het kader van de verruiming van het quotastelsel. Het bevat zonodig adequate voorstellen."

Steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) *
PDF 447kWORD 134k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 19 november 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (COM(2008)0306 – C6-0242/2008 – 2008/0105(CNS))
P6_TA(2008)0551A6-0390/2008

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0306),

–   gelet op de artikelen 36 en 37 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0242/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Commissie regionale ontwikkeling (A6-0390/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 1
(1)  In het kader van de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de in 2003 ingevoerde hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) werden de klimaatverandering, hernieuwbare energie, het waterbeheer en de biodiversiteit aangemerkt als cruciale nieuwe uitdagingen voor de landbouw in de EU.
(1)  In het kader van de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de in 2003 ingevoerde hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) werden de klimaatverandering, hernieuwbare energie, het waterbeheer, de biodiversiteit en het afbouwen van de melkquota aangemerkt als cruciale nieuwe uitdagingen voor de landbouw in de EU.
Amendement 2
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 5
(5)  Van groot belang is dat concrete acties die in het kader van deze prioriteiten worden genomen, worden versterkt in de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad goedgekeurde plattelandsontwikkelingsprogramma's.
(5)  Wanneer de bestaande programma's voor plattelandsontwikkeling van de lidstaten onvoldoende relevante maatregelen als bedoeld in bijlage II behelzen, is het van groot belang dat concrete acties die in het kader van deze prioriteiten worden genomen, worden versterkt in de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad goedgekeurde plattelandsontwikkelingsprogramma's.
Amendement 3
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 5 bis (nieuw)
(5 bis)  Uit het in 2007 door Eurobarometer gehouden opinieonderzoek over de houding van de Europeanen tegenover dierwelzijn is gebleken dat een groot gedeelte (72%) van de EU-burgers vindt dat de boeren vergoeding moeten krijgen voor de hogere kosten ten gevolge van scherpere welzijnseisen. Bovendien verlangt het Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren dat door het verdrag van Amsterdam aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehecht is, dat de Gemeenschap en de lidstaten bij de opstelling en de tenuitvoerlegging van het landbouwbeleid ten volle rekening houden met de vereisten inzake het welzijn van dieren.
Amendement 4
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 6
(6)  Deze Gemeenschapsprioriteiten zijn van zo groot belang dat de lidstaten ertoe moeten worden verplicht om in de plattelandsontwikkelingsprogramma's concrete acties voor het aanpakken van de nieuwe uitdagingen op te nemen.
(6)  Deze Gemeenschapsprioriteiten zijn van zo groot belang dat de lidstaten een groter deel van de concrete acties in de plattelandsontwikkelingsprogramma's voor het aanpakken van de nieuwe uitdagingen opnemen, zij het alleen als de lidstaten aan deze Gemeenschapsprioriteiten tot dusver onvoldoende belang hebben toegekend.
Amendement 5
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 7
(7)  Krachtens artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de bij Besluit 2006/144/EG van de Raad vastgestelde communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007-2013) worden herzien om met name rekening te houden met ingrijpende veranderingen van de communautaire prioriteiten. Daarom dienen de lidstaten ertoe te worden verplicht om naar aanleiding van de herziening van de communautaire strategische richtsnoeren hun nationale strategische plannen te herzien zodat de programma's op een andere context kunnen worden afgestemd.
(7)  Krachtens artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de bij Besluit 2006/144/EG van de Raad vastgestelde communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007-2013) worden herzien om met name rekening te houden met ingrijpende veranderingen van de communautaire prioriteiten. Daarom dienen de lidstaten die nog geen passende maatregelen hebben genomen ertoe te worden aangespoord om naar aanleiding van de herziening van de communautaire strategische richtsnoeren hun nationale strategische plannen te herzien zodat de programma's op een andere context kunnen worden afgestemd.
Amendement 6
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 9
(9)  De voorschriften inzake de inhoud van de plattelandsontwikkelingsprogramma's moeten op de nieuwe vereisten worden afgestemd. Een open lijst van soorten concrete acties moet worden vastgesteld als hulpmiddel voor de lidstaten bij het identificeren van maatregelen die geschikt zijn om de nieuwe uitdagingen binnen het rechtskader voor plattelandsontwikkeling aan te pakken.
