Resolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2010 over het verwezenlijken van een interne markt voor consumenten en burgers (2010/2011(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Europese Raad over „Europa 2020, een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (COM(2010)2020),
– gezien het verslag van professor Mario Monti aan de Commissie over het opnieuw tot leven brengen van de interne markt(1),
– gezien de mededeling van de Commissie over „Een agenda voor de burger – Concrete resultaten voor Europa” (COM(2006)0211),
– gezien de mededeling van de Commissie over „Een interne markt voor de 21e eeuw” (COM(2007)0724) en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld „The single market: review of achievements” (SEC(2007)1521), de resolutie van het Parlement van 4 september 2007 over de evaluatie van de interne markt(2) en het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld „The single market review: one year on” (SEC(2008)3064),
– gezien de mededeling van de Commissie „Kansen, toegang en solidariteit: naar een nieuwe sociale visie voor het Europa van de 21ste eeuw” (COM(2007)0726) en de mededeling van de Commissie over „Diensten van algemeen belang, inclusief sociale diensten van algemeen belang: een nieuw Europees engagement” (COM(2007)0725), en onder verwijzing naar de resolutie van het Parlement van 27 september 2006 over het Witboek van de Commissie over diensten van algemeen belang(3),
– gezien de aanbeveling van de Commissie van 29 juni 2009 over maatregelen ter verbetering van de werking van de interne markt(4) en de aanbeveling van de Commissie van 12 juli 2004 betreffende de omzetting in nationaal recht van internemarktrichtlijnen(5),
– gezien het scorebord van de interne markt van juli 2009 (SEC(2009)1007) en onder verwijzing naar de resoluties van het Parlement van 9 maart 2010(6) en 23 september 2008(7) over het scorebord van de interne markt,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité getiteld „EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 – Consumenten mondig maken, hun welzijn verbeteren en hun effectief bescherming bieden” (COM(2007)0099) en onder verwijzing naar de resolutie van het Parlement van 20 mei 2008 over de EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013(8),
– gezien de mededeling van de Commissie van 28 januari 2009 getiteld „Doorlichting van de beleidsresultaten voor consumenten in de interne markt – Tweede editie van het scorebord voor de consumentenmarkten”(COM(2009)0025) en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld „Tweede scorebord voor de consumentenmarkten” (SEC(2009)0076),
– gezien de mededeling van de Commissie van 2 juli 2009 betreffende de handhaving van het consumentenacquis (COM(2009)0330) en het verslag van de Commissie van 2 juli 2009 over de toepassing van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (verordening betreffende de samenwerking inzake consumentenbescherming) (COM(2009)0336),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 maart 2010 over consumentenbescherming(9),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld „De grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU” (COM(2009)0557),
– gezien het verslag van de afdeling interne markt, productie en consumptie van het Europees Economisch Sociaal Comité getiteld „Obstacles to the European single market 2008”(10),
– gezien het jaarverslag van 2008 van Solvit over de ontwikkeling en prestaties van het Solvit-netwerk (SEC(2009)0142) en het werkdocument van de diensten van de Commissie van 8 mei 2008 over een actieplan voor een geïntegreerde benadering voor het verbeteren van de bijstandsdiensten voor de interne markt voor de burgers en het bedrijfsleven (SEC(2008)1882), en onder verwijzing naar de resolutie van het Parlement van 9 maart 2010 over Solvit(11),
– gezien Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten, welke verordening bedoeld is om een algemeen kader van regels en beginselen te creëren met betrekking tot accreditatie en markttoezicht,
– gelet op artikel 26 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) waarin het navolgende is bepaald: „De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de Verdragen”,
– gelet op artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), waarin bepaalde wordt dat de Unie zich inzet voor „een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, en van een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu”,
– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals geïntegreerd in de Verdragen middels artikel 6 VEU,
– gelet op artikel 9 VWEU waarin het navolgende is bepaald: „Bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden houdt de Unie rekening met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting alsmede een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van de volksgezondheid”,
– gelet op artikel 11 VWEU waarin het navolgende is bepaald: „De eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Unie, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling”,
– gelet op artikel 12 VWEU waarin het navolgende is bepaald: „Met de eisen terzake consumentenbescherming wordt rekening gehouden bij het bepalen en uitvoeren van het beleid en het optreden van de Unie op andere gebieden”,
– gelet op artikel 14 VWEU en Protocol 26 bij dat Verdrag inzake diensten van algemeen (economisch) belang,
– gelet op artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7-0132/2010),
A. overwegende dat er als gevolg van een gebrekkige informatie over rechten en mogelijkheden, een gefragmenteerde regelgeving, het uitblijven van wetgevingsinitiatieven op sommige sleutelgebieden, slechte omzetting, inadequate toepassing en handhaving van regels en een tekort aan administratieve coördinatie en samenwerking, te veel obstakels zijn voor burgers, consumenten en KMO's die naar een andere lidstaat willen reizen of daar willen kopen, verkopen of handelen met eenzelfde gevoel van zekerheid en vertrouwen als zij in hun eigen lidstaat ervaren,
