Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/2782(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0029/2010

Ingediende teksten :

B7-0029/2010

Debatten :

Stemmingen :

PV 10/02/2010 - 9.8
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0018

Aangenomen teksten
PDF 161kWORD 62k
Woensdag 10 februari 2010 - Straatsburg
Voorkoming van mensenhandel
P7_TA(2010)0018B7-0029/2010

Resolutie van het Europees Parlement van 10 februari 2010 over voorkoming van mensenhandel

Het Europees Parlement,

–   gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de artikelen 1, 3, 4, 5 en 6 daarvan,

–   gelet op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948, met name de artikelen 4 en 5 daarvan, waarin nadrukkelijk staat dat slavenhandel in al zijn vormen verboden is,

–   gelet op de VN-overeenkomst van 1949 ter bestrijding van de handel in mensen en van de exploitatie van eens anders prostitutie,

–   gelet op het VN-Verdrag van 1989 inzake de Rechten van het Kind, met name de artikelen 1, 7, 32, 34 en 35 daarvan, en het facultatieve protocol van 2000 bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind over de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie, in het bijzonder artikel 3 daarvan,

–   gelet op het VN-Verdrag uit 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (IVDV), in het bijzonder de artikelen 5 en 6 daarvan,

–   gelet op het VN-protocol van Palermo uit 2000 inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van de handel in mensen, met name vrouwen en kinderen, dat een aanvulling vormt op het VN-Verdrag tegen de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad,

–   gelet op de Verdragen nr. 29 van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake gedwongen of verplichte arbeid (1930) en nr. 182 inzake een verbod op en onmiddellijke maatregelen ten behoeve van de uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid, aangenomen door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie op haar zevenentachtigste bijeenkomst (1999),

–   gezien de in september 1995 in Peking gehouden vierde Wereldvrouwenconferentie, de verklaring van Peking en het in Peking onderschreven actieprogramma (Platform for Action), alsmede de daaropvolgende slotdocumenten betreffende verdere acties en initiatieven voor de uitvoering van de verklaring van Peking en het actieprogramma die tijdens de speciale VN-vergaderingen Peking +5 en Peking +10 respectievelijk op 9 juni 2000 en 11 maart 2005 werden aangenomen,

–   gelet op het verdrag van de Raad van Europa van 1997 inzake de rechten van de mensen en de biogeneeskunde en artikel 22 van het aanvullend protocol daarbij van 2002 over de transplantatie van organen en weefsels van menselijke oorsprong,

–   gezien de UNICEF Guidelines on Protection of the Rights of Child Victims of Trafficking (2006) (Richtsnoeren inzake de rechtsbescherming van kinderen die slachtoffer van mensenhandel zijn) en de Reference Guide on Protecting the Rights of Child Victims of Trafficking in Europe (2006) (Referentiegids inzake de rechtsbescherming van kinderen die slachtoffer van mensenhandel zijn in Europa),

–   gelet op het Verdrag van de Raad van Europa uit 2005 inzake maatregelen tegen de mensenhandel,

–   gezien het verslag van de Raad van Europa uit 2005 over de situatie op het gebied van de georganiseerde misdaad,

–   gezien Aanbeveling 1611 (2003) van de Raad van Europa over de orgaanhandel in Europa,

–   gezien de Verklaring van Brussel inzake het voorkomen en bestrijden van mensenhandel, aangenomen op 20 september 2002,

–   gezien Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad van 19 juli 2002 over de bestrijding van de mensenhandel,

–   gelet op Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie(1),

–   gelet op het verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement op grond van artikel 10 van Kaderbesluit 20027629/JBZ van de Raad van 19 juli 2002 over de bestrijding van de mensenhande (COM(2006)0187),

–   gelet op de mededeling van de Commissie van 18 oktober 2005 "Bestrijding van mensenhandel – een geïntegreerde benadering en voorstellen voor een actieplan" (COM(2005)0514),

–   gezien het werkdocument van de Commissie "Evaluatie van en toezicht op de uitvoering van het EU-plan inzake de beste praktijken, normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel" (COM(2008)0657 def),