(9)  De voorschriften inzake de inhoud van de plattelandsontwikkelingsprogramma's moeten waar nodig op de nieuwe vereisten worden afgestemd. Een open lijst, die daarna kan worden uitgebreid volgens de voorschriften van de lidstaten, van soorten concrete acties moet worden vastgesteld als hulpmiddel voor de lidstaten bij het identificeren van maatregelen die geschikt zijn om de nieuwe uitdagingen binnen het rechtskader voor plattelandsontwikkeling aan te pakken. Deze lijst kan al naargelang de behoeften van elk van de lidstaten later worden aangevuld.
Amendement 7
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 9 bis (nieuw)
(9 bis)  Voorts is een aanpassing nodig van Verordening (EG) nr. 1698/2005 betreffende de betalingen voor natuurlijke handicpas in berggebieden en in andere gebieden met handicaps. De huidige regeling, die berust op Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL)1, waarvan de toepassing tot 2009 is verlengd, moet tot het einde van de huidige programmeringsperiode blijven gelden.
__________________
PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.
Amendement 8
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 10
(10)  Om de begunstigden te stimuleren tot het uitvoeren van concrete acties op het gebied van de nieuwe prioriteiten, moet de mogelijkheid worden geboden om voor deze soorten van concrete acties hogere steunbedragen en -niveaus vast te stellen.
(10)  Om de begunstigden te stimuleren tot het uitvoeren van concrete acties op het gebied van de nieuwe prioriteiten, moet de mogelijkheid worden geboden om voor deze soorten van concrete acties steun vast te stellen zonder aanvullende nationale cofinanciering. De lidstaten zouden deze mogelijkheid ook moeten hebben voor de transfer van vernieuwingen die het resultaat zijn van toegepast onderzoek.
Amendement 9
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 11
(11)  Krachtens artikel 9, lid 4, en artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. XXXX/XXXX van XX/XX/2008 [tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers] moeten financiële middelen die worden gegenereerd door toepassing van de aanvullende modulatie, worden gebruikt voor de verlening van steun voor plattelandsontwikkeling. Een met die financiële middelen overeenstemmend bedrag dient te worden uitgetrokken voor concrete acties betreffende de nieuwe uitdagingen.
(11)  Krachtens artikel 9, lid 4, en artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. XXXX/XXXX van XX/XX/2008 [tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers] moeten financiële middelen die worden gegenereerd door toepassing van de aanvullende modulatie, worden gebruikt voor de verlening van steun voor plattelandsontwikkeling, tenzij zulks reeds het geval is in lidstaten die vrijwillige modulatie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 378/20071 toepassen. Een met die financiële middelen overeenstemmend bedrag dient te worden uitgetrokken voor zowel lopende als nieuwe concrete acties betreffende de nieuwe uitdagingen, overeenkomstig de besluiten van elke lidstaat. Hierbij dient echter te worden voorkomen dat landbouwproductie wordt ontmoedigd indien deze een essentiële bijdrage aan de plattelandsontwikkeling levert.
__________
1 Verordening (EG ) nr. 378/2007 van de Raad van 27 maart 2007 houdende voorschriften voor een vrijwillige modulatie van de rechtstreekse betalingen waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers voorziet (PB L 95 van 5.4.2007, blz. 1).
Amendement 10
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 11 bis (nieuw)
(11 bis)  Deze acties moeten verenigbaar zijn met acties die met andere communautaire middelen worden gefinancierd, met name uit de structuurfondsen (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, Europees Sociaal Fonds en Cohesiefonds).
Amendement 11
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 12
(12)  Aangezien de met die financiële middelen overeenstemmende bedragen een aanvullend karakter hebben en voor een specifiek doel moeten worden gebruikt, blijft het vastgestelde evenwicht tussen de doelstellingen van de steun voor plattelandsontwikkeling ongewijzigd.
(12)  Aangezien deze overeenstemmende bedragen een aanvullend karakter hebben en voor een specifiek doel moeten worden gebruikt, moet het vastgestelde evenwicht tussen de doelstellingen van de steun voor plattelandsontwikkeling ongewijzigd blijven; daarom moet ook bij de besteding van de voor de nieuwe prioriteiten bestemde kredieten het in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 vastgelegde evenwicht tussen de doelstellingen intact blijven.
Amendement 12
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Overweging 12 bis (nieuw)
