Resolutie van het Europees Parlement van 22 april 2009 over efficiënte tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de Europese Unie: transparantie van het vermogen van schuldenaars (2008/2233(INI))
Het Europees Parlement,
– gelet op artikel 65 van het EG-Verdrag,
– gezien het Groenboek van de Commissie van 6 maart 2008 over een efficiëntere tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de Europese Unie:transparantie van het vermogen van schuldenaars (COM(2008)0128),
– gezien het Groenboek van de Commissie van 24 oktober 2006 over een efficiëntere tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de Europese unie: beslag op bankrekeningen (COM(2006)0618) en de resolutie van het Parlement van 25 oktober 2007 daarover(1),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 december 2008 met aanbevelingen aan de Commissie over e-justitie(2),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 3 december 2008,
– gezien het advies van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming van 22 september 2008,
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0252/2009),
A. overwegende dat conform de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit de invoering van een communautair instrument op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende implicaties alleen in overweging kan worden genomen indien kan worden aangetoond dat het op nationaal niveau onmogelijk is een obstakel weg te nemen dat de totstandbrenging of de werking van de interne markt verhindert,
B. overwegende dat de late betaling en de niet-betaling van schulden de belangen van ondernemingen en consumenten schaden, met name wanneer de schuldeiser en de tenuitvoerleggingsautoriteiten geen gegevens hebben over de verblijfplaats of het vermogen van de schuldenaar; overwegende dat dit probleem nog wordt verscherpt door het huidige economische klimaat, waarin cashflow essentieel is voor het overleven van ondernemingen,
C. overwegende dat de problemen bij de grensoverschrijdende invordering van schuldvorderingen een ernstige belemmering kunnen vormen voor het vrije verkeer van betalingsopdrachten binnen de EU en de toegang tot de rechter kunnen belemmeren; overwegende dat, als rechterlijke uitspraken niet ten uitvoer kunnen worden gelegd, bovendien de rechtsbedeling wordt ondermijnd en de normen van moreel gedrag in handelszaken op de helling komen te staan,
D. overwegende dat schuldvorderingen in het algemeen een groot probleem zijn, dat nog erger wordt als de vorderingen een grensoverschrijdend karakter hebben, met name voor kleine ondernemingen, die geen gespecialiseerde advocaten of speciaal hiervoor bedoelde schuldinvorderingsafdelingen ter beschikking hebben en die vaak in de weinig benijdenswaardige positie terechtkomen dat zij personeel, schaarse financiële middelen en vooral tijd voor dit probleem moeten inzetten, in plaats van voor productieve activiteiten,
E. overwegende dat er aanwijzingen zijn dat de richtlijn betalingsachterstand(3) onvoldoende wordt nageleefd of onvoldoende bekend is; overwegende dat als deze richtlijn nu zou worden bijgewerkt en op de juiste wijze ten uitvoer zou worden gelegd, zij een aanmerkelijke invloed zou kunnen hebben op de terugdringing van late betalingen of niet-betalingen,
F. overwegende dat er enorme verschillen bestaan in de diverse systemen van het nationale contract- en insolventierecht met betrekking tot de manier waarop schuldeisers contractueel de terugbetaling van schulden zeker kunnen stellen, in het bijzonder door het gebruik van clausules met betrekking tot het voorbehoud van eigendomsrecht of andere vergelijkbare mechanismen, die soms echter juist vanwege die verschillen worden ontdoken,
G. overwegende dat de vaststelling van Gemeenschapswetgeving over de efficiënte tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen alle schuldenaars moet aangaan zonder a priori enig onderscheid te maken tussen schuldenaars te goeder trouw en schuldenaars te kwader trouw,
H. overwegende dat ontwijking van betalingen, late betaling en niet-betaling van schulden vaker voorkomen als partijen onvoldoende aandacht besteden aan de precontractuele en contractuele afspraken; overwegende dat er meer nadruk moet worden gelegd op het zakelijk bewustzijn en de mogelijke aanwending van de in Europa gebruikelijke optionele clausules onder het gemeenschappelijk referentiekader (CFR), waardoor partijen aan het begin van hun zakelijke relatie beter over deze zaken zouden nadenken,
