Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/2718(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

B7-0118/2009

Debatten :

PV 20/10/2009 - 13
CRE 20/10/2009 - 13

Stemmingen :

PV 22/10/2009 - 8.7

Aangenomen teksten :

P7_TA(2009)0056
P7_TA(2010)0037

Aangenomen teksten
PDF 139kWORD 46k
Donderdag 25 februari 2010 - Brussel
Peking +15 − VN-actieprogramma voor gendergelijkheid
P7_TA(2010)0037B7-0118/2009

Resolutie van het Europees Parlement van 25 februari 2010 over het Peking +15 − VN-actieprogramma voor gendergelijkheid

Het Europees Parlement,

–   gezien de in september 1995 in Peking gehouden vierde Wereldvrouwenconferentie, de verklaring van Peking en het in Peking onderschreven actieprogramma (Platform for Action), alsmede de daaropvolgende slotdocumenten betreffende verdere acties en initiatieven voor de uitvoering van de verklaring van Peking en het actieprogramma die tijdens de speciale VN-vergaderingen Peking +5 en Peking +10 respectievelijk op 9 juni 2000 en 11 maart 2005 werden aangenomen,

–   gezien het VN-Verdrag uit 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (IVDV),

–   gezien de resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 14 september 2009 getiteld „Systeembrede coherentie” (A/RES/63/311) waarin de samenvoeging van diverse entiteiten met betrekking tot gendergelijkheid in één samengestelde entiteit krachtig ondersteund wordt,

–   gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948,

–   gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 21 en 23 daarvan,

–   gelet op artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie waarin gemeenschappelijke waarden van de lidstaten benadrukt worden, zoals pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van mannen en vrouwen,

–   gelet op artikel 19 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dat betrekking heeft op de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 1 maart 2006 getiteld „Een routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2006-2010” (COM(2006)0092),

–   gezien de conclusies van de Raad van 2 december 1998 waarin is vastgelegd dat de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van het actieprogramma van Peking kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren en benchmarks zal omvatten,

–   gezien de gemeenschappelijke verklaring van de EU-ministers voor gendergelijkheid op 4 februari 2005 in het kader van de tienjaarlijkse toetsing van het actieprogramma van Peking waarin onder andere hun krachtige steun voor en betrokkenheid bij de volledige en doeltreffende tenuitvoerlegging van de verklaring van Peking en het actieprogramma opnieuw werden bevestigd,

–   gezien de conclusies van de Raad van 2−3 juni 2005 waarin de lidstaten en de Commissie worden opgeroepen de institutionele mechanismen ter bevordering van gendergelijkheid te versterken en een kader te creëren voor de beoordeling van de tenuitvoerlegging van het actieprogramma van Peking, om zo een samenhangender en systematischer toezicht op de voortgang mogelijk te maken,

–   gezien het Europees pact voor gendergelijkheid dat in maart 2006 door de Europese Raad werd aangenomen(1),

–   gezien de conclusies van de Raad van 14 mei 2007 met betrekking tot gelijke kansen voor vrouwen en mannen en versterking van de positie van vrouwen binnen de ontwikkelingssamenwerking,

–   gezien het door het Zweedse voorzitterschap van de Europese Unie opgestelde uitvoerige verslag getiteld „Peking +15: het actieprogramma en de Europese Unie”, waarin de obstakels worden gedefinieerd die volledige verwezenlijking van gendergelijkheid op dit moment in de weg staan,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 juni 1995 over de deelname van de Europese Unie aan de vierde wereldvrouwenconferentie van de Verenigde Naties te Peking: „Acties voor gelijke rechten, ontwikkeling en vrede”(2) en zijn resolutie van 10 maart 2005 over de follow-up van de vierde wereldvrouwenconferentie − Het actieplatform van Beijing (Beijing +10)(3),

–   gezien de vragen van 26 januari 2010 aan de Commissie en de Raad over Peking +15 − VN-actieprogramma voor gendergelijkheid (O-0006/2010 – B7-0007/2010, O-0007/2010 – B7-0008/2010),

–   gelet op artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van het Reglement,

A.   overwegende dat de strategische doelstellingen van het actieprogramma van Peking ondanks de geleverde inspanningen niet zijn verwezenlijkt en dat genderstereotypen blijven bestaan, waarbij vrouwen zich, op de terreinen waarop het actieprogramma betrekking heeft, nog steeds in een ondergeschikte positie ten opzichte van mannen bevinden,

B.   overwegende dat gendergelijkheid een in het Verdrag betreffende de Europese Unie verankerd grondbeginsel van de Europese Unie en een van haar doelstellingen en taken is, en dat de mainstreaming van gelijkheid tussen vrouwen en mannen bij al haar werkzaamheden een specifieke opdracht voor de Unie vormt,

