Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen (COM(2009)0197 – C7-0101/2009 – 2009/0059(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2009)0197),
– gelet op artikel 181 A van het EGVerdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7-0101/2009),
– gezien de mededeling van de Commissie, getiteld „Gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures” (COM(2009)0665),
– gelet op artikel 294, lid 3, artikel 207, lid 2, en artikel 209, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gelet op artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie internationale handel en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Begrotingscommissie (A7-0052/2010),
1. neemt het hierbij opgenomen standpunt in eerste lezing aan;
2. acht het voorstel in overeenstemming met het meerjarig financieel kader voor 2007-2013; wijst er niettemin op dat de jaarlijkse kredieten voor de periode 2010-2013 worden vastgesteld door de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure;
3. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 21 oktober 2010 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 207, lid 2, en artikel 209, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Sinds 2007 heeft de Gemeenschap haar geografische samenwerking met ontwikkelingslanden in Azië, Centraal-Azië en Latijns-Amerika en met Irak, Iran, Jemen en Zuid-Afrika gestroomlijnd door middel van Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking(2).
(2) De primaire en overkoepelende doelstelling van Verordening (EG) nr. 1905/2006 is het uitbannen van armoede door de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Het toepassingsgebied voor de geografische programma's met ontwikkelingslanden, -gebieden en -regio's in het kader van die verordening is bovendien beperkt tot de financiering van maatregelen die voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingshulp (ODA-criteria) die zijn vastgesteld door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO/DAC).
(3) De Unie heeft er strategisch belang bij haar betrekkingen te verdiepen met deze ontwikkelingslanden, die belangrijke bilaterale partners en spelers in multilaterale fora en mondiale bestuursstructuren zijn, met name wat betreft economische, commerciële, academische, zakelijke en wetenschappelijke uitwisselingen. Daarom moet een financieringsinstrument worden ingesteld voor dergelijke maatregelen, die in beginsel geen officiële ontwikkelingshulp zijn in de zin van ODA-criteria, maar die van doorslaggevende betekenis zijn voor het consolideren van de betrekkingen en een belangrijke bijdrage leveren aan de vooruitgang van de betrokken ontwikkelingslanden.
(4) Via de begrotingsprocedures van 2007 en 2008 zijn vier voorbereidende maatregelen opgezet om deze uitbreiding van de samenwerking in gang te zetten, overeenkomstig artikel 49, lid 6, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(3) (het Financieel Reglement): handels- en wetenschappelijke uitwisselingen met India; handels- en wetenschappelijke uitwisselingen met China; samenwerking met landen met een middeninkomen in Azië; en samenwerking met landen met een middeninkomen in Latijns-Amerika. Op grond van het genoemde artikel moet de wetgevingsprocedure inzake voorbereidende acties vóór het einde van het derde begrotingsjaar zijn beëindigd.
(5) De doelstellingen en bepalingen van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad(4) vormen een passend uitgangspunt voor de versterking van de samenwerking met de landen die vallen onder Verordening (EG) nr. 1905/2006. Daarom moet het geografische toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1934/2006 worden uitgebreid en moet een financieel referentiebedrag worden vastgesteld voor de samenwerking met deze zich ontwikkelende landen.
(6)Door de uitbreiding van het geografische toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1934/2006 zijn op de betrokken ontwikkelingslanden twee verschillende financieringsinstrumenten op het vlak van het buitenlands beleid van toepassing. Er moet voor worden gezorgd dat beide financieringsinstrumenten strikt van elkaar gescheiden blijven. Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1905/2006 worden maatregelen gefinancierd die beantwoorden aan de ODA-criteria, en in het kader van Verordening (EG) nr. 1934/2006 worden uitsluitend maatregelen gefinancierd die in beginsel niet aan deze criteria beantwoorden. Bovendien moet er voor worden gezorgd dat de landen die worden genoemd in Verordening (EG) nr. 1934/2006, met name de industrielanden en gebiedsdelen met een hoog inkomen, geen nadeel ondervinden van de uitbreiding van het geografische toepassingsgebied, in het bijzonder uit financieel oogpunt.
(7)Gezien de economische crisis die in de gehele Unie de begrotingen onder extreme druk zet en gezien het voorstel om de regeling uit te breiden tot bepaalde landen waarvan de concurrentiepositie vergelijkbaar is met die van de Unie en waarvan de gemiddelde levensstandaard dicht in de buurt ligt van die van sommige lidstaten, moet de samenwerking van de Unie rekening houden met de inspanningen die de begunstigde landen leveren om de internationale overeenkomsten van de Internationale Arbeidsorganisatie na te leven en bij te dragen aan de verwezenlijking van de mondiale doelstellingen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
(8) Uit de evaluatie van de uitvoering van de financieringinstrumenten voor het externe optreden is gebleken dat er sprake is van inconsistenties in de bepalingen waarmee kosten met betrekking tot belastingen, rechten en andere heffingen worden uitgesloten van financiering. Met het oog op de consistentie wordt voorgesteld deze bepalingen in overeenstemming te brengen met de andere instrumenten.
(9)De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot meerjarenprogramma's voor samenwerking, aangezien deze programma's Verordening (EG) nr. 1934/2006 aanvullen en algemeen toepasbaar zijn. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, onder meer met deskundigen.
(10) Verordening (EG) nr. 1934/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1934/2006 wordt als volgt gewijzigd:
(1) De titel van de verordening wordt vervangen door:"
Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen en, wat activiteiten betreft die buiten de officiële ontwikkelingshulp vallen, met ontwikkelingslanden die vallen onder Verordening (EG) nr. 1905/2006
"
(2) De artikelen 1 tot en met 3 worden vervangen door:"
Artikel 1
Doelstelling
1. Voor de toepassing van deze verordening worden onder geïndustrialiseerde en andere landen en gebieden met een hoog inkomen de landen en gebieden van bijlage I bij deze verordening verstaan, en onder ontwikkelingslanden de landen die vallen onder Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking* en die worden opgesomd in bijlage II bij deze verordening. Deze landen worden hierna „partnerlanden” genoemd.
De ▌financiering van de Unie op grond van deze verordening ondersteunt de economische, financiële, technische, culturele en academische samenwerking op de in artikel 4 vastgestelde gebieden, die onder haar toepassingsgebieden vallen met de partnerlanden. Deze verordening dient ter financiering van maatregelen die in beginsel niet voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingshulp (ODA) die zijn vastgesteld door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO/DAC).
2. Hoofddoel van de samenwerking met partnerlanden is een specifieke reactie op de noodzaak om de banden met deze landen aan te halen en met hen nader overleg te plegen op bilaterale, regionale dan wel multilaterale basis teneinde een gunstiger en transparanter klimaat te scheppen voor de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Unie en de partnerlanden overeenkomstig de in het Verdrag vastgelegde beginselen voor het externe optreden van de Unie. Dit betreft onder meer de bevordering van democratie, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat, alsmede fatsoenlijke arbeid, goed bestuur en milieubehoud ten einde bij te dragen tot vooruitgang en duurzame ontwikkeling in de partnerlanden.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. De samenwerking heeft tot doel overleg te voeren met partnerlanden om de dialoog en toenadering te verbreden en dezelfde politieke, economische en institutionele structuren en waarden te delen en te bevorderen. De Unie streeft tevens naar uitbreiding van de samenwerking en uitwisseling met bestaande en belangrijker wordende bilaterale partners en spelers in multilaterale fora en op het vlak van het mondiale bestuur. De samenwerking heeft tevens betrekking op partners waar het voor de Unie van strategisch belang is haar betrekkingen en haar in het Verdrag vastgelegde waarden te versterken.
2. ▌Teneinde de coherentie en de doeltreffendheid van de financiering van de Unie te waarborgen en de regionale samenwerking te bevorderen, kan de Commissie, wanneer zij jaarlijkse actieprogramma's als bedoeld in artikel 6 goedkeurt, in naar behoren gerechtvaardigde gevallen besluiten dat landen die niet in de bijlagen zijn opgenomen ook in aanmerking komen voor maatregelen op grond van deze verordening, als het uit te voeren project of programma een regionaal of grensoverschrijdend karakter heeft. In de in artikel 5 bedoelde meerjarenprogramma's voor samenwerking moet in deze mogelijkheid worden voorzien.
3. De Commissie wijzigt de lijst in de bijlagen I en II overeenkomstig de periodieke herziening door de OESO/DAC van de lijst van ontwikkelingslanden en stelt het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis.
4.Voor financiering door de Unie op grond van deze verordening wordt indien toepasselijk bijzondere aandacht besteed aan het feit of de partnerlanden de fundamentele arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie naleven en inspanningen leveren om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
5.Met betrekking tot de landen van bijlage II bij deze verordening wordt nauwlettend toegezien op coherentie met de maatregelen die op grond van Verordening (EG) nr. 1905/2006 en Verordening (EG) nr. 1337/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden** worden gefinancierd.
Artikel 3
Algemene beginselen
1.De beginselen waarop de Europese Unie is gegrondvest zijn vrijheid, democratie, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en de rechtsstatelijkheid; zij streeft ernaar, door middel van dialoog en samenwerking, de naleving van deze beginselen in partnerlanden te bevorderen, te ontwikkelen en te consolideren.
2.Voor de uitvoering van deze verordening zal met betrekking tot de opzet van de samenwerking met de partnerlanden een gedifferentieerde benadering worden gevolgd, waarbij zo nodig rekening wordt gehouden met hun economische, sociale en politieke situatie en met de specifieke belangen, strategieën en prioriteiten van de Unie.
3.De op grond van deze verordening gefinancierde maatregelen komen overeen met en hebben betrekking op de met name in de instrumenten, overeenkomsten, verklaringen en actieplannen tussen de Unie en de partnerlanden opgenomen samenwerkingsgebieden, alsook gebieden die voor de Unie van specifiek belang zijn en tot haar prioriteiten behoren.
4.Voor de op grond van deze verordening gefinancierde maatregelen streeft de Unie naar samenhang met de andere terreinen van haar externe optreden en met andere relevante beleidsterreinen van de Unie, met name ontwikkelingssamenwerking. Dit gebeurt bij de beleidsbepaling, de strategische planning en de programmering en uitvoering van de maatregelen.
5.De op grond van deze verordening gefinancierde maatregelen vormen een aanvulling op en leveren meerwaarde aan de inspanningen van de lidstaten en van instanties van de Unie op het vlak van de handelsbetrekkingen en van de culturele, academische en wetenschappelijke uitwisselingen.
6.De Commissie informeert en wisselt regelmatig van gedachten met het Europees Parlement.
__________
*PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.
** PB L 354 van 31.12.2008, blz. 62.
"
(3)Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
(a)
de inleidende formule wordt vervangen door:" De financiering van de Unie dient ter ondersteuning van samenwerkingsacties die in overeenstemming zijn met artikel 1 en die beantwoorden aan het algemene doel, de werkingssfeer, de doelstellingen en de algemene beginselen van deze verordening. De financiering van de Unie is in beginsel bestemd voor acties die niet aan de criteria voor officiële ontwikkelingshulp voldoen en die ook een regionale dimensie kunnen hebben, op de volgende samenwerkingsgebieden:"
(b)
punten 1 tot en met 5 worden vervangen door:"
(1)
de bevordering van samenwerking, partnerschappen en gezamenlijke ondernemingen tussen economische, sociale, culturele, academische en wetenschappelijke actoren in de Unie en de partnerlanden;
(2)
de bevordering van bilaterale handel, investeringsstromen en economische partnerschappen, met speciale aandacht voor kleine en middelgrote ondernemingen;
(3)
de bevordering van dialoog tussen politieke, economische, sociale en culturele actoren en andere niet-gouvernementele organisaties uit relevante sectoren in de Unie en de partnerlanden;
(4)
de bevordering van interpersoonlijke contacten, met name op gezinsvlak, opleidings- en bijscholingsprogramma's en ideeënuitwisselingen en het verdiepen van het wederzijds begrip tussen culturen, met inbegrip van maatregelen om de deelname van de Unie aan Erasmus Mundus en de deelname aan Europese onderwijsbeurzen te waarborgen en te doen toenemen;
(
5)de bevordering van samenwerkingsprojecten op gebieden zoals onderzoek, wetenschappen en technologie, sport en cultuur, hernieuwbare energie, vervoer, milieu (inclusief klimaatverandering), douane, financiële, juridische en mensenrechtenaangelegenheden en andere gebieden die van gemeenschappelijk belang zijn voor de Unie en de partnerlanden;
"
(c)
punt 7 wordt vervangen door:"
(7)
de ondersteuning van specifieke initiatieven, met inbegrip van onderzoeksactiviteiten, studies, proefprojecten en gezamenlijke projecten, die bestemd zijn om daadwerkelijk en op soepele wijze te beantwoorden aan samenwerkingsdoelstellingen die voortvloeien uit ontwikkelingen in de bilaterale betrekkingen tussen de Unie en de partnerlanden, of een nieuw elan te geven aan de verdere verdieping en verruiming van de bilaterale betrekkingen met de partnerlanden.
"
(4)In artikel 5 worden leden 2 en 3 vervangen door:"
2.De meerjarenprogramma's voor samenwerking worden ten hoogste voor de geldigheidsduur van deze verordening opgesteld. In deze programma's worden de specifieke belangen en prioriteiten van de Unie en de algemene doelstellingen en verwachte resultaten vastgelegd. Met name bij Erasmus Mundus streven de programma's naar een zo evenwichtig mogelijke geografische verdeelsleutel. Tevens worden daarin de gebieden bepaald die voor financiering van de Unie in aanmerking komen en bevatten zij een indicatieve financiële toewijzing van de middelen, als totaal genomen, per prioriteitengebied en per partnerland of groep van partnerlanden voor de betrokken periode. Een en ander kan met een zekere marge worden aangegeven. Meerjarenprogramma's voor samenwerking worden onderworpen aan een herziening halverwege de looptijd of indien nodig aan ad-hocherzieningen.
3.De meerjarenprogramma's voor samenwerking en de herzieningen daarvan worden door de Commissie goedgekeurd volgens de procedure van artikel 14 bis.
"
(5)Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
(a)
lid 1 wordt vervangen door:" 1.De Commissie keurt jaarlijkse actieprogramma's goed die zijn opgesteld op basis van de in artikel 5 bedoelde meerjarenprogramma's voor samenwerking en doet deze gelijktijdig toekomen aan het Europees Parlement en de Raad."
(b)
lid 3, wordt vervangen door:" 3.De jaarlijkse actieprogramma's worden door de Commissie vastgesteld, rekening houdende met de standpunten van het Europees Parlement en de Raad. Voor wijzigingen van actieprogramma's, zoals technische aanpassingen, verlenging van de uitvoeringstermijn, herschikking van kredieten tussen geplande maatregelen binnen de begroting, verhoging of vermindering van de begroting met een bedrag van minder dan 20% van de oorspronkelijke begroting, hoeft geen beroep te worden gedaan op deze procedure, voor zover deze wijzigingen in overeenstemming zijn met de oorspronkelijke, in de actieprogramma's vastgestelde doelstellingen."
[amendement 4]
(6)Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
(a)
punten (e) en (f) worden vervangen door:"
(e)
gemengde organen die door de partnerlanden en -regio's en de Unie zijn opgericht;
(f)
instellingen en organen van de Unie, voor zover deze de in artikel 9 bedoelde ondersteunende maatregelen uitvoeren;
"
(b)
de volgende leden worden toegevoegd:" 1 bis.Maatregelen die vallen onder het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp*, Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument** of Verordening (EG) nr. 1905/2006 en die op grond van deze verordeningen voor financiering in aanmerking komen, worden niet op grond van deze verordening gefinancierd. 1 ter.De financiering van de Unie op grond van deze verordening mag niet worden gebruikt ter financiering van de aanschaf van wapens of munitie, militaire acties of acties die te maken hebben met defensie. _________ *PB L 163 van 2.7.1996,blz. 1. **PB L 327 van 24.11.2006, blz. 1."
(7) In artikel 8 wordt lid 3 vervangen door:"
3. De financiering van de Unie wordt in beginsel niet gebruikt voor het betalen van belastingen, rechten en andere heffingen in de partnerlanden.
"
(8)Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
(a)
lid 1 wordt vervangen door:" 1.De financiering van de Unie kan de kosten dekken van voorbereidende werkzaamheden, follow-up, toezicht, audits en evaluaties die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze verordening en het verwezenlijken van de doelstellingen daarvan, en alle andere kosten van technische en administratieve bijstand die de Commissie, ook in haar vertegenwoordigingen in de partnerlanden, moet maken voor het beheer van in het kader van deze verordening gefinancierde operaties."
(b)
lid 3 wordt vervangen door:" 3.Ondersteunende maatregelen die niet in een meerjarenprogramma voor samenwerking zijn opgenomen worden door de Commissie goedgekeurd; deze doet ze gelijktijdig toekomen aan het Europees Parlement en de Raad."
(9)Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
(a)
de titel wordt vervangen door:" Bescherming van de financiële belangen van de Unie"
(b)
lid 1 wordt vervangen door:" 1.Alle overeenkomsten die uit deze verordening voortvloeien, dienen bepalingen te bevatten ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, met name ten aanzien van onregelmatigheden, fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen*, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden** en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)***. ___________ * PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1. ** PB L 292 van 15.11.1996, blz.2. *** PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1."
(c)
lid 2 wordt vervangen door:" 2.In de overeenkomst wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer het recht hebben een financiële controle, ook op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle contractanten of subcontractanten die middelen van de Unie hebben ontvangen. Voorts wordt in de overeenkomst de Commissie uitdrukkelijk gemachtigd controles en verificaties ter plaatse uit te voeren, overeenkomstig Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96."
(10)Artikel 13 wordt vervangen door:"
Artikel 13
Evaluatie
1.De Commissie evalueert geregeld, en zo nodig of op verzoek van het Europees Parlement of de Raad middels onafhankelijke externe evaluaties, de uit hoofde van deze Verordening gefinancierde maatregelen en programma's, om na te gaan of de doelstellingen zijn verwezenlijkt en om aanbevelingen te kunnen opstellen voor de verbetering van toekomstige operaties. De uitkomst hiervan wordt verwerkt in de opzet van de programma's en de toewijzing van middelen.
2.De Commissie doet de in lid 1 bedoelde evaluatieverslagen toekomen aan het Europees Parlement en aan de Raad ter informatie.
3.De Commissie zal alle belanghebbenden, ook de niet-overheidsactoren, betrekken bij de evaluatie van de hulp die de Unie op grond van deze verordening verstrekt.
"
[lid 2 stemt met amendement 5 overeen]
(11)Artikel 14 wordt vervangen door:"
Artikel 14
Jaarlijks verslag
De Commissie onderzoekt de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de uit hoofde van deze verordening genomen maatregelen en legt het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een gedetailleerd verslag over de tenuitvoerlegging van deze verordening voor. Het verslag bevat de resultaten van de uitvoering van de begroting en beschrijft alle acties en programma's die zijn gefinancierd en, voor zover mogelijk, de belangrijkste resultaten en gevolgen van de samenwerkingsacties en -programma's.
"
(12)De volgende artikelen worden ingevoegd:"
Artikel 14 bis
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1.De bevoegdheid om de in artikel 5 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend voor de toepassingsduur van deze verordening.
2.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.
3.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden opgenomen in de artikelen 14 ter en 14 quater.
Artikel 14 ter
Intrekking van de delegatie
1.De in artikel 5 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.
2.De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, streeft na de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte te stellen en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.
3.Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit wordt onmiddellijk of op een in het besluit bepaalde latere datum van kracht. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 14 quater
Bezwaren tegen gedelegeerde handelingen
1.Het Europees Parlement of de Raad kunnen tegen een gedelegeerde handeling bezwaar maken binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving.
Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn eventueel met twee maanden verlengd.
2.Indien bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn het Europees Parlement noch de Raad een bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, treedt de gedelegeerde handeling op de daarin vastgestelde datum in werking.
Indien het Europees Parlement en de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij voornemens zijn geen bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.
3.Indien het Europees Parlement of de Raad binnen de in lid 1 bedoelde termijn bezwaar aantekent tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar tegen de gedelegeerde handeling.
"
(13)Artikel 15 wordt geschrapt. [amendement 6]
(14) Artikel 16 wordt vervangen door:"
Artikel 16
Financiële bepalingen
Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van deze verordening over de periode 2007-2013 bedraagt 172 miljoen euro voor de landen van bijlage I en 176 miljoen euro voor de landen van bijlage II. De jaarlijkse kredieten voor de periode 2010-2013 worden vastgesteld door de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure. De Commissie verstrekt aan de begrotingsautoriteit gedetailleerde informatie over alle begrotingslijnen en de jaarlijkse kredieten die worden gebruikt voor de financiering van de maatregelen op grond van deze verordening. Deze kredieten worden binnen de limieten van het financiële kader door de begrotingsautoriteit goedgekeurd. Daarbij moet ervoor worden gezorgd dat de in bijlage I genoemde geïndustrialiseerde landen en gebieden alsook de andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen door de toepassing van deze verordening niet benadeeld worden ten opzichte van de in bijlage II genoemde partnerlanden.
Voor dit doel kan geen gebruik gemaakt worden van middelen die zijn uitgetrokken voor aanwending in het kader van Verordening (EG) nr. 1905/2006.„.
"
[amendement 1 CP]
(15) In de bijlage wordt de titel vervangen door:"
„BIJLAGE I ‐ Lijst van onder deze verordening vallende geïndustrialiseerde en andere landen en gebieden met een hoog inkomen
"
(16) Er wordt een bijlage II toegevoegd, waarvan de tekst is weergegeven in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.