Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/0112(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0299/2010

Ingediende teksten :

A7-0299/2010

Debatten :

PV 22/11/2010 - 16
CRE 22/11/2010 - 16

Stemmingen :

PV 23/11/2010 - 6.18
CRE 23/11/2010 - 6.18
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0420

Aangenomen teksten
PDF 524kWORD 198k
Dinsdag 23 november 2010 - Straatsburg
Langetermijnplan voor het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje en de daarop vissende visserijtakken ***I
P7_TA(2010)0420A7-0299/2010
Resolutie
 Geconsolideerde tekst
 Bijlage
 Bijlage
 Bijlage

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 23 november 2010 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een langetermijnplan voor het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje en de daarop vissende visserijtakken (COM(2009)0399 – C7-0157/2009 – 2009/0112(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2009)0399),

–  gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7-0157/2009),

–  gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures (COM(2009)0665),

–  gelet op artikel 294, lid 3, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 17 maart 2010(1),

–  gelet op artikel 55 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie visserij (A7-0299/2010),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

(1) Nog niet in het Publicatieblad gepubliceerd.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 23 november 2010 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een langetermijnplan voor het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje en de daarop vissende visserijtakken
P7_TC1-COD(2009)0112

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  In het licht van het uitvoeringsplan dat is vastgesteld tijdens de in 2002 in Johannesburg gehouden Wereldtop van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling, moet de Europese Unie onder meer zorgen voor het behoud of het herstel van de visbestanden op een niveau dat een maximale duurzame opbrengst kan opleveren en voor de urgente verwezenlijking − waar mogelijk uiterlijk in 2015 − van deze doelstellingen wanneer het uitgeputte bestanden betreft.

(2)  De ansjovisvisserij in de Golf van Biskaje is sinds 2005 gesloten vanwege de slechte toestand van het bestand.

(3)  Om het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje weer te herstellen tot een peil dat het mogelijk maakt dit bestand duurzaam volgens het principe van de maximale duurzame opbrengst te exploiteren, moeten maatregelen voor het langetermijnbeheer van dit bestand worden vastgesteld om te garanderen dat dit bestand een met het principe van de maximale duurzame opbrengst overeenstemmende hoge opbrengst oplevert, dat de stabiliteit van de visserij optimaal wordt gewaarborgd en dat het risico van een ineenstorting van het bestand wordt beperkt.

(4)  Het seizoen voor de visserij op ansjovis in de Golf van Biskaje loopt jaarlijks van 1 juli tot en met 30 juni. Omwille van de vereenvoudiging dienen op basis van het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Wetenschappelijk Comité voor de Visserij (WTECV) specifieke maatregelen inzake de vaststelling van de totaal toegelaten vangst (TAC) voor elk visseizoen en de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten te worden genomen die samenvallen met deze beheersperiode(3). Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) ligt het aan de Raad maatregelen vast te stellen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden. Gezien het specifieke karakter van de ansjovisvisserij in de Golf van Biskaje, is het gepast dat de Raad deze maatregelen zodanig vaststelt dat de TAC's en de quota per visseizoen kunnen worden toegepast.

(5)  Uit het advies van het WTECV blijkt dat de vangst van een constant blijvend aandeel van de paaibiomassa van het bestand zou leiden tot een duurzaam bestandsbeheer. Het WTECV adviseert bovendien de minimale paaibiomassa die aanwezig moet zijn voordat de visserij van start gaat, vast te stellen op 24 000 ton en het voorzorgsniveau van de biomassa op 33 000 ton. Het adequate vangstniveau bedraagt jaarlijks 30 % van de paaibiomassa, tenzij adequate beperkingen nodig zijn. Met dit niveau kan het risico van een instorting van het bestand onder het niveau van de minimale paaibiomassa, en een daaruit volgende sluiting van de visserij, tot een minimum worden herleid terwijl de opbrengsten groot blijven.

(6)  Wanneer het WTECV over een bepaalde TAC geen advies kan uitbrengen wegens het ontbreken van voldoende nauwkeurige en representatieve informatie, moeten maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat toch op consequente wijze een TAC kan worden vastgesteld.

(7)  Mocht uit een evaluatie blijken dat het in het plan vastgestelde minimale paaibiomassaniveau of de in het plan vastgestelde TAC achterhaald is, dan dient een aanpassing van het plan te worden overwogen. De Commissie moet daarom de bevoegdheid krijgen in overeenstemming met artikel 290 van het VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot wijzigingen van het voorzorgsniveau van de biomassa of van het TAC-niveau dat volgens bijlage I overeenstemt met de betrokken biomassaniveaus. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau.

(8)  De in het plan voorgestelde exploitatieregel tot vastlegging van de TAC is gebaseerd op ramingen van de paaibiomassa van de ansjovis in mei en juni van elk jaar, vlak voor de beheersperiode van het van 1 juli tot 30 juni lopende visseizoen. Indien de wetenschappelijke bewaking van het bestand dusdanig zou verbeteren dat de versterking van het bestand aan het begin van ieder jaar met voldoende zekerheid kan worden voorspeld, kan het mogelijk zijn de exploitatiestrategie van de visserij te verbeteren die de aanpassing van dit langetermijnplan voor de ansjovis zou rechtvaardigen.

