Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/2228(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0120/2010

Ingediende teksten :

A7-0120/2010

Debatten :

PV 05/05/2010 - 25
CRE 05/05/2010 - 25

Stemmingen :

PV 06/05/2010 - 7.7
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0153

Aangenomen teksten
PDF 210kWORD 72k
Donderdag 6 mei 2010 - Brussel
De inzet van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) voor het vergemakkelijken van de overgang naar een energie-efficiënte, koolstofarme economie
P7_TA(2010)0153A7-0120/2010

Resolutie van het Europees Parlement van 6 mei 2010 over de inzet van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) voor het vergemakkelijken van de overgang naar een energie-efficiënte, koolstofarme economie (2009/2228(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, van 12 maart 2009, inzake de inzet van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) voor het vergemakkelijken van de overgang naar een energie-efficiënte, koolstofarme economie (COM(2009)0111), evenals de daaropvolgende aanbeveling van 9 oktober 2009 (C(2009)7604),

–  gezien de mededeling van de Commissie „Vandaag investeren voor het Europa van morgen” (COM(2009)0036),

–  gezien de conclusies van de Europese Raad van 11-12 december 2008, in het bijzonder de milieu- en de energiedoelstellingen,

–  gezien het Europees economisch herstelplan (COM(2008)0800) voor een snellere terugkeer naar economische groei,

–  gezien de mededeling van de Commissie „De uitdaging van energie-efficiëntie aangaan via informatie- en communicatietechnologieën” (COM(2008)0241),

–  gezien het politieke akkoord tussen het Europees Parlement en de Raad over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de energieprestaties van gebouwen (herschikking) (COM(2008)0780),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 16 december 2008 „Actieplan voor de invoering van intelligente vervoerssystemen in Europa” (COM(2008)0886),

–  gezien de mededeling van de Commissie over het „Actieplan voor energie-efficiëntie: Het potentieel realiseren” (COM(2006)0545),

–  gelet op artikel 48 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7–0120/2010),

A.  overwegende dat de maatregelen om de gevolgen van de klimaatverandering te verminderen het nodig maken dat er een aantal specifieke instrumenten worden aangenomen om het energieverbruik en de emissie van broeikasgassen te verminderen, in het bijzonder door maatregelen gericht op energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen,

B.  overwegende dat de ambitieuze klimaat- en energiedoelen die de Europese Unie zich voor 2020 heeft gesteld alleen zullen kunnen worden verwezenlijkt via een mix van maatregelen gericht op energiebesparing en energie-efficiëntie en elkaar aanvullende maatregelen, met name binnen het kader van onderzoek en innovatie, en door voortdurend ambitieuze doelen te stellen voor de energieprestaties van sectoren en producten die niet binnen het Europese emissiehandelssysteem vallen,

C.  overwegende dat energiebesparingen niet snel genoeg worden gerealiseerd om te kunnen voldoen aan de doelstelling voor 2020 en dat de bestaande maatregelen in verband met de benutting van informatie- en communicatietechnologie niet overeenstemmen met de omvang van de uitdagingen die gepaard gaan met het streven naar een duurzaam koolstofarm energiesysteem,

D.  overwegende dat de ICT-sector ongeveer 8% van alle energie verbruikt en verantwoordelijk is voor 2% van de kooldioxide-emissies in Europa (1,75% afkomstig van het gebruik van ICT-producten en -diensten, en 0,25% van de productie ervan) en een snel groeiende CO2-voetafdruk heeft,

E.  overwegende dat informatie- en communicatietechnologie bijna 7% van de werkgelegenheid en meer dan 6% van het bbp uitmaakt en overwegende dat er een ernstig risico bestaat dat de EU de leiderspositie op het gebied van digitale technologie verliest, is er een directe noodzaak de innovatie-inspanningen in deze sector zowel ten gunste van ons klimaat als van het creëren van groene banen in de toekomst te verhogen,

F.  overwegende dat de sector van de informatie- en telecommunicatietechnologieën (ICT) een enorm onbenut potentieel omvat voor het besparen van energie en door middel van tal van toepassingen kan bijdragen aan de verbetering van de energie-efficiëntie, overwegende anderzijds dat tot op heden deze toepassingen niet adequaat zijn ingezet,

