Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2842(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0493/2010

Debatten :

PV 07/09/2010 - 11
CRE 07/09/2010 - 11

Stemmingen :

PV 09/09/2010 - 5.2
CRE 09/09/2010 - 5.2
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0312

Aangenomen teksten
PDF 139kWORD 57k
Donderdag 9 september 2010 - Straatsburg
Situatie van de Roma in Europa
P7_TA(2010)0312RC-B7-0493/2010

Resolutie van het Europees Parlement van 9 september 2010 over de situatie van de Roma en het vrije verkeer in de Europese Unie

Het Europees Parlement,

–  gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de artikelen 1, 8, 19, 20, 21, 24, 25, 35 en 45,

–  gelet op het internationaal recht inzake mensenrechten, meer in het bijzonder het Internationaal Verdrag tot uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, en het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind,

–  gelet op de Europese overeenkomsten tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, meer in het bijzonder het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de overeenkomstige rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens, het Europees Sociaal Handvest en de overeenkomstige aanbevelingen van het Europees Comité voor sociale rechten, en het Kaderverdrag van de Raad van Europa betreffende de bescherming van de nationale minderheden,

–  gelet op de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarin de fundamentele rechten en beginselen van de Europese Unie zijn vastgelegd, met inbegrip van de beginselen van non-discriminatie en vrij verkeer,

–  gelet op de artikelen 8, 9, 10, 16, 18, 19, 20, 21, 151, 153 en 157 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  onder verwijzing naar zijn resoluties van 28 april 2005 over de situatie van de Roma in de Europese Unie(1), van 1 juni 2006 over de situatie van de Roma-vrouwen in de Europese Unie(2), van 15 november 2007 over de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden(3), van 31 januari 2008 over een Europese strategie voor de Roma(4), van 10 juli 2008 over de telling van de Roma op grond van etniciteit in Italië(5), van 11 maart 2009 over de sociale situatie van de Roma en de verbetering van hun toegang tot de arbeidsmarkt in de EU(6), en van 25 maart 2010 over de tweede Roma-top(7),

–  gelet op Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming(8), Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep(9), Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad van 28 november 2008 betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht(10), Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden(11), en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(12),

–  gezien de verslagen over de Roma, racisme en vreemdelingenhaat in de EU-lidstaten in 2009, die werden gepubliceerd door het Bureau voor de grondrechten(13), en de verslagen van de commissaris voor de mensenrechten van de Raad van Europa, Thomas Hammarberg,

–  gezien de conclusies van de Europese Raden van december 2007 en juni 2008, de conclusies van de Raad algemene zaken van december 2008 en de conclusies van de Raad werkgelegenheid, sociaal beleid, volksgezondheid en consumentenzaken over de integratie van de Roma, die op 8 juni 2009 in Luxemburg zijn aangenomen,

–  gezien de afkondiging in 2005 van het Decennium van de Roma-integratie en de instelling van een Roma-onderwijsfonds door een aantal EU-lidstaten, kandidaat-lidstaten en andere landen waar de EU-instellingen zichtbaar aanwezig zijn,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 24 oktober 2006 over immigratie van vrouwen: de rol van vrouwelijke migranten en hun plaats in de Europese Unie(14),

–  gezien de conclusies van de eerste Europese Roma-top (Brussel, 16 september 2008) en de tweede Europese Roma-top (Córdoba, 8 april 2010),

–  gezien het eind 2010 verwachte verslag van zijn Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken over de EU-strategie voor de integratie van de Roma,

–  gezien de aanbevelingen die de VN-commissie voor de uitbanning van rassendiscriminatie op haar 77ste vergadering (2-27 augustus 2010) heeft aangenomen,

–  gezien het verslag van de Raad van Europa, het vierde verslag van de Europese commissie tegen racisme en onverdraagzaamheid (ECRI) over Frankrijk, dat werd gepubliceerd op 15 juni 2010,

–  gezien de tien gemeenschappelijke grondbeginselen voor de integratie van de Roma,

–  gelet op artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Europese Unie is gegrondvest op de beginselen die zijn vastgelegd in het EU-handvest en in de EU-verdragen, waaronder de beginselen van non-discriminatie, de specifieke rechten die deel vormen van het EU-burgerschap, en het recht op de bescherming van persoonsgegevens,

