Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2932(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0549/2010

Debatten :

PV 21/10/2010 - 11.3
CRE 21/10/2010 - 11.3

Stemmingen :

PV 21/10/2010 - 12.3
CRE 21/10/2010 - 12.3

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0390

Aangenomen teksten
PDF 132kWORD 51k
Donderdag 21 oktober 2010 - Straatsburg
Noordelijke Kaukasus, in het bijzonder de zaak Oleg Orlov
P7_TA(2010)0390RC-B7-0549/2010

Resolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over de situatie van de mensenrechten in de noordelijke Kaukasus (Russische Federatie) en de strafrechtelijke vervolging van Oleg Orlov

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 september 2009 over de moord op mensenrechtenactivisten in Rusland(1),

–  gezien de toekenning van de Sacharovprijs van het Europees Parlement aan Oleg Orlov, Sergei Kovalev en Lyudmila Alexeyeva als vertegenwoordigers van het mensenrechtencentrum Memorial en alle andere verdedigers van de mensenrechten in Rusland op 16 december 2009,

–  gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Russische Federatie, die in werking is getreden in 1997 en verlengd is in afwachting van de vervanging ervan door een nieuwe overeenkomst,

–  gezien de lopende onderhandelingen voor een nieuwe overeenkomst met een nieuw, allesomvattend kader voor de betrekkingen tussen de EU en Rusland,

–  gezien het Verdrag voor de bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en de verklaring van de Verenigde Naties over de verdedigers van de mensenrechten en de verklaring van de Verenigde Naties over het recht en de verantwoordelijkheid van het individu, groepen en organen in de samenleving voor de bescherming en verdediging van universeel erkende mensenrechten en fundamentele vrijheden,

–  gelet op artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Rusland zich als lid van de Raad van Europa en van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en als ondertekenaar van VN-verklaringen heeft verplicht tot bescherming en bevordering van de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat,

B.  overwegende dat bij het Europees Hof voor de rechten van de mens momenteel ongeveer 20 000 zaken hangende zijn van de Russische Federatie, vooral uit het gebied van de noordelijke Kaukasus; overwegende dat het Europees Hof voor de rechten van de mens de Russische Federatie in meer dan 150 uitspraken heeft veroordeeld voor ernstige schendingen van de mensenrechten in de regio en benadrukt het feit dat de onmiddellijke en onverkorte uitvoering van deze uitspraken belangrijk is,

De situatie van de mensenrechten in de noordelijke Kaukasus

C.  overwegende dat de situatie van verdedigers van de mensenrechten in het gebied van de noordelijke Kaukasus, met name de Tsjetsjeense Republiek, Ingoesjetië en Dagestan, alarmerend is; overwegende dat onafhankelijke journalisten, activisten van de civiele maatschappij, advocaten en verdedigers van de mensenrechten in het gebied vaak het slachtoffer zijn van bedreigingen en gewelddaden, pesterijen en intimidatie en dat hun activiteiten worden beperkt door leden van wetshandhavingsinstanties; overwegende dat de daders van schendingen van de mensenrechten nog steeds straffeloosheid genieten en dat er nog steeds geen sprake van een rechtsstaat is; overwegende dat de burgerbevolking nog steeds geweld ondergaat zowel van gewapende oppositiegroepen als van wetshandhavingsinstanties; overwegende dat marteling en mishandeling alsmede willekeurige opsluiting gemeengoed zijn; en overwegende dat ngo's die onafhankelijk zijn van nationale regeringen, belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de civiele maatschappij,

D.  overwegende dat in Tsjetsjenië een algemeen klimaat van angst heerst, ondanks de ontegensprekelijke successen op het gebied van wederopbouw en de duidelijke verbetering van de infrastructuur van de regio; overwegende dat de mensenrechtensituatie en de werking van het gerechtssysteem en de democratische instellingen ernstige zorgen blijven baren,

E.  overwegende dat de opeenvolgende verdwijningen van regeringsopposanten en verdedigers van de mensenrechten onbestraft blijven en niet met de vereiste ijver worden onderzocht,

F.  overwegende dat, ondanks de constructieve dialoog die zich heeft ontwikkeld tussen de autoriteiten en de civiele maatschappij in Ingoesjetië sinds de nieuwe president aan de macht is gekomen, er sinds 2009 een zorgwekkende heropleving is van het geweld, met in sommige gevallen moorden en verdwijningen van regeringsopposanten en journalisten als gevolg, voorlopig zonder dat vervolgingen zijn ingesteld,

G.  overwegende dat een toenemend aantal verdwenen inwoners van de republieken in de noordelijke Kaukasus kennelijk is weggevoerd naar andere Russische regio's; overwegende dat Ali Dzhaniev, Yusup Dobriev, Yunus Dobriev en Magomed Adzhiev spoorloos zijn sinds ongeveer middernacht op 28 december 2009 in St.-Petersburg en overwegende dat vijf personen (Zelimkhan Akhmetovich Chibiev, Magomed Khaybulaevich Israpilov, Dzhamal Ziyanidovich Magomedov, Akil Dzhavatkhanovich Abdullaev en Dovar Nazimovich Asadov), drie van hen inwoners van de noordelijke Kaukasus, spoorloos zijn sinds de nacht van 24-25 september 2010, toen zij naar de Historische Moskee in Moskou zijn gegaan,

H.  overwegende dat er nog steeds ongeveer 80 000 binnenlandse ontheemden zijn in de noordelijke Kaukasus, meer dan 18 jaar nadat zij uit hun huizen zijn verdreven door een reeks oorlogen die zijn uitgebroken tussen Ingoesjetië en Noord-Ossetië in 1992 en in Tsjetsjenië in 1994 en 1999; overwegende dat deze mensen problemen hebben om huisvesting te vinden, om hun verblijfsvergunning te verlengen, waardoor hun toegang tot de sociale diensten beperkt is, om hun interne paspoort te verlengen en om de status van „gedwongen migrant” te verkrijgen, die zij nodig hebben om toegang te krijgen tot banen, sociale diensten en uitkeringen,

I.  overwegende dat Voorzitter Buzek op 3 september 2010 zijn bijzondere solidariteit heeft de families van de slachtoffers van de tragedie van Beslan heeft uitgesproken en er bij de president van de Russische Federatie op heeft aangedrongen ervoor te zorgen dat hun rechten volledig worden geëerbiedigd en dat de waarheid achter de gebeurtenissen van september 2004 eindelijk aan het licht wordt gebracht,

J.  overwegende dat daden van willekeurig geweld tegen de burgerbevolking op geen enkele manier kunnen worden verantwoord,

K.  kennis nemende van het initiatief van vertegenwoordigers van de Russische en internationale civiele maatschappij een Natalia Estemirova-documentatiecentrum op te richten voor de potentiële oorlogsmisdaden en andere ernstige schendingen van de mensenrechten die tijdens de oorlogen in Tsjetsjenië zijn begaan,

Strafrechtelijk onderzoek tegen Oleg Orlov

L.  overwegende dat het werk van mensenrechtenorganisaties als Memorial van essentieel belang is voor de totstandbrenging van een stabiele en vrije maatschappij in Rusland en van een reële en duurzame stabiliteit in de noordelijke Kaukasus in het bijzonder; overwegende dat de Russische regering en de regeringen van de republieken in de noordelijke Kaukasus daarom trots mogen zijn op de belangrijke rol die deze organisaties spelen,

M.  overwegende dat Natalia Estemirova, hoofd van Memorial in Tsjetsjenië, op 15 juli 2009 in Grozny is ontvoerd en in het naburige Ingoesjetië dood is teruggevonden; overwegende dat bij het onderzoek van haar moord geen vooruitgang is geboekt wat het vinden van de daders en de opdrachtgevers betreft,

N.  overwegende dat Oleg Orlov en het mensenrechtencentrum Memorial op 21 januari 2010 door de burgerlijke rechtbank van de stad Moskou zijn veroordeeld tot de betaling van schadevergoeding aan Ramzan Kadyrov, president van Tsjetsjenië,

O.  overwegende dat Ramzan Kadyrov op 9 februari 2010 in het openbaar heeft aangekondigd de strafrechtelijke procedure wegens laster die hij had opgestart tegen Oleg Orlov, voorzitter van de raad van bestuur van mensenrechtencentrum Memorial, en Ludmila Alexeyeva, voorzitter van de Moskou-Helsinkigroep, zou stopzetten,

P.  overwegende dat Orlov op 6 juli 2010 is beschuldigd op grond van artikel 129 van het strafwetboek en drie jaar gevangenisstraf kan krijgen, als hij schuldig wordt bevonden,

Q.  overwegende dat het wetboek van strafvordering van de Russische Federatie (met name artikel 72 hiervan) tijdens het strafrechtelijk onderzoek tegen Oleg Orlov ernstig is geschonden,

R.  overwegende dat de kantoren van diverse vooraanstaande mensenrechtenorganisaties, onder andere Memorial, tussen 13 en 16 september 2010 zijn doorzocht en dat de organisaties is opgedragen talrijke documenten over hun activiteiten op korte termijn te verstrekken,

1.  veroordeelt alle daden van terrorisme en onderstreept het feit dat daden van willekeurig geweld tegen de burgerbevolking op geen enkele manier kunnen worden verantwoord; spreekt zijn medeleven en solidariteit uit met de vrienden en families van alle slachtoffers van geweld, inclusief die van de recente bomaanslagen in de Moskouse metro, de recente aanval tegen het Tsjetsjeense parlement en de ontelbare aanvallen die voortdurend tegen de bevolking van de Kaukasische republieken worden uitgevoerd;

2.  spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de heropleving van het geweld en de daden van terrorisme in de noordelijke Kaukasus; vraagt enerzijds dat het terrorisme wordt stopgezet en verzoekt anderzijds de Russische autoriteiten een einde te maken aan het algemene klimaat van straffeloosheid voor schendingen van de mensenrechten en aan het ontbreken van een rechtsstaat in de regio;

3.  erkent dat Rusland het recht heeft werkelijk terrorisme en gewapende opstanden in de noordelijke Kaukasus te bestrijden, maar dringt er bij de autoriteiten op aan hierbij het internationale recht op het gebied van de mensenrechten te eerbiedigen; waarschuwt dat permanente misstanden en illegale methoden om opstanden neer te slaan de bevolking voort zullen ophitsen en geen stabiliteit zullen brengen, maar tot een verdere escalatie van het geweld in de regio zullen leiden;

4.  dringt er bij de Russische autoriteiten op aan alles in het werk te stellen om de bescherming van de verdedigers van mensenrechten te waarborgen, zoals is opgenomen in de VN-verklaring over het recht en de verantwoordelijkheid van het individu, groepen en organen in de samenleving voor de bescherming en verdediging van universeel erkende mensenrechten en fundamentele vrijheden;

5.  beklemtoon dat de aanhoudende straffeloosheid in Tsjetsjenië bijdraagt tot destabilisatie in het hele gebied van de noordelijke Kaukasus;

6.  veroordeelt krachtig elke vorm van collectieve bestraffing van individuen die ervan verdacht worden banden te hebben met opstandelingen, inclusief de prakrijk van het verbranden van huizen die toebehoren aan de families van actieve of vermeende leden van de gewapende oppositie; verzoekt de autoriteiten concrete stappen te ondernemen om te voorkomen dat soortgelijke schendingen zich opnieuw voordien en de functionarissen op alle niveaus die ervoor aansprakelijk zijn, te straffen;

7.  dringt er bij Rusland op aan onbelemmerde toegang tot de noordelijke Kaukasus te verlenen aan internationale mensenrechtenorganisaties, de media en internationale organisaties als de Raad van Europa, het Internationaal Comité van het Rode Kruis, de OVSE en de VN; doet voorts met name een oproep aan de bevoegde autoriteiten om omstandigheden te scheppen waarin Memorial en andere mensenrechtenorganisaties hun werkzaamheden in de noordelijke Kaukasus onbeperkt in een veilige omgeving kunnen hervatten;

8.  spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over het toenemende aantal verdwenen inwoners van de republieken in de noordelijke Kaukasus, die kennelijk zijn weggevoerd naar andere Russische regio's, en verwacht van de diensten van de openbare aanklager van de Russische Federatie dat zij opheldering over de verblijfplaats van deze burgers brengen en bekendmaken waar zij zich bevinden;

9.  dringt er bij de Russische federale autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat langetermijnoplossingen voor binnenlandse ontheemden worden omgezet in actie; vraagt een intensivering van het optreden van de nationale regeringen ter ondersteuning van de operaties van de hoge commissaris voor de vluchtelingen van de VN met betrekking tot de voortzetting van de huisvestingsprogramma's voor binnenlandse ontheemden en alsmede maatregelen te bevorderen om de toegang van binnenlandse ontheemden tot diensten en uitkeringen te verbeteren; benadrukt het feit dat de binnenlandse ontheemden permanent moeten blijven worden gevolgd om ervoor te zorgen dat hun rechten niet nog meer worden geschonden; dringt er bij de Russische regering op aan het concept van binnenlandse ontheemden formeel te erkennen en haar wetgeving dienovereenkomstig aan te passen;

10.  verzoekt de Russische federale autoriteiten om de moord op Natalia Estemirova spoedig, diepgaand en doeltreffend te onderzoeken en zowel de opdrachtgevers van deze brutale moord als degenen die erbij berokken waren, voor het gerecht te brengen;

11.  verwerpt en veroordeelt de cynische en absurde pogingen om Memorial te verwikkelen in de misdaad van hulp aan terroristische organisaties;

12.  veroordeelt de start van een strafrechtelijk onderzoek tegen Oleg Orlov en dringt er bij de bevoegde autoriteiten op aan het besluit om de strafzaak te starten, opnieuw te bekijken; wijst erop dat verklaringen als die van Oleg Orlov in een democratie geoorloofd zijn en noch burgerrechtelijk, noch strafrechtelijk mogen worden bestraft;

13.  verzoekt de Russische autoriteiten, als de rechtszaak zou worden voortgezet, om ervoor te zorgen dat de wet bij het onderzoek en het proces tegen Oleg Orlov niet meer wordt geschonden en de verklaring van de Verenigde Naties over de verdedigers van de mensenrechten, de Universele verklaring van de rechten van de mens en de internationale en regionale mensenrechteninstrumenten die de Russische Federatie heeft geratificeerd, in alle omstandigheden na te leven;

14.  herinnert eraan dat Oleg Orlov de Sacharovprijs 2009 van het Europees Parlement heeft ontvangen en hierdoor de bijzonder morele en politieke bescherming van het Europees Parlement geniet; dringt er bij de Russische regering op aan Oleg Orlov toe te staan de uitreikingsceremonie van de Sacharovprijs 2010 in Straatsburg ongehinderd bij te wonen;

15.  veroordeelt het op intimiderende wijze doorzoeken van de kantoren van mensenrechtenorganisaties en verwacht een verduidelijking met betrekking tot de legaliteit van deze acties en het ermee beoogde doel;

16.  betreurt het feit dat de voortdurende schendingen van de mensenrechten een zeer negatieve impact op het imago en de geloofwaardigheid van Rusland in de wereld hebben en een schaduw werpen op de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Russische Federatie, die belangrijk zijn en zich moeten ontwikkelen tot een strategisch partnerschap, gelet op de wederzijdse afhankelijkheid en de diverse gemeenschappelijke belangen van beide partijen, met name wat de samenwerking op het gebied van politiek, veiligheid, economie en energie betreft, maar ook wat de eerbiediging van de democratische principes en procedures en van de fundamentele mensenrechten betreft;

17.  steunt krachtig de aanbevelingen in de resolutie van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa over wettelijke oplossingen voor de schendingen van de mensenrechten in de noordelijke Kaukasus van 22 juni 2010, die er in grote mate kunnen bijdragen dat er een einde komt aan de straffeloosheid die de daders van schendingen van de mensenrechten genieten en dat het vertrouwen van de bevolking in de wetshandhavingsinstanties wordt hersteld;

18.  verzoekt de Russische autoriteiten alle uitspraken van het Europees Hof voor de rechten van de mens na te leven en maatregelen uit te voeren om schendingen in individuele gevallen te corrigeren, met name door ervoor te zorgen dat effectieve onderzoeken worden gevoerd en door de daders aansprakelijk te stellen, en algemene maatregelen vast te stellen om de uitspraken na te leven, inclusief veranderingen in het beleid en de we, om te voorkomen dat soortgelijke schendingen zich opnieuw voordoen;

19.  formuleert de aanbeveling dat de overheidsinstanties op federaal, regionaal en lokaal niveau een constructieve dialoog aangaan met de activisten van de civiele maatschappij, zodat zich werkende democratische structuren kunnen ontwikkelen;

20.  vraagt dat het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland wordt opgevoerd en dringt erop aan dat het overlegproces wordt opengesteld voor een doeltreffende inbreng van het Europees Parlement, de Doema, de Russische gerechtelijke autoriteiten en civiele maatschappij en mensenrechtenorganisaties; verzoekt Rusland zijn verplichtingen als lid van de OVSE en de Raad van Europa volledig na te komen;

21.  vestigt met name de aandacht op de situatie van duizenden vluchtelingen uit de noordelijke Kaukasus in de EU-lidstaten, in het bijzonder de diaspora uit Tsjetsjenië die in Oostenrijk woont, met op zijn minst 20 000 personen, onder hen vele minderjarigen; spreekt in verband hiermee zijn ernstige bezorgdheid uit over de moord op een Tsjetsjeense vluchteling in mei 2010 in Wenen en over de serieuze beschuldigingen van betrokkenheid van de Tsjetsjeense president bij deze misdaad; vraagt de EU-lidstaten een gecoördineerder, coherenter en zichtbaarder beleid te voeren wat de bescherming van vluchtelingen uit de noordelijke Kaukasus op Europees grondgebied betreft, overeenkomstig hun verplichtingen op humanitair en mensenrechtengebied;

o
o   o

22.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Russische Federatie, de OVSE en de Raad van Europa.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2009)0022.

Juridische mededeling - Privacybeleid