B. overwegende dat tegelijkertijd de inspanningen om de wetgeving te harmoniseren en zo deze obstakels te passeren, soms tot overregulering hebben geleid waarvan de meeste KMO's met name de micro-entiteiten die zich niet op de Europese markt begeven maar liever op plaatselijk niveau opereren, evenals plaatselijke overheden, nadelen ondervinden, en dat er daarom gevraagd wordt om betere regelgeving die zo weinig mogelijk administratieve lasten meebrengt,
C. overwegende dat slechts een klein percentage werknemers, dienstverleners en professionals naar een andere lidstaat verhuist, mede omdat dit te gecompliceerd en duur is vanwege de bureaucratie en het potentiële verlies aan socialezekerheidsrechten,
D. overwegende dat slechts weinig ondernemers en KMO's hun goederen en diensten buiten hun thuismarkten aanbieden vanwege taalbarrières en twijfels over zaken als investeringen, betalingsverkeer en aansprakelijkheid en vanwege verschillen in de wettelijke, administratieve, sociale en culturele tradities van de verschillende lidstaten,
E. overwegende dat de interne markt niet los mag worden gezien van andere horizontale beleidsterreinen, met name gezondheidszorg, sociale bescherming, consumentenbescherming, arbeidsrecht, milieu, duurzame ontwikkeling en extern beleid,
F. overwegende dat in het kader van de EU 2020-strategie realistische doelstellingen geformuleerd moeten worden voor het verwezenlijken vóór 2020 van een groene, op kennis gebaseerde sociale markteconomie economie en op het scheppen van werkgelegenheid, onder meer in de milieusector; dat de interne Europese markt de hoeksteen dient te vormen van die EU 2020-strategie, waarbij gestreefd moet worden naar sociale rechtvaardigheid en economische groei en nadruk moet liggen op de positieve effecten daarvan voor de burgers, de consumentenbescherming en de KMO's,
G. overwegende dat kwesties in verband met de interne markt en de wereldhandel steeds meer met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden,
H. overwegende dat veel Europese burgers niet beseffen hoe zij zelf concreet profiteren van de interne markt, omdat er te weinig informatie over de interne markt voorhanden is en die informatie bovendien niet goed genoeg wordt overgebracht,
Algemeen
1. is van mening dat de Unie een bijzonder moeilijk moment in de geschiedenis van de integratie van de interne Europese markt doormaakt; stelt zich op het standpunt dat de huidige en toekomstige uitdagingen op een coherente, vastberaden, geëngageerde en krachtige wijze aangegaan dienen te worden, uiteraard gepaard gaande aan de benodigde tact en realiteitszin en in een geest van samenwerking en solidariteit; onderstreept dat dit streven van de zijde van de Commissie een sterk gezag en veel initiatief vereist, en van de zijde van de Raad, de lidstaten en het Europees Parlement de nodige politieke wil;
2. benadrukt dat de interne markt niet enkel een economische structuur is maar dat de internemarktwetgeving specifieke grondrechten van de burgers beschermt en handhaaft, zoals de veiligheid en de persoonlijke levenssfeer, en dat om die reden een soepel functionerende interne markt in het belang is van de Europese burgers, consumenten en KMO's gezien de talloze economische en andere uitdagingen waarmee de EU op dit moment wordt geconfronteerd;
3. benadrukt dat de interne Europese markt ondanks de economische, technologische en juridische tekortkomingen in zijn structuur, samen met de eurozone de beste illustratie vormt van de ware betekenis van economische integratie en eenheid in de EU en voor de burgers van de EU zeker de meest zichtbare prestatie van de Europese integratie is;
4. onderstreept dat de interne markt nieuwe horizonten moet openen op gebied van onderzoek en innovatie en daarmee meer impuls moet geven aan de ontwikkeling van goederen en diensten, met nadruk op kennis en technologie, die een drijvende kracht achter de toekomstige economische ontwikkeling vormen;
5. verwelkomt en steunt volledig het voornemen van de Commissie om bij de verdere ontwikkeling van de interne markt de mensen die er wonen en werken weer centraal te stellen, en juicht ook de toezegging van de Commissie toe dat zij als een vastberaden hoedster van de interne markt zal handelen door volledig gebruik te maken van haar handhavingsbevoegdheden en dat zij op basis van de verplichtingen van het Verdrag van Lissabon een sociale en ecologische visie op die interne markt zal presenteren;
Het integratieproces van de interne markt is niet onomkeerbaar
6. benadrukt dat de integratie van de interne markt geen onomkeerbaar proces is en dat het voortbestaan van die interne markt niet als vanzelfsprekend mag worden beschouwd;
7. spreekt de vrees uit dat het heroplaaien van economisch protectionisme op nationaal niveau naar alle waarschijnlijkheid tot een fragmentatie van de interne markt zal leiden en vindt dus dat dit moet worden voorkomen; is bezorgd dat de huidige financiële en economische crisis door diverse lidstaten gebruikt zou kunnen worden om een terugkeer naar protectionistische maatregelen te rechtvaardigen, terwijl deze crisis juist vraagt om inzet van gemeenschappelijke vrijwaringsmechanismen;
8. is van mening dat de crisis aanzienlijke negatieve effecten heeft gehad op het integratieproces van de interne markt en dat het antagonisme en wantrouwen ten opzichte van de interne markt is toegenomen als gevolg van de tekortkomingen van en ongelijkheden die uit de economische systemen van lidstaten voortvloeien;