C.   overwegende dat het volledig genieten van alle mensenrechten door vrouwen en meisjes een onvervreemdbaar, integraal en ondeelbaar onderdeel van de universele mensenrechten vormt en van essentieel belang is voor de bevordering van de positie van vrouwen en meisjes, vrede, veiligheid en ontwikkeling,

D.   overwegende dat het van cruciaal belang is dat mannen en jongens actief betrokken worden bij beleid en programma´s om gendergelijkheid te bevorderen en dat mannen realistische mogelijkheden worden geboden, met name op het gebied van vaderschapsverlof, om de gezins- en huishoudelijke taken op voet van gelijkheid met vrouwen te delen,

E.   overwegende dat belangrijke synergie-effecten op het gebied van substantiële inhoud kunnen ontstaan tussen het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) en het actieprogramma van Peking, aangezien veel van de grote punten van bezorgdheid van het Actieprogramma expliciet gedekt zijn door het Verdrag,

F.   overwegende dat het CEDAW-Verdrag de dertigste verjaardag van zijn ondertekening op 18 december 1979 heeft herdacht, evenals de tiende verjaardag van het facultatieve protocol bij het Verdrag, waardoor de CEDAW-commissie klachten van individuen over de schending van rechten kan behandelen, en dat tot op heden 186 landen het CEDAW-Verdrag hebben geratificeerd en 98 van deze landen ook het facultatieve protocol hebben geratificeerd,

G.   overwegende dat de toetsing van de verklaring en het actieprogramma van Peking en de bijdrage aan een genderperspectief voor de volledige verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, als onderwerpen zijn gekozen voor de vierenvijftigste bijeenkomst van de VN-commissie inzake de positie van de vrouw (de zogeheten Peking +15 vergadering),

1.   benadrukt dat, ondanks de vorderingen op het gebied van de verwezenlijking van de strategische doelstellingen van het actieprogramma van Peking, ongelijkheid en genderstereotypen blijven bestaan, waarbij vrouwen zich, op de terreinen waarop het actieprogramma betrekking heeft, nog steeds in een ondergeschikte positie ten opzichte van mannen bevinden;

2.   betreurt het gebrek aan recente, betrouwbare en vergelijkbare gegevens, op zowel nationaal als EU-niveau, met betrekking tot de voor de follow-up van het actieprogramma van Peking vastgestelde, reeds ontwikkelde indicatoren voor veel van de in het actieprogramma van Peking vastgestelde essentiële aandachtsgebieden, waaronder vrouwen en armoede, geweld tegen vrouwen, institutionele mechanismen, vrouwen en gewapende conflicten en jonge meisjes;

3.   roept de Commissie op om de jaarlijkse toetsing van de uitvoering van het actieprogramma van Peking verder te ontwikkelen en om de indicatoren en analyseverslagen doeltreffend te gebruiken als een bijdrage aan verschillende beleidsterreinen en tevens als een basis voor nieuwe initiatieven gericht op de verwezenlijking van gendergelijkheid;

4.   acht het noodzakelijk dat de Commissie een plan voor de middellange termijn opstelt voor de regelmatige follow-up en toetsing van de reeds voor de follow-up van het actieprogramma van Peking opgestelde indicatoren, met gebruikmaking van alle beschikbare middelen, waaronder de expertise van de groep op hoog niveau van de Commissie inzake gendermainstreaming;

5.   dringt er bij de Commissie op aan om bij de voorbereiding van de follow-upstrategie voor haar routekaart rekening te houden met de economische en financiële crisis, de impact van de klimaatverandering op vrouwen, duurzame ontwikkeling, de vergrijzing van de samenleving en de situatie van vrouwen uit etnische minderheden, met name Roma-vrouwen, alsook met de volgende prioriteiten van de huidige routekaart: gelijke financiële onafhankelijkheid voor vrouwen en mannen, met inbegrip van punt 1.6 over de bestrijding van meervoudige discriminatie van vrouwen uit etnische minderheden en van migrantenvrouwen, het combineren van werk, gezin en privéleven, gelijke participatie van vrouwen en mannen in besluitvormingsprocessen, de uitroeiing van op geslacht gebaseerd geweld, het uitbannen van genderstereotypen in de maatschappij, en de bevordering van gendergelijkheid in het kader van buitenlands en ontwikkelingsbeleid;

6.   verzoekt de lidstaten en de Commissie verdere stappen te ondernemen om vrouwen meer macht te geven en gendergelijkheid en gendermainstreaming in ontwikkelingssamenwerking te bevorderen, onder meer via de goedkeuring en de verwezenlijking van een EU-genderactieplan, overeenkomstig de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp en het Actieprogramma van Accra;

