Resolutie van het Europees Parlement van 5 mei 2010 over de strategie van de EU voor de betrekkingen met Latijns-Amerika (2009/2213(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien de verklaringen die zijn goedgekeurd na afloop van de vijf topconferenties van staatshoofden en regeringsleiders van Latijns-Amerika en de Caraïben en van de Europese Unie, die tot dusver werden gehouden in Rio de Janeiro (28 en 29 juni 1999), Madrid (17 en 18 mei 2002), Guadalajara (28 en 29 mei 2004), Wenen (12 en 13 mei 2006) en Lima (16 en 17 mei 2008),
– gezien het gezamenlijke communiqué van de veertiende ministeriële vergadering tussen de Groep van Rio en de Europese Unie, die op 13 en 14 mei 2009 in Praag werd gehouden,
– gezien het gezamenlijke communiqué van de ministeriële vergadering in het kader van de Dialoog van San José tussen de EU-trojka en de ministers van de Midden-Amerikaanse landen, die op 14 mei 2009 in Praag werd gehouden,
– gezien de verklaring die is goedgekeurd na afloop van de negentiende Ibero-Amerikaanse topconferentie van staatshoofden en regeringsleiders, die van 29 november tot en met 1 december 2009 in Estoril (Portugal) werd gehouden (Verklaring van Lissabon),
– gezien de mededeling van de Commissie van 30 september 2009 over „De Europese Unie en Latijns-Amerika: een partnerschap van wereldspelers” (COM(2009)0495),
– gezien de conclusies van de Raad van de Europese Unie over de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika van 8 december 2009,
– onder verwijzing naar de resoluties van de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering (EuroLat), met name de resolutie van 20 december 2007 over de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika in het vooruitzicht van de vijfde topconferentie in Lima, met bijzondere aandacht voor democratisch bestuur, de resolutie van 8 april 2009 over het Euro-Latijns-Amerikaans Handvest voor vrede en veiligheid, en de ontwerpresolutie van 15 oktober 2009 over het partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika in het vooruitzicht van de zesde topconferentie in Madrid in mei 2010,
– onder verwijzing naar zijn resoluties van 15 november 2001 over het globaal partnerschap en een gemeenschappelijke strategie voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika(1), van 27 april 2006 over een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika(2), en van 24 april 2008 over de vijfde top EU-Latijns-Amerika en de Caraïben (EU-LAC) in Lima(3),
– onder verwijzing naar zijn resoluties van 10 februari 2010 over de aardbeving in Haïti, van 11 februari 2010 over Venezuela, en van 11 maart 2010 over de situatie van de politieke en gewetensgevangenen in Cuba,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 11 oktober 2007 over vrouwenmoorden in Mexico en Midden-Amerika en de rol van de Europese Unie in de strijd tegen dit fenomeen(4),
– gelet op artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A7-0111/2010),
A. gezien het fundamentele karakter van het biregionaal strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika en het belang voor beide regio's om dit partnerschap verder uit te werken en te verbeteren,
B. overwegende dat de versterking van de betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika een van de prioriteiten is van het Spaanse voorzitterschap, alsook van het toekomstige Belgische en Hongaarse voorzitterschap,
C. overwegende dat dit biregionaal strategisch partnerschap sinds zijn eerste topconferentie in 1999 aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt, met name de oprichting tijdens de top van Wenen van de Vergadering EuroLat – de parlementaire tak van het biregionaal strategisch partnerschap – maar dat er nog bepaalde vorderingen moeten worden gemaakt en uitdagingen moeten worden aangegaan,
D. overwegende dat de regionale integratie, met het afsluiten van subregionale en bilaterale associatieovereenkomsten en strategische partnerschappen, een van de belangrijkste doelstellingen van het biregionaal strategisch partnerschap is,
E. overwegende dat de Unie van Zuid-Amerikaanse staten (UNASUR) een voorbeeld kan zijn voor de verschillende integratieprocessen op het Amerikaanse continent (CAN, MERCOSUR, SICA), ook al gaat het om een ander soort organisatie,
F. overwegende dat het met het oog op mogelijke inter-Amerikaanse conflicten, nu of in de toekomst, positief is dat de betrokken regeringen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel een beroep doen op de Latijns-Amerikaanse gerechtelijke instanties, alvorens zich tot andere, niet-Amerikaanse instanties te wenden,
G. overwegende dat de militaire uitgaven zowel in Latijns-Amerika als in Europa de afgelopen jaren aanzienlijk zijn gestegen,
