Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 juni 2010 over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011 (COM(2010)0239 – C7-0131/2010 – 2010/0135(NLE))
(Raadpleging)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2010)0239),
– gezien het convergentieverslag van de Commissie van 2010 (COM(2010)0238) met betrekking tot Estland en het convergentieverslag van de Europese Centrale Bank (ECB) van mei 2010,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 juni 2006 over de uitbreiding van de eurozone(1),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 maart 2010 over het jaarverslag van de ECB over 2008(2),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 maart 2010 over het jaarverslag 2009 over de eurozone en de overheidsfinanciën(3),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 november 2008 over de EMU@10: de eerste tien jaar Economische en Monetaire Unie en de uitdagingen voor de toekomst(4) (resolutie EMU@10),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 juni 2007 over de verbetering van de raadplegingsprocedure van het Europees Parlement inzake de procedures voor de uitbreiding van de eurozone(5),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 maart 2003 over de aanbeveling van de Europese Centrale Bank voor een voorstel voor een beschikking van de Raad inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank(6),
– gezien Besluit 2003/223/EG van de Raad van 21 maart 2003 inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank(7),
– gelet op artikel 140, lid 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7-0131/2010),
– gelet op artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0182/2010),
A. overwegende dat in artikel 140, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) het bereiken van een hoge mate van duurzame convergentie wordt beoordeeld aan de hand van de mate waarin elke lidstaat aan de volgende criteria voldoet: het bereiken van een hoge mate van prijsstabiliteit, de houdbaarheid van de overheidsfinanciën; de inachtneming van de normale fluctuatiemarges van het wisselkoersmechanisme en de duurzaamheid van de door de lidstaat bereikte convergentie en van zijn deelneming aan het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel, hetgeen tot uitdrukking komt in het niveau van de rentevoet voor de lange termijn,
B. overwegende dat Estland heeft voldaan aan de criteria van Maastricht als bepaald in artikel 140, lid 1, van het VWEU en het protocol (nr. 13) betreffende de convergentiecriteria dat als bijlage aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het VWEU is gehecht,
C. overwegende dat de rapporteur een bezoek aan Estland heeft afgelegd om te beoordelen of het land klaar was om toe te treden tot de eurozone,
D. overwegende dat de Commissie heeft verklaard dat EUROSTAT in nauwe samenwerking met het bureau voor de statistiek van Estland de kwaliteit heeft onderzocht van alle relevante data die door de autoriteiten van Estland zijn toegezonden,
1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;
2. spreekt zich uit voor de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011;
3. merkt op dat de beoordeling van de Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) heeft plaatsgevonden tegen de achtergrond van de mondiale financiële, economische en sociale crises, die het vooruitzicht van nominale convergentie voor een groot aantal andere lidstaten hebben verslechterd;
4. merkt op dat Estland aan de criteria heeft voldaan dankzij de vastberaden, geloofwaardige en standvastige inzet van de Estlandse regering en van de bevolking van Estland;
5. is verontrust over de discrepantie tussen de convergentieverslagen van de Commissie en de ECB wat de duurzaamheid van de prijsstabiliteit betreft;
6. merkt op dat in het Convergentieverslag 2010 van de ECB de handhaving van de inflatieconvergentie, zodra het huidige economische aanpassingsproces is voltooid, als een grote uitdaging wordt beschouwd;
7. verzoekt de Estlandse regering om voortzetting van haar terughoudende begrotingsbeleid en van haar algemeen op stabiliteit gerichte beleid, gezien de macro-economische onevenwichtigheden en de risico's voor de prijsstabiliteit waarmee zij de komende jaren zal worden geconfronteerd;
8. verzoekt de lidstaten de Commissie de naleving van de criteria van Maastricht te laten beoordelen op basis van definitieve, onafhankelijke, actuele en betrouwbare gegevens van hoge kwaliteit;
9. verzoekt de Commissie het effect te simuleren van het reddingspakket van de eurozone op de begroting van Estland, wanneer dit land tot de eurozone toetreedt en zo lid wordt van de groep die de reddingsmiddelen garandeert;
10. verzoekt de Commissie en de ECB alle aspecten in aanmerking te nemen bij het doen van een voorstel voor de definitieve wisselkoers voor de Estlandse kroon;
11. verzoekt de Estlandse autoriteiten het tempo van hun praktische voorbereidingen op te voeren om een soepele overgang te waarborgen; verzoekt de regering van Estland ervoor te zorgen dat de invoering van de euro niet wordt gebruikt voor verborgen prijsstijgingen;
12. verzoekt de Commissie en de ECB bij het Parlement verslag uit te brengen over de stappen die worden overwogen om de inflatie van activa als gevolg van de lage intrestvoeten tot een minimum te beperken;
13. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
14. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Centrale Bank, de Eurogroep en de regeringen van de lidstaten.