I. overwegende dat het Parlement erop is gewezen dat er mogelijk een serieus probleem bestaat wat betreft grensoverschrijdende gevallen van onwillige schuldenaars, dat wil zeggen personen die hun schulden kunnen betalen of hun financiële verplichtingen kunnen nakomen maar dit niet doen, of personen ten aanzien waarvan het risico bestaat dat zij hun schulden niet zullen betalen, zelfs indien tegen hen een rechterlijk vonnis is uitgesproken; overwegende dat blijkt dat deze personen vaak aanzienlijke activa bezitten in verschillende entiteiten, bij verschillende gevolmachtigden en in verschillende trusts en dat geen geslaagde tenuitvoerlegging mogelijk is zonder de benodigde informatie; overwegende dat het vaak noodzakelijk is deze informatie te verkrijgen zonder dat de onwillige schuldenaar, die vaak de mogelijkheid heeft activa op korte termijn te verplaatsen naar een ander rechtsgebied, wordt gealarmeerd,
J. overwegende dat het Parlement er voorts van op de hoogte is gebracht dat sommige soevereine staten scheidsrechterlijke uitspraken of uitspraken van rechtbanken van een ander land niet uitvoeren, met als gevolg dat "aasgierfondsen" ("vulture funds") zijn ontstaan die deze buitenlandse schuld tegen een veel lagere prijs opkopen en vervolgens proberen winst te maken met de tenuitvoerlegging; overwegende dat kan worden geargumenteerd dat het beter en eerlijker zou zijn de oorspronkelijke schuldeisers de middelen te geven om zelf verhaal te halen,
K. overwegende dat wordt betoogd dat er weinig landen zijn die helemaal geen activa hebben buiten hun eigen grenzen en dat, als de schuldeiser er niet kan op rekenen tenuitvoerlegging te verkrijgen in zijn lidstaat (alleen) of in het land in kwestie, effectief redres alleen mogelijk is via buitenlandse rechtbanken, met name de rechtbanken van andere EU-lidstaten,
L. overwegende dat elke lidstaat op grond van de Brussel I-verordening(4) zijn eigen voorlopige maatregelen heeft, die zijn vormgegeven naar en worden beheerst door zijn nationale recht, en dat overeenkomstig genoemde verordening voor ex parte-bevelen geen wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldt, terwijl aan inter partes-bevelen gevolg wordt gegeven door een ontvangende rechtbank, via het meest equivalente herstel dat van die rechtbank kan worden verkregen,
M. overwegende dat voorlopige maatregelen bestaan uit: (i) bevelen tot vrijgave van informatie over activa waarop maatregelen tot tenuitvoerlegging van een uitspraak kunnen worden toegepast en (ii) bevelen tot beslaglegging op activa in afwachting van de tenuitvoerlegging, en (iii) kunnen ook de vorm aannemen van een voorlopige betalingsopdracht, waarbij de schuldeiser direct wordt betaald in afwachting van de beslechting van het onderliggende geschil,
N. overwegende dat voor de toekenning van voorlopige maatregelen voorwaarden moeten gelden die vergelijkbaar zijn met de door het Hof van Justitie toegepaste voorwaarden, namelijk dat de schuldeiser de rechter ervan moet overtuigen dat hij een gerechtvaardigde aanspraak ten gronde heeft (een afdwingbaar recht in de vorm van een rechterlijk bevel of authentiek document, of het bewijs dat sprake is van een geval van fumus boni juris), en de urgentie moet kunnen aantonen (het reële risico dat de tenuitvoerlegging kan worden gefrustreerd indien de maatregel niet wordt toegekend(periculum in mora)), en overwegende dat de toekenning van dergelijke maatregelen afhankelijk moet worden gesteld van het stellen van zekerheid,
O. overwegende dat in zaken op kleine schaal, met name in gevallen waarin de gerechtskosten anders prohibitief zouden kunnen zijn, recht dat te lang uitblijft, onrecht is, en dat in zaken op grotere schaal het gebrek aan informatie over activa de grootste belemmering kan blijken te zijn; overwegende dat daarom een beroep op bevelen tot voorlopige maatregelen een geschikte oplossing kan vormen in beide soorten gevallen,
P. overwegende dat elke communautaire actie om informatie beschikbaar te stellen ook moet worden bezien in het kader van dit soorten zaken, waar een gebrek aan informatie ernstig onrecht veroorzaakt; overwegende dat, tenzij de schuldeiser kan beschikken over informatie over de activa van een schuldenaar (en a fortiori een onwillige schuldenaar) die via de tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak in beslag kunnen worden genomen, de schuldeiser de tenuitvoerlegging van de uitspraak niet zal kunnen afdwingen,
Q. overwegende dat dit probleem in de praktijk niet beperkt is tot gevallen waar er al een uitspraak is die niet is uitgevoerd: het kan ook ontstaan vóór eisers hun vordering instellen,