H. overwegende dat dit biregionaal strategisch partnerschap gezorgd heeft voor een betere coördinatie tussen beide partijen binnen de internationale fora en instellingen, en dat het naast het opstellen van een gemeenschappelijke agenda noodzakelijk is standpunten inzake kwesties van mondiaal belang te blijven coördineren, rekening houdend met de belangen en wensen van beide partijen,
I. overwegende dat de EU het Verdrag van de Verenigde Naties ter bescherming van de rechten van personen met een handicap onlangs heeft geratificeerd, wat een historische mijlpaal vormt, en overwegende de gevolgen die de tenuitvoerlegging van dit verdrag kan hebben voor de daadwerkelijke uitoefening van de burgerlijke en sociale rechten en de bevordering van gelijke kansen voor meer dan 60 miljoen personen met een handicap die in de Latijns-Amerikaanse regio wonen,
J. overwegende dat het aantreden van de nieuwe regering in de Verenigde Staten hoge verwachtingen heeft gewekt,
K. overwegende dat Latijns-Amerika meer dan 600 miljoen inwoners telt, instaat voor 10% van het mondiaal bruto binnenlands product, 40% van de plantensoorten van deze planeet herbergt en over een buitengewoon menselijk kapitaal beschikt,
L. overwegende dat de betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika gebaseerd zijn op gemeenschappelijke waarden en dat de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden een essentieel onderdeel van het strategisch partnerschap vormen,
M. overwegende dat de ontwikkeling van de betrekkingen met Latijns-Amerika van wederzijds belang is, en zowel alle EU-lidstaten als alle landen van Latijns-Amerika ten goede kan komen,
N. overwegende dat de integratie van het genderperspectief in alle beleidsvormen kan bijdragen tot rechtvaardiger en democratischer samenlevingen, waarin vrouwen en mannen in alle aspecten van het leven als gelijkwaardig worden beschouwd,
O. overwegende dat de EU, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied samen meer dan een miljard personen en een derde van de lidstaten van de Verenigde Naties vertegenwoordigen,
P. overwegende dat de EU de belangrijkste donor van ontwikkelingshulp is, de voornaamste investeerder en tweede handelspartner in Latijns-Amerika – de eerste in Mercosur en Chili – en dat zij sinds de oprichting van het biregionaal strategisch partnerschap in 1999 projecten en programma's heeft gefinancierd voor meer dan 3 miljard EUR,
Q. overwegende dat het herstel van de wereldrecessie in 2010 maar langzaam op gang zal komen en dat, hoewel Latijns-Amerika de crisis beter heeft doorstaan dan andere geavanceerde economieën en in 2010 gemiddeld met bijna 3% zal groeien, het herstel zeer ongelijk zal zijn en de groei niet voldoende om aanzienlijke verbetering te brengen in de levensomstandigheden van de bevolking, die veel minder sociale bescherming geniet dan de Europese bevolking,
R. overwegende dat belangrijke landen in Latijns-Amerika en de EU te kampen hebben met een hoge jeugdwerkloosheid,
S. overwegende dat de regio, ondanks aanzienlijke vooruitgang, nog veel werk moet verrichten op het gebied van kinder- en moedersterfte,
T. overwegende dat de drugsproductie en -handel in de regio een ernstig probleem blijven, dat de teelt van cocabladeren in Zuid-Amerika is verveelvoudigd, en dat een politiek-culturele tegenstelling bestaat tussen de verdragen en resoluties van de Verenigde Naties, die coca als een verboden teelt beschouwen, en het officiële standpunt van bepaalde regeringen, die de plant beschouwen als deel van de inheemse cultuur,
U. overwegende dat bepaalde inheemse volkeren in talloze Latijns-Amerikaanse landen te kampen hebben met armoede, ongelijkheid en discriminatie,
V. overwegende dat er nog aanzienlijke vooruitgang moet worden geboekt in belangrijke sectoren als energie, watervoorziening, infrastructuur en communicatie, zoals reeds is gebeurd op het gebied van telecommunicatie,
W. overwegende dat de ontwikkeling van Latijns-Amerika en de capaciteit van de regio om bij te dragen tot de integratieprocessen in het gedrang komen zonder een adequate aanpassing van de infrastructuurvoorzieningen,
X. overwegende dat er in Latijns-Amerika grote bezorgdheid bestaat over het immigratiebeleid van de EU en dat er afspraken moeten worden gemaakt waarin rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van de Europese en Latijns-Amerikaanse partners op dit gevoelige terrein,
Y. overwegende dat de Europese Investeringsbank (EIB) in 1993 met haar werkzaamheden in Latijns-Amerika is begonnen en voor haar huidige mandaat (2007-2013) over 2,8 miljard EUR beschikt om projecten in de regio te financieren,