B.  overwegende dat deze beginselen ten uitvoer worden gelegd middels de bovengenoemde Richtlijnen 2000/43/EG, 2000/78/EG, 2004/38/EG en 95/46/EG,

C.  overwegende dat 10 tot 12 miljoen Europese Roma nog altijd te lijden hebben onder ernstige stelselmatige discriminatie op het gebied van onderwijs (met name segregatie), huisvesting (met name gedwongen uitzettingen en ondermaatse woonomstandigheden, vaak in getto's), werkgelegenheid (hun bijzonder lage arbeidsparticipatie) en gelijke toegang tot gezondheidszorgsystemen en andere openbare diensten, en overwegende dat zij blijk geven van een verbijsterend lage politieke participatie,

D.  overwegende dat een meerderheid van de Europese Roma sedert de uitbreidingen van 2004 en 2007 EU-burgers zijn geworden, zodat zij en hun familieleden het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten genieten,

E.  overwegende dat talrijke Roma en Roma-gemeenschappen die hebben besloten zich te vestigen in een andere lidstaat dan die waarvan zij onderdaan zijn, zich in een bijzonder kwetsbare positie bevinden,

F.  overwegende dat er in verschillende lidstaten Roma's zijn teruggezonden en gerepatrieerd, zoals onlangs in Frankrijk, waar de regering tussen maart en augustus 2010 honderden EU-burgers van Roma-afkomst heeft uitgezet of „vrijwillig” heeft doen terugkeren,

G.  overwegende dat de Franse autoriteiten de ministers van Binnenlandse Zaken van Italië, Duitsland, het VK, Spanje, Griekenland, Canada en de VS, en vervolgens die van België en de vertegenwoordigers van de Commissie hebben uitgenodigd voor een vergadering die in september in Parijs wordt gehouden ter bespreking van problemen inzake immigratie en vrij verkeer die onder bevoegdheid van de EU vallen, en dat andere lidstaten niet voor deze vergadering zijn uitgenodigd; overwegende voorts dat de minister van Binnenlandse Zaken van Italië heeft aangekondigd te zullen aandringen op striktere EU-voorschriften inzake immigratie en vrij verkeer, met name voor Roma,

H.  overwegende dat dit optreden vergezeld ging van een stigmatisering van de Roma en zigeunerhaat in het algemeen in het politieke debat,

I.  overwegende dat de administratieve rechtbank van Rijsel een eerdere gerechtelijke uitspraak van 27 augustus 2010 heeft bevestigd door zich uit te spreken tegen de deportatieopdracht van zeven Roma, op de grond dat de autoriteiten niet hadden bewezen dat deze „een gevaar voor de openbare orde” uitmaakten,

J.  overwegende dat het Europees Parlement de Commissie herhaaldelijk heeft verzocht een EU-strategie voor de Roma te ontwikkelen waarmee de beginselen van gelijke kansen en sociale integratie in heel Europa worden bevorderd,

K.  overwegende dat de EU over diverse instrumenten beschikt die kunnen worden ingezet om de uitsluiting van Roma tegen te gaan, zoals de nieuwe mogelijkheid die wordt geboden in het kader van de structuurfondsen om tot 2% van het totale EFRO-bedrag te bestemmen voor huisvestingsuitgaven voor gemarginaliseerde gemeenschappen, die in de loop van 2010 operationeel zullen worden, of de bestaande mogelijkheden in het kader van het Europees Sociaal Fonds,

L.  overwegende dat in de lidstaten ongelijkmatig en langzaam vooruitgang werd geboekt op het gebied van de bestrijding van discriminatie jegens de Roma middels de waarborging van hun recht op onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg, huisvesting en vrij verkeer in de lidstaten, en overwegende dat de Roma-vertegenwoordiging in de overheidsstructuren en het openbaar bestuur in de lidstaten moet worden verhoogd,

1.  herinnert eraan dat de Europese Unie op de eerste plaats een gemeenschap is die gebaseerd is op waarden en beginselen met als doel behoud en bevordering van een open samenleving zonder uitsluiting en EU-burgerschap, voornamelijk door alle vormen van discriminatie te verbieden;

