Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 juni 2010 betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europese spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer (11069/5/2009 – C7-0043/2010 – 2008/0247(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (11069/5/2009 – C7-0043/2010),
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)0852),
– gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 71, lid 1, van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0509/2008),
– gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld ’Gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures’ (COM(2009)0665),
Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 15 juni 2010 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2010 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europese spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met het definitieve wetsbesluit: Verordening (EU) nr. 913/2010.)