Z. overwegende dat vernieuwing en kennis essentiële instrumenten zijn om armoede en honger te bestrijden met het oog op een duurzame ontwikkeling – zoals tijdens de laatste Latijns-Amerikaanse topconferentie werd vastgesteld,
AA. overwegende dat uit een recent onderzoek van de Organisatie van Ibero-Amerikaanse Staten voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en van de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (CEPAL) is gebleken dat er een bedrag van 55 miljard EUR nodig is om binnen een periode van tien jaar, tussen 2011 en 2021, de Onderwijsdoelstellingen 2021 te verwezenlijken om een eind te maken aan de enorme ongelijkheid, het analfabetisme te bestrijden, ervoor te zorgen dat 15 miljoen momenteel niet-schoolgaande kinderen tussen 3 en 6 jaar naar school kunnen gaan, degelijke en efficiënte systemen voor beroepsonderwijs te scheppen en de voorwaarden voor toegang tot de universiteit aanzienlijk te verbeteren,
1. verwelkomt de mededeling van de Commissie „De EU en Latijns-Amerika: een partnerschap van wereldspelers”, dat gericht is op het in kaart brengen, beoordelen en opstellen van operationele voorstellen voor het bereiken van een volwaardig biregionaal strategisch partnerschap;
2. verwelkomt de inspanningen van het Spaanse voorzitterschap met het oog op de ondertekening van de associatieovereenkomst EU-Midden-Amerika en de multilaterale handelsovereenkomsten met Colombia en Peru, alsook de vaste wil en belangstelling om de onderhandelingen tussen de EU en Mercosur te hervatten;
3. herhaalt dat steun voor de diverse regionale integratieprocessen in Latijns-Amerika een grondbeginsel is voor het biregionaal strategisch partnerschap en vertrouwt erop dat dit biregionaal strategisch partnerschap zal leiden tot een betere coördinatie van de standpunten inzake crisissituaties en kwesties van mondiaal belang, op grond van gezamenlijke waarden, belangen en bekommernissen;
4. neemt kennis van de politieke ontwikkelingen in beide regio's en wijst op de noodzaak om waakzaam te zijn ten aanzien van het verder verloop van de ontwikkelingen om eventueel het Latijns-Amerikabeleid van de EU te heroriënteren en aan te passen aan de nieuwe omstandigheden;
5. benadrukt het belang van de beginselen en waarden die ten grondslag liggen aan het biregionaal strategisch partnerschap, zoals pluralistische en vertegenwoordigende democratie, de eerbiediging van de mensenrechten (op politiek, economisch en sociaal gebied) en fundamentele vrijheden, de vrijheid van meningsuiting, de rechtsstaat, de naleving van de spelregels, rechtszekerheid en afwijzing van elke vorm van dictatuur en autoritarisme;
6. verzoekt alle partners van het biregionaal strategisch partnerschap om hun verplichtingen op het gebied van goed bestuur en sociale rechtvaardigheid na te komen;
Strategische visie van het EP op het biregionaal strategisch partnerschap tussen de EU en Latijns-Amerika
7. wijst er nogmaals op dat het biregionaal strategisch partnerschap tussen de EU en Latijns-Amerika ernaar streeft om rond het jaar 2015 een Euro-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone op het gebied van politiek, economie, handel en sociale en culturele zaken tot stand te brengen, die borg staat voor een duurzame ontwikkeling van beide regio's;
Middelen om de doelstellingen op het gebied van een Euro-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone te verwezenlijken: Het politieke beleid van het biregionaal strategisch partnerschap
8. verlangt dat de nieuwe mogelijkheden van de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon ten voordele van het biregionaal strategisch partnerschap worden benut;
9. verlangt dat de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid toeziet op de eenheid, samenhang en doeltreffendheid van het externe optreden van de Unie met betrekking tot Latijns-Amerika – en daarbij wordt ondersteund door de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) – en een actieve rol speelt bij de volgende top van de EU, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied in mei 2010 in Madrid;
10. verzoekt met name de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger en de Raad duidelijke beleidslijnen uit te tekenen voor een optimale nauwe samenwerking om een doeltreffende multilaterale aanpak te bevorderen, het milieu en natuurlijke hulpbronnen te beschermen, de klimaatverandering te bestrijden, de capaciteiten van de Verenigde Naties voor vredeshandhaving en -opbouw te versterken en de millenniumdoelstellingen te bereiken, alsook om, in het kader van het internationale recht, het hoofd te bieden aan wereldwijde bedreigingen voor vrede en veiligheid, waaronder drugs- en wapenhandel, georganiseerde misdaad, straffeloosheid en terrorisme, zoals in Lima is besloten;
