Besluit van het Europees Parlement van 20 oktober 2010 over de aanpassing van het Reglement van het Europees Parlement aan het herziene kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie (2010/2127(REG))
Het Europees Parlement,
– gelet op de artikelen 127, 211 en 212 van zijn Reglement,
– onder verwijzing naar zijn besluit van 20 oktober 2010 inzake de herziening van het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie(1),
– gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A7-0278/2010),
1. besluit onderstaande wijzigingen in zijn Reglement op te nemen;
2. wijst erop dat de wijzigingen op de eerste dag na de inwerkingtreding van het herziene kaderakkoord in werking treden;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Bestaande tekst
Amendement
Amendement 1 Reglement van het Europees Parlement Artikel 9 – lid 2
2. Het gedrag van de leden wordt ingegeven door onderling respect, berust op de waarden en beginselen zoals vastgelegd in de basisteksten van de Europese Unie, doet geen afbreuk aan de waardigheid van het Parlement en mag het goede verloop van de werkzaamheden van het Parlement niet in gevaar brengen, noch de rust in de gebouwen van het Parlement verstoren.
2. Het gedrag van de leden wordt ingegeven door onderling respect, berust op de waarden en beginselen zoals vastgelegd in de basisteksten van de Europese Unie, doet geen afbreuk aan de waardigheid van het Parlement en mag het goede verloop van de werkzaamheden van het Parlement niet in gevaar brengen, noch de rust in de gebouwen van het Parlement verstoren. De leden nemen de voorschriften van het Parlement in acht met betrekking tot de behandeling van vertrouwelijke informatie.
Niet-naleving van deze grondbeginselen kan ertoe leiden dat de in de artikelen 152, 153 en 154 bedoelde maatregelen worden genomen.
Niet-naleving van deze grondbeginselen en voorschriften kan leiden tot het nemen van maatregelen overeenkomstig de artikelen 152, 153 en 154.
Amendement 2 Reglement van het Europees Parlement Artikel 23 – lid 11 bis (nieuw)
11 bis.Het Bureau stelt regels vast inzake de behandeling van vertrouwelijke informatie door het Parlement en zijn organen, functionarissen en andere leden, en houdt daarbij rekening met alle interinstitutionele akkoorden die met betrekking tot dergelijke kwesties zijn gesloten. Deze regels worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en als bijlage bij dit Reglement gevoegd.
(Bijlage VIII − deel A - punt 1, alinea 4, wordt geschrapt)
Amendement 3 Reglement van het Europees Parlement Artikel 35
Wetgevings- en werkprogramma van de Commissie
Werkprogramma van de Commissie
1. Het Parlement stelt samen met de Commissie en de Raad de planning van de wetgevende werkzaamheden van de Europese Unie vast.
1. Het Parlement stelt samen met de Commissie en de Raad de planning van de wetgevende werkzaamheden van de Europese Unie vast.
Het Parlement en de Commissie werken samen bij de voorbereiding van het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie volgens een tijdschema en regels die door de beide instellingen zijn overeengekomen en die zijn opgenomen als bijlage.
Het Parlement en de Commissie werken samen bij de voorbereiding van het werkprogramma van de Commissie – dat de bijdrage van de Commissie vormt aan de jaar- en meerjarenprogramma's van de Unie – volgens een tijdschema en regels die door de beide instellingen zijn overeengekomen en die zijn opgenomen als bijlage.
2. In geval van dringende en onvoorziene omstandigheden kan een instelling op eigen initiatief een wetgevende maatregel voorstellen, overeenkomstig de in de Verdragen vastgelegde procedures en in aanvulling op de in het programma van de wetgevende werkzaamheden voorgestelde maatregelen.
2. In geval van dringende en onvoorziene omstandigheden kan een instelling op eigen initiatief een wetgevende maatregel voorstellen, overeenkomstig de in de Verdragen vastgelegde procedures en in aanvulling op de in het werkprogramma van de Commissie voorgestelde maatregelen.
3. De Voorzitter doet de door het Parlement aangenomen resolutie toekomen aan de andere instellingen die deelnemen aan de wetgevingsprocedures van de Europese Unie, alsmede aan de parlementen van de lidstaten.
3. De Voorzitter doet de door het Parlement aangenomen resolutie toekomen aan de andere instellingen die deelnemen aan de wetgevingsprocedures van de Europese Unie, alsmede aan de parlementen van de lidstaten.
De Voorzitter verzoekt de Raad advies uit te brengen over het jaarlijks wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, alsook over de resolutie van het Parlement.
De Voorzitter verzoekt de Raad advies uit te brengen over het werkprogramma van de Commissie, alsook over de resolutie van het Parlement.
4. Indien een instelling het vastgestelde tijdschema niet in acht kan nemen, stelt het de andere instellingen in kennis van de redenen voor de vertraging en stelt zij een nieuw tijdschema voor.
4. Indien een instelling het vastgestelde tijdschema niet in acht kan nemen, stelt het de andere instellingen in kennis van de redenen voor de vertraging en stelt zij een nieuw tijdschema voor.
