Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2009 over het voortgangsverslag 2008 betreffende Kroatië
Het Europees Parlement,
– gezien het besluit van de Raad van 3 oktober 2005 om de toetredingsonderhandelingen met Kroatië aan te vatten,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 april 2008 over het voortgangsverslag 2007 Kroatië(1),
– gezien het voortgangsverslag 2008 voor Kroatië, dat de Commissie op 5 november 2008 gepubliceerd heeft (SEC(2008)2694),
– gelet op artikel 103, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Kroatië op de drie onderdelen van de criteria van Kopenhagen over de gehele linie substantiële vooruitgang gemaakt heeft,
B. overwegende dat deze aanzienlijke prestaties nu geconsolideerd moeten worden, en begeleid door aanhoudende inspanningen om de hervormingen waarvan sprake in het verslag van de Commissie en deze resolutie, aan te nemen en in praktijk te brengen,
C. overwegende dat de EU maatregelen heeft genomen om de kwaliteit van het uitbreidingsproces te verbeteren,
D. overwegende dat in de mededeling van de Commissie van 6 november 2007 getiteld "Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2007-2008 (COM(2007)0663) vanaf de eerste etappes van de toetredingsonderhandelingen grote nadruk wordt gelegd op de rechtsstaat en op goed bestuur, met specifieke verwijzing naar het bestrijden van corruptie en van de georganiseerde misdaad, administratieve en gerechtelijke hervorming en de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld,
E. overwegende dat afronding van de toetredingsonderhandelingen met Kroatië in 2009 het gemeenschappelijk streefdoel van alle belanghebbende partijen moet blijven,
F. overwegende dat de moorden en overvallen die in 2008 plaatsvonden in alle scherpte aantonen dat er in Kroatië krachtig en met bekwame spoed tegen de corruptie en georganiseerde misdaad opgetreden moet worden,
G. overwegende dat er een nieuwe minister van Binnenlandse Zaken, een nieuwe minister van Justitie en een nieuw hoofd van de politie aangesteld zijn, met als opdracht om zich met de bewuste aangelegenheden bezig te houden,
Algemene opmerkingen
1. wenst Kroatië geluk met de goede resultaten die het in 2008 bereikt heeft door de wetgeving aan te nemen en de hervormingen door te voeren die nodig zijn om voor lidmaatschap van de Europese Unie in aanmerking te komen;
2. stelt met bijzonder grote tevredenheid vast dat het wet- en regelgevend werk eindelijk van inspanningen vergezeld gaat om de administratieve mogelijkheden die nodig zijn om dergelijke hervormingen te kunnen doorvoeren, te verbeteren en uit te breiden;
3. is optimistisch dat het gestelde doel, afronding van de onderhandelingen in 2009 in overeenstemming met het door de Commissie gepubliceerde indicatieve draaiboek, kan worden gehaald, mits de regering van Kroatië in het bijzonder de meer gevoelig liggende kwesties in verband met het toetredingsproces, waaronder bestrijding van de georganiseerde misdaad en fraude, energieker aanpakt en uiteindelijk aan de ijkpunten op deze terreinen voldoet, en ook op voorwaarde dat de Raad bereid en in staat is alle onderhandelingshoofdstukken zonder verdere vertraging te openen;
4. toont zich verheugd over de aanbeveling van de Commissie dat de Raad een technische werkgroep ad hoc instelt die belast wordt met het opstellen van het toetredingsverdrag; beveelt eveneens aan dat de werkzaamheden van deze werkgroep parallel met de onderhandelingen verlopen en daarom van start gaan tijdens het eerste semester van 2009; is bovendien ingenomen met het voornemen van de Commissie om in de loop van 2009 een mededeling voor te leggen met een gedetailleerde beschrijving van de financiële impact van de toetreding van Kroatië tot de EU;
Politieke criteria
5. stelt met tevredenheid de vooruitgang vast bij de aanneming van essentiële documenten en wetgeving voor een aantal beleidsonderdelen, meer in het bijzonder de strijd tegen discriminatie, rechten van de vrouw, rechten van minderheden en terugkeer van vluchtelingen; wijst erop dat het nu vooral om spoedige en doeltreffende uitvoering gaat;