G.  overwegende dat informatie- en communicatietechnologieën (ICT) een belangrijke bijdrage leveren aan de energie-efficiency van de EU, met name bij gebouwen en in de vervoersector, maar ook in de samenleving in haar geheel dankzij verbeteringen bij de productie en distributie van energie, en aan het realiseren van de doelstellingen om tegen 2020 een energiebesparing van 20% te bereiken,

H.  aangezien hernieuwbare energiebronnen effectief kunnen worden aangewend voor het voldoen aan de behoefte aan elektrische energie van de ICT; overwegende dat met op ICT gebaseerde systemen het energieverbruik van gebouwen zelfs met 17% en de CO2-uitstoot in het vervoer met 27% kan worden verminderd,

I.  overwegende dat de bedrijfs- en beroepsorganisaties van onder meer de vervoers-, productie- en bouwsector een sleutelrol kunnen spelen bij het verminderen van het energieverbruik en ook het gebruik van de informatie- en communicatietechnologieën in de hand zouden moeten werken,

J.  overwegende dat informatie- en communicatietechnologie een technologie is die via elektriciteitsnetwerken (slimme netwerken), slimme gebouwen, slimme huizen en slimme meters, ecologisch efficiënt vervoer en dematerialisatie, ecologisch efficiënte industriële processen en organisatorische duurzaamheid de vermindering van broeikasgasemissies mogelijk kan maken,

K.  overwegende dat binnen de industriële activiteit 65% van het mondiale elektrische vermogen verbruikt wordt door gemotoriseerde industriële systemen en dat generalisering van intelligente motoren zal leiden tot een vermindering van 0,97 GtCO2 in 2020,

L.  overwegende dat compatibele methodes en instrumenten moeten worden uitgewerkt om het rendement van het energieverbruik te meten en te monitoren, overwegende dat de verspreiding van slimme meters het energieverbruik met tot 10% kan terugdringen, kan de terreinwinst van de gedecentraliseerde productie van elektrische energie (micro generation) worden bevorderd en het netwerkverlies van kleine capaciteiten worden verminderd, waardoor de verspreiding van hernieuwbare energiebronnen wordt bevorderd,

M.  overwegende dat er een direct verband bestaat tussen het gebruik van deze technologieën en de verspreiding en ontwikkeling van de breedband in Europa,

N.  gezien de noodzaak om de reeds ondernomen acties zoveel mogelijk te integreren door middel van het Europese onderzoeks- en innovatiebeleid en de uitwisseling van informatie en goede praktijken en gezien de noodzaak om de Europese O&O- en structuurfondsen evenals de acties van lidstaten en de financieringsmechanismen van de EIB beter te coördineren teneinde synergie te creëren,

O.  overwegende dat sommige verantwoordelijkheden en competenties op het gebied van de ruimtelijke ordening, de energieleveringen, de woningbouw en het verkeersmanagement tot de nationale, regionale en lokale bevoegdheid behoren,

P.  gezien het belang van acties die de consumenten warm maken voor de nieuwe technologieën en ze overtuigen van de potentiële voordelen ervan op energiebesparings- en economisch vlak en gezien het belang van het beter in staat stellen van consumenten hun energieverbruik te beheren,

Q.  overwegende dat momenteel 15 tot 20% van het geld dat wordt besteed aan de exploitatie van datacentra opgaat aan elektriciteitsvoorziening en koeling,

R.  rekening houdend met de ecologische voetafdruk van de ICT bij de verspreiding van de diverse on-linesectoren,

S.  overwegende dat de energie-efficiëntie er in aanzienlijke mate toe kan bijdragen de toenemende bezorgdheid om de zekerheid van de energievoorziening in de Europese Unie weg te nemen,

1.  verwelkomt de mededeling en de aanbeveling van de Commissie en stemt er in grote lijnen mee in;

2.  dringt aan op de invoering van maatregelen om de privacy te garanderen van persoonlijke informatie met betrekking tot „intelligente meetapparaten”;