11. wenst ook dat de nodige mechanismen in het leven worden geroepen voor institutionele samenwerking tussen de Parlementaire Vergadering EuroLat en de verschillende Europese instellingen, in overeenstemming met de conclusies van de top in Lima;
12. herhaalt dat de toekomstige EDEO erop moet toezien dat het EP over betrouwbare partners in de EU-delegaties beschikt – en vooral in centrale regio's zoals Latijns-Amerika – om een volledige samenwerking met het Parlement te garanderen;
13. adviseert een Europees-Latijns-Amerikaans handvest voor vrede en veiligheid aan te nemen dat, op basis van het Handvest van de Verenigde Naties en desbetreffende internationale wetgeving, strategieën en richtsnoeren bevat voor een gezamenlijk politiek en veiligheidsbeleid om het hoofd te bieden aan de gemeenschappelijke uitdagingen en gevaren waarmee de verschillende partijen van het biregionale strategische partnerschap worden geconfronteerd;
14. complimenteert UNASUR met het verrichte werk en de diplomatieke successen die de organisatie op het continent heeft geboekt;
15. spreekt opnieuw de overtuiging uit dat de interne stabiliteit van talrijke Latijns-Amerikaanse partners afhankelijk blijft van de hervorming van het staatsapparaat, die er onder meer voor moet zorgen dat alle inheemse bevolkingsgroepen en andere minderheden volledig en doeltreffend bij het besluitvormingsproces worden betrokken, om elke vorm van discriminatie te voorkomen en de culturele rechten en tradities te ondersteunen, aangezien zij ook een verrijking van de samenleving inhouden, en de democratische bestuurbaarheid verbeteren;
16. meent dat een doeltreffende en onafhankelijke rechtspraak en een doelmatig beleid met eerbiediging van de mensenrechten, gevoerd door een verantwoordelijk, aansprakelijk en transparant bestuur, de burgers zekerheid biedt, hun vertrouwen in het representatieve parlementaire stelsel versterkt, en voorkomt dat zij hun betrokkenheid bij dit stelsel verliezen;
17. verzoekt de constructieve dialoog over de migratieproblemen in het Euro-Latijns-Amerikaanse gebied voort te zetten en uit te diepen, zowel met de landen van bestemming als met de landen van oorsprong en doorvoer; steunt in dit verband de gestructureerde en alomvattende biregionale migratiedialoog tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, die op 30 juni 2009 van start ging, en een stap betekende in de richting van de verwezenlijking van de toezeggingen van de top van Lima; is verheugd over de oprichting, binnen de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering, van een werkgroep migratie, die een ruimte voor dialoog moet creëren en ter zake voorstellen moet formuleren, rekening houdend met het feit dat dit onderwerp bij beide partners gevoelig ligt;
18. meent in verband met de projecten die momenteel in Peru, Colombia en Bolivia lopen, dat de middelen voor de financiering van programma's met het oog op de uitbanning van de drugsteelt door middel van alternatieve teelten moeten worden verhoogd, waarbij moet worden gestreefd naar een formule die de deelname van de betrokken bevolkingsgroepen mogelijk maakt;
19. betreurt dat bepaalde landen hun financiële middelen hebben aangewend voor een buitensporige verhoging van de militaire uitgaven, ondanks de verreikende negatieve gevolgen van de onderontwikkeling, pandemieën, ondervoeding, misdaad en natuurrampen, en de noodzaak deze te verzachten;
20. dringt erop aan dat de strijd tegen de klimaatverandering en de opwarming van de aarde een prioriteit wordt op de politieke agenda van de EU en de landen van Latijns-Amerika en de Caraïben, en dringt aan op coördinatie van de standpunten in de diverse fora voor overleg over milieu en klimaatverandering, met name in het kader van de VN, waarbij het ook zijn steun uitspreekt voor de volgende top die eind 2010 in Mexico zal plaatsvinden; wijst er tevens op dat de bijeenkomsten van de milieuministers van beide regio's na de eerste bijeenkomst in Brussel in maart 2008 moeten worden voortgezet; onderstreept voorts dat de armsten, en met name de inheemse volkeren, de eerste slachtoffers zijn van de negatieve gevolgen van de klimaatverandering en de opwarming van de aarde; hoopt eveneens dat het optreden van de investeringsfaciliteit voor Latijns-Amerika (LAIF) onder andere gericht zal zijn op de ondersteuning van projecten op het gebied van de bestrijding van de gevolgen van de klimaatverandering en de bevordering van het openbaar vervoer, elektrische voertuigen, het ITT-Yasuníproject in Ecuador, enz.;
Het economisch en handelsbeleid van het biregionaal strategisch partnerschap
21. herhaalt zijn voorstel voor de instelling van een Euro-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone op basis van een zowel met de WTO als met regionale integratie verenigbaar model, en wel in twee fasen;