6. wijst er wel op dat de hervorming van het openbaar bestuur voortgezet moet worden met de invoering van een nieuwe bezoldigingsregeling en een ingrijpende herziening van de administratieve procedures om de doorzichtigheid en verantwoordelijkheid van de openbare dienst in Kroatië te verbeteren en hem verder te depolitiseren; vraagt speciale aandacht voor de regionale en plaatselijke besturen omdat hun mogelijkheden om nieuwe verantwoordelijkheden op zich te nemen van centraal belang voor het welslagen van het decentraliseringsproces zijn;
7. onderstreept dat het van groot belang is dat buitenlandse investeerders rechtszekerheid en gelijkheid voor de wet genieten, en dringt er in dit verband bij de Kroatische autoriteiten op aan om overeenkomstig de desbetreffende uitspraken van het Kroatische Constitutionele Hof de nog uistaande gevallen waarin het gaat om teruggave van eigendom, op korte termijn te regelen;
8. meent dat er ernstiger inspanningen voor het gerechtelijk apparaat nodig zijn om de wezenlijke oorzaken van de gerechtelijke achterstand en de al te langdurige procedures aan te pakken, snel een echte en volledige rationalisering van de rechtbanken op gang te brengen die alle soorten rechtbanken omvat, een objectieve en doorzichtige selectieprocedure en individuele evaluatie- en bevorderingscriteria voor de rechters in te voeren, te zorgen dat oorlogsmisdaden volgens algemeen aanvaarde normen behandeld worden, ongeacht etnische afkomst, en ten laatste mogelijke oplossingen voor procesvoeringen en veroordelingen bij verstek te vinden, vooral door een sterkere samenwerking op regionaal niveau;
9. neemt kennis van de verklaring van de aanklager van het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië voor de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op 12 december 2008, waarin hij aangeeft dat Kroatië op de meeste verzoeken om medewerking van zijn bureau is ingegaan, maar er tegelijk ook op wijst dat bepaalde essentiële militaire documenten in verband met de zaak Gotovina nog steeds niet boven water zijn; dringt erop aan dat de Kroatische regering grotere inspanningen doet om deze documenten ogenblikkelijk beschikbaar te stellen aan het Tribunaal;
10. verheugt zich erover dat de Kroatische regering eindelijk extra maatregelen tegen corruptie en de georganiseerde misdaad getroffen heeft; benadrukt dat de uitgebreide onderzoeks- en vervolgingsactiviteiten van de Uskok (dienst ter bestrijding van corruptie en de georganiseerde misdaad) vergezeld moeten gaan van vergelijkbaar politioneel en gerechtelijk optreden om resultaten te mogen verwachten; meent dat er op alle niveaus nultolerantie moet heersen en dat er vonnissen geveld en uitgevoerd moeten worden, ook door inbeslagname van goederen; toont zich in dit verband ingenomen met de goedkeuring van wetgeving met betrekking tot de tijdelijke bevriezing van het vermogen van alle personen die beschuldigd worden van corruptie en georganiseerde misdaad;
11. constateert met voldoening dat in vier verschillende rechtbanken afdelingen zijn opgericht die zich specifiek bezighouden met de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad, en dat de zestig voor die afdelingen aangewezen rechters zijn beoordeeld en substantiële financiële stimulansen zullen krijgen die het complexe en gevoelige karakter van hun taken weerspiegelen;
12. vraagt in dit verband dat de Kroatische regering ervoor zorgt dat de politie en de rechterlijke macht de onafhankelijkheid en de bewegingsvrijheid evenals het personeel en de financiële middelen krijgen die ze nodig hebben om hun mandaat in de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad uit te voeren;