R. overwegende evenwel dat het van essentieel belang is dat de voorgestelde maatregelen proportioneel zijn; tevens overwegende dat deze maatregelen niet louter een herhaling mogen vormen van wat al kan worden bovendien bereikt via de bestaande nationale maatregelen en dat zij beperkt moeten blijven tot grensoverschrijdende vorderingen, waarbij een onnodige en niet-passende harmonisatie moet worden voorkomen,
S. overwegende dat enige bezorgdheid is gerezen over het feit dat sommige naar voren gebrachte ideeën over de effectieve tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de Europese Unie door middel van de transparantie van het vermogen van schuldenaars een schending kunnen inhouden van grondrechten, inclusief het recht op een persoonlijke levenssfeer (gegevensbescherming), procedurele waarborgen kunnen ondermijnen en strijdig kunnen zijn met de constitutionele traditie van vele lidstaten,
T. overwegende dat de voorstellen die worden ingediend kostenefficiënt moeten zijn en geïntegreerd moeten zijn in andere communautaire beleidsterreinen, om een onnodige overlapping van inspanningen te voorkomen,
1. verwelkomt het bovenvermelde Groenboek van de Commissie van 6 maart 2008, omdat het een bijdrage levert tot de Strategie van Lissabon;
2. verklaart dat het gebrek aan transparantie van de informatie die nodig is om de schuldenaar te dwingen zijn verplichtingen na te komen, in strijd is met de gemeenschappelijke beginselen van goede trouw en geldelijke aansprakelijkheid; verklaart dat een gebrek aan kennis van de nationale wetgevingen inzake tenuitvoerleggingsmethoden of de gebrekkige doelmatigheid tot vertraging leiden van de verwezenlijking van een eengemaakte interne markt en onnodige kosten met zich meebrengen;
3. wijst erop dat late betaling, niet-betaling en de moeilijkheid om schuldvorderingen te innen de belangen van ondernemingen en consumenten schaden, het vertrouwen in de interne markt doen afnemen en de justitiële actie ondermijnen;
4. is voorstander van een geïntegreerde en efficiënte strategie volgens de beginselen van "beter wetgeven", en is van mening dat het te bereiken doel moet zijn de betaling van schuldvorderingen, waarbij non-discriminatie, de bescherming van gevoelige gegevens en wettelijke garanties worden gewaarborgd door middel van evenredige maatregelen, die zorgen voor de noodzakelijke transparantie en de informatie- en beheerskosten aanzienlijk verminderen;
5. beklemtoont dat de schuldeiser, behalve tot de openbaar beschikbare informatie, onder toezicht of met bijstand van een bevoegde autoriteit toegang moet krijgen tot de gegevens die noodzakelijk zijn om de tenuitvoerleggingsprocedure te starten en de schulden ingelost te krijgen via procedures die in de hele interne markt gemakkelijk uitvoerbaar zijn;
6. is het er met de Commissie over eens dat de grensoverschrijdende invordering van schuldvorderingen via de tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken een groot probleem in de interne markt is, maar is van mening dat de oplossingen die de Commissie voorstelt verder dienen te worden uitgewerkt, teneinde het moeilijkste probleem, dat van onwillige schuldenaars, adequaat te kunnen aanpakken;
Voorstel om een handleiding met nationale tenuitvoerleggingsvoorschriften en -praktijken op te stellen
7. wijst erop dat de opstelling en bijwerking van een dergelijke handleiding veel werk en geld kan kosten en dat individuele personen die redres proberen te verkrijgen het wellicht gemakkelijker zullen hebben indien ze maar met één enkel systeem worden geconfronteerd, en dat in de meeste gevallen schuldeisers advies zullen willen inwinnen van advocaten binnen de relevante buitenlandse jurisdictie;is niettemin van oordeel dat een gestroomlijnde versie nuttig kan zijn bij gebreke van een werkbaar grensoverschrijdend systeem;
8. is ervan overtuigd dat de publicatie van nationale registers van buitenlandse advocaten die hun rechten op grond van de interne markt, overeenkomstig Richtlijn 77/249/EEG(5) en Richtlijn 98/5/EG(6) uitoefenen, nuttig zou zijn;wijst erop dat deze nationale registers kunnen worden verbonden met een website van de Commissie en een aanvulling kunnen vormen op de handleiding;
Meer informatie beschikbaar stellen in openbare registers en de toegang tot deze registers verbeteren
9. is gekant tegen het verschaffen van ongerechtvaardigde, ongedifferentieerde en willekeurige toegang tot alle soorten gegevens over bevolking, sociale zekerheid en belastingregisters, en is voorstander van een adequaat en proportioneel kader teneinde een effectieve tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de Europese Unie te garanderen;
10. stelt dat toegang tot bevolkingsregisters (waar deze bestaan) nuttig kan zijn voor de opsporing van ongelukkige individuen die onderhoudsgeld of persoonlijke leningen niet betalen, en om misbruiken te voorkomen;