3.  verzoekt daarom de Commissie voor eind 2010 een geheel van aanbevelingen te doen om ervoor te zorgen dat het gebruik van slimme meters wordt geïmplementeerd in overeenstemming met het in het derde energiemarktpakket vastgestelde tijdschema en dat een minimumniveau van functionaliteit voor slimme meters wordt overeengekomen om de consumenten beter in staat te stellen hun energiebehoeften te beheren en de vraagcurve gelijkmatig te spreiden, evenals om de invoering van nieuwe energiediensten en een innoverend, geharmoniseerd en interoperabel Europees slim netwerk in de hand te werken, waarbij rekening wordt gehouden met alle beproefde beste praktijken die in sommige lidstaten worden gevolgd, in het bijzonder op het vlak van het beheer van energie- en informatiestromen in twee richtingen en in real time; in de definitie van een minimumniveau van functionaliteit moet voldoende rekening worden gehouden met het werk dat door de Europese normalisatieorganisaties CEN, CENELEC en ETSI verricht wordt bij het definiëren van „aanvullende functionaliteit” krachtens mandaat 441 inzake slimme meters;

4.  benadrukt dat aanzienlijke technologische vooruitgang en organisatorische innovaties in nauw verband met de informatie- en communicatietechnologie verwacht worden zodat mogelijkheden worden gecreëerd om de komende decennia energie te besparen;

5.  is van mening dat informatie- en communicatietechnologie onmisbaar is voor ontkoppeling tussen economische groei en broeikasgasemissies met behulp van drie basisstrategieën voor het tegengaan van klimaatverandering: verlaging van het energieverbruik, verhoging van de energie-efficiëntie en integratie van hernieuwbare energie;

6.  wijst erop dat een vergelijking van de bestaande gegevens in de diverse lidstaten en een verbetering van de energie-efficiëntie alleen mogelijk zijn indien er een gemeenschappelijke methode wordt uitgewerkt voor het meten van het energieverbruik en de koolstofemissies evenals een vergelijkend methodologisch kader voor het berekenen van kostenoptimale niveaus voor minimumeisen inzake de energieprestaties in de bouwsector; acht het voorts noodzakelijk dat de informatie- en communicatietechnologieën zo spoedig mogelijk worden gestandaardiseerd als minimumvereiste voor interoperabiliteit; de standaardisering zou niet alleen betrekking moeten hebben op de meetfuncties maar ook op de toegang tot de informatie over het contract en het verbruik, de mogelijkheid om via het elektriciteitsnet te communiceren met de centrale systemen van de marktdeelnemers en een regeling voor goedkeuring van de verbinding en de loskoppeling van de levering op afstand;

7.  onderstreept dat standaardisatie van informatie- en communicatietechnologie deel uitmaakt van de algemene standaardisatieactiviteiten en bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen voor het verbeteren van de concurrentiepositie van de Europese industrie, zoals opgenomen in de Lissabon-strategie; ondersteunt de tenuitvoerlegging van het werkprogramma voor 2009 voor ICT-standaardisatie op de vastgestelde prioritaire gebieden: E-gezondheidszorg, E-inclusie, intelligent vervoer, ICT voor het milieu, E-business, E-vaardigheden, E-leren, bescherming van persoonsgegevens, de persoonlijke levenssfeer, netwerk- en informatieveiligheid;

8.  is van mening dat indien de ICT een bijdrage kunnen leveren aan de besparing van energie, door de continue meting van de gegevens met als doel het particulier en het niet particulier energieverbruik te optimaliseren en het energierendement in tal van sectoren te verbeteren, de ICT-sector, gezien de exponentiële stijging van zijn eigen energieverbruik, het goede voorbeeld zou moeten geven door het eigen energieverbruik aanzienlijk te verminderen; vraagt de Commissie om voortaan in haar overwegingen rekening te houden met de bijdrage van de ICT-sector aan een efficiënt economisch gebruik van hulpbronnen;

9.  benadrukt dat Europa voorop zou moeten lopen bij de ontwikkeling van koolstofarme ICT-toepassingen; stelt vast dat het van groot belang is dat ICT-onderzoeksexpertise gestimuleerd wordt en dat overheids- en particuliere investeringen in risicovolle gezamenlijke onderzoeken en -innovaties op het gebied van informatie- en communicatietechnologie bevorderd worden;

10.  is van mening dat de ICT een belangrijke rol kunnen spelen bij het meten en in cijfers omzetten van de mondiale effecten van klimaatverandering, alsmede bij de evaluatie van klimaatmaatregelen. Deze technologieën kunnen zo bijdragen aan de verfijning van het klimaatbeleid;