13. stelt met genoegen vast dat er in Kroatië persvrijheid heerst, maar vestigt de aandacht op een aantal recente gevallen van intimidatie en zelfs moord op journalisten die zich met corruptiezaken en de georganiseerde misdaad bezighielden; vraagt de politie en het gerechtelijk apparaat om de bewuste gevallen met vastberadenheid te onderzoeken en vervolging in te stellen om opnieuw voor een constructief klimaat in het land te zorgen en de blijvende naleving van de politieke criteria voor de toetreding te garanderen; beklemtoont in dit verband de noodzaak van onvoorwaardelijke bescherming van de mensenrechten, waarover niet politiek kan worden onderhandeld;
14. acht het verheugend dat de Kroatische regering een actieplan heeft goedgekeurd voor de toepassing van de grondwettelijke voorschriften op nationale minderheden en dat de financiële middelen zijn verhoogd; dringt bij de Kroatische autoriteiten aan op uitvoering van dit plan in nauw overleg met de niet-gouvernementele organisaties die de minderheidsgemeenschappen vertegenwoordigen; benadrukt bovendien dat men zich op de economische en sociale rechten van de minderheden moet concentreren, vooral werkgelegenheidsvoorziening, en een strategie op lange termijn moet uitwerken voor de tewerkstelling van leden van minderheden in het openbaar bestuur en het gerechtelijk apparaat; vraagt verder dat de raden voor nationale minderheden budgettaire autonomie van de plaatselijke overheden genieten die ze geacht worden van advies te dienen, zodat ze hun mandaat in volledige onafhankelijkheid kunnen uitoefenen;
15. toont zich verheugd over de vorderingen op het vlak van het minderhedenbeleid in Kroatië, in het bijzonder over het feit dat de minderheden nu zowel een gegarandeerd recht hebben op onderwijskansen als op vertegenwoordiging in het parlement;
16. is ingenomen met de continue vorderingen op het vlak van het onderricht van minderheden; vreest echter dat de huidige structuren segregatie in stand houden in plaats van de integratie van verschillende etnische groepen (bijvoorbeeld door middel van gedeelde klassen) te bevorderen, vreest tevens dat, vooral in het geval van de Roma, deze regelingen ertoe kunnen leiden dat het onderricht van mindere kwaliteit is dan dat in traditionele klassen;
17. stelt vast dat er tastbare resultaten bereikt zijn om de voorwaarden voor de terugkeer van vluchtelingen tot stand te brengen, maar dat er nog veel te doen blijft om hun terugkeer concreet mogelijk te maken, vooral op het vlak van huisvesting − meer bepaald voor degenen die vroeger een huurwoning in stadsgebieden hadden −, integratie en toegang tot de arbeidsmarkt; benadrukt de noodzaak om de terugkeerprogramma's uit te voeren in samenhang met andere sociale programma's en tewerkstellingsprogramma's;
18. verheugt zich eveneens over de goedkeuring van een omvangrijke wetgeving tegen discriminatie en hecht veel belang aan daadwerkelijke omzetting daarvan; vraagt de nationale en plaatselijke overheden om blijk te geven van nultolerantie in gevallen van rassenhaat of elke andere vorm van haat en ervoor te zorgen dat dit soort incidenten wel degelijk vervolgd wordt; verzoekt de nationale autoriteiten voorts de rechten van seksuele minderheden te beschermen;
Economische criteria
19. vindt de uitbreiding van de werkgelegenheid en de aanhoudende economische groei die Kroatië optekent, bemoedigend; wijst niettemin op de blijvend hoge werkloosheidscijfers onder jongeren en minderheidsgroepen en op de terugslag van de hogere voedselprijzen en de inflatie in het algemeen op de levensomstandigheden van de gewone burgers;
20. wijst erop dat het toenemend handelsdeficit en het tekort op de lopende rekening, net als de buitenlandse schuld, aandacht verdienen, omdat ze de Kroatische economie kwetsbaarder en sterker aan gevaren onderhevig maken; benadrukt dat het tempo van de structurele hervormingen opgedreven zal moeten worden om het huidig economisch groeiniveau te handhaven en Kroatië in de gelegenheid te stellen om aansluiting te vinden bij de EU-lidstaten;