11. erkent dat verbeterde toegang tot socialezekerheids- en belastingregisters in sommige jurisdicties een succesvolle innovatie is gebleken, maar onderstreept dat tevensdient te worden toegezien op de naleving van de regels inzake gegevensbescherming en vertrouwelijkheid; wijst erop dat dit een gevoelige materie is bij het publiek; merkt voorts op dat er juridische problemen kunnen zijn ten aanzien van het gebruik van informatie voor een ander doel dan dat waarvoor deze oorspronkelijk is verzameld;
12. merkt bovendien op dat belastingaangiften en socialezekerheidsgegevens in vele lidstaten vertrouwelijk zijn en dat het idee van een register, met alle daaraan verbonden risico's van gegevens die verloren gaan, daar niet goed zou worden onthaald en zou worden beschouwd als misbruik van de uitvoerende macht;
13. is van mening dat indien het voorstel disproportioneel is ten aanzien van het beoogde doel, het kan leiden tot misbruik en een schending van het recht op een persoonlijke levenssfeer kan vormen;
Informatie-uitwisseling tussen tenuitvoerleggingsautoriteiten
14. is van mening dat het idee van intensievere samenwerking tussen openbare tenuitvoerleggingsinstanties de moeite van verder onderzoek waard kan zijn, maar wijst erop dat deze instanties niet in alle lidstaten bestaan;
Verklaring van de schuldenaar
15. is van mening dat een verklaring van de schuldenaar een nuttig onderdeel van de procedure voor de tenuitvoerlegging van een uitspraak kan zijn, als er straffen op grond van de nationale wet aan kunnen worden gekoppeld;
16. is van mening dat communautair optreden op dit gebied niet nodig, is zolang niet is bewezen dat de bestaande instrumenten van de lidstaten niet doeltreffend zijn;
Andere maatregelen
17. stelt voor dat het idee wordt onderzocht een vorm van communautaire voorlopige maatregel in te voeren bovenop die van de nationale rechtbanken; is van mening dat deze maatregel de vorm zou kunnen aannemen van een eenvoudige, soepele procedure die ten uitvoer kan worden gelegd in de hele EU, zodat vertraging en onnodige kosten worden voorkomen; is van mening dat zulks ook effectief en eerlijk zou zijn voor de partijen die niet bij de zaak zijn betrokken;
18. stelt voor om een dergelijke maatregel ook toe te passen op arbitragevorderingen en hiermee tevens rekening te houden in het kader van de komende herziening van de Brussel I-verordening;
19. verzoekt de Commissie deze kwestie als een prioriteit te behandelen en (a) een gedetailleerde evaluatie van het probleem, (b) een studie naar de haalbaarheid van mogelijke communautaire instrumenten en (c) een effectbeoordeling van mogelijke gemeenschapsrechtelijke maatregelen beperkt tot grensoverschrijdende aspecten, te verrichten; is van oordeel dat de studie van de Commissie er tevens op gericht moet zijn de adequate rechtsgrondslag voor een eventueel communautair instrument, dat beperkt moet blijven tot grensoverschrijdende zaken en de toepassing van louter nationale maatregelen op dit gebied niet in de weg mag staan, te bepalen en genoegzaam te motiveren;
20. dringt er bij de Commissie op aan precontractuele en contractuele maatregelen te overwegen die kunnen worden gekoppeld aan de ontwikkeling van het gemeenschappelijk referentiekader en alle andere optionele instrumenten die hieruit voortvloeien, zodat partijen die Europese grensoverschrijdende contracten aangaan zich bij het afsluiten van het contract al bezinnen op late betalingen of niet-betalingen;
21. ziet uit naar de herziening van de richtlijn betalingsachterstand en verzoekt de Commissie dringend om hier zo snel mogelijk een aanvang mee te maken, gezien het huidige economische klimaat;
22. stelt voor een studie uit te voeren over de verschillende nationale wettelijke benaderingswijzen van voorbehoud van eigendomsrecht en andere vergelijkbare mechanismen, met de bedoeling wederzijdse erkenning te garanderen;
23. pleit ervoor dat een partij die eigendomsrechten heeft verworven die in een rechterlijke beslissing zijn erkend, in staat moet zijn om die rechten onder dezelfde voorwaarden geldend te maken als de overdrager;
o o o
24. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de parlementen van de lidstaten.
Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PB L 200 van 8.8.2000, blz. 35).
Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 12 van 16.1.2001, blz.1).
Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PB L 78 van 26.3.1977, blz. 17).
Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven (PB L 77 van 14.3.1998, blz. 36).