22. dringt, teneinde de eerste fase af te ronden, aan op een hervatting van de onderhandelingen over de associatieovereenkomst tussen de EU en Mercosur, aangezien een associatieovereenkomst zoals deze van uitzonderlijk belang is en zevenhonderd miljoen mensen betreft, en indien zij spoedig wordt gesloten, de meest ambitieuze biregionale overeenkomst ter wereld zal zijn; dringt tevens aan op de voltooiing, vóór de top van Madrid, van de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika, op een herziening van de politieke en samenwerkingsovereenkomst van 2003 met de Andesgemeenschap en een verdieping van de bestaande associatieovereenkomsten met Mexico en Chili; merkt op dat de onderhandelingen over de meerpartijenovereenkomst tussen de EU en de landen van de Andesgemeenschap naar tevredenheid zijn afgesloten; spant zich in voor een stipte uitvoering van de parlementaire ratificatieprocedure inzake deze overeenkomsten om ervoor te zorgen dat deze een positief effect hebben op alle aspecten die in wederzijds belang zijn;
23. herinnert eraan dat de onderhandelingen over de associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika van start waren gegaan volgens een regio-tot-regio-aanpak, en dringt erop aan dat zij ook op die manier moeten worden afgerond, waarbij geen enkel land mag achterblijven;
24. roept op de verschillende onderdelen van het biregionaal strategisch partnerschap van wettelijke en institutionele steun en volledige geografische dekking te voorzien, teneinde de tweede fase af te ronden en tegen 2015 een globale interregionale associatieovereenkomst te kunnen sluiten; wenst ook gemeenschappelijke bepalingen en regels van algemene strekking in te stellen die de toepassing van verschillende vrijheden vergemakkelijken en eveneens zorgen voor een zo breed mogelijk partnerschap door middel van de verdieping van enerzijds de integratieovereenkomsten in Latijns-Amerika en anderzijds van het partnerschap van de Unie met de verschillende landen en landengroepen in de regio;
Het sociaal beleid van het biregionaal strategisch partnerschap
25. adviseert, met het oog op een eensgezind optreden, dat de standpunten van beide regio's op elkaar worden afgestemd wat betreft de manier waarop de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling dienen te worden bereikt in het vooruitzicht van de vergadering op hoog niveau van de Verenigde Naties, gepland in september 2010, met name ten aanzien van de strijd tegen armoede, het creëren van goede en stabiele banen en de sociale integratie van benadeelde bevolkingsgroepen, met name inheemse volkeren, kinderen, vrouwen en gehandicapten;
26. is van mening dat de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDO's) tot de belangrijkste doelen behoren die uiterlijk in 2015 moeten zijn verwezenlijkt, door de investeringen te richten op de armste landen en de meest kwetsbare volkeren, en verzoekt beide regio's in de aanloop naar de bijeenkomst op hoog niveau over de MDO's die in september 2010 wordt gehouden een gezamenlijke benadering te bepalen;
27. vertrouwt erop dat het aangaan van een krachtige en doortastende dialoog over wetenschappen, technologie en innovatie de opbouw van een Europees-Latijns-Amerikaanse innovatie- en kennisruimte zou kunnen versnellen, waarbij een voorbeeld kan worden genomen aan de overeenkomst inzake innovatie met Chili;
28. herhaalt dat onderwijs en investeringen in menselijk kapitaal de grondslag vormen van sociale cohesie en sociaaleconomische ontwikkeling, en vraagt om aanzienlijke inspanningen en passende financiering voor de strijd tegen het analfabetisme, dat in bepaalde landen van de regio vooral bij meisjes en vrouwen nog erg hoog is, en voor gratis toegang tot openbaar lager en secundair onderwijs, dat bij gebrek aan begrotingsmiddelen in bepaalde landen beperkt is; spreekt in dit verband zijn steun uit voor het project van de Organisatie van Ibero-Amerikaanse staten voor onderwijs, wetenschap en cultuur „Onderwijsdoelstellingen 2021: het onderwijs dat we willen voor de generatie van de tweehonderdste verjaardag van de onafhankelijkheid van de Latijns-Amerikaanse staten”;
29. wijst erop dat Latijns-Amerika zonder substantiële verandering van de sociaaleconomische situatie geen toegang zal krijgen tot de kennismaatschappij, het belangrijkste strategische ontwikkelingsinstrument;
30. is verheugd over de initiatieven om kennis en optimale werkmethoden op juridisch terrein te bevorderen en uit te wisselen, zoals de recente oprichting van een centrum voor juridisch onderzoek, ontwikkeling en vernieuwing voor Latijns-Amerika; verwelkomt de instelling van de Groep van 100 en meent dat deze initiatieven een bijzonder handig middel kunnen zijn om de inspanningen van de Commissie voor de opbouw van een biregionaal strategisch partnerschap te ondersteunen;