(12 bis)  Teneinde voldoende financiering voor programma's voor plattelandsontwikkeling te waarborgen, moet grotere flexibiliteit worden toegepast om bovendien de mogelijkheid te bieden binnen één en dezelfde lidstaat ook gebruik te maken van onbestede middelen van de structuurfondsen (rubriek 1b) voor dit doel.
Amendement 28
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt -1 (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 5 – lid 7
(-1) Artikel 5, lid 7, wordt vervangen door:
"7. De lidstaten zien erop toe dat de uit het ELFPO gefinancierde concrete acties in overeenstemming zijn met het Verdrag en met alle krachtens het Verdrag vastgestelde besluiten. Hiertoe zijn alle uit het ELFPO gefinancierde concrete acties rechtstreeks gericht op landbouwers."
Amendement 13
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 2
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 12 bis – lid 1
1.  Naar aanleiding van de in artikel 10 bedoelde herziening van de communautaire strategische richtsnoeren herziet elke lidstaat zijn nationaal strategisch plan volgens de in artikel 12, lid 1, bedoelde procedure.
1.  Naar aanleiding van de in artikel 10 bedoelde herziening van de communautaire strategische richtsnoeren wordt elke lidstaat verzocht in overleg met de regionale en lokale overheden zijn nationaal strategisch plan volgens de in artikel 12, lid 1, bedoelde procedure te herzien.
Amendement 14
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 3
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 16 bis – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule
1.  Met ingang van 1 januari 2010 nemen de lidstaten overeenkomstig hun eigen behoeften soorten van concrete acties in hun plattelandsontwikkelingsprogramma's op, die gericht zijn op de volgende prioriteiten, als omschreven in de communautaire strategische richtsnoeren en uiteengezet in de nationale strategische plannen:
1.  Tenzij zulks reeds het geval is, presenteren de lidstaten met ingang van 1 januari 2010 overeenkomstig hun eigen behoeften soorten van concrete acties in hun plattelandsontwikkelingsprogramma's, die gericht zijn op de volgende prioriteiten, als omschreven in de communautaire strategische richtsnoeren en uiteengezet in de nationale strategische plannen:
Amendement 15
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 3
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 16 bis – lid 1 – alinea 1 – letter d
(d) biodiversiteit.
(d) behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit.
Amendement 29
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 3
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 16 bis – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
Alle concrete acties zijn rechtstreeks gericht op landbouwers.
Amendement 16
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 3
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 16 bis – lid 1 – alinea 2
De lidstaten kunnen hun keuze baseren op de indicatieve lijst van concrete acties in bijlage II bij deze verordening en/of andere soorten van concrete acties op voorwaarde dat deze verband houden met de in de eerste alinea vastgestelde prioriteiten en gericht zijn op het bereiken van de in bijlage II uiteengezette potentiële effecten.
De lidstaten kunnen in overleg met de regionale en lokale overheden hun keuze baseren op de indicatieve lijst van concrete acties in bijlage II bij deze verordening en/of andere soorten van concrete acties, met inbegrip van acties op het gebied van de binnenvisserij, op voorwaarde dat deze verband houden met de in de eerste alinea vastgestelde prioriteiten en gericht zijn op het bereiken van de in bijlage II uiteengezette potentiële effecten.
Amendement 17
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 3
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 16 bis – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)
De lidstaten zorgen voor synergieën met gelijksoortige acties gefinancierd met andere communautaire fondsen, met name de structuurfondsen, en ontwikkelen waar passend geïntegreerde benaderingen voor strategieën, acties en financiering.
Amendement 18
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 3 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 16 ter (nieuw)
(3 bis)  Het volgende artikel 16 ter wordt ingevoegd:
"Artikel 16 ter
Innovatie en overdracht van knowhow uit toegepast onderzoek
1.  Met ingang van 1 januari 2010 nemen de lidstaten, overeenkomstig hun eigen behoeften, in hun plattelandsontwikkelingsprogramma's soorten van concrete acties op, die gericht zijn op de overdracht van innovaties van het toegepast onderzoek naar de rurale economie.
2.  Met ingang van 1 januari 2010 kan voor de in lid 1 bedoelde soorten van concrete acties de in bijlage I vastgestelde steunintensiteit met 10 procentpunten worden verhoogd."
Amendement 19