9. herinnert eraan dat het crisisbestrijdingsbeleid geen afbreuk mag doen aan het integratieproces van de interne markt maar daarentegen juist aangegrepen moet worden als een nieuwe gelegenheid om de huidige structuur van de interne markt te hervormen, te consolideren en te verbeteren, om het banenscheppend potentieel van een groene economie te benutten en het vertrouwen van de burgers, met name van consumenten en KMO's, terug te winnen;
10. benadrukt dat het weer op gang brengen van de interne markt niet volledig bepaald mag worden door de recente financiële crisis en dat de heropleving verder moet gaan dan de primaire lessen die uit die crisis zijn geleerd;
11. onderstreept dat met het weer op gang brengen van de interne markt concrete, meetbare, haalbare, relevante en termijngebonden doelstellingen bereikt moeten worden door middel van gepaste effectieve beleidsinstrumenten die stoelen op de vier vrijheden van verkeer die alle EU-burgers ten dienste staan;
12. onderstreept dat de interne Europese markt dringend behoefte heeft aan nieuwe impulsen en dat er een sterke voortrekkersrol van de Europese instellingen, met name de Commissie, en eigen politieke verantwoordelijkheid van de lidstaten is vereist om de geloofwaardigheid van en het vertrouwen in de interne markt te herstellen;
Een holistische en gemeenschappelijke benadering van de interne markt
13. stelt zich op het standpunt dat de oude perceptie van de interne markt moet worden aangevuld en inclusiever moet worden gemaakt; benadrukt dat alle partijen die betrokken zijn bij het vormgeven en ten uitvoer leggen van de interne markt voor een holistischer benadering dienen te kiezen waarbij de punten van zorg van de burgers volledig geïntegreerd dienen te worden;
14. onderstreept dat een sterkere, diepere en bredere interne markt van vitaal belang is voor het uitbouwen en scheppen van werkgelegenheid;
15. benadrukt dat de interne markt centraal dient te staan bij het verwezenlijken van de doelstelling van een duurzame en in hoge mate concurrerende sociale markteconomie in het kader van de langetermijnvisie van de EU 2020-strategie;
16. meent dat de interne markt een zeer belangrijke voorwaarde is voor het welslagen van de EU 2020-strategie; stelt daarom voor dat alle strategieën en beleidsmaatregelen om de interne markt nieuw leven in te blazen worden gecoördineerd door de Europese instellingen en gebaseerd worden op een pragmatisch, alomvattend en verstrekkend akkoord dat door alle lidstaten wordt gedragen en waarbij de nadruk voornamelijk ligt op prioriteiten waarvoor de lidstaten ook daadwerkelijk eigen verantwoordelijkheid nemen en die zij effectief op nationaal, regionaal en lokaal niveau zullen uitvoeren;
17. onderstreept dat de interne markt de consumenten voordelen moet bieden in termen van lagere prijzen, betere kwaliteit, ruimer assortiment, redelijke prijzen en veiligheid van goederen en diensten;
18. roept op om een nieuw paradigma voor het politieke denken te ontwikkelen waarin de burgers, consumenten en KMO's centraal komen te staan bij het opnieuw op gang brengen van de Europese interne markt; is van mening dat dit gerealiseerd kan worden door de Europese burger in het middelpunt van de beleidsontwikkeling van de Europese Unie te stellen;
19. is van mening dat voor een opleving van de interne markt meer adequate controlesystemen en meer overleg moeten worden ingevoerd om te waarborgen dat voldoende rekening wordt gehouden met de behoeften van burgers en consumenten; is van oordeel dat een aanpak waarbij de feiten en de burgers centraal staan een bijdrage levert aan het vertrouwen onder de bevolking in de werking van de interne Europese markt en aan het vinden van de juiste formule voor het vaststellen van initiatieven die de Unie de competitieve voorsprong kan geven die zij nodig heeft, zonder dat dit ten koste gaat van de sociale dimensie;
20. herhaalt dat een zinvolle evaluatie van de impact van de interne markt op sociaal vlak en op de consumenten, het milieu en de economie – een evaluatie die een vast punt zou moeten zijn in alle voorstellen die op de interne markt betrekking hebben – essentieel is voor het herwinnen van het vertrouwen van de burgers en tevens zorgt voor een realistische integratie van de doelstellingen op sociaal, economisch en milieugebied en met betrekking tot de consumentenbescherming;
21. is van mening dat de opheffing van de grenzen binnen de interne markt het concurrentievermogen van Europa in een geglobaliseerde wereld verder heeft vergroot;
22. onderstreept dat de goede werking van de interne markt niet los kan worden gezien van de rol die Europa moet vervullen als mondiale economische speler; is van mening dat de Europese Unie haar sociaal en ecologisch model moet beschermen door voor ingevoerde producten en diensten strikte inachtneming van haar regelgeving te verlangen en streng de hand te houden aan de toepassing van die regelgeving, met name in het kader van multilaterale fora, en in het bijzonder bij de arbitrageprocedures van de Wereldhandelsorganisatie;
23. benadrukt dat de interne markt en de gemeenschappelijke munteenheid in Europa een beschermend schild vormden, dat de negatieve gevolgen van de financiële crisis voor de bedrijven en burgers in Europa heeft afgezwakt;
Uitdagingen en kansen voor het internemarktbeleid
24. is van mening dat de belangrijkste uitdaging voor de Unie bestaat uit het vinden van een evenwicht tussen een open economie die in staat is om economische groei en werkgelegenheid te creëren, en die over de gehele lijn weet in te spelen op de grote opgaven voor morgen (concurrentiekracht, onderzoek en ontwikkeling, industriebeleid, demografische kwesties, milieu, nieuwe technologieën, ...), en een economisch systeem dat tegelijkertijd kan zorgen voor adequate consumentenbescherming en voor de sociale en ecologische waarborgen die de burgers nodig hebben;