–   gezien het voorstel van de Commissie voor een kaderbesluit van de Raad over het voorkomen en bestrijden van mensenhandel en het beschermen van de slachtoffers en tot intrekking van Kaderbesluit 2002/629/JBZ (COM(2009)0136 def),

–   gezien de routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2006-2010 (COM(2006)0092), met name de prioritaire actie gericht op uitroeiing van seksueel geweld en mensenhandel,

–   gezien het Programma van Stockholm over een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in dienst van de burger,

–   gezien de Verklaring van Brussel van oktober 2009 over de mensenhandel,

–   gezien de rapporten van Europol uit 2009 over de mensenhandel,

–   gezien het verslag van het Bureau voor de grondrechten van de Europese Unie van juli 2009 over kinderhandel in de Europese Unie,

–   gezien het algemeen verslag van het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC) van februari 2009 over de mensenhandel,

–   gezien het verslag van 6 februari 2009 van de speciale VN-rapporteur met betrekking tot de mensenrechtsaspecten rond de slachtoffers van mensenhandel, met name ten aanzien van vrouwen en kinderen, de aanbevelingen daarin,

–   gezien het verslag van het US Department of State van juni 2009 over de mensenhandel,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over deze kwestie(2),

–   gezien de aan de Commissie gestelde mondelinge vragen over het voorkomen van mensenhandel en het beschermen van de slachtoffers (O-0148/09 – B7-0341/2009, O-0149/09 – B7-0342/2009),

–   gelet op artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van het Reglement,

A.   overwegende dat de handel in mensen in een moderne vorm van slavernij is, een ernstige misdaad en een ernstige schending van de fundamentele mensenrechten, die mensen door middel van bedreiging, geweld en vernedering in een afhankelijkheidssituatie brengt,

B.   overwegende dat de mensenhandel een uiterst lucratieve bezigheid is voor de georganiseerde misdaad, waarbij hoge winsten bij geringe risico's mogelijk zijn,

C.   overwegende dat mensenhandel vele gedaanten kent, zoals seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid, illegale handel in menselijke organen, bedelarij, illegale adoptie en werk in de huishouding,

D.   overwegende dat Europol in zijn overzicht voor 2009 van mening is dat de handel in vrouwen voor seksuele uitbuiting niet is afgenomen en dat de handel met het oog op gedwongen tewerkstelling toeneemt,

E.   overwegende dat uit het algemeen verslag van UNODC over de mensenhandel blijkt dat seksuele uitbuiting werd gezien als de in het algemeen meest bekende vorm van mensenhandel, gevolgd door gedwongen arbeid, en ook dat 79% van de geïdentificeerde slachtoffers van mensenhandel vrouwen en meisjes zijn,

F.   overwegende dat jonge vrouwen na gearrangeerde huwelijken gevangen kunnen raken in een slavernijsfeer en ten offer kunnen vallen aan seksuele uitbuiting, dwangarbeid, huishoudelijk werk en andere vormen van mensenhandel,

G.   overwegende dat kinderen bijzonder kwetsbaar zijn en daarom het grootste risico lopen aan mensenhandel ten offer te vallen,

H.   overwegende dat de financiële en economische crisis de mensensmokkel in de hand kan werken, doordat misbruik wordt gemaakt van het verlangen onder potentiële slachtoffers naar behoorlijk werk en ontvluchting van de armoede,

I.   overwegende dat de omvang en de ernst van dit verschijnsel alarmerende vormen aannemen:

   het verslag van Europol van 2009 over mensensmokkel in de EU laat zien dat het om een bedrijf gaat waar jaarlijks vele miljoenen EUR/USD omgaan,
   afgaande op de beschikbare cijfers mag redelijkerwijs worden aangenomen dat enkele honderdduizenden mensen elk jaar de EU worden binnengesmokkeld of binnen het gebied van de EU worden rondgevoerd,
   In 2008 heeft Eurojust 83 zaken in behandeling genomen waarin het ging om mensenhandel, een stijging van meer dan 10% in vergelijking met 2007 (71 zaken);

