Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2009 over de Filippijnen
Het Europees Parlement,
– gezien de verklaring van 15 september 2008 die het Voorzitterschap namens de EU over de situatie in Mindanao heeft afgelegd,
– gezien de oproep van 29 januari 2009 van de ambassadeurs van de Europese Unie, de Verenigde Staten en de plaatsvervangende leider van de missie van de Australische ambassade,
– gezien de derde zitting van de Tripartite Onderzoekgroep naar de tenuitvoerlegging van de vredesovereenkomst van 1996 tussen het Moro National Liberation Front (MNFL) en de Filippijnse regering, welke van 11 tot en met 13 maart 2009 plaatsvindt,
– gezien de Gezamenlijke Verklaring van Den Haag van de regering van de Republiek der Filippijnen en het National Democratic Front of the Philippines (NDFP) van 1 september 1992 en de eerste en tweede Gezamenlijke Verklaring van Oslo van 14 februari en van 3 april 2004,
– gezien het Country Strategy Paper 2007-2013 van de Europese Commissie over de Filippijnen, het onder het Stabiliteitsinstrument ressorterende programma tot ondersteuning van het vredesproces en de onderhandelingen over een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en de Filippijnen,
– gezien zijn eerdere resoluties over de Filippijnen, en met name die van 26 april 2007(1), en opnieuw zijn steun uitsprekend aan de vredesonderhandelingen tussen de Filippijnse regering en het NDFP, zoals het reeds eerder had gedaan in zijn resoluties van 17 juli 1997(2) en 14 januari 1999(3),
– gelet op artikel 115, lid 5, van zijn Reglement,
A. overwegende dat diverse gewapende groeperingen, met name het Moro Islamic Liberation Front (MILF), sinds 1969 in het zuiden van de Filippijnen tegen regeringstroepen vechten, een van de langstdurende opstanden in Azië,
B. overwegende dat het conflict tussen de regering en de opstandelingen van het NDFP meer dan 40 000 mensen het leven heeft gekost en dat er zich ook sindsdien sporadische gewelddadige botsingen hebben voorgedaan, ondanks de wapenstilstand van 2003 en vredesbesprekingen,
C. overwegende dat in augustus 2008 de vijandigheden tussen regeringsstrijdkrachten en de MILF op het eiland Mindanao werden hervat nadat het Filippijnse hoogste gerechtshof het memorandum van overeenstemming tussen de MILF en de Filippijnse regering over het voorouderlijk stamgebied ongrondwettig verklaarde, een overeenkomst waarbij het Bangsamoro-volk een substantiële autonomie zou hebben verkregen,
D. overwegende dat de hernieuwde gevechten aan meer dan honderd mensen het leven hebben gekost en dat ongeveer 300 000 mensen van huis en haard werden verdreven, van wie velen nog in vluchtelingenkampen leven,
E. overwegende dat Maleisië, dat de rol van bemiddelaar had gespeeld in de vredesonderhandelingen, zijn toezichthouders op het wapenstilbestand in april 2008 uit Mindanao heeft terug getrokken, omdat er te weinig vooruitgang werd geboekt in het vredesproces, maar dat het land bereid is op zijn besluit terug te komen indien de Filippijnse regering haar onderhandelingsstandpunt nader verduidelijkt,
F. overwegende dat de vredesbesprekingen tussen de Filippijnse regering en het NDFP sinds 2004 in het slop zijn geraakt en dat de Noorse regering zich grote moeite heeft getroost om beide partijen te bewegen om officiële besprekingen te hervatten,
G. overwegende dat er in de Filippijnen sinds 2001 honderden activisten, vakbondsleden, journalisten en religieuze leiders werden gedood of ontvoerd en dat de regering ontkent dat de veiligheidsdiensten en het leger betrokken zijn geweest bij deze politieke moorden, hoewel er duidelijke aanwijzingen bestaan voor het tegendeel,
H. overwegende dat er in 2008 diverse gevallen waren waarin plaatselijke rechtbanken de arrestatie en detentie van activisten onwettig oordeelden en de invrijheidstelling van deze mensen eisten, maar dat deze personen vervolgens opnieuw werden gearresteerd en beschuldigd van rebellie of moord,
I. overwegende dat de rechterlijke macht in de Filippijnen niet onafhankelijk is en dat advocaten en rechters blootgesteld staan aan intimidatie en moordaanslagen, en dat de kwetsbaarheid van de getuigen het onmogelijk maakt om misdadige overtredingen daadwerkelijk te onderzoeken en berechten,
J. overwegende dat ten aanzien van de meeste van deze buitengerechtelijke executies geen strafrechtelijk onderzoek is ingesteld en dat de schuldigen straffeloos blijven, ook al beweert de regering dat er maatregelen zijn genomen om een einde te maken aan deze moorden en de schuldige personen voor de rechter te brengen,
K. overwegende dat in april 2008 door de Raad voor Mensenrechten van de Verenigde Naties een onderzoek is ingesteld naar de situatie in de Filippijnen, waaruit bleek dat de gevallen van buitengerechtelijke executies en verdwijningen straffeloos blijven, maar dat de Filippijnse regering de aanbevelingen voor een follow-upverslag hebben afgewezen,
L. overwegende dat het voor een beëindiging van de ontvoeringen en buitengerechtelijke executies nodig is een oplossing te vinden voor de economische, sociale en culturele problemen die ten grondslag liggen aan het geweld in de Filippijnen,
