Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2009 over de ontwikkeling van een gemeenschappelijke luchtvaartruimte met Israël (2008/2136(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie van 9 november 2007 getiteld "De ontwikkeling van een gemeenschappelijke luchtvaartruimte met Israël" (COM(2007)0691),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 januari 2006 over de ontwikkeling van de agenda voor het externe luchtvaartbeleid van de Gemeenschap(1),
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0090/2009),
A. overwegende dat convergentie van de regels een voorwaarde is voor een geslaagde sluiting van algemene luchtvaartakkoorden, met name op het gebied van veiligheid, beveiliging, mededinging, staatssteun, milieu en de rechten van werknemers,
B. overwegende dat de Commissie bij de onderhandelingen over een algemeen luchtvaartakkoord met Israël gebruik moet maken van de deskundigheid en de informatie van de lidstaten en andere belanghebbende partijen en dat zij deze vóór, tijdens en na de onderhandelingen bij de kwestie moet betrekken,
C. overwegende dat Israël de belangrijkste luchtvaartmarkt in het Midden-Oosten is, met een groot groeipotentieel, mede gelet op de strategische positie van het land als brug tussen Europa en het Midden-Oosten en naar verder gelegen regio's,
1. begroet met instemming de start van de onderhandelingen met Israël over een algemeen luchtvaartakkoord;
2. benadrukt dat het akkoord belangrijk is om de voorwaarden te creëren voor de uitbreiding van de gemeenschappelijke luchtvaartruimte;
3. benadrukt dat het akkoord de mate van toegang tot de markt die al is bereikt in de bestaande bilaterale akkoorden, niet mag verlagen;
4. benadrukt dat het akkoord evenwichtig moet zijn wat de markttoegang betreft, en voorts dat de openstelling van de markt gefaseerd moet verlopen en wederzijds en duurzaam moet zijn;
5. benadrukt dat de openstelling van markten altijd vooraf moet worden gegaan door convergentie van de regelgeving op het gebied van veiligheid, beveiliging, milieu, staatssteun en mededinging, alsmede de rechten van werknemers, en dat de liberaliseringsgraad gekoppeld moet zijn aan de mate waarin op de genoemde terreinen gelijke concurrentievoorwaarden tot stand zijn gebracht;
6. erkent dat de luchtvaart voor lange- en middellangeafstandsroutes de snelste manier is om landen, plaatsen en mensen met elkaar te verbinden en in de toekomst de aantrekkelijkste vervoerswijze qua snelheid en prijs zal blijven;
7. erkent dat de luchtvaartsector en belangrijke bijdrage levert bij het scheppen van werkgelegenheid, zowel rechtstreeks als indirect, met name door plaatsen in de wereld met elkaar te verbinden waar nu geen andere concurrerende vervoerswijze beschikbaar is; moedigt niettemin het gebruik en de ontwikkeling van intermodaliteit en andere vervoerswijzen aan;
8. erkent dat de luchtvaartsector zekere negatieve milieugevolgen heeft, met name als bron van lawaai en als factor die aanzienlijk bijdraagt tot vervuilende emissies; acht het daarom van essentieel belang dat het akkoord voorziet in de mogelijkheid om binnen de Europese Unie actie met betrekking tot milieukwesties te ondernemen, teneinde de impact van de luchtvaart op het water, de luchtkwaliteit en het geluidsniveau te beperken;
9. onderstreept dat het akkoord moet voorzien in strenge regels inzake luchtvaartveiligheid en -beveiliging;
10. benadrukt dat de onderhandelingen moeten worden gevoerd in nauwe samenwerking met de lidstaten, aangezien deze de nodige deskundigheid en ervaring hebben om bij deze onderhandelingen te assisteren;
11. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat het Parlement en alle belanghebbenden tijdens de hele duur van de onderhandelingen volledig worden geïnformeerd en geraadpleegd;
12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, aan de regeringen en parlementen van de lidstaten, alsmede aan de regering en het parlement van de staat Israël.