J.   overwegende dat het rechtskader in de EU voor de bestrijding van mensenhandel op dit moment voornamelijk berust op:

   Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad van 19 juli 2002 over de bestrijding van de mensenhandel, dat gericht is op een minimale harmonisering van nationale wetgeving;
   Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie,

K.   overwegende dat naar de ervaring uitwijst, dit rechtskader niet doeltreffend genoeg is en evenmin adequaat wordt uitgevoerd, en de EU dus krachtiger actie moet ondernemen,

L.   overwegende dat de Commissie in maart 2009 een voorstel heeft voorgelegd voor een kaderbesluit inzake het voorkomen en bestrijden van mensenhandel en het beschermen van de slachtoffers, en tot intrekking van Kaderbesluit 2002/629/JBZ (COM(2009)0136 def), dat gericht is op versterking van het huidige kaderbesluit door middel van strengere sancties, betere bescherming van de slachtoffers en actieve preventieve maatregelen,

M.   overwegende dat deze tekst, ondanks de inspanningen van het Zweedse voorzitterschap, niet is goedgekeurd en dat er in de nabije toekomst waarschijnlijk een voorstel voor een nieuw rechtsinstrument uit hoofde van het Verdrag van Lissabon zal worden ingediend,

N.   overwegende dat het Verdrag van Lissabon versterking zal brengen in de EU-maatregelen op het gebied van de justitiële en politiële samenwerking in strafzaken, waaronder de bestrijding van de mensenhandel, waarbij voor het Parlement als co-wetgever een volwaardige rol is weggelegd,

O.   overwegende dat het optreden tegen mensenhandel niet beperkt mag blijven tot wetgevingsinstrumenten, maar ook andere inspanningen vergt, zoals met name evaluatie van goedgekeurde maatregelen, verzameling en uitwisseling van informatie, samenwerking en het aangaan van partnerschappen, alsmede uitwisseling van optimale praktijken,

P.   overwegende dat het van cruciaal belang is het in het veld actieve maatschappelijk midden van meet af aan en in ieder stadium van het proces in te schakelen: vanaf het stadium waarin de problemen worden onderkend tot het verlenen van hulp aan de slachtoffers, waaronder in het wetgevingsproces,

Q.   overwegende dat er thans geen exacte gegevens over dit verschijnsel bestaan en dat de beschikbare cijfers een onderschatting lijken van de werkelijke omvang van het probleem, aangezien de misdaden in kwestie zich in het verborgene afspelen en vaak niet worden onderkend of onjuist worden geïnterpreteerd, overwegende dat nader moet worden onderzocht hoe de handel verloopt, wie zich hieraan schuldig maakt, in hoeverre de vraag bepalend is voor het aanbod van diensten door slachtoffers, wie hieraan ten offer valt en waarom, en hoe de vraag kan worden teruggedrongen; overwegende dat de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten en derde landen moeten worden opgevoerd,

R.   overwegende dat toekomstige actie moet uitgaan van een geïntegreerde benadering waarbinnen enerzijds voorkoming en bestrijding, en anderzijds bescherming, steun en hulp voor de slachtoffers, met daarbij intensievere samenwerking tussen alle betrokkenen, worden samengebracht,

S.   overwegende dat naarmate de vraag van potentiële afnemers naar de diensten en goederen van mensenhandelslachtoffers terugloopt, de mensenhandel minder lucratief wordt en dus ook het aanbod van die diensten en goederen zal afnemen,

T.   overwegende dat sociale integratie van potentiële slachtoffers een indirect preventieve uitwerking heeft en kan helpen voorkomen dat zij in hun slachtofferrol terugvallen of zelf tot potentiële daders worden,

U.   overwegende dat samenwerking en partnerschap tussen de EU, de Raad van Europa, de Verenigde Naties en derde landen, met name met landen waaruit mensenhandelslachtoffers afkomstig zijn, en met de Verenigde Staten als het land dat zoals algemeen bekend in veel gevallen bestemmingsland is, cruciaal belangrijk zijn ter bescherming van de fundamentele rechten en voor een effectieve bestrijding van de mensenhandel,