Amendement 4 Reglement van het Europees Parlement Artikel 43 – lid 1 – alinea 3
Indien een ontwerp in het jaarlijks programma van de wetgevende werkzaamheden opgenomen is, kan de bevoegde commissie besluiten een rapporteur te benoemen teneinde de opstelling van het voorstel te volgen.
Indien een ontwerp in het werkprogramma van de Commissie opgenomen is, kan de bevoegde commissie besluiten een rapporteur te benoemen teneinde de opstelling van het voorstel te volgen.
Amendement 5 Reglement van het Europees Parlement Artikel 44 – lid 3
3. Alvorens de bevoegde commissie tot stemming overgaat, vraagt zij de Commissie of zij een standpunt inzake het initiatief heeft bepaald en zo ja, verzoekt zij haar dit standpunt aan de commissie kenbaar te maken.
3. Alvorens de bevoegde commissie tot stemming overgaat, vraagt zij de Commissie of die een advies inzake het initiatief voorbereidt. Indien dit het geval is, keurt de bevoegde commissie haar verslag niet goed voordat zij het advies van de Commissie heeft ontvangen.
Amendement 6 Reglement van het Europees Parlement Artikel 45 – lid 2
2. Nadat het besluit over de te volgen procedure is genomen en indien artikel 46 niet van toepassing is, benoemt de commissie een van haar leden of een van de vaste plaatsvervangers tot rapporteur voor het ontwerp van wetgevingshandeling, voor zover dit niet reeds is geschied naar aanleiding van het krachtens artikel 35 overeengekomen jaarlijks wetgevings- en werkprogramma.
2. Nadat het besluit over de te volgen procedure is genomen en indien artikel 46 niet van toepassing is, benoemt de commissie een van haar leden of een van de vaste plaatsvervangers tot rapporteur voor het ontwerp van wetgevingshandeling, voor zover dit niet reeds is geschied naar aanleiding van het krachtens artikel 35 overeengekomen werkprogramma van de Commissie .
werkprogramma.
Amendement 7 Reglement van het Europees Parlement Artikel 90 – lid 1
1. Wanneer het voornemen bestaat onderhandelingen te openen over de sluiting, hernieuwing of wijziging van een internationale overeenkomst, met inbegrip van overeenkomsten op specifieke gebieden zoals monetaire zaken of handel, kan de bevoegde commissie besluiten een verslag op te stellen of de procedure anderszins te volgen en de Conferentie van voorzitters daarvan in kennis te stellen. Eventueel kunnen andere commissies overeenkomstig artikel 49, lid 1, om advies worden gevraagd. Voor zover relevant zijn de artikelen 188, lid 2, en 50 en 51 van overeenkomstige toepassing.
1. Wanneer het voornemen bestaat onderhandelingen te openen over de sluiting, hernieuwing of wijziging van een internationale overeenkomst, kan de bevoegde commissie besluiten een verslag op te stellen of de procedure anderszins te volgen en de Conferentie van voorzitters daarvan in kennis te stellen. Eventueel kunnen andere commissies overeenkomstig artikel 49, lid 1, om advies worden gevraagd. Voor zover relevant zijn de artikelen 188, lid 2, en 50 en 51 van overeenkomstige toepassing.
De voorzitters en rapporteurs van de bevoegde commissie c.q. de medeverantwoordelijke commissies nemen gezamenlijk de nodige stappen om ervoor te zorgen dat de Commissie het Parlement volledig inlicht over de aanbevelingen voor een onderhandelingsmandaat, zo nodig op basis van vertrouwelijkheid, en dat zij het Parlement de in de leden 3 en 4 bedoelde informatie verstrekt.
De voorzitters en rapporteurs van de bevoegde commissie c.q. de medeverantwoordelijke commissies nemen gezamenlijk de nodige stappen om ervoor te zorgen dat het Parlement onverwijld, regelmatig en volledig wordt ingelicht, zo nodig op basis van vertrouwelijkheid, gedurende alle fasen van de onderhandelingen over en de sluiting van internationale overeenkomsten, met inbegrip van de vaststelling van onderhandelingsrichtsnoeren, en dat het Parlement de in lid 3 bedoelde informatie wordt verstrekt,
– door de Commissie overeenkomstig haar uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voortvloeiende verplichtingen en haar verbintenissen krachtens het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie, en
– door de Raad overeenkomstig zijn uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voortvloeiende verplichtingen.
Amendement 8 Reglement van het Europees Parlement Artikel 90 – lid 4
4.Tijdens de onderhandelingen houden de Commissie en de Raad de bevoegde commissie regelmatig en volledig op de hoogte van de voortgang van de onderhandelingen, zo nodig op basis van vertrouwelijkheid.
Schrappen
Amendement 9 Reglement van het Europees Parlement Artikel 91
Wanneer de Commissie en/of de Raad verplicht is/zijn het Parlement onverwijld en volledig te informeren overeenkomstig artikel 218, lid 10, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt ter plenaire vergadering een verklaring afgelegd en een debat gehouden. Het Parlement kan aanbevelingen doen overeenkomstig artikel 90 of 97 van het Reglement.