2.  onderstreept het recht van alle EU-burgers en hun familieleden op vrij verkeer en verblijf in de gehele EU, dat een fundamenteel aspect is van het EU-burgerschap zoals vastgelegd in de verdragen, en dat ten uitvoer wordt gelegd door Richtlijn 2004/38/EG, die door alle lidstaten moet worden toegepast en nageleefd;

3.  is ernstig verontrust over de uitzettingsmaatregelen die tegen Roma en nomaden zijn genomen door de autoriteiten in Frankrijk en andere lidstaten; verzoekt deze autoriteiten met klem onmiddellijk alle uitzettingen van Roma op te schorten en verzoekt de Commissie, de Raad en de lidstaten hetzelfde verzoek te doen;

4.  onderstreept dat de bedoelde maatregelen schending inhouden van de EU-verdragen en het EU-recht, aangezien ermee wordt gediscrimineerd op grond van ras en etnische afstamming, en van Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, omdat massa-uitzettingen op grond van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden verboden zijn;

5.  is ernstig verontrust over de opruiende en openlijk discriminerende uitspraken die tijdens de repatriatie van de Roma het politieke debat kenmerkten, aangezien zij geloofwaardigheid verlenen aan de racistische retoriek en acties van extreemrechtse groeperingen; wijst beleidsmakers daarom op hun verantwoordelijkheid en verwerpt iedere uitspraak die minderheden en immigratie in verband brengt met misdaad en die discriminerende stereotypen neerzet;

6.  herinnert er in dat verband aan dat de vrijheid van verkeer en uitzettingen van EU-burgers overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG uitsluitend bij wijze van uitzondering kunnen worden toegepast en dat er aan dergelijke maatregelen specifieke en duidelijke grenzen zijn gesteld; met name uitzettingsbesluiten moeten ieder afzonderlijk worden beoordeeld en vastgesteld, waarbij de persoonlijke omstandigheden in acht moeten worden genomen, procedurele waarborgen moeten gelden en de toegang tot beroepsprocedures moet worden gegarandeerd (artikelen 28, 30 en 31);

7.  benadrukt ook dat het gebrek aan economische middelen op grond van Richtlijn 2004/38/EG in geen geval automatische verwijdering van EU-burgers rechtvaardigt (overweging 16, artikel 14), en dat beperkingen van het vrije verkeer en verblijf om redenen van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid alleen kunnen worden gebaseerd op persoonlijk gedrag en niet op algemene preventieve overwegingen noch op etnische of nationale afkomst;

8.  onderstreept verder dat het nemen van vingerafdrukken van de uitgezette Roma illegaal en strijdig met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikel 21, leden 1 en 2), de EU-Verdragen en het EU-recht is, meer in het bijzonder de Richtlijnen 2004/38/EG en 2000/43/EG, en discriminatie op grond van volksverwantschap of land van herkomst betekent;

9.  dringt er bij de lidstaten op aan dat ze zich strikt aan hun verplichtingen volgens de Europese regelgeving houden en tegenstrijdigheden in de toepassing van de richtlijn vrij verkeer wegnemen; herhaalt zijn eerdere verzoek aan de lidstaten om wetten en beleid te herzien en in te trekken waardoor Roma, direct of indirect, op grond van ras en etnische afstamming worden gediscrimineerd en aan de Raad en de Commissie om toe te zien op de wijze waarop de lidstaten de Verdragen en richtlijnen tegen discriminatie en op het gebied van vrij verkeer, met name wat Roma betreft, toepassen, en om het nodige te doen als dit niet het geval is, met name door inbreukprocedures te beginnen;

10.  is van mening dat de situatie van de Roma in Europa geenszins van invloed mag zijn op de op handen zijnde toetreding van Roemenie en Bulgarije tot de Schengen-ruimte, noch op de rechten van de onderdanen van die landen;

11.  betreurt de late en beperkte reactie van de Commissie, als hoedster van de Verdragen, wat betreft het controleren of de maatregelen van de lidstaten wel verenigbaar zijn met het primaire EU-recht en de EU-wetgeving, met name bovengenoemde richtlijnen inzake non-discriminatie, vrij verkeer en het recht op de bescherming van persoonsgegevens; uit opnieuw zijn bezorgdheid over de consequenties van de huidige verdeling van de verantwoordelijkheden ten aanzien van de Roma over de Commissieleden, en roept op tot een sterke horizontale coördinatie om een tijdig en doeltreffend optreden in de toekomst te garanderen;