7.   dringt er bij de Commissie op aan om bij de voorbereiding van de follow-upstrategie voor haar routekaart nauwer aan te sluiten bij het actieprogramma van Peking, waarbij wordt gewaarborgd dat er meer samenhang is tussen de EU-strategie voor gendergelijkheid en de inspanningen om de doelstellingen van het actieprogramma van Peking te verwezenlijken;

8.   ondersteunt krachtig de vorming van de nieuwe VN-entiteit voor gendergelijkheid, waarbij beleid en operationele acties worden gecombineerd, en verzoekt alle VN-leden, en met name de EU-landen, ervoor te zorgen dat deze nieuwe entiteit over aanzienlijke financiële en personele middelen beschikt en wordt geleid door een adjunct-secretaris-generaal van de VN die bevoegd is voor gendergelijkheid;

9.   benadrukt dat seksuele en reproductieve gezondheid en de overeenkomstige rechten een integraal onderdeel vormen van de vrouwenrechtenagenda, en dat deze van essentieel belang zijn om de inspanningen op te drijven ter verbetering van de reproductieve rechten en gezondheid van vrouwen, zowel in Europa als in de rest van de wereld;

10.   benadrukt het feit dat seksuele en reproductieve gezondheid integrerend deel uitmaken van de agenda voor de gezondheid van vrouwen;

11.   benadrukt het feit dat abortus niet als methode voor gezinsplanning mag worden gepromoot en dat in alle gevallen moet worden gezorgd voor een humane behandeling en advies voor vrouwen die een beroep op abortus hebben gedaan;

12.   roept de Europese Unie op om binnen het nieuwe juridische kader dat door het Verdrag van Lissabon is gecreëerd, toe te treden tot het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (IVDV) en tot het bijbehorende facultatieve protocol;

13.   spoort het Europees Instituut voor gendergelijkheid aan de uitwisseling van kennis tussen lidstaten op alle gebieden van het actieprogramma van Peking te bevorderen via het programma voor de uitwisseling van goede praktijken inzake gendergelijkheid, met het oog op een betere uitvoering van de in het actieprogramma gemaakte afspraken;

14.   dringt erop aan dat bij de herziening van de Lissabon-strategie in 2010 een sterke prioriteit/hoofdstuk inzake gendergelijkheid wordt opgenomen, vergezeld van nieuwe doelstellingen, dat de banden met het actieprogramma van Peking worden verstevigd en dat de indicatoren van Peking die werden ontwikkeld voor de follow-up van het actieprogramma van Peking, worden gebruikt om het genderperspectief in de nationale hervormingsprogramma´s en in de nationale verslagen voor sociale bescherming en sociale integratie te versterken;

15.   dringt erop aan dat de Commissie regelmatig de voortgang bekijkt die wordt geboekt met betrekking tot de in het actieprogramma van Peking geconstateerde essentiële aandachtsgebieden waarvoor reeds indicatoren zijn vastgesteld die werden ontwikkeld voor de follow-up van het actieprogramma van Peking;

16.   dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan een specifiek gendergelijkheidsbeleid, met inbegrip van actieve maatregelen, vast te stellen en uit te voeren, om de verwezenlijking van werkelijke gendergelijkheid te versnellen en het volledig genieten van alle mensenrechten door vrouwen en meisjes te bevorderen;

17.   is ingenomen met het belang dat aan gendergelijkheid wordt toegekend in de plannen van het aantredende Spaanse voorzitterschap;

18.   erkent dat gendermainstreaming en specifieke maatregelen om gendergelijkheid te bevorderen elkaar wederzijds ondersteunende strategieën zijn en dat structuren en methoden dienen te worden versterkt en doelmatig dienen te worden gebruikt op zowel nationaal als EU-niveau;

19.   moedigt het Europees Instituut voor Gendergelijkheid aan nadere strategieën en instrumenten voor gendermainstreaming te ontwikkelen, met name op het gebied van genderimpactbeoordeling en genderbewuste budgettering;

20.   benadrukt nogmaals de noodzaak van systematische tenuitvoerlegging en controle van gendermainstreaming in wetgevende, budgettaire en andere belangrijke processen en van strategieën, programma's en projecten op verschillende beleidsterreinen, met inbegrip van economisch beleid, integratiebeleid, de open coördinatiemethode voor zowel werkgelegenheid als sociale bescherming en sociale integratie, de strategie van de Europese Unie voor duurzame ontwikkeling, het kader voor Europese samenwerking op het gebied van jeugdzaken, het buitenlands en ontwikkelingsbeleid en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, alsmede de noodzaak om het systematische gebruik te bevorderen van de voor de follow-up van het actieprogramma van Peking ontwikkelde indicatoren in alle relevante beleidstakken en -processen;

21.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten en de secretaris-generaal van de VN.

(1) Bull. EG 3-2002, punt 1.13.
(2) PB C 166 van 3.7.1995, blz. 92.
(3) PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 247.

Juridische mededeling - Privacybeleid