25. onderstreept dat de uitvoering van de regels van de interne markt nog steeds niet overal gelijk is omdat de marktnetwerken niet voldoende met elkaar zijn verbonden, met als gevolg dat ondernemingen en burgers in de dagelijkse werkelijkheid nog steeds moeilijkheden ondervinden bij hun grensoverschrijdende activiteiten, met mogelijk 27 verschillende rechtssystemen voor één enkele transactie;
26. benadrukt het belang van een groene interne markt voor de opkomende koolstofarme, milieuvriendelijke technologieën, diensten en producten, hetgeen dient te worden bevorderd door het ontwikkelen van in de hele EU geldende normen voor koolstofemissies; wijst erop dat geleidelijk in de hele Unie duidelijke normen voor en een etikettering van energie-efficiënte producten verplicht dienen te worden gesteld; wijst erop dat bij de ontwikkeling van nieuwe normen voor de koolstofvoetafdruk rekening moet worden gehouden met de bestaande methoden en normen; benadrukt dat die normen vooral KMO's niet al te sterk mogen belasten;
27. benadrukt dat de Unie in het huidige digitale tijdperk het potentieel en de mogelijkheden die internet, de elektronische handel en de verbreiding van ICT onder KMO's en de overheid bieden, volledig dient te benutten met het oog op de toekomstige ontwikkeling van de interne markt, en dat die mogelijkheden ter beschikking van alle EU-burgers moeten worden gesteld; benadrukt dat bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën het aspect van de bescherming van burgers, consumenten en KMO's en van degenen die in de meest kwetsbare posities verkeren, in aanmerking dient te worden genomen;
28. acht het van groot belang dat nieuwe bedrijfsmodellen worden vastgesteld die houders van auteursrechten en naburige rechten correct belonen zonder dat de toegang van consumenten tot creatieve online-inhoud onnodig wordt beperkt;
29. onderschrijft de initiatieven van de Commissie om in alle toekomstige strategieën prioriteit te geven aan onderzoek, kennis en innovatie; verwacht dat er in de komende begrotingen van de Unie voldoende financiële middelen toegewezen zullen worden om deze cruciale thema's adequaat aan te pakken; herinnert in dit verband aan de dringende noodzaak het hangende dossier van het communautair octrooi af te sluiten; stelt voor dat de Commissie begint te zoeken naar mogelijke manieren om concrete benchmarks voor het meten van succes op het gebied van onderzoek, kennis en innovatie te vinden;
30. ondersteunt de inspanningen van de Commissie om de veiligheid van industrieproducten te bevorderen middels de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten;
Burgers en consumenten op de interne markt
31. is ervan overtuigd dat het beeld en de kennis van en het inzicht in de interne markt bij de Europese burger gering, afwezig, onduidelijk of zelfs negatief is, onder meer als gevolg van een gebrek aan politiek engagement en aan informatie en van weinig besef bij het publiek; is van mening dat er vastbesloten actie dient te worden gevoerd om te bereiken dat het toekomstig beleid van de Europese Unie inzake de interne markt beter beantwoordt aan de behoeften van de burgers, met name consumenten en KMO's, en hun ook tastbare resultaten oplevert;
32. benadrukt dat het met het oog op het maatschappelijk en economisch draagvlak en de medewerking van de Europese burgers noodzakelijk is dat de EU en de lidstaten de mogelijkheden die de Europese economische integratie biedt krachtig propageren en het beeld dat onder de bevolking van de interne markt bestaat, drastisch veranderen door mensen bewust te maken van en inzicht te geven in de voordelen die die markt hun biedt en in de wijzen waarop zij hun rechten effectief kunnen doen gelden; meent derhalve dat het van belang is dat de bedrijfstakken die een rechtstreekse impact hebben op het dagelijks leven van burgers en op de behoeften van de consumenten in het middelpunt van de interne markt moeten staan;
33. is van mening dat de volgende punten behoren tot de meest duidelijke problemen waarmee consumenten, met name in de dienstensector, worden geconfronteerd, en die een prioritaire aanpak vereisen om snel tot resultaten te komen: (1) toegang tot veilige producten en hoogwaardige diensten; (2) toegang tot betrouwbare, vergelijkbare en objectieve informatie, inclusief prijsvergelijkingen; (3) meer rechtszekerheid en duidelijkheid over contractuele betrekkingen; (4) veiligere betalingen; (5) toegang tot adequate, betaalbare en effectieve verhaalmogelijkheden, en (6) meer kennis van en meer vertrouwen in het stelsel;
34. is van oordeel dat de burgers nog steeds onvoldoende informatie krijgen over de internemarktwetgeving en over hun rechten en de wijze waarop zij die kunnen laten gelden; wijst op de noodzaak de daarop betrekking hebbende websites, SOLVIT en de contactpunten doeltreffender te organiseren; meent dat deze initiatieven beter moeten worden gecoördineerd en dat er meer bekendheid aan moet worden gegeven, aangezien zij er tot dusver niet in geslaagd zijn hun doelgroep te bereiken; wijst op de rol van de portaalsite „Uw Europa” van de Commissie, waarop zowel burgers als bedrijven informatie wordt gegeven over aspecten van wonen, werken en zakelijke mogelijkheden in de Europese Unie; stelt voor het bestaande aanbod te verbeteren in plaats van nieuwe contactpunten in het leven te roepen;
35. gelooft dat een verantwoordelijke aanpak waarbij het bedrijfsleven oog heeft voor het beginsel van bedrijfsverantwoordelijkheid, de mededingingsregels en de economische belangen van de consument ertoe zal bijdragen de consumenten vertrouwen in te boezemen, wat een eerste vereiste is voor verbetering van de consumentenbescherming;
36. is ervan overtuigd dat de initiatieven op het gebied van de economische integratie beter van de grond zullen komen als de burgers ervan overtuigd zijn dat hun sociale rechten gewaarborgd worden en dat het interne marktbeleid een positieve invloed zal hebben op het sociaal beleid;