12.  verzoekt de Commissie zich standvastig op te stellen achter de waarden en beginselen die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en onverwijld te reageren met een volledige analyse van de wijze waarop het beleid ten aanzien van de Roma in Frankrijk en in alle lidstaten verenigbaar is met de EU-wetgeving, o.m. op de grondslag van door NGO's en vertegenwoordigers van de Roma verstrekte gegevens;

13.  is ernstig bezorgd over het feit dat de Commissie ondanks het spoedeisende karakter van deze kwestie, tot dusver niet heeft gereageerd op zijn verzoeken van januari 2008 en maart 2010 om, in samenwerking met de lidstaten, een Europese strategie voor de Roma te formuleren; verzoekt de Commissie nogmaals een allesomvattende Europese strategie te ontwikkelen voor de integratie van de Roma;

14.  meent dat de EU en alle lidstaten samen verantwoordelijk zijn voor de bevordering van de integratie van de Roma, waarvoor een allesomvattende aanpak op EU-niveau nodig is in de vorm van een EU-strategie voor de Roma, die gebaseerd is op de tijdens de tweede Roma-top in Córdoba aangegane verbintenissen:

   integratie van Roma-aangelegenheden in het Europese en nationale beleid met betrekking tot de grondrechten en de vrijwaring van racisme, armoede en sociale uitsluiting;
   verbetering van de structuur van de routekaart van het geïntegreerde forum voor integratie van de Roma en voorrang voor centrale doelen en resultaten;
   garanties dat kredieten uit hoofde van bestaande financiële instrumenten van de EU de Roma bereiken en bijdragen tot verbetering van hun maatschappelijke integratie door toe te zien op het gebruik van middelen; de invoering van nieuwe voorwaarden om ervoor te zorgen dat middelen doeltreffender worden ingezet ter verbetering van de situatie van de Roma;

15.  drukt zijn diepe teleurstelling uit over het gebrek aan politieke wil waarvan de lidstaten blijk hebben gegeven op de 2de Roma-top die door slechts drie ministers werd bijgewoond, en vraagt hun om concrete maatregelen te onderschrijven om de toezeggingen gestand te doen die ze in de gezamenlijke verklaring van het voorzitterstrio van de Roma-top aangegaan zijn;

16.  acht het van essentieel belang dat er een veelzijdig ontwikkelingsprogramma wordt uitgewerkt dat op alle gerelateerde beleidsterreinen tezamen is gericht, en dat onmiddellijke interventie mogelijk maakt in gettogebieden met ernstige structurele nadelen; verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van de operationele programma's de bepalingen inzake gelijke kansen strikt worden nageleefd, zodat de projecten de segregatie en de uitsluiting van de Roma direct noch indirect consolideren; benadrukt het feit dat het op 10 februari 2010 het verslag heeft goedgekeurd over de subsidiabiliteit van huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen, waarin wordt voorzien in huisvestingsprojecten voor kwetsbare groepen binnen het EFRO-kader en gevraagd wordt om een snelle uitvoering van de herziene verordening, opdat de lidstaten actief van deze mogelijkheid gebruik kunnen maken;

17.  dringt aan op een daadwerkelijke uitvoering van beleidsmaatregelen die gericht zijn op Roma-vrouwen, die slachtoffer zijn van dubbele discriminatie, namelijk als Roma en als vrouw; vraagt de Commissie en de lidstaten dan ook om in samenwerking met ngo's bewustmakingscampagnes te voeren voor zowel Roma-vrouwen als het grote publiek, te zorgen voor volledige uitvoering van de bepalingen tegen discriminerende culturele gewoonten en patriarchale rolmodellen, polarisatie te voorkomen, de strijd aan te gaan met heersende seksistische stereotypen en maatschappelijke stigmatisering die aan de grondslag van geweld tegen vrouwen liggen, en te zorgen dat geweld niet met gebruiken, tradities of religieuze overwegingen gerechtvaardigd kan worden;

18.  spreekt zijn bezorgdheid uit over de gedwongen repatriëring van de Roma naar landen in de westelijke Balkan, waar zij te maken kunnen krijgen met dakloosheid en discriminatie; verzoekt de Commissie, de Raad en de lidstaten ervoor te zorgen dat de grondrechten van de Roma worden geëerbiedigd, bij voorbeeld door te zorgen voor passende ondersteuning en begeleiding;