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 4 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 30
(4 bis)  Artikel 30 wordt vervangen door:
"Artikel 30
Infrastructuur voor de ontwikkeling en aanpassing van de land- en de bosbouw
De in artikel 20, onder b), v), bedoelde steun kan met name worden verleend voor concrete acties betreffende de toegang tot landbouw- en bosgrond, ruilverkaveling en grondverbetering, energievoorziening, de toegang tot de informatie – en communicatietechnologieën, en waterbeheer."
Amendement 20
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 4 ter (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 36 – letter a – inleidende formule
(4 ter)  In artikel 36, onder a) wordt de inleidende formule vervangen door:
"(a) maatregelen om een duurzaam gebruik van landbouwgrond, waaronder begrepen voor de binnenvisserij bestemde wateren, te bevorderen door:"
Amendement 30
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 4 quater (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 39 – lid 5 bis (nieuw)
(4 quater)  Aan artikel 39 wordt het volgende lid 5 bis toegevoegd:
"5 bis. Er kan steun worden verleend voor de instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle landbouwgewassen en -dieren voor niet onder de bepalingen van de leden 1 tot en met 4 vallende acties."
Amendement 21
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 7
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 69 bis – lid 5 bis
5 bis.  In het tijdvak 1 januari 2010 - 31 december 2015 besteden de lidstaten in het kader van de bestaande, na 1 januari 2010 goedgekeurde plattelandsontwikkelingsprogramma's een bedrag dat overeenstemt met de bedragen die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 9, lid 4, en artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. [XXXX/2008 (nieuwe verordening over regelingen voor rechtstreekse steun)] toegepaste verplichte modulatie, als communautaire steun voor concrete acties als bedoeld in artikel 16 bis van de onderhavige verordening.
5 bis.  In het tijdvak 1 januari 2010 - 31 december 2015 wordt door de lidstaten in het kader van de bestaande plattelandsontwikkelingsprogramma's een bedrag toegewezen dat overeenstemt met de bedragen die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 9, lid 4, en artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. [XXXX/2008 (nieuwe verordening over regelingen voor rechtstreekse steun)] toegepaste verplichte modulatie, als communautaire steun voor zowel lopende als nieuwe concrete acties in verband met de nieuwe prioriteiten overeenkomstig het genomen besluit van elke lidstaat.
Amendement 32
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 7
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 69 – lid 5 ter
5 ter.  Indien aan het einde van de looptijd van het programma minder aan de in lid 5 bis bedoelde concrete acties is besteed dan het in artikel 16 bis, lid 3, onder b), bedoelde bedrag, stort de lidstaat een deel van het resterende bedrag, dat ten hoogste overeenkomt met het bedrag waarmee de beschikbare toewijzingen voor andere dan in artikel 16 bis bedoelde concrete acties zijn overschreden, terug in de Gemeenschapsbegroting.
Schrappen
Amendement 22
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 7 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 70 – lid 4 ter (nieuw)
(7 bis)  Aan artikel 70 wordt het volgende lid 4 ter toegevoegd:
"4 ter. In afwijking van de in lid 3 bedoelde maxima kan een bedrag ter grootte van de bedragen die uit de overeenkomstig artikel 9, lid 4, en artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. [XXXX/2008 (nieuwe verordening over de regelingen inzake rechtstreekse steun)] toegepaste verplichte modulatie voortvloeien, zonder aanvullende nationale cofinanciering worden besteed".
Amendement 23
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 9 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Artikel 93
(9 bis)  Artikel 93 wordt vervangen door de volgende tekst:
"Artikel 93
Intrekkingen
[...] Verordening (EG) nr. 1257/1999 wordt op 1 januari 2007 ingetrokken, met uitzondering van artikel 13, onder a), artikel 14, lid 1 en lid 2, eerste en tweede streepje, artikel 15, de artikelen 17 tot en met 20, artikel 51, lid 3, en artikel 55, lid 4, alsmede het deel van bijlage I dat bedragen op grond van artikel 15, lid 3, bevat. [...]
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.
Verordening (EG) nr. 1257/1999 blijft van toepassing voor de acties die de Commissie vóór 1 januari 2007 op grond van die verordening goedkeurt. [...]"
Amendement 24
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Artikel 1 – punt 10 – letter a bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Bijlage − tabel − lijn 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a bis) lijn 1 wordt vervangen door:

"22, lid 2

Vestigings-steun (*)

75 000

(*) Vestigingssteun mag worden gegeven in de vorm van eenmalige premie van ten hoogste 50 000 EUR, of in de vorm van een rentesubsidie waarvan de gekapitaliseerde waarde ten hoogste 50 000 EUR bedraagt. Beide vormen van steun samen mogen niet meer bedragen dan 75 000 EUR."

Amendement 25
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Bijlage
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Bijlage II – Prioriteit: Hernieuwbare energie – lijn 4 bis (nieuw)

Productie en gebruik van zonne-energie, windenergie, geothermische energie en warmtekrachtkoppeling

Artikel 26: modernisering van landbouwbedrijven

Artikel 53: diversificatie naar niet-agrarische activiteiten

Artikel 54: steun voor de oprichting en ontwikkeling van ondernemingen

Artikel 56: basisvoorzieningen voor de plattelandseconomie en -bevolking

Substitutie van fossiele brandstoffen.

Amendement 26
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Bijlage
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Bijlage II – Prioriteit: Waterbeheer – lijn 1 bis (nieuw)

Overstromingsrisicobeheer

Artikel 39: agromilieubetalingen

Artikel 41: niet-productieve investeringen

Verbetering van de vakkundigheid op het gebied van het waterbeheer in geval van overstroming

Amendement 27
Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit
Bijlage
Verordening (EG) nr. 1698/2005
Bijlage II – Nieuwe prioriteit

Prioriteit: afbouw van de melkquota

Soorten van concrete acties

Maatregelen

Potentiële effecten

Modernisering en marktgerichte productie

Meerjarenprogramma afbouw melkquota

Versterking van de concurrentiekracht


Communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007-2013) *
PDF 197kWORD 37k
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 19 november 2008 over het voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 2006/144/EG inzake de communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007-2013) (COM(2008)0306 – C6-0239/2008 – 2008/0106(CNS))
P6_TA(2008)0552A6-0377/2008

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0306),

–   gelet op het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0239/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie regionale ontwikkeling (A6-0377/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een besluit – wijzigingsbesluit
Bijlage – punt 2
Besluit 2006/144/EG
Bijlage – deel 3 – lid 3.4 bis – punt i
(i)  Met name investeringssteun in het kader van as 1 kan worden gebruikt voor machines en materieel om energie, water en andere grondstoffen te sparen, en voor de productie van hernieuwbare energie voor gebruik in het landbouwbedrijf. In de levensmiddelenketen en de bosbouwsector dient de investeringssteun te worden gericht op de ontwikkeling van meer innoverende en meer duurzame methoden voor de verwerking van biobrandstoffen.
(i)  Met name investeringssteun in het kader van as 1 kan worden gebruikt voor machines en materieel om energie, water en andere grondstoffen te sparen, en voor de productie van hernieuwbare energie voor gebruik in het landbouwbedrijf. In de levensmiddelenketen en de bosbouwsector dient de investeringssteun te worden gericht op de ontwikkeling van meer innoverende en meer duurzame methoden voor de vervanging van fossiele brandstoffen en de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, met inbegrip van de agrobrandstoffen van de tweede generatie, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de productie van levensmiddelen hierdoor niet wordt ingeperkt en dat de energiebalans van het landbouwbedrijf er in het algemeen door verbetert.
Juridische mededeling - Privacybeleid