31. verzoekt de Latijns-Amerikaanse landen die verwikkeld zijn of dreigen te raken in (grens)geschillen met buurlanden om zoveel mogelijk een beroep te doen op de tribunalen van de verschillende integratieprocessen of in het algemeen op het Amerikaanse continent, en te vermijden dat dergelijke zaken aanhangig worden gemaakt bij rechtbanken buiten de hemisfeer;
32. is verheugd over de inspanningen die zijn geleverd op het gebied van gendergelijkheid, en wenst dat deze worden verhoogd; pleit voor de ontwikkeling van samenwerkingsbeleid tussen de EU en Latijns-Amerika met het oog op de versterking van de rechtspositie van vrouwen en gelijke toegang tot onderwijs, werk, mensenrechten en sociale rechten, en vraagt de betrokken regeringen en samenwerkingsorganen dergelijke initiatieven te ondersteunen met passende personele, financiële en technische middelen;
33. wenst dat de betrokken instellingen in het kader van het strategisch partnerschap voldoende financiële en technische middelen uittrekken voor preventie en bescherming met betrekking tot geweld tegen vrouwen;
34. spreekt zijn waardering uit voor het onlangs door het Inter-Amerikaanse Hof voor de rechten van de mens gewezen arrest inzake de vrouwenmoord van Campo Algodonero in Mexico dat een precedent vormt voor de gehele regio; verzoekt de regeringen van de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied het arrest te gebruiken als richtsnoer voor hun toekomstige werkzaamheden, en ervoor te zorgen dat hun krachtige veroordeling van geweld tegen vrouwen wordt gekoppeld aan programma's voor bescherming, voorkoming en justitiële herstelmaatregelen die beschikken over voldoende kredieten; dringt eveneens aan op krachtige inzet ter bestrijding van seksegerelateerd geweld in het algemeen en op de noodzakelijke investeringen in reproductieve gezondheidszorg en in programma's ter bevordering van gendergelijkheid, seksuele voorlichting en beschikbaarheid van methoden van gezinsplanning overeenkomstig het ICPD-actieprogramma (1994);
35. spreekt zijn waardering uit voor de inspanningen die de laatste jaren op het gebied van de sociale samenhang zijn geleverd door de Commissie, de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNPD), de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (CELAC), het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank, en pleit voor de vernieuwing en intensivering van de programma's Eurosocial, URB-AL en EUrocLIMA, alsook voor een adequate toekomstige uitvoering van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bescherming van de rechten van personen met een handicap, met het oog op de bevordering van gelijke kansen voor meer dan 60 miljoen burgers in de Latijns-Amerikaanse regio die door een bepaalde handicap een groot risico lopen op sociale uitsluiting;
36. wijst opnieuw op het belang van ervaringsuitwisseling over kwesties van gemeenschappelijk belang zoals de sociale cohesie om de armoede te bestrijden en ongelijkheden te verminderen; steunt in dit verband het EU-LAC-forum op ministerieel niveau over sociale cohesie dat van 8 tot 10 februari 2010 in Lima werd gehouden, met als belangrijkste thema „Fatsoenlijk werk voor jongeren: hoe de sociale cohesie te bevorderen”, en verwelkomt de Verklaring van Bahia naar aanleiding van de IVde internationale bijeenkomst van EUROsociAL-netwerken op 25 juni 2009;
37. is ingenomen met de aanstaande bijeenkomst van ministers en hoge verantwoordelijken van de sociale zekerheid van EU en LAC, die op 13 en 14 mei 2010 plaatsvindt in Alcalá de Henares (Madrid), en ondersteunt de werkzaamheden van de Ibero-Amerikaanse socialezekerheidsorganisatie (OISS) ter bevordering van het economische en sociale welzijn door middel van coördinatie en wederzijdse uitwisseling van ervaringen op het gebied van sociale zekerheid, en wenst dat er zowel tijdens de ministeriële bijeenkomst als door de OISS creatieve voorstellen worden gedaan om sociale zekerheid voor de desbetreffende bevolkingsgroepen te waarborgen;
38. wijst erop dat de gewenste regionale integratie, die door talrijke Latijns-Amerikaanse regeringen wordt nagestreefd en door de Europese Unie wordt aangemoedigd, zou moeten aanzetten tot een verbetering van de infrastructuurvoorzieningen, een toename van de interregionale handel en meer kennis in ieder land van de verschillende instanties en individuen die in andere landen actief zijn op politiek, sociaal en economisch gebied;