37. betreurt dat slechts een kleine percentage van de burgers, consumenten en KMO's op de hoogte is van de bestaande alternatieve verhaalmogelijkheden of weet hoe zij een klacht bij de Commissie kunnen indienen; onderstreept dat bestaande netwerken voor probleemoplossing voor burgers en bedrijven zoals SOLVIT versterkt moeten worden overeenkomstig het verslag van het Parlement van 2 maart 2010 over SOLVIT (2009/2138(INI)); verzoekt de Commissie een versnelde inbreukprocedure te starten wanneer een onopgeloste SOLVIT-klacht prima facie op een inbreuk op het Gemeenschapsrecht duidt; acht het betreurenswaardig dat de alternatieve mogelijkheden voor regeling van geschillen nog steeds niet correct zijn ingevoerd of niet bevredigend functioneren, de aanbevelingen van de Commissie ten spijt;
38. onderstreept de belangrijke rol die de consumentenorganisaties vervullen bij het verspreiden onder de consumenten van informatie over hun rechten, bij het ondersteunen van consumenten bij geschillen en bij het behartigen van hun belangen bij de opbouw van de interne markt;
Kleine en middelgrote ondernemingen op de interne markt
39. bevestigt dat KMO's een essentieel onderdeel vormen van de ruggengraat van de Europese economie en als de belangrijkste motor fungeren voor het scheppen van werkgelegenheid, voor economische groei, voor de overstap naar een groene economie en voor sociale samenhang in Europa; stelt dat de actieve participatie van KMO's in een uitgebreide EU onontbeerlijk is om het innovatie- en concurrentievermogen van de interne markt te vergroten, en onderstreept dat meer inspanningen moeten worden geleverd om de KMO's betere toegang te geven tot de interne markt, hun ontwikkeling te stimuleren en hen in staat te stellen hun ondernemingspotentieel ten volle te benutten;
40. is van mening dat de belemmeringen voor KMO's om de markten voor overheidsopdrachten te betreden weggenomen moeten worden om te zorgen voor meer concurrentie in de interne markt, vooral door vereenvoudiging van de eisen die aanbestedende diensten aan KMO's stellen;
41. ondersteunt toekomstige gezamenlijke initiatieven van de Commissie en de lidstaten die erop gericht zijn: (1) om kleine bedrijven te ondersteunen die grensoverschrijdend in de EU actief zijn; (2) om de administratieve, financiële en regelgevende lasten tastbaar te verminderen en met name de administratieve hordes weg te nemen waarmee KMO's worden geconfronteerd, of zij nu op lokaal, op nationaal of op Europees niveau opereren, een en ander in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel; roept de lidstaten en de Commissie in dit verband op om het in de „Small Business Act” vastgelegde „think small first”-beginsel strikt uit te voeren en toe te passen;
42. verzoekt de Commissie meer te doen om KMO's te helpen bij het overwinnen van het taalprobleem, dat hen er vaak van weerhoudt zaken te doen in andere lidstaten dan hun eigen land, en wel door alle informatie en diensten betreffende de interne markt te verstrekken in alle officiële talen van de Europese Unie;
43. blijft voorstander van beperking van gold-plating in nieuwe wetgeving op het gebied van de interne markt en verzoekt de lidstaten en met name hun parlementen om bij de omzetting van EU-wetgeving niet meer verplichtingen op te leggen dan deze wetgeving vereist, want dergelijke extra lasten zijn vooral bezwarend voor KMO's;
44. is het ermee eens dat een adequate tenuitvoerlegging van de „Small Business Act” – met name door een strikte toepassing van de KMO-toets door de Commissie wanneer zij nieuwe wetgevingsmaatregelen inzake de interne markt voorstelt − en de invoering van een statuut voor Europese besloten vennootschappen een praktische integratie van KMO's in een relevant en levensvatbaar intern Europees stelsel zal waarborgen;
45. staat volledig achter de vertalingsvoorschriften voor het toekomstige EU-octrooi, waarmee het EU-octrooi eindelijk een realiteit zal worden en Europa weer een drijvende innovatie- en concurrentiemacht in de wereld zal worden; steunt tevens de herziening van het stelsel van het Gemeenschapsmerk om te zorgen voor een hogere kwaliteit en betere vooruitzichten voor dit stelsel;
46. wijst erop dat het grootste probleem van KMO's in tijden van economische crisis de toegang tot financiering is; betreurt het dat KMO's grote problemen hebben om krediet op te nemen doordat grote banken zich hebben teruggetrokken uit plattelandsgebieden en onderbevolkte en economisch zwakke regio's; begroet de belangrijke rol van spaarbanken en coöperaties bij de kredietverlening voor de regionale economie en hun bijdrage aan de sociale markteconomie door de bevordering van ethische en sociale projecten;
47. erkent dat de kennisgevingsprocedure die bij Richtlijn 98/34/EG is ingevoerd een zeer efficiënt instrument is om enerzijds de nationale wetgeving te verbeteren en anderzijds belemmeringen in de interne markt, vooral voor KMO's, te vermijden; is van mening dat de Commissie het mechanisme moet versterken door een snelle inbreukprocedure aan te spannen als een lidstaat zich niet conformeert aan een omstandige advies van de Commissie of niet reageert op een omstandig advies dat is uitgegeven door een lidstaat;
48. is van mening dat verschillende onderdelen van het economisch en sociaal beleid, zoals het beleid op het gebied van begroting, belastingheffing, onderwijs en onderzoek, op EU-niveau gecoördineerd moeten worden;
Nationale verantwoordelijkheid, handhaving van de internemarktwetgeving en betere regelgeving
49. bevestigt dat een aanzienlijk deel van de administratieve en juridische verantwoordelijkheid voor de interne markt op grond van het subsidiariteitsbeginsel bij de lidstaten en eventueel hun regionale en lokale overheden berust en dat die dan ook samen met de EU-instellingen de concrete verantwoordelijkheid op zich moeten nemen voor die interne Europese markt en het beheer ervan;