V.   overwegende dat er bij de formulering en daaropvolgende uitvoering van beleid en maatregelen tegen de mensenhandel op moet worden gelet dat een en ander geschiedt zonder discriminatie op enigerlei grond zoals nationaliteit, ras, huidskleur, geslacht, religie, politieke of andere meningen, sociale achtergrond of andere hoedanigheid,

Algemeen

1.   verzoekt de Raad en de Commissie:

   maatregelen tegen de mensenhandel te ontwikkelen door een vooral op de mensenrechten gerichte alomvattende benadering te kiezen die de bestrijding van de mensenhandel, de preventie en de bescherming van de slachtoffers als kernpunten heeft;
   een op de slachtoffers gerichte benadering te kiezen, hetgeen betekent dat alle mogelijke soorten slachtoffers moeten worden geïdentificeerd, aangesproken en beschermd, waarbij speciale aandacht moet uitgaan naar kinderen en andere risicogroepen;
   onder de supervisie van het Commissielid voor Justitie, Grondrechten en Burgerschap een EU-coördinator voor de bestrijding van mensenhandel aan te stellen, die de maatregelen en het beleid van de EU op dit gebied, met inbegrip van de werkzaamheden van het netwerk van nationale rapporteurs, moet coördineren en die rapporteert zowel aan het Europees Parlement als aan het Permanent Comité voor operationele samenwerking ten behoeve van de interne veiligheid (COSI);
   ervoor te zorgen dat in tijden van economische en financiële crisis de bestrijding van de mensenhandel hoog op hun agenda blijft staan, zoals bij de voorbereiding van herstelplannen;
   erop toe te zien dat het beleid tegen de mensenhandel ook aspecten omvat in verband met sociale zaken en sociale insluiting, en vast te houden aan geëigende programma's en effectieve methoden voor de sociale herintegratie van slachtoffers, waaronder ook maatregelen in de sfeer van werkgelegenheid en sociale zekerheid;
   de nodige aandacht te schenken aan de externe dimensie van de mensenhandel, alsook aan aspecten van immigratie-, asiel en herintegratiebeleid;
   informatie- en bewustmakingscampagnes te voeren via het onderwijs- en schoolsysteem in de herkomst-, doorgangs- en bestemmingslanden;
   het belang van het kind voorop te stellen bij alle optreden tegen de mensenhandel, overeenkomstig het uit 1989 daterende VN-Verdrag inzake de rechten van het kind;
   alle beleidsvormen, strategieën en maatregelen inzake mensenhandel vanuit een genderperspectief te benaderen;
   de coördinatie en samenwerking met het EU-Bureau voor de grondrechten en het Europees Instituut voor Gendergelijkheid te versterken;
   voortdurende samenwerking met de op dit gebied werkzame ngo's aan te gaan en te versterken;
   een permanent platform op EU-niveau in te stellen ter bundeling van de inspanningen van de EU-instellingen, agentschappen en instituten, de politie, douanediensten, inkoopbureaus en wetshandhavingsinstanties op regionaal en nationaal niveau in de lidstaten, en internationale organisaties en ngo's;

2.   doet een beroep op de lidstaten die dat nog niet hebben gedaan over te gaan tot ratificatie en uitvoering van het Verdrag van de Raad van Europa van 2005 inzake de bestrijding van mensenhandel;

Verzamelen van informatie

3.   vraagt de Raad en de Commissie om ter verkrijging van zoveel mogelijk informatie, actie te ondernemen met het oog op:

   de jaarlijkse publicatie van een door Eurojust, Europol en Frontex aan het EP en de nationale parlementen, de Commissie en de Raad aan te bieden gezamenlijk rapport. Dit gezamenlijke rapport, op de aanbieding waarvan een openbare hoorzitting moet volgen met ngo's en maatschappelijke organisaties die zodoende hun deskundigheid kunnen inbrengen, zou mede moeten bijdragen aan een beter inzicht in:
   grondoorzaken;
   factoren in de landen van herkomst en bestemming die mensenhandel in de hand werken;
   huidige trendontwikkelingen waar het gaat om slachtoffers, handelaars, afnemers en criminele netwerken, met hun wijze van opereren;
   reisroutes, plaatselijke omstandigheden in bestemmingslanden die gebruikmaking van diensten van de verhandelde mensen in de hand werken, en verschillende vormen van uitbuiting (seksuele uitbuiting, werkuitbuiting, orgaanhandel, kinderhandel, ook met het oog op misbruik door sekstoeristen, productie van pornografische afbeeldingen van kinderen, en andere vormen van uitbuiting die dicht in de buurt liggen van mensenhandel maar niet precies aan de definitie daarvan beantwoorden, zoals bedelen en kleine criminaliteit);
   de ontwikkeling van een gemeenschappelijk EU-sjabloon voor het verzamelen en collationeren van gegevens in verband met alle aspecten van de mensenhandel, waaronder leeftijd en geslacht, waarvan zowel in de EU-lidstaten als in de derde landen gebruik kan worden gemaakt, met inachtneming van de relevante wetgeving over gegevensbescherming en de rechten van degene over wie de gegevens worden verzameld;
   invoering van een jaarlijkse objectieve en onpartijdige evaluatie, als bedoeld in artikel 70 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met speciale aandacht voor de uitvoering van EU-beleid tegen mensenhandel, van welke evaluatie het Parlement en de nationale parlementen op de hoogte moeten worden gebracht;
   de evaluatie van zowel in de lidstaten als in derde landen te voeren en nader uit te werken informatie- en bewustmakingscampagnes;

Preventie

4.   omarmt de voorgestelde bepaling over preventie in het voorstel van de Commissie en pleit voor verder te ondernemen actie;

5.   onderstreept dat de lidstaten verdere wetgevende en niet-wetgevende maatregelen, waaronder ook educatieve, sociale, culturele en administratieve maatregelen en op het brede publiek gerichte bewustmakingscampagnes, moeten nemen respectievelijk versterken, teneinde de vraag naar de diensten van slachtoffers van de mensenhandel terug te dringen;

6.   wenst dat er grootscheepse informatie- en bewustmakingscampagnes worden uitgevoerd en ontwikkeld in lidstaten en derde landen waarvan gebleken is dat zij als vertrekpunt of halteplaats hebben gefungeerd voor de mensenhandel, gericht op de potentiële slachtoffers van de mensenhandel en de potentiële afnemers van diensten van slachtoffers van de mensenhandel;

7.   verzoekt de lidstaten om invoering van doelgerichte educatieve programma's die kinderen attent moeten maken op valkuilen die gemakkelijk kunnen leiden tot mensenhandel;

Vervolging

8.   pleit voor zo spoedig mogelijke invoering van een uitputtend en alomvattend rechtskader, met inbegrip van beleid ter bestrijding van cybercriminaliteit in verband met de mensenhandel;

9.   wenst dat de Commissie en de lidstaten bij de opstelling van toekomstige voorstellen voor een wetgevingsinstrument op dit gebied rekening houden met de volgende punten:

   a) de boetes en sancties voor degenen, ook de rechtspersonen, die profijt trekken uit de mensenhandel moeten in verhouding staan tot de ernst van de misdaad en moeten een afschrikkende werking hebben, en de handel in kinderen moet bijzonder zwaar worden bestraft;
   b) verdere maatregelen moeten meer zijn toegespitst op de bescherming van de slachtoffers – met de nodige aandacht voor de situatie van vrouwen en kinderen – onder meer door erop toe te zien dat aan hulpverlening aan slachtoffers geen voorwaarden worden verbonden, dat de toestemming van het slachtoffer aan de uitbuiting altijd irrelevant blijft, en dat slachtoffers aanspraak houden op hulp ongeacht of zij bereid zijn aan strafrechtelijke procedures mee te werken;
   c) verdere preventie en actie zou zich ook kunnen richten op degenen die gebruik maken van de diensten van mensenhandelslachtoffers;
   d) er moet aandacht worden besteed aan de noodzaak van extraterritoriale rechtsmacht voor dit soort delicten, ten aanzien van zowel EU-burgers als ingezetenen in de EU;
   e) bepalingen inzake jurisdictie moeten worden afgestemd met het ontwerp-kaderbesluit inzake voorkoming en oplossing van geschillen inzake de uitoefening van jurisdictie in strafzaken;