Wanneer de Commissie, overeenkomstig haar uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie voortvloeiende verplichtingen, het Parlement en de Raad informeert inzake haar voornemen de voorlopige toepassing of opschorting van een internationaal akkoord voor te stellen, wordt ter plenaire vergadering een verklaring afgelegd en een debat gehouden. Het Parlement kan aanbevelingen doen overeenkomstig artikel 90 of 97 van het Reglement.
Dezelfde procedure is van toepassing wanneer de Commissie het Parlement informeert over een voorstel betreffende de standpunten die namens de Unie moeten worden ingenomen in een bij een internationaal akkoord opgericht orgaan.
Amendement 10 Reglement van het Europees Parlement Artikel 137 – lid 1 – alinea 1
1. Vóór elke vergaderperiode wordt de ontwerpagenda door de Conferentie van voorzitters opgesteld aan de hand van de aanbevelingen van de Conferentie van commissievoorzitters en met inachtneming van het overeengekomen jaarlijks wetgevings- en werkprogramma als bedoeld in artikel 35.
1. Vóór elke vergaderperiode wordt de ontwerpagenda door de Conferentie van voorzitters opgesteld aan de hand van de aanbevelingen van de Conferentie van commissievoorzitters en met inachtneming van het overeengekomen werkprogramma van de Commissie als bedoeld in artikel 35.
Amendement 11 Reglement van het Europees Parlement Artikel 193 – lid 2 – uitlegging alinea 3 bis (nieuw)
De bepalingen van dit lid worden geïnterpreteerd overeenkomstig punt 50 van het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie.
Amendement 12 Reglement van het Europees Parlement Bijlage II – deel A – punt 3
3. Een vraag is niet ontvankelijk, wanneer in de periode van drie maanden, voorafgaande aan het tijdstip waarop de vraag gesteld wordt, dezelfde of een soortgelijke vraag is gesteld en beantwoord, tenzij er zich nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan of indien de steller van de vraag nadere informatie wenst te krijgen. In het eerste geval ontvangt de vraagsteller een kopie van de vraag en het antwoord erop.
3. Een vraag is niet ontvankelijk, wanneer in de periode van drie maanden, voorafgaande aan het tijdstip waarop de vraag gesteld wordt, dezelfde of een soortgelijke vraag is gesteld en beantwoord, of indien de vraag louter is bedoeld om nadere informatie te verkrijgen ten aanzien van het vervolg dat aan een specifieke resolutie van het Parlement is gegeven, terwijl die informatie reeds door de Commissie is verstrekt in een schriftelijke vervolgmededeling, tenzij er zich nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan of indien de steller van de vraag nadere informatie wenst te krijgen. In het eerste geval ontvangt de vraagsteller een kopie van de vraag en het antwoord erop.
Amendement 13 Reglement van het Europees Parlement Bijlage III – punt 3
3. Is in de voorgaande zes maanden een identieke of soortgelijke vraag gesteld en beantwoord, dan doet het secretariaat de vraagsteller een kopie van de vorige vraag en van het antwoord toekomen. De nieuwe vraag wordt niet aan de adressaten voorgelegd, tenzij de vraagsteller nieuwe ontwikkelingen van betekenis aanvoert of nadere informatie wenst te krijgen.
3. Is in de voorgaande zes maanden een identieke of soortgelijke vraag gesteld en beantwoord, of is een vraag louter bedoeld om nadere informatie te verkrijgen ten aanzien van het vervolg dat aan een specifieke resolutie van het Parlement is gegeven, terwijl die informatie reeds door de Commissie is verstrekt in een schriftelijke vervolgmededeling, dan doet het secretariaat de vraagsteller een kopie van de vorige vraag en van het antwoord toekomen. De nieuwe vraag wordt niet aan de adressaten voorgelegd, tenzij de vraagsteller nieuwe ontwikkelingen van betekenis aanvoert of nadere informatie wenst te krijgen.
Amendement 14 Reglement van het Europees Parlement Bijlage VIII – deel A – punt 5
5. Sancties: in geval van schending bepaalt de commissievoorzitter, na raadpleging van de ondervoorzitters en bij een met redenen omkleed besluit, welke sancties zullen worden toegepast (berisping, tijdelijke, langdurige of definitieve uitsluiting uit de commissie).
5. Sancties: in geval van schending handelt de commissievoorzitter overeenkomstig artikel 9, lid 2, en de artikelen 152, 153 en 154.
Tegen dit besluit kan door het betrokken lid een niet-opschortend beroep worden ingesteld. Dit beroep wordt door de Conferentie van voorzitters van het Parlement en het bureau van de betrokken commissie gezamenlijk behandeld. De bij meerderheid van stemmen genomen beslissing is definitief.
Als wordt aangetoond dat een ambtenaar de geheimhoudingsplicht heeft geschonden, zijn de in het ambtenarenstatuut vermelde sancties van toepassing.