50. stelt dat uit de scoreborden van de interne markt duidelijk blijkt dat de lidstaten er nog steeds niet in slagen om hun doelstellingen met betrekking tot de omzetting, toepassing en handhaving van de internemarktwetgeving op correcte wijze te verwezenlijken en dat er sprake is van een vertraging in de omzetting van de Europese wetten, hetgeen ten koste gaat van het gelijke speelveld dat van wezenlijk belang is voor een goed werkende interne markt, met name in de dienstensector;
51. merkt op dat de geleidelijke fragmentatie van regels en de inconsequente tenuitvoerlegging van de wetgeving in de EU in toenemende mate een schadelijk effect hebben op de voltooiing van de interne markt; merkt op dat de EU nog steeds een intern coherent beleid dient vast te stellen om directe en indirecte belemmeringen voor de goede werking van de interne markt uit de weg te ruimen;
52. is verheugd over het initiatief van de Commissie voor een „betere regelgeving” dat gericht is op een verbetering van de effectiviteit van de regels en op een correcte toepassing ervan door de lidstaten; dringt er bij de Commissie op aan om op dit punt niet te verslappen, aangezien een snelle tenuitvoerlegging van deze strategie in belangrijke mate zal bijdragen aan een succesvolle wederopleving van de interne markt;
53. neemt nota van het nieuwe concept „slimme regelgeving” in de mededeling van de Commissie inzake EU2020;
Wat moet er gedaan worden? Een sterkere institutionele rol bij de vaststelling en uitvoering van de internemarktregels
54. stelt met het oog op een betere omzetting, toepassing en handhaving van de internemarktwetgeving voor dat de Commissie een partnerschap tot stand brengt tussen alle partijen die betrokken zijn bij het ontwikkelen, uitvoeren en handhaven van die wetgeving, waarbij gebruik gemaakt dient te worden van nieuwe mechanismen zoals het voorgestelde jaarlijkse forum voor de interne markt;
55. verzoekt de Commissie om voor een adequate uitvoering en omzetting te zorgen door een meer stelselmatig en onafhankelijk toezicht uit te oefenen teneinde een snellere afhandeling van inbreukprocedures te bevorderen; stelt dat vertragingen bij de afwikkeling van inbreukprocedures een negatief effect hebben op de belangen van burgers op de interne markt;
56. verzoekt de Commissie om naast de formele inbreukprocedures nieuwe wijzen te ontwikkelen om de omzetting en handhaving van internemarktwetgeving te verbeteren; verzoekt haar in dit verband te denken aan innovatieve instrumenten, zoals de procedure van wederzijdse beoordeling waarvan sprake is in de Dienstenrichtlijn, om intercollegiale toetsing en eigen verantwoordelijkheid van de lidstaat aan te moedigen en te komen tot betere informele instrumenten voor probleemoplossing, zoals SOLVIT en EU-PILOT, die grote voordelen zouden hebben voor burgers met hun dagelijkse frustraties op de interne markt;
57. roept de Commissie op meer aandacht te schenken aan de stelselmatige benutting en verrijking van de bestaande internemarktwetgeving, met terugdringing van overbodige bureaucratie waar dat mogelijk is, een zaak waar zowel de burgers als de ondernemers baat bij hebben;
58. dringt er bij de Commissie op aan om voor een adequate coördinatie te zorgen en bij het toezicht op de goederenmarkten en bij de grensoverschrijdende handhaving van de wetgeving op het gebied van de consumentenbescherming samen te werken met het Parlement en de lidstaten, de belangrijkste handelspartners en de verenigingen van ondernemers en consumenten, alsmede om te zorgen voor effectievere voorlichting van de Europese consumenten en burgers;
59. beveelt aan dat de Commissie een onafhankelijke enquête houdt onder burgers naar de twintig belangrijkste oorzaken van dagelijkse ontevredenheid en frustratie in verband met de interne markt, met name op de arbeidsmarkt, bij de elektronische handel, de grensoverschrijdende medische zorg, het kopen en huren van voertuigen, het meenemen van pensioenrechten en voogdijkwesties, adoptie en levensonderhoud van kinderen en toelagen;
60. roept de Commissie op vaart te zetten achter de totstandbrenging van een beter mechanisme voor de evaluatie van de wijze waarop de regels voor de interne markt op alle niveaus in de verschillende lidstaten in de praktijk toegepast worden en voor de beoordeling van de mogelijkheden die de burgers en bedrijven hebben om hun met de interne markt verband houdende rechten uit te oefenen;
61. verzoekt de Commissie om meer steun aan de lidstaten en eventueel hun regionale en lokale overheden te geven ter bevordering van een adequate naleving van de EU-normen; benadrukt dat de instellingen van de EU als geheel de regels dienen te verscherpen en de lidstaten dienen aan te sporen de wetgeving tijdig en correct om te zetten, opdat in de hele Unie dezelfde regels van toepassing zijn;
62. roept op tot versterking van de rol van het Parlement op het gebied van het toepassen, handhaven en controleren van de internemarktwetgeving; is van mening dat de grotere rol van het Europees Parlement en de nationale parlementen op grond van het Verdrag van Lissabon ook dient te leiden tot een betere synergie tussen beide parlementaire niveaus;
63. roept de lidstaten op om voor een betere coördinatie en uitwisseling van beste internemarktpraktijken te zorgen, met name door middel van het informatiesysteem voor de interne markt en door het opleiden van specialisten op het gebied van de interne markt en de consumentenbescherming op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau;