11.  onderstreept dat de inspanning van de ICT-sector om zijn energieverbruik te verminderen in dit verband met name gericht dient te zijn op de gegevenscentra;

12.  benadrukt het belang van het eigen energieverbruik door de sector van de informatie- en communicatietechnologie en dringt er bij de sector op aan de aanbeveling van de Commissie (C(2009)7604) zo snel mogelijk en minimaal binnen de in de aanbeveling genoemde termijnen ten uitvoer te leggen;

13.  is van mening dat, om de komende decennia energiebesparingspotentieel te realiseren, elektriciteitstransportnetten intelligente systemen zouden kunnen worden met flexibele, gecontroleerde voedingsstromen die ondersteund worden door geavanceerde informatietechnologie;

14.  onderstreept in dat verband dat de ICT in huishoudens en in de sectoren van de bouw, het vervoer, de logistiek en de industrie kunnen worden gebruikt in talrijke toepassingen die erop gericht zijn de energie-efficiëntie en het energiebeheer te verbeteren; onderstreept dat deze toepassingen onder meer gevolgen hebben voor de distributie van elektriciteit, verlichting, verwarming, koeling, ventilatie en airconditioning alsook voor de mogelijkheden die de ICT-sector biedt op het vlak van meten, controleren en automatiseren; is van mening dat slimme meters, efficiënte verlichting, cloud computing en gedistribueerde software andere gebruikspatronen van energiebronnen kunnen opleveren;

15.  merkt op dat informatie- en communicatietechnologie innovatieve oplossingen voor het algemeen beleidsbepalend bestuur van stedelijke planning en stedelijke infrastructuren kan opleveren om de CO2-uitstoot te verminderen;

16.  is van mening dat in het bijzonder voor het beheer en het functioneren van stedelijke agglomeraties, ICT-toepassingen een sleutelrol kunnen vervullen in het verhogen van de energie-efficiëntie; meent dat het „Smart Cities” project laat zien waar in de ICT het energieverbruik verlaagd kan worden en dat het andere steden stimuleert om hun score te verbeteren en goede praktijken te implementeren;

17.  benadrukt dat nauwere samenwerking tussen overheidsinstanties en openbare dienstverleners bij het introduceren van slimme meetapparatuur de kosten zou kunnen verlagen en betere diensten zou kunnen opleveren voor consumenten;

18.  onderstreept het belang van openbare diensten, van steden en gemeenten in het besluitvormingsproces voor het treffen van concrete maatregelen op het gebied van energievermindering en energie-efficiëntie; onderstreept het belang van ICT op dit vlak;

19.  wijst erop dat alle energieverbruikende sectoren naar vermogen moeten bijdragen aan de verbetering van de energie-efficiëntie; wijst erop dat de verwezenlijking van het algemene doel dat op Europees niveau wordt nagestreefd afhankelijk zal zijn van de hoeveelheid energie die op elk niveau wordt bespaard;

20.  benadrukt dat ook de ICT-sector zich moet inspannen voor een grotere van energie-efficiëntie en de terreinwinst van koolstofneutrale energievoorziening, door middel van de ontwikkeling van het instrumentenpark, de communicatienetwerken en de transmissiesystemen. De Europese Commissie moet tegelijkertijd de regelgeving op flexibele wijze aanpassen aan de technische ontwikkeling van de sector;

21.  onderstreept dat meet- en besturingstechnologie in combinatie met de bijbehorende software in de industriële sector van cruciaal belang zijn voor het realiseren van het potentieel voor het uitsparen van grondstoffen;

22.  betreurt de langzame vooruitgang bij het realiseren van het potentieel aan energie-efficiëntie en energiebesparingen met het oog op de vermindering van de emissies van broeikasgassen; dringt er bij de Commissie op aan om ten volle rekening te houden met het besparingspotentieel van de ICT bij de uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten(1);

23.  onderstreept het belang van de rol van de ICT op het gebied van energie-efficiëntie, die ook weerspiegeld werd door het feit dat deze kwestie in 2007 als bijzonder thema werd opgenomen in het kader van de prioriteit die aan de ICT gegeven werd in het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling(2);