10.   vraagt de lidstaten en de nationale parlementen – een wetgeving die niet goed wordt uitgevoerd mist immers iedere uitwerking – de beleidsmaatregelen van de EU tegen mensenhandel op nationaal niveau volledig tot uitvoer te brengen, en andere rechtsinstrumenten op dit gebied zo snel mogelijk te ratificeren en ten uitvoer te leggen;

11.   vraagt de Raad, de Commissie en de lidstaten actie te ondernemen ter verbetering van de coördinatie op operationeel niveau tussen EU-organen als Eurojust en Europol;

12.   wijst op de positieve resultaten die met gezamenlijke onderzoeksteams zijn bereikt en roept de lidstaten op om dit instrument op ruimere schaal te benutten;

13.   acht het belangrijk dat aan slachtoffers van mensenhandel die de buitengrenzen van de EU reeds hebben bereikt, hulp en steun wordt geboden, en doet daarnaast een dringend beroep op Frontex en de nationale grensbewakingsinstanties om in het kader van hun werkzaamheden gemeenschappelijke praktijken te definiëren om de bekendheid van hun personeel met de mensenhandelproblematiek te vergroten, slachtoffers van mensenhandel te identificeren en hun bescherming te garanderen;

14.   pleit voor sluiting van alomvattende overeenkomsten − met onder meer bepalingen inzake eerbiediging van de grondrechten − met derde landen en het aangaan van een aan strenge regels onderworpen samenwerkingsverband met die landen, omdat de bestrijding van het kwaad immers niet tot de grenzen van de EU beperkt mag blijven;

Bescherming, steun en hulp voor slachtoffers

15.   dringt erop aan de bescherming en steun voor de slachtoffers als prioriteit te laten gelden in het optreden van de EU op dit terrein, en de slachtoffers alle mogelijke hulp te doen toekomen vanaf het moment waarop zij als zodanig herkenbaar zijn, onder meer:

   uitzicht op minstens een tijdelijke verblijfsvergunning, ongeacht of zij bereid zijn aan een strafprocedure mee te werken, en vereenvoudigde toegang tot de arbeidsmarkt, waartoe uit hoofde van Richtlijn 2004/81/EG minimaal ook de mogelijkheid behoort van opleiding en andere vormen van scholing;
   toegang tot geschikte veilige huisvesting en specialistische ondersteuning, zoals een toelage voor voedsel en levensonderhoud, toegang tot urgente medische hulp, indien nodig toegang tot consultatiediensten, vertaling en vertolking, hulp bij het contact opnemen met familie en vrienden en toegang van kinderen tot onderwijs;
   een versoepeld gezinsherenigingsbeleid voor slachtoffers, vooral wanneer dat voor hun veiligheid noodzakelijk is;

16.   vraagt de aandacht voor uiterst kwetsbare slachtoffers als kinderen en vrouwen en dringt aan op specifieke hulp- en beschermingsprogramma's voor hen;

17.   benadrukt dat mensenhandelslachtoffers de ruimst mogelijke bescherming, steun en hulp dienen te krijgen, ook wanneer zij niet naar of in de EU, maar vanuit de EU naar elders zijn meegevoerd;

18.   dringt erop aan dat de slachtoffers professionele hulp wordt geboden, waaronder ook gratis rechtshulp (die voor hen van essentieel belang om te kunnen ontsnappen aan de dwangsituatie waarin zij zich bevinden), bedenkend dat zij geen financiële middelen hebben en dus niet voor die hulp kunnen betalen;

o
o   o

19.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en nationale parlementen van de lidstaten en de Raad van Europa.

(1) PB L 261 van 6.8.2004, blz. 19.
(2) Resolutie van 17 januari 2006 over strategieën voor de strijd tegen de handel in vrouwen en seksuele uitbuiting van kwetsbare kinderen; Aanbevelingen aan de Raad over de bestrijding van mensenhandel – een geïntegreerde benadering en voorstellen voor een actieplan (2006/2078(INI).

Juridische mededeling - Privacybeleid