19.  verzoekt de Raad met klem een gemeenschappelijk standpunt over de structuur- en pretoetredingssteun vast te stellen, als uiting van het Europese politieke voornemen om de integratie van de Roma te stimuleren en erop toe te zien dat de gemeenschappelijke grondbeginselen voor de integratie van de Roma volledig worden aangehouden bij een herziening van de operationele programma's in kwestie, ook met het oog op de volgende programmeringsperiode; verzoekt de Commissie dringend de maatschappelijke gevolgen te bestuderen en te beoordelen die de investeringen uit de pretoetredings- en structuurfondsen tot dusverre voor kwetsbare groepen hebben gehad, daar conclusies uit te trekken en nieuwe strategieën en regelgeving te ontwikkelen als dat op dit vlak noodzakelijk wordt geacht;

20.  dringt erop aan dat de EU en de lidstaten adequate financiering voor projecten op het gebied van de integratie van Roma ter beschikking stellen, dat de verstrekking van de middelen aan de lidstaten, het gebruik ervan en de behoorlijke uitvoering van de projecten worden gecontroleerd, dat de doeltreffendheid ervan wordt beoordeeld, en verzoekt de Commissie en de Raad hierover een verslag op te stellen, met adequate voorstellen;

21.  moedigt de EU-instellingen aan Roma-gemeenschappen, van de gewone burgers tot internationale NGO's, te betrekken bij het ontwikkelingsproces van een allesomvattend EU-beleid met betrekking tot de Roma, o.m. bij alle aspecten van planning, uitvoering en controle, en voort te bouwen op de ervaring die is en wordt opgedaan in het kader van het Decennium van de Roma-integratie 2005-2015, het actieplan van de OVSE en de aanbevelingen van de Raad van Europa, de Verenigde Naties en het Parlement zelf;

22.  draagt zijn bevoegde commissie op in overleg met het Bureau voor de grondrechten, dat een verslag moet opstellen, en NGO's en organen die zich met kwesties op het gebied van mensenrechten en de Roma bezighouden, de kwestie te volgen en een verslag over de situatie van de Roma in Europa op te stellen, voortbouwend op eerdere resoluties en verslagen van het Europees Parlement; er moet op EU-niveau in overleg met het Europees Parlement en de nationale parlementen een collegiaal beoordelingsmechanisme worden ingesteld om de naleving door de lidstaten te controleren en te waarborgen;

23.  verzoekt de lidstaten met klem zich strikt aan hun verplichtingen volgens het Internationaal Verdrag tot uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie te houden door de aanbevelingen van de 77ste vergadering van de VN-commissie voor de uitbanning van rassendiscriminatie onverwijld over te nemen;

24.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de kandidaatlanden, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, de Raad van Europa en de OVSE.

(1) PB C 45 E van 23.2.2006, blz. 129.
(2) PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 283.
(3) PB C 282 E van 6.11.2008, blz. 428.
(4) PB C 68 E van 21.3.2009, blz. 31.
(5) PB C 294 E van 3.12.2009, blz. 54.
(6) PB C 87 E van 1.4.2010, blz. 60.
(7) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0085.
(8) PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22.
(9) PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.
(10) PB L 328 van 6.12.2008, blz. 55.
(11) PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77.
(12) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(13) Report on Racism and Xenophobia in the Member States of the EU in 2009; European Union Minorities and Discrimination Survey, Data in Focus Report: The Roma in 2009; The Situation of Roma EU Citizens Moving to and Settling in Other EU Member States; and Housing Conditions of Roma and Travellers in the European Union: Comparative Report. (Verslag over racisme en vreemdelingenhaat in de lidstaten van de EU in 2009; Overzicht van minderheden en discriminatie in de Europese Unie, Verslag gegevens in het brandpunt: De Roma in 2009; De situatie van Roma met het burgerschap van de EU die verhuizen naar en zich vestigen in andere lidstaten van de EU; en huisvestingsomstandigheden van Roma en andere nomaden in de Europese Unie, vergelijkend verslag).
(14) PB C 313 E van 20.12.2006, blz. 118.

Juridische mededeling - Privacybeleid