24.  acht het van prioritair belang dat de Europese economie wordt aangezwengeld door middel van investeringen in de nieuwe technologieën en in het bijzonder in de ontwikkeling van de breedband in de lidstaten, als instrument van economische groei, het toegankelijk maken van nieuwe systemen en nieuwe toepassingen voor een toenemend aantal Europese burgers en bedrijven, en het verwezenlijken van de doelstellingen die de Europese Unie uiterlijk in 2020 op het vlak van de energie-efficiëntie wil bereiken; bovendien zal de ontwikkeling van informatie- en communicatietechnologie die verantwoordelijk is voor de verschuiving naar een koolstofarme economie bijdragen aan het verminderen van de afhankelijkheid van de energievoorziening en aan het opgewassen zijn tegen de hoge grondstoffenkosten;

25.  dringt er bij de lidstaten op aan om door de ontwikkeling van de nodige infrastructuur de beschikbaarheid van breedbandinternet voor alle burgers van de EU te bevorderen om hun een gelijke toegang te bieden tot online-diensten die de noodzaak tot het maken van reizen kunnen verminderen;

26.  dringt aan op de ontwikkeling en de verspreiding van on-linediensten (E-bankieren, E-handel, E-overheid, E-onderwijs, E-gezondheidszorg) en telewerken om de kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers te verbeteren en tegelijk de kooldioxide-emissies terug te dringen; verzoekt de lidstaten alles in het werk te stellen om deze diensten verder te ontwikkelen, omdat ze de burger tijd besparen en het verkeer beperken;

27.  benadrukt het belang van logistiek bij het rationaliseren van vervoer en de vermindering van de CO2-uitstoot; erkent de noodzaak van het verhogen van overheids- en particuliere investeringen in ICT-instrumenten teneinde slimme energie-infrastructuren voor het vervoer te ontwikkelen en met name e-Freight en intelligente vervoerssystemen (Intelligent Transport Systems, ITS) te realiseren;

28.  is van mening dat het gebruik van intelligente vervoerssystemen (IVS) in het wegvervoer, geïnterfaced met de andere vervoersmodi, kan bijdragen aan het verminderen van opstoppingen en de negatieve effecten ervan op het milieu; is van mening dat dankzij de toepassing van informatie- en communicatietechnologie in het passagiersvervoer en dankzij de beschikbaarheid van nieuwe technologieën en ook in de auto zichtbaar gemaakte, minimale informatie over wegdek, wisselwerking tussen wegdek en banden en weersomstandigheden, het mogelijk zal zijn om efficiënter, sneller en veiliger te reizen en goederen te vervoeren;

29.  benadrukt het belang van informatie- en communicatietechnologie bij het plannen van een nieuw Europees vervoersbeleid; verzoekt dat in dergelijke plannen van de Commissie oplossingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie worden opgenomen, onder andere met betrekking tot het reguleren van verkeersstromen en om de intermodaliteit in de vervoerssector te verhogen en het evenwicht tussen verschillende vormen van vervoer te optimaliseren;

30.  vraagt de Commissie en de lidstaten de noodzakelijke applicaties te installeren om de technologische infrastructuur mogelijk te maken waarmee het vervoer over de weg verminderd kan worden en intermodaal vervoer ontwikkeld kan worden;

31.  benadrukt dat energiebesparing in de vervoersector gerealiseerd kan worden door middel van virtuele vergaderingen ritten te vermijden en dat intelligente transportsystemen een zeer efficiënte vervoersysteem mogelijk zullen maken;

32.  dringt erop aan dat de Commissie haar inspanningen opvoert op het gebied van de toepassing van de ICT voor verkeersdoeleinden, met bijzondere aandacht voor de toepassing van observatie- en meetinstrumenten in het verkeer; vindt het essentieel dat de resultaten van de metingen in aanmerking worden genomen bij het regelen van het verkeer in real time, en bij de ontwikkeling en verfijning van het agglomeratie- en regionale verkeersnetwerk;

33.  vraagt de Commissie de verspreiding van intelligente motoren te bevorderen ter ondersteuning van de voornaamste sectoren en gezamenlijke technologische platforms;

34.  benadrukt de noodzaak van een gemeenschappelijke strategie inzake de ontwikkeling en productie van elektrische auto's; dringt er bij de Commissie bovendien op aan voorrang te geven aan projecten voor slimme auto's en slimme wegen, evenals aan O&O-proefprojecten voor V2V- en V2R-apparaten die weer nieuwe zakelijke mogelijkheden bieden aan Europese ICT-bedrijven;