21. wijst erop dat in nauw overleg met alle belanghebbenden een beleid moet worden gestimuleerd waarmee een veilige energievoorziening en een duurzame ontwikkeling met elkaar worden verenigd; verzoekt de Kroatische autoriteiten zich te houden aan de doelstellingen in het klimaatpakket van de EU en de nodige prioriteit toe te kennen aan energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen, met name in kustgebieden; herinnert Kroatië aan de financieringsmogelijkheden die de EU in dit opzicht biedt aan het Middellandse-Zeegebied; is verheugd over de goedkeuring van een actieplan voor de uitvoering van het Kyoto-protocol en verzoekt de autoriteiten alle passende maatregelen te nemen voor een daadwerkelijke vermindering van de industriële emissies;
Mogelijkheden om de verplichtingen van het lidmaatschap na te komen
22. verheugt zich globaal gezien over het algemeen tempo van de aanpassing van de wetgeving; vindt wel dat de kwaliteit van de wetten meer aandacht verdient; spoort de Kroatische overheden aan om te blijven werken aan de ontwikkeling van de bestuurlijke capaciteit die nodig is om het acquis in praktijk te kunnen brengen;
23. verheugt zich over de vorderingen in het aan de gang zijnde privatiseringsproces in de staal- en telecommunicatiesector en over het besluit van de Kroatische overheden om openbare aanbestedingen voor de privatisering van de Kroatische scheepswerven uit te schrijven, die in 2009 voltooid zou moeten zijn, en benadrukt dat de verkoop van de werven in volledige doorzichtigheid en volgens de concurrentieregels van de Europese Unie moet plaatsvinden; vraagt de Kroatische regering om met de bijstand van de Commissie speciale maatregelen te treffen om de sociale kosten van de herstructurering op te vangen; vraagt de Commissie en de Raad rekening te houden met de huidige economische en financiële crisis bij hun beoordeling van de vorderingen die Kroatië heeft gemaakt voor wat het doorvoeren van de nodige hervormingen betreft;
24. stelt vast dat de vooruitgang in de landbouw ongelijk is, en met name dat de situatie op het gebied van kwaliteitsbeleid en biologische landbouw veel verbeterd is, maar dat de mogelijkheden om van de fondsen voor plattelandsontwikkeling gebruik te maken, uitgebreid moeten worden; benadrukt dat ruimere bestuurlijke mogelijkheden en hervorming van het bijstandstelsel voor de landbouw noodzakelijk zijn om een vlotte overgang op het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie te verzekeren en de sociale gevolgen van de overgang zo gering mogelijk te houden;
25. vraagt de Kroatische overheden om degelijk gebruik te maken van de EU-middelen voor de voorbereiding van de toetreding en op alle niveaus − centraal, regionaal en plaatselijk − de structuren in gereedheid te brengen en van de technische kennis te voorzien die voor de structuur- en cohesiefondsen van de Europese Unie benodigd zijn;
Regionale samenwerking
26. betreurt het ten zeerste dat de toetredingsonderhandelingen langere tijd wegens bilaterale vraagstukken feitelijk geblokkeerd zijn geweest;
27. onderstreept dat bilaterale kwesties geen hindernis voor het maken van vorderingen in de toetredingsonderhandelingen mogen vormen, op voorwaarde dat deze onderhandelingen niet worden gebruikt om vooruit te lopen op een definitieve oplossing van deze kwesties; dringt er niettemin bij de Kroatische regering en de regeringen van de buurlanden op aan om al hun openstaande problemen snel te regelen;
28. benadrukt dat goede betrekkingen met de buurlanden een essentieel onderdeel van het Europese integratieproces blijven, en verzoekt Kroatië en zijn buurlanden de samenwerking in de regio te bevorderen en meer in grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten te investeren;
29. herinnert aan het feit dat de eerste ministers van Kroatië en Slovenië op 26 augustus 2007 tot de informele overeenkomst zijn gekomen om hun grensgeschil voor te leggen aan een internationale instantie, verwelkomt de bereidheid van Kroatië en Slovenië het door de Commissie gedane bemiddelingsvoorstel te aanvaarden en is van oordeel dat deze bemiddeling dient te steunen op het internationale recht; kijkt in dit kader uit naar een snelle vooruitgang van de toetredingsonderhandelingen;
o o o
30. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering en het parlement van Kroatië.