39. herhaalt dat een strategie van concrete en gerichte acties met het oog op integratie (wegen- en spoorwegennet, olie- en gasleidingen, samenwerking op het gebied van hernieuwbare energieën, bevordering van de interregionale handel, enz.) en bekendheid met de verschillende actoren in de regio een impuls kan geven aan het integratieproces en het gemeenschapsgevoel in de regio kan versterken;
40. herhaalt dat een gecoördineerde strategie in de sectoren energie, watervoorziening en communicatie nodig is om te voorkomen dat de groei in de regio stagneert en de duurzame ontwikkeling tot stilstand komt;
41. beveelt de Latijns-Amerikaanse regeringen aan om, rekening houdend met de moeilijke sociale situatie in een redelijk stabiel economisch klimaat, een krachtig en vastberaden beleid te voeren van investeringen in openbare werken, bevordering van de interne markt, bescherming van het midden- en kleinbedrijf, uitbreiding van de kredietverstrekking, investeringen in gezondheidszorg en onderwijs, en bijzondere aandacht voor de strijd tegen jeugdwerkloosheid en genderdiscriminatie op de arbeidsmarkt; verzoekt de Europese Unie om hierbij zoveel mogelijk steun te verlenen;
42. herinnert er in dit verband aan dat het weliswaar niet gemakkelijk is passende financiering te vinden om de gestelde doelen te bereiken, maar dat er een rechtvaardig, billijk en modern belastingstelsel moet worden opgebouwd ter bestrijding van belastingfraude, en dat de buitensporige militaire uitgaven moeten worden herzien;
43. dringt er bij de Europese Unie en Latijns-Amerikaanse landen met inheemse bevolkingsgroepen op aan om middels nauwere samenwerking doeltreffende programma's op te zetten om honger, onderontwikkeling, analfabetisme en chronische ziekten uit te bannen;
44. is van mening dat de doelstelling van het EU/LAC-partnerschap met betrekking tot sociale cohesie slechts kan worden verwezenlijkt indien zij zorgt voor een hoog niveau van ontwikkeling en eerlijke verdeling van inkomsten en rijkdom, en dat deze doelstelling vereist dat er concrete maatregelen worden genomen om de armoede in overeenstemming met de MDO's uit te bannen en het rechtsstelsel in de LAC-landen te versterken;
45. wijst op de betekenis die de continuïteit van de voedselvoorziening heeft voor de LAC-landen en op het belang van adequate mogelijkheden voor voedselopslag om het hoofd te kunnen bieden aan toekomstige problemen op het gebied van voedselvoorziening;
46. verzoekt de EU in de EU gevestigde multinationals te verplichten in internationale overeenkomsten verankerde sociale en milieunormen zoals de „decent work agenda” van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in de LAC-landen als drempelnorm toe te passen en deze norm niet te omzeilen;
Mechanismen om de einddoelen van het strategisch partnerschap te bereiken: Institutionele mechanismen
47. adviseert de tweejaarlijkse topconferenties te behouden, maar benadrukt dat de betrekkingen met Latijns-Amerika niet mogen worden beperkt tot een tweejaarlijkse visie, maar dat ze moeten worden versterkt door een langetermijnvisie;
48. stelt voor de biregionale politieke dialoog over onderwerpen en sectoren van gemeenschappelijk belang open te stellen voor nieuwe driehoekstructuren EU-Latijns-Amerika/Caraïben-Azië, EU-Latijns-Amerika/Caraïben-Afrika en EU-Latijns-Amerika/Caraïben-VS, gericht op een Euro-Atlantische ruimte bestaande uit de Verenigde Staten, Latijns-Amerika en de Europese Unie;
49. herhaalt zijn voorstel voor de oprichting van een stichting Europa-Latijns-Amerika/Caraïben, die als voornaamste doelstellingen heeft bij te dragen tot de voorbereiding van de topconferenties, toe te zien op de toepassing van de daar vastgestelde beleidslijnen en in de perioden tussen de topconferenties te fungeren als overleg- en coördinatieplatform voor alle politieke, economische, institutionele en academische instanties en maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de Euro-Latijns-Amerikaanse betrekkingen, met inbegrip van de Vergadering Eurolat;
50. stelt voor de organisatiestructuur van deze stichting uit te werken naar het voorbeeld van de Anna Lindhstichting, met een voorzitter en een adviesraad die aanbevelingen met strategische richtsnoeren opstelt voor de raad van bestuur, de directeur en de nationale netwerken, zodat de aanbevelingen aan alle betrokken niveaus worden gericht;
51. benadrukt dat het budget van deze stichting beperkt dient te zijn maar toch voldoende om de toegewezen taken te vervullen, en dat het moet worden samengesteld door bijdragen van de deelnemende EU-lidstaten, de Latijns-Amerikaanse leden van de stichting, de begroting van de EU en de eigen middelen die de stichting zelf genereert of die zij ontvangt van sponsors of instanties die banden hebben met de Euro-Latijns-Amerikaanse ruimte;