35.  beveelt aan om in het kader van de werkzaamheden van het Europees Instituut voor innovatie en technologie prioriteit te verlenen aan initiatieven met het oog op de ontwikkeling van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) voor duurzame intelligente steden, aangezien meer dan 80% van de EU-burgers in steden woont die worden geconfronteerd met de grootste uitdagingen van deze tijd voor de Europese samenlevingen op het gebied van duurzame ontwikkeling, mobiliteit, communicatie, gezondheid, veiligheid, welzijn, enz.;

36.  benadrukt dat het toekomstige Commissievoorstel voor de vaststelling van een nieuwe digitale agenda voor Europa zich zou moeten richten op het integreren van informatie- en communicatietechnologie voor een koolstofarme economie; roept op tot de gebruikmaking van informatie- en communicatietechnologie om in 2020 in belangrijke sectoren een gerichte vermindering van de CO2-uitstoot mogelijk te maken en vraagt om de bevordering van verantwoordelijk energieverbruik, met name via het installeren van slimme meters; wijst er tevens op dat er specifieke doelstellingen voor 2015 moeten worden vastgesteld voor de vermindering van de voetafdruk van de sector van de informatie- en communicatietechnologie;

37.  wijst erop dat een belangrijke belemmering voor het wijdverbreide gebruik van informatie- en communicatietechnologie in de industrie en in openbare diensten te wijten is aan het feit dat het niveau van de noodzakelijke training op dit gebied onvoldoende is;

38.  beveelt aan dat de evaluatiebepaling van de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen wordt gerespecteerd en dat bij de volgende herziening de werkingssfeer ervan wordt uitgebreid tot de kleinere gebouwen; dringt er bij de lidstaten op aan dat zij deze richtlijn toepassen; dringt er voorts op aan dat de ICT worden opgenomen in de uitvoeringsmaatregelen op het vlak van de energie-efficiëntie; spoort de lidstaten ertoe aan ervoor te zorgen dat de energieprestatiecertificaten voor openbare gebouwen toegankelijk zijn voor het groot publiek en door iedereen gemakkelijk vergeleken kunnen worden;

39.  is van mening dat een snelle verspreiding van intelligente huishoudelijke apparaten („smart appliances”) middels de commerciële exploitatie van het gezamenlijk technologie-initiatief Artemis van vitaal belang is;

40.  is van mening dat een bredere toepassing van de ICT een stimulans zal zijn voor de Europese economische groei, het scheppen van nieuwe banen voor geschoolde arbeidskrachten, de markt van de nieuwe, op energie-efficiëntie toegespitste technologieën en het scheppen van groene banen; is van mening dat er significante investeringen nodig zijn voor zowel O&O als voor het gebruik van bestaande technologieën; verlangt dat de lidstaten zowel de overheids- als particuliere investeringen aanzwengelen en toespitsen op de energie-efficiëntie; herhaalt in dit opzicht de verantwoordelijkheid van de lidstaten en de Commissie als openbare aanbesteders;

41.  benadrukt de belangrijke rol van particuliere investeringen bij het bereiken van de benodigde financieringsniveaus en is derhalve van mening dat de EU moet toezien op een gunstig markt- en regelgevingskader dat bedrijven stimuleert een ambitieuze energie-efficiëntiestrategie na te streven; denkt dat de markten met deze condities zullen voldoen aan de doelen die voor hen gesteld zijn; verzoekt de Commissie daarom om met concrete, ambitieuze doelen te komen in overeenstemming met het potentieel van de verschillende informatie- en communicatietechnologieën zoals is beschreven in de mededeling van de Commissie (COM(2009)0111);

42.  verzoekt de lidstaten te investeren in onderwijs over energie-efficiëntie dat vanaf de scholen zou moeten starten en dat de ontwikkeling stimuleert van innovatieve, door informatie- en communicatietechnologie mogelijk gemaakte scholingsprogramma's op het gebied van energie-efficiëntie in een breed netwerk van scholen in het lager en middelbaar onderwijs;

