Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2767(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0414/2010

Debatten :

PV 08/07/2010 - 11.2
CRE 08/07/2010 - 11.2

Stemmingen :

PV 08/07/2010 - 12.2

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0289

Aangenomen teksten
PDF 121kWORD 39k
Donderdag 8 juli 2010 - Straatsburg
Venezuela, met name het geval van Maria Lourdes Afiuni
P7_TA(2010)0289RC-B7-0414/2010

Resolutie van het Europees Parlement van 8 juli 2010 over Venezuela, met name de zaak Maria Lourdes Afiuni

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in Venezuela, met name die van 11 februari 2010, 7 mei 2009, 23 oktober 2008 en 24 mei 2007,

–  gelet op artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de scheiding der machten en hun onafhankelijkheid de basis vormen van de democratische rechtsstaat,

B.  overwegende dat Maria Lourdes Afiuni, rechter („judge of control”) van Caracas, Eligio Cedeño, in voorarrest sinds februari 2007, op 10 december 2009 op basis van de Venezolaanse wet en na advies van de werkgroep willekeurige detentie van de VN voorwaardelijk in vrijheid heeft gesteld (met strenge beperkingen, waaronder intrekking van het paspoort),

C.  overwegende dat de periode van voorarrest krachtens de Venezolaanse wet tot twee jaar beperkt is en dat rechter Afiuni in haar uitspraak de grondrechten in acht heeft genomen die bescherming genieten krachtens Venezolaans en internationaal recht,

D.  overwegende dat rechter Afiuni onmiddellijk zonder vorm van beschuldiging bij de rechtbank werd gearresteerd door ambtenaren van het DISIP (Directoraat inlichtingen en preventie) en op 12 december 2009 werd overgebracht naar het INOF (Instituto Nacional de Orientación Femenina), een zwaar beveiligde gevangenis waar zij zes maanden later nog steeds gevangen zit onder omstandigheden die een voortdurend gevaar vormen voor haar geestelijk en lichamelijk welbevinden, aangezien zij 24 van haar medegevangenen heeft veroordeeld voor misdrijven zoals moord, drugshandel en ontvoering; overwegende dat zij gedurende haar detentie het slachtoffer is van beledigingen, bedreigingen, verbale en fysieke agressie en aanslagen op haar leven,

E.  overwegende dat president Hugo Chávez haar op 11 december 2009 in een op tv uitgezonden toespraak een bandiet heeft genoemd, de procureur-generaal heeft gevraagd de maximale straf toe te passen en er zelfs bij de Nationale Assemblée op heeft aangedrongen een wet aan te nemen die dit soort gedrag zwaarder moet straffen en met terugwerkende kracht in werking moet treden,

F.  overwegende dat artikel 26 van de Venezolaanse grondwet bepaalt dat de rechterlijke macht autonoom en onafhankelijk dient te zijn en dat de president van de Republiek Venezuela garant dient te staan voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht,

G.  overwegende dat rechter Afiuni volgens de verklaringen van de president aan haar adres werd beschuldigd van machtsmisbruik, corruptie, samenzwering en medeplichtig aan een ontsnapping en dat zij nog steeds gevangen zit, hoewel de openbare aanklager heeft aangetoond dat zij geen geld had ontvangen en er dus geen bewijs voor corruptie was,

H.  overwegende dat de situatie van rechter Afiuni aanleiding heeft gegeven tot een reeks verslagen, resoluties en verklaringen waarin de Venezolaanse autoriteiten worden veroordeeld, dat ngo's zoals Amnesty International en Human Rights Watch en de hoge vertegenwoordiger voor de mensenrechten van de VN als blijk van solidariteit met haar als juristen en magistraten uit de hele wereld uiting hebben gegeven aan hun bezorgdheid over haar situatie en hebben verklaard dat zij gevangen is gezet vanwege haar integriteit en haar strijd voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, en dat de Inter-Amerikaanse Commissie voor de mensenrechten om voorzorgsmaatregelen heeft gevraagd om haar persoonlijke veiligheid te waarborgen,

I.  overwegende dat de zaak van rechter Afiuni geen op zichzelf staand geval is van een aanval van de politieke autoriteiten op de rechterlijke macht, aangezien sommige rechters zijn ontslagen en anderen ervoor hebben gekozen in ballingschap te gaan,

J.  overwegende dat de neergang van de democratie in Venezuela ook op andere terreinen duidelijk merkbaar is, met name op het gebied van de persvrijheid, o.a. op internet, die voortdurend door de regering wordt aangevallen en waartegen een scala aan maatregelen wordt genomen zoals het sluiten van kranten, radiostations, websites en televisiezenders,