1. geeft uitdrukking aan zijn ernstige verontrusting over de honderdduizenden ontheemde personen op het eiland Mindanao, doet een beroep op de Filippijnse regering en het MILF om alles te doen wat in hun macht ligt om een situatie te creëren waarin de mensen weer naar hun woonplaatsen kunnen terugkeren en dringt aan op opvoering van de nationale en internationale acties om de ontheemde personen te beschermen en zorg te dragen voor hun rehabilitatie;
2. is ervan overtuigd dat het conflict alleen beëindigd kan worden langs de weg van een dialoog en dat het vinden van een oplossing voor de al zo lang durende opstand van essentieel belang is voor de algemene ontwikkeling van de Filippijnen;
3. doet een beroep op de Filippijnse regering om zo spoedig mogelijk de vredesonderhandelingen met het MILF te hervatten en duidelijkheid te brengen in de status en de toekomst van het Memorandum of overeenstemming na de genoemde uitspraak van het Filippijnse hoogste gerechtshof; is ingenomen met de aankondigingen van de regering dat zij haar voorafgaande voorwaarden voor een hervatting van de besprekingen wil laten vallen;
4. is verheugd over het feit dat de besprekingen tussen de Filippijnse regering en de NDFP onder Noorse bemiddeling in november 2008 in Oslo werden hervat en hoopt dat het ook in dit geval spoedig kan komen tot officiële onderhandelingen; doet een beroep op de partijen om hun bilaterale overeenkomsten voor het JMC na te komen, om overleg te voeren aan de hand van de Comprehensive Agreement on Respect for Human Rights and International Humanitarian Law (CARHRIHL) en niets in de weg te leggen aan gezamenlijke onderzoeken naar mensenrechtenschendingen;
5. verzoekt de Raad en de Commissie om de partijen steun en bijstand te verlenen bij de tenuitvoerlegging van de CARHRIHL, vooral in het kader van programma's voor ontwikkeling, noodhulp en rehabilitatie;
6. dringt er bij de Europese Raad en de Commissie op aan om de Filippijnse regering te steunen bij haar streven om de vredesbesprekingen vooruit te helpen, en daarbij desgevraagd bemiddeling te verlenen, en om ook steun te geven aan het internationale monitoringteam, dat tot taak heeft toezicht te houden op het wapenbestand tussen het Filippijnse leger en het MILF;
7. stelt voor de rol van dit internationale monitoringteam te versterken door het een uitgebreider mandaat te verstrekken tot het doen van onderzoek en door een door alle partijen geaccepteerd beleid volgens hetwelk de resultaten daarvan openbaar moeten worden gemaakt;
8. doet een beroep op de Filippijnse regering om de ontwikkelingshulp aan Mindanao te verhogen om de barre levensomstandigheden van de plaatselijke bevolking te verbeteren en is ingenomen met de financiële steun ten belope van 13 miljoen EUR voor voedselhulp en andere hulp die de EU aan Mindanao heeft verstrekt sinds de gewapende botsingen in augustus 2008 weer zijn begonnen;
9. geeft uitdrukking aan zijn ernstige verontrusting over de honderden gevallen van buitengerechtelijke executies van politieke activisten en journalisten die de afgelopen jaren op de Filippijnen hebben plaatsgevonden en over de rol van de strijdkrachten bij de voorbereiding en uitvoering van deze moorden;
10. dringt er bij de Filippijnse regering op aan om onderzoeken in te stellen naar de gevallen van buitengerechtelijke executies en gewelddadige verdwijningen; dringt tegelijkertijd bij de regering aan op instelling van een onafhankelijk monitoringsysteem, dat toezicht moet houden op onderzoeken naar en de vervolging van de daders;
11. dringt er bij de Filippijnse regering aan op het nemen van maatregelen om een einde te maken aan de systematische intimidatie en bedreiging van politieke activisten en mensenrechtenactivisten, leden van maatschappelijke organisaties, journalisten en getuigen in gerechtelijke zaken en ervoor te zorgen dat getuigen effectief worden beschermd;
12. herhaalt zijn verzoek aan de Filippijnse autoriteiten om de gespecialiseerde VN-instanties die bevoegd zijn voor de bescherming van de mensenrechten een ongehinderde toegang tot het land te verlenen; dringt ook aan op spoedige goedkeuring en tenuitvoerlegging van wetten om de internationale mensenrechteninstrumenten (bijvoorbeeld wetten tegen folter en gewelddadige verdwijningen) in het nationale rechtssysteem te integreren;
13. verzoekt de Raad en de Commissie erop toe te zien dat de financiële bijstand van de EU voor de economische ontwikkeling van de Filippijnen vergezeld gaat van controle op eventuele schendingen van de economische, sociale en culturele rechten, waarbij bijzondere aandacht moet worden geschonken aan het bevorderen van een dialoog en de integratie van alle groepen van de samenleving;
14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de president en de regering van de Filippijnen, het MILF, het NDFP, de Hoge Commissaris van de VN voor mensenrechten, alsook de regeringen van de lidstaten van de ASEAN.