43.  is van mening dat slimme meters en ICT-projecten in het algemeen brede voorlichtingscampagnes vereisen om de voordelen ervan aan burgers uit te leggen; benadrukt dat het voorlichten van de maatschappij over de noodzaak en voordelen van slimme meters van cruciaal belang is om te vermijden dat dit project door burgers verkeerd wordt geïnterpreteerd en niet wordt gesteund; acht het derhalve belangrijk dat, om de energieproductie en de elektriciteitstransportnetten te optimaliseren, zo spoedig mogelijk werk wordt gemaakt van de inzet van slimme meettechnologie die de consument in staat stelt zijn energieverbruik zo efficiënt mogelijk te beheren; onderstreept in dat verband dat het meten, controleren en automatiseren van het verbruik van wezenlijk belang is in geoptimaliseerde elektrische architecturen die enerzijds energie-efficiëntie moeten waarborgen en anderzijds hernieuwbare energiebronnen moeten inzetten en de energieopslag moeten beheren; onderstreept echter dat slimme meettechnologieën slechts een eerste stap vormen op weg naar intelligente netwerken;

44.  benadrukt dat het met het oog op de belangrijke invloed van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) op de economische ontwikkeling van steden en regio's in de Europese Unie onontbeerlijk is om overleg te voeren met de gemachtigde vertegenwoordigers van lokale en regionale gemeenschappen wanneer in het kader van EU-programma's steun wordt verleend aan het definiëren van prioritaire toepassingsgebieden die voor hen belangrijk zijn;

45.  benadrukt dat slimme energienetten op lidstaat- en Europees niveau noodzakelijk zijn om de voordelen van slimme meters volledig te kunnen benutten; verzoekt de Commissie daarom investeringsprogramma's op Europese schaal te overwegen; verzoekt de lidstaten het gebruik van slimme meters door de gebruikers van commerciële en residentiële gebouwen te bevorderen; benadrukt dat de introductie van slimme meters slechts één noodzakelijk element is in het opbouwen van een Europees, geïntegreerd slim elektriciteitsnetwerk; moedigt de lidstaten en de Commissie aan om vaart te zetten achter de toepassing van ICT-oplossingen voor dit doel;

46.  onderstreept de noodzaak om te onderzoeken wat de invloed van de ontwikkeling van de ICT is op aspecten van een evenwichtige ontwikkeling, in het bijzonder ten aanzien van ecologische en sociale kwesties, zoals de bedreigingen voor het milieu en de gezondheid die uitgaan van het gebruik van deze technologie en de sociale ongelijkheid die het gevolg is van digitale uitsluiting;

47.  feliciteert de lidstaten die het gebruik van slimme meters al hebben geïntroduceerd, met hun initiatief en spoort de overige lidstaten aan om zo spoedig mogelijk acties in die zin te ontwikkelen; verzoekt de Commissie een zo groot mogelijk aantal proefprojecten op een zo groot mogelijke schaal te cofinancieren door middel van de beschikbare financierings- en onderzoeksinstrumenten;

48.  verzoekt de Commissie en de lidstaten via openbare aanbestedingscontracten efficiënte, upgradebare en uitbreidbare oplossingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie te promoten;

49.  verzoekt de Commissie een Europees webportaal op te zetten met beste praktijken op het gebied van het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën voor het verbeteren van energie-efficiëntie, die als nuttige informatie kunnen dienen voor consumenten en overheidsinstanties;

50.  verzoekt de Commissie bij de ICT-planning rekening te houden met de minder ontwikkelde regio's van de Unie en activa zeker te stellen voor het cofinancieren van de implementatie van slimme meters en andere ICT-projecten in deze regio's om hun deelname te garanderen en te voorkomen dat ze worden uitgesloten van gemeenschappelijke Europese initiatieven;

51.  verwelkomt de oprichting van een „task force” voor slimme netten in de schoot van de Commissie en beveelt deze laatste aan bij haar werkzaamheden de adviezen van alle belanghebbenden in overweging te nemen; verzoekt de Commissie regelmatig aan het Parlement verslag uit te brengen over de voortgang van de werkzaamheden;