64. dringt erop aan dat de Commissie zorgt voor: een onafhankelijke kwaliteitsbeoordeling van wetgevingsvoorstellen; de vaststelling van ex-ante- en ex-post-mechanismen voor het verifiëren van de effectiviteit van wetgeving; gebruikmaking van benchmarking ten opzichte van de beste praktijken op internationaal niveau; gebruikmaking van conformiteitsbeoordelingen om de sociale en milieuaspecten op zowel Europees als nationaal niveau te meten;
Meer informatie en zeggenschap voor burgers en KMO's met betrekking tot de interne markt
65. roept de Commissie en de lidstaten op om een gerichte communicatiestrategie te ontwikkelen met een nadruk op de dagelijkse problemen waarmee burgers worden geconfronteerd als zij zich in een andere lidstaat vestigen en er een betrekking aanvaarden, met name wanneer zij naar een andere lidstaat willen verhuizen of daar willen kopen of verkopen, en op de normen op sociaal en gezondheidsgebied en met betrekking tot de consumenten- en milieubescherming waarop zij kunnen rekenen; meent dat deze communicatiestrategie uitdrukkelijk ook moet voorzien in probleemoplossingsmethoden zoals SOLVIT;
66. verzoekt de Commissie en de lidstaten zich meer in te spannen om te verzekeren dat de op de interne markt gebruikte productnormen de belangrijkste wereldstandaard worden, zodat een gelijk speelveld voor de Europese ondernemingen ontstaat, vooral voor KMO's die buiten de interne markt actief willen zijn;
67. verzoekt de Commissie met klem om bij de programmering van haar jaarlijkse werkzaamheden voorrang te geven aan „consumentvriendelijke” wetgeving voor de interne markt, die een verschil maakt voor het dagelijks leven van de Europese burgers; meent dat daarnaast adequate voorlichtingscampagnes georganiseerd moeten worden om de burgers een beter en positiever beeld te geven van de interne markt;
68. herhaalt dat er naast de emblematische, reclameachtige activiteiten van de Europese instellingen of de lidstaten ook maatregelen moeten worden genomen om gedecentraliseerde pr-activiteiten te ontplooien waarbij een grotere rol is weggelegd voor de plaatselijke belanghebbenden en de nationale, regionale en plaatselijke media (met een bijzondere nadruk op plaatselijke media), die meer gericht zijn op de dagelijkse problemen die de consument op de interne markt ondervindt (bv. de bankkosten in een andere lidstaat, studie van de mogelijkheden om van aanbieder te veranderen, vergelijking van telefoonkosten, ...);
69. verzoekt de Commissie een reguliere reeks studies naar de relatie tussen de interne markt en de gemiddelde Europese burger op te zetten, waarbij vooral de nadruk ligt op de kosten en baten die deze relatie oplevert en op de dagelijkse uitdagingen waarvoor zij staan;
70. roept de lidstaten op om met steun van de Commissie de capaciteit te vergroten van probleemoplossingsmechanismen, met name SOLVIT, door aanvullende financiële en personele middelen beschikbaar te stellen en het mandaat ervan te herzien om te verzekeren dat deze mechanismen het brede scala van problemen die burgers en bedrijven ondervinden effectief kunnen aanpakken; roept de Commissie op om prioriteit te geven aan het voltooien van het project voor de ondersteunende diensten voor de interne markt (SMAS − Single Market Assistance Services), zodat burgers en bedrijven makkelijk toegang krijgen tot de informatie en begeleiding die zij nodig hebben en oplossingen vinden voor de problemen die zij ondervinden;
71. spoort de Commissie en de lidstaten aan om met voorlichtingscampagnes en strengere controles hun inspanningen om het vertrouwen van de burgers in het CE-merk te vergroten, voort te zetten en op te voeren, daar dit een fundamenteel instrument is om de rechten van de consument en de kwaliteitsnormen in de interne markt te verzekeren;
72. wijst op de belangrijke rol van het Enterprise Europe Network, dat KMO's in staat stelt om de mogelijkheden die de interne markt biedt te benutten; benadrukt dat kostbare middelen moeten worden aangewend voor bureaucratische verplichtingen, waardoor het onmogelijk wordt om sterker de nadruk te leggen op de kerntaak van Enterprise Europe Network: steun op maat verlenen aan KMO's; verzoekt de Commissie het Enterprise Europe Network meer te gebruiken voor gerichte informatieverstrekking en de bureaucratie te beperken voor de partners van dit netwerk;
Strategische verslagen en voorstellen
73. raadt de Commissie aan de strategie voor de interne markt in vier hoofdfasen onder te verdelen: een eerste fase die een evaluatie of check-up van de huidige situatie omvat, om vast te stellen met welke verstoringen en spanningen de verschillende belanghebbenden op de interne markt te maken hebben (gehad), met name als gevolg van de crisis; een tweede fase voor de lancering van een consolidatieproces om onvolkomenheden glad te strijken; een derde fase bestaande uit de verdere ontwikkeling en verbetering van de interne markt; en als vierde fase een bezinning op de marktvisie voor de langere termijn (de EU 2020-strategie);
74. meent dat zowel financiële diensten als de toegang tot kredietverlening onderdeel moeten zijn van de EU 2020-strategie;
75. stelt voor dat de Commissie in het eerste stadium van bovengenoemde check-up de EU-begroting doorrekent en bij de allocatie van middelen voorrang geeft aan investeringen in onderwijs, innovatie en onderzoek; verzoekt de lidstaten om bij hun begrotingsuitgaven dezelfde prioriteiten te stellen;
76. meent dat de Commissie om een effectieve interne markt tot stand te brengen een duidelijk pakket politieke prioriteiten moet opstellen door vaststelling van een „Single Market Act'die net als de ”Small Business Act' zowel wetgevings- als niet-wetgevingsinitiatieven omvat, die tot doel hebben een zeer concurrentiekrachtige, groene sociale markteconomie tot stand te brengen;