(9)  Ter aanvulling van de controlemaatregelen die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid(4)moet garanderen, moeten controlemaatregelen worden ingevoerd om de naleving van de in de onderhavige verordening vervatte maatregelen te garanderen. Aangezien in de ansjovisvisserij een groot aantal vaartuigen met een lengte ▌van minder dan 15 meter actief is, dienen de verplichtingen die zijn vastgesteld in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en in Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen(5), tot alle op ansjovis vissende vaartuigen te worden uitgebreid.

(10)  Er dient te worden voorzien in een periodieke evaluatie van het plan en in de aanpassing daarvan wanneer uit de evaluatie blijkt dat de vangstcontrolevoorschriften de voorzorgsbenadering voor het bestandsbeheer niet langer waarborgt.

(11)  Met het oog op het bepaalde in artikel 21, onder a) i) en iv), van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds(6) moet het plan een herstelplan zijn in de zin van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid(7) wanneer het bestand zich onder het voorzorgsniveau voor de paaibiomassa bevindt, en moet het plan in alle andere omstandigheden een beheersplan zijn in de zin van artikel 6 van de laatstgenoemde verordening,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening wordt een langetermijnplan voor de instandhouding en het beheer van het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje vastgesteld (hierna „het plan” genoemd).

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op het ansjovisbestand in ICES-subgebied VIII.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

   a) „visseizoen”: de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar;
   b) „totaal toegestane vangst” (TAC): de hoeveelheid ansjovis uit het in het in artikel 2 genoemd subgebied aanwezige ansjovisbestand die gedurende elk visseizoen mag worden gevangen, aangeland of als levend aas gebruikt;
   c) „quotum”: een aandeel van de over de lidstaten verdeelde TAC;
   d) „voorzorgsniveau van de biomassa”: een paaibiomassaniveau van 33 000 ton;
   e) „bestaande biomassa”: de mediane omvang van de biomassa van het ansjovisbestand met referentie aan de periode mei-juni onmiddellijk voorafgaand aan het begin van het visseizoen waarvoor de TAC moet worden vastgesteld;
   f) „controlesysteem voor het ansjovisbestand”: de procedures voor de directe beoordeling van het ansjovisbestand aan de hand waarvan het WTECV het niveau van de bestaande biomassa kan vaststellen; deze procedures bestaan momenteel uit de akoestische onderzoeken in mei en juni en uit de methode voor dagelijkse eitjesproductie.

HOOFDSTUK II

DOELSTELLING VOOR LANGETERMIJNBEHEER

Artikel 4

Doelstelling van het plan

Het plan heeft tot doel:

   a) de exploitatie van het ansjovisbestand op een met de maximale duurzame opbrengst overeenstemmend hoog niveau te verzekeren, en
   b) de langetermijnstabiliteit van de visserij zo goed mogelijk te garanderen, wat een absolute voorwaarde is om de economische en ecologische duurzaamheid van de visserijsector te waarborgen, en tegelijkertijd het risico van een instorting van het bestand beperkt te houden.

HOOFDSTUK III

VANGSTVOORSCHRIFTEN

Artikel 5

De TAC en de verdeling ervan over de lidstaten

1.  De over de lidstaten te verdelen TAC voor elke visseizoen wordt vastgesteld op de in bijlage I opgenomen hoeveelheid in ton die overeenstemt met de door het WTECV geraamde bestaande biomassa.

2.  Wanneer het WTECV niet in staat is de bestaande biomassa te evalueren, hetzij wegens een fout in het controlesysteem dan wel wegens onvoldoende nauwkeurige of incoherente ramingen van het niveau van de bestaande biomassa ▌, worden de TAC en de quota als volgt bepaald:

   a) wanneer het WTECV adviseert dat de ansjovisvangsten tot het laagst mogelijke niveau moeten worden verlaagd, worden de TAC en de quota vastgesteld op een niveau dat 25% lager ligt dan de TAC en de quota die golden voor het vorige visseizoen;
   b) in alle andere gevallen worden de TAC en de quota vastgesteld op een niveau dat overeenstemt met het niveau in ton dat gold voor het vorige visseizoen.

3.  Jaarlijks stelt de Commissie de betrokken lidstaten in kennis van het WTECV-advies, bevestigt zij welke daarmee overeenstemmende TAC en quota overeenkomstig het bepaalde in bijlage I gelden voor het op 1 juli van dat jaar beginnende visseizoen en publiceert zij deze informatie in de serie C van het Publicatieblad van de Europese Unie en op haar website. Indien nodig kondigt de Commissie voor 1 juli van elk jaar een indicatieve TAC aan, in afwachting van de vaststelling van een definitieve TAC binnen de 15 dagen na de start van het seizoen.

Artikel 6

Delegatie van bevoegdheden

Wanneer het in artikel 3 bedoelde voorzorgsniveau van de biomassa of het TAC-niveau dat volgens bijlage I overeenstemt met de betrokken biomassaniveaus, niet meer adequaat is met het oog op de duurzame exploitatie van het ansjovisbestand, kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen in overeenstemming met artikel