52.  verlangt dat de Commissie op basis van de werkzaamheden van de „task force” een mededeling opstelt over de slimme meettechnologieën, waarin zij

   a) een overzicht geeft van alle factoren die de toepassing op grote schaal van slimme meetmethodes belemmeren,
   b) zich verheugd toont over de samen met het Comité van de Regio's voorgestelde praktische richtlijn over hoe lokale en regionale autoriteiten gebruik kunnen maken van informatie- en communicatietechnologieën bij hun energie-efficiëntie- en milieuplannen en van mening is dat deze toepassing de zakelijke kansen op lokaal en regionaal niveau zal verhogen,
   c) een procedure voorstelt om zo snel mogelijk gemeenschappelijke minimale functionele specificaties voor de slimme meetmethodes vast te stellen,
   d) een „road map” uitwerkt voor het opstellen van specificaties en normen voor de ontwikkeling van slimme elektronische apparaten voor consumenten, die compatibel zijn met slimme meters,
   e) een „road map” uitwerkt met daarin intelligente (specifieke, meetbare, aanwijsbare, realistische en tijdsgebonden) doelstellingen en targets voor het bevorderen van de toepassing van slimme meters in de lidstaten, en
   f) een stelsel van uitwisseling van goede praktijken op dat gebied in het leven roept;

53.  acht het onontbeerlijk dat de lidstaten voor eind 2010 gemeenschappelijke minimale functionele specificaties voor slimme meters overeenkomen, waarmee gedecentraliseerde productie en energie-efficiëntie kunnen worden aangemoedigd, met als doel de consumenten volledig en adequaat te informeren, zodat zij op elk moment hun energieverbruik kunnen controleren en aanpassen aan hun behoefte en aldus kunnen bijdragen aan een optimaal beheer ervan;

54.  verzoekt de Commissie om als voorbeeld voor lidstaten en Europese burgers een beknopt actieplan vast te stellen voor de vermindering van het energieverbruik via het gebruik van informatie- en communicatietechnologie in de gebouwen van EU-instellingen;

55.  verzoekt de Commissie een bindend tijdschema met ambitieuze en bindende, ICT-ondersteunde energiebesparingsdoelen voor alle ICT-sectoren en alle lidstaten vast te stellen met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen voor de vermindering van de CO2-uitstoot;

56.  is van mening dat bij de keuze van de regelgevingsinstrumenten en bij de aanneming van gemeenschappelijke maatregelen op Europees niveau bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan de extra kosten die deze maatregelen voor de Europese burgers met zich mee kunnen brengen, evenals aan de productie- en administratieve lasten voor de Europese industrie;

57.  verzoekt de Commissie om in het kader van EU-financiering met een financieel instrument te komen om kmo's te stimuleren om hun duurzame, koolstofarme energietechnologieën te ontwikkelen;

58.  verzoekt de Commissie de EU-begroting aan te passen teneinde de ontwikkeling en inzet van kosteneffectieve koolstofarme technologieën te versnellen, met name gericht op het voldoen aan de financiële behoeften voor de tenuitvoerlegging van het strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan);

59.  is ingenomen met het „Convenant van Burgemeesters”, dat is opgericht als platform voor het uitwisselen van beste praktijken en als wegbereider voor steden die zich ambitieuze doelen stellen op het vlak van energie-efficiëntie; feliciteert in dit verband de steden en verenigingen die op het gebied van ICT goede praktijken ontwikkelen voor energie-efficiëntie van steden en moedigt de verspreiding van deze goede praktijken aan;

60.  doet een beroep op de lidstaten en de Commissie om opleiding en bewustmaking van de gebruikers te ondersteunen, teneinde het volle potentieel van dankzij de ICT mogelijke energiebesparingen te kunnen realiseren;

61.  verzoekt de Commissie om in samenwerking met geschikte internationale partners de ontwikkeling te bevorderen van gemeenschappelijke internationale normen voor de CO2-emissieverslaglegging van bedrijven zodat deze hun eigen emissies op een vergelijkbare wijze en efficiënt kunnen meten;

62.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om de ontwikkeling te ondersteunen van off-site dataverwerking, gezien de grote potentiële bijdrage van deze technologie aan de energie-efficiency en bij het verminderen van de verspilling die doorgaans wordt geassocieerd met de regelmatige opwaardering van ICT's;

63.  wenst dat initiatieven ontplooid worden om het potentieel van de ICT in te zetten ter vermindering van de verspilling van voedsel in de logistieke keten dankzij met name een gecoördineerde actie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling;

64.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsook aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.

(1)PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10.
(2)PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

Juridische mededeling - Privacybeleid