52. stelt de oprichting voor – onder toezicht en coördinatie van deze stichting – van een waarnemingscentrum voor migratie in de Euro-Latijns-Amerikaanse ruimte dat alle vraagstukken die verband houden met migratiestromen in deze ruimte permanent en nauwlettend volgt; van een biregionaal centrum voor conflictpreventie dat gericht is op het vooraf opsporen van oorzaken van mogelijke gewelddadige en gewapende conflicten en op het zoeken naar de beste methoden om dergelijke conflicten te voorkomen of een eventuele escalatie te verhinderen; en van een biregionaal centrum voor rampenpreventie – vooral in de nasleep van de tragische situatie op Haïti na de vernietigende aardbeving van 12 januari 2010 en in Chili nadat de regio op 27 februari 2010 door een aardbeving en tsunami werd geteisterd – dat ten doel heeft gemeenschappelijke strategieën te ontwikkelen, evenals een waarschuwingssysteem voor noodgevallen, teneinde de kwetsbaarheid van beide partijen voor natuurrampen ten gevolge van de klimaatverandering en technologische rampen te verminderen;
53. dringt aan op de sluiting van de subregionale associatieovereenkomsten waarover momenteel wordt onderhandeld en betreurt dat de onderhandelingen over een van deze overeenkomsten om uiteenlopende redenen zijn vastgelopen, maar waarschuwt dat er in geval van onoverkomelijke meningsverschillen naar alternatieve oplossingen moet worden gezocht – zonder de globale strategische visie uit het oog te verliezen – om de landen die hun politieke, sociale en handelsrelaties met de EU willen versterken niet te isoleren;
54. verklaart andermaal dat de Europese Unie het proces steunt van regionale eenwording en de door de EU zoals in het geval van Midden-Amerika via associatieovereenkomsten toegepaste benadering van onderhandelingen van „blok tot blok”; erkent echter dat landen die hun betrekkingen met de EU willen intensiveren geen nadelen mogen ondervinden van interne problemen in verband met regionale eenwordingsprocessen, zoals het geval is met de Andesgemeenschap, of van autonome besluiten van hun samenstellende delen, hoe terecht deze eventueel ook zijn;
Financiële mechanismen
55. steunt de door de Commissie voorgestelde investeringsfaciliteit voor Latijns-Amerika (LAIF) als tastbare uitdrukking van de EU-inzet voor de consolidatie van de regionale integratie en de interconnectiviteit in Latijns-Amerika en hoopt dat deze zal bijdragen tot de diversificatie van de landen en sectoren waarin door de EU wordt geïnvesteerd; neemt nota van het feit dat tot het jaar 2013, nog afgezien van andere mogelijke bijdragen en subsidies van de lidstaten, op de communautaire begroting een bedrag van 100 miljoen EUR is uitgetrokken;
56. is verheugd over de ondertekening in november 2009 van een memorandum van overeenstemming tussen de EIB en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, en ondersteunt de initiatieven van de EIB om projecten in Latijns-Amerika te financieren, maar wijst erop dat de EIB meer middelen en bijdragen van de EU en haar lidstaten nodig heeft om haar doelstellingen te bereiken;
57. onderstreept het belang van de diverse financieringsinstrumenten van de EU, maar dringt erop aan de louter op hulp gebaseerde aanpak in de ontwikkelingssamenwerking met Latijns-Amerika te doorbreken – en de financiële middelen van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking te richten op de armste landen en de meest kwetsbare groepen – en nieuwe vormen van samenwerking met de opkomende en middeninkomenslanden in Latijns-Amerika op te richten door middel van het instrument voor de geïndustrialiseerde landen (ICI+); dringt er daarom op aan dat de criteria en beginselen die zijn vastgelegd in artikel 32 van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bescherming van de rechten van personen met een handicap worden opgenomen in het samenwerkingsbeleid van de EU met betrekking tot deze regio, ter bevordering en ondersteuning van een actief beleid dat gericht is op een doeltreffende sociale insluiting van de desbetreffende groep;
58. onderstreept dat het belangrijk en wenselijk is om de regelgeving en het toezicht met betrekking tot de verschillende financiële stelsels in Latijns-Amerika geleidelijk te harmoniseren, om bruggen te slaan en zoveel mogelijk toenadering te zoeken met het Europese systeem, dat concrete resultaten heeft geboekt bij de ontwikkeling van geavanceerde modellen voor toezicht op grensoverschrijdende instellingen;
o o o
59. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad van de Europese Unie en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van alle EU-lidstaten en van alle landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering, het Latijns-Amerikaanse parlement, het Midden-Amerikaanse parlement, het Andesparlement en het parlement van de Mercosur.