77. moedigt de Commissie aan om uiterlijk in mei 2011 – d.w.z. ruim voor de twintigste verjaardag van het programma voor de interne markt van 1992 – deze „Act” in te dienen, waarmee burgers, consumenten en KMO's in het middelpunt van de interne markt worden geplaatst;benadrukt dat deze „Act” moet worden beschouwd als een blauwdruk voor toekomstige maatregelen met het oog op de totstandbrenging van een op kennis gebaseerde, zeer concurrentiekrachtige, sociale en milieuvriendelijke groene markteconomie die ook voor een geloofwaardig vlak speelveld zorgt;
78. verzoekt de Commissie om in die „Single Market Act” specifiek maatregelen op te nemen die onder meer tot doel hebben om:
–
de consumentenbelangen als bedoeld in artikel 12 VWEU en een op artikel 9 VWEU stoelend sociaal beleid tot de kernpunten van de interne markt te maken;
–
de interne markt af te stemmen op de toekomst door de toegang van burgers en KMO's tot elektronische handel en digitale markten te verbeteren;
–
de totstandbrenging van een duurzame interne markt op basis van artikel 11 VWEU te ondersteunen door een inclusieve, koolstofarme, groene, op kennis gebaseerde economie te ontwikkelen, met onder meer maatregelen ter bevordering van innovatie op het gebied van schonere technologieën;
–
te zorgen voor bescherming van de diensten van algemeen economisch belang, op basis van artikel 14 VWEU en Protocol 26;
–
een strategie uit te stippelen om de maatschappelijke voordelen van de interne markt meer onder de aandacht te brengen;
79. roept de Commissie op om bij het opstellen van de „Single Market Act'rekening te houden met de raadplegingen en verslagen van de verschillende Europese instellingen (zoals EU 2020, de verslagen van Monti en Gonzales en van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, etc.) en een nieuwe brede openbare raadpleging te organiseren zodat een gecoördineerd beleidsvoorstel voor een meer coherente en levensvatbare interne markt kan worden overgelegd;
80. beveelt een analyse aan van de mogelijkheden en middelen om consumentenbelangen in alle relevante Europese beleidskeuzen te integreren zodat de consumentenbescherming bij het ontwerpen van de desbetreffende Europese wetgeving automatisch wordt meegenomen;
81. wijst nogmaals op het belang van de Dienstenrichtlijn voor de voltooiing van de interne markt en op de enorme voordelen die deze richtlijn de consumenten en de KMO's kan bieden; benadrukt dat deze wetgeving slechts met succes kan worden uitgevoerd als er sprake is van aanhoudende politieke inzet en steun van alle betrokkenen op Europees, nationaal en plaatselijk niveau; verzoekt de Commissie om de Dienstenrichtlijn na de uitvoeringsfase aan een evaluatie te onderwerpen teneinde vast te stellen of de belangrijkste doelstellingen ervan zijn verwezenlijkt; wenst dat het Europees Parlement duidelijk bij dit werk wordt betrokken en wijst erop dat het evenwicht tussen de noodzakelijke verbetering van de interne markt en de noodzaak een hoog niveau van sociale bescherming te waarborgen, niet mag worden verstoord;
82. is van mening dat een juiste uitvoering van de internemarktwetgeving (zoals de Richtlijn beroepskwalificaties, de Dienstenrichtlijn en de Verordening betreffende het markttoezicht) ook door de nieuwe Commissie als een van de hoofdprioriteiten dient te worden beschouwd;
83. merkt op dat de verhaalregelingen die in de hele Europese Unie van toepassing zijn, tot nu toe weinig resultaat hebben opgeleverd en roept de Commissie derhalve dringend op om vóór mei 2011 een wetsvoorstel te presenteren voor de tenuitvoerlegging van een collectieve, binnen de hele EU geldende verhaalsregeling die betaalbaar, doelmatig en toegankelijk is;
84. nodigt de Commissie uit om te overwegen een „Handvest voor de Burgers” vast te stellen waarin wordt ingegaan op de verschillende facetten van het recht om overal in de EU te wonen en te werken; is van mening dat alle EU-burgers makkelijk een beroep op dit recht moeten kunnen doen; onderstreept dat er in de interne markt nog steeds bepaalde arbeidsbeperkingen bestaan voor werknemers uit de nieuwe lidstaten; verzoekt de lidstaten om, rekening houdend met alle positieve en negatieve effecten van openstelling van de nationale markten, te overwegen de bestaande restricties op te heffen;
85. verzoekt de Commissie om het Parlement en de Raad in de huidige zittingsperiode een voorstel voor een verordening inzake het statuut voor Europese onderlinge maatschappijen en verenigingen voor te leggen;
86. verlangt dat de Commissie de nodige stappen onderneemt om op zo kort mogelijke termijn een haalbaarheidsstudie voor te leggen en een raadpleging te houden, die uiteindelijk moeten leiden tot invoering van een statuut voor Europese onderlinge maatschappijen;
87. roept de Commissie op om meer de nadruk te leggen op het markttoezicht, met name op gebieden als financiële diensten, verzekeringen, telefonie, bankdiensten en nutsvoorzieningen, en is van mening dat een effectief toezicht op de verschillende marktsectoren de eerlijke mededinging zal versterken, de efficiëntie van die sectoren zal bevorderen en aldus zowel de economie als de consumenten ten goede zal komen;
88. is van mening dat de kwaliteit van de consumentenbescherming in de sector financiële dienstverlening aanzienlijk te verbeteren valt, met name op het stuk van toezicht en controle;
89. huldigt het standpunt dat een blijvende duurzame ontwikkeling van de interne markt afhankelijk is van: (1) een niet aflatende ondersteuning door de Commissie van alle marktinitiatieven die nodig zijn om onze positie en competitieve voorsprong op de mondiale markt te stimuleren en aanzienlijk te verbeteren; (2) de vaststelling van een algemeen kader op grond waarvan de interne markt voor alle belanghebbenden werkelijk van nut kan zijn; en eerst en vooral (3) de mate waarin de interne markt ook de burgers bereikt;
o o o
90. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.