K.  overwegende dat de vrijheid van de media van elementair belang is voor de democratie en de eerbiediging van de fundamentele vrijheden, gelet op de essentiële rol van de media als waarborg dat meningen en ideeën vrij kunnen worden geuit, onder eerbiediging van het recht van minderheden, waaronder politieke tegenstanders, en op hun bijdrage tot de daadwerkelijke deelname van mensen aan democratische processen, zodat vrije en eerlijke verkiezingen kunnen plaatsvinden,

L.  overwegende dat de Nationale Kiesraad met het oog op de voor 26 september 2010 geplande parlementsverkiezingen op verzoek van de regering de grenzen van de kieskringen heeft gewijzigd voor de verkiezing van de 167 leden van de Nationale Assemblée, wijzigingen die 80% van de door de oppositie bestuurde staten betreffen,

M.  overwegende dat maatregelen zoals willekeurige confiscatie en onteigening, waarbij meer dan 760 ondernemingen sinds 2005 zijn betrokken, waarvan sommige de belangen van de EU treffen, de sociale en economische grondrechten van de burgers ondermijnen,

N.  overwegende dat sprake is van een gespannen politieke situatie in Venezuela, die tot uiting komt in pesterijen, bedreigingen, intimidatie en politieke en strafrechtelijke vervolging gericht tegen de democratische oppositie, zijn vertegenwoordigers, zijn democratisch gekozen burgemeesters en gouverneurs, de studentenbeweging, vertegenwoordigers van het leger en de rechterlijke macht, tegenstanders van het officiële beleid van Chavez, journalisten en de media, met als resultaat dat velen van hen om politieke redenen in de gevangenis zijn beland,

1.  betreurt de aanvallen op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht; spreekt zijn bezorgdheid uit over de arrestatie van rechter Afiuni en beschouwt dit als een schending van haar individuele grondrechten en als een zeer ernstige bedreiging voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de basispijler van de rechtsstaat;

2.  verzoekt om haar vrijlating en verzoekt de Venezolaanse regering zich in te zetten voor de waarden van de rechtsstaat door een eerlijk en snel proces met alle juridische waarborgen te bevorderen;

3.  spreekt zijn verontrusting uit over de omstandigheden waaronder rechter Afiuni gevangen gehouden wordt en die een bedreiging vormen voor haar lichamelijke en geestelijke integriteit en verzoekt de gevangenisautoriteiten over te gaan tot strikte en onverwijlde uitvoering van de maatregelen en aanbevelingen die op 11 januari 2010 door de Inter-Amerikaanse Commissie voor de mensenrechten zijn bepleit met betrekking tot de omstandigheden waaronder rechter Afiuni wordt vastgehouden;

4.  veroordeelt de publieke verklaringen van de president van de republiek Venezuela die zich in beledigende en denigrerende bewoordingen over de rechter heeft uitgelaten, een maximale straf heeft gevraagd en heeft aangedrongen op wijziging van de wet om het opleggen van een strengere straf mogelijk te maken; is van mening dat deze verklaringen de omstandigheden waaronder zij gevangen zit nog verzwaren en dat zij een aanval betekenen op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht van de kant van een president van een natie die daar als eerste garant voor zou moeten staan;

5.  herinnert de regering van de Bolivariaanse Republiek Venezuela aan haar verplichting tot eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, die verankerd is in haar eigen grondwet en in de verschillende internationale en regionale overeenkomsten en handvesten waarbij Venezuela partij is; is van mening dat de Venezolaanse media het politieke en sociale leven in Venezuela op pluralistische wijze aan bod moeten laten komen;

6.  verzoekt de vice-voorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid stappen bij de Venezolaanse autoriteiten te ondernemen om uiting te geven aan de bezorgdheid van de EU over de eerbiediging van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat in dit Zuid-Amerikaanse land en om de belangen en eigendommen van burgers en ondernemingen uit EU-lidstaten krachtig te verdedigen;

7.  wijst erop dat er volgens het Inter-Amerikaans Democratisch Handvest van de Organisatie van Amerikaanse Staten in een democratie, naast een duidelijke en noodzakelijke oorsprongslegitimiteit, die haar basis heeft in en verkregen wordt via de stembus, ook sprake moet zijn van legitimiteit van de machtsuitoefening, en deze moet berusten op respect voor het pluralisme, de vaste regels, de geldende grondwet, de wetten en de rechtsstaat als waarborg voor een volledig functionerende democratie, en dit omvat noodzakelijkerwijs respect voor vreedzame en democratische politieke oppositie, vooral wanneer die oppositie is verkozen en een mandaat van de kiezer heeft;

8.  verzoekt de Venezolaanse regering met het oog op de parlementsverkiezingen op 26 september 2010 de democratische spelregels in acht te nemen, de beginselen van de vrijheid van meningsuiting, vergadering, vereniging en verkiezing te eerbiedigen en de Europese Unie en internationale organisaties uit te nodigen voor waarneming bij deze verkiezingen;

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regering en Nationale Vergadering van de Bolivariaanse Republiek Venezuela, de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering en de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten.

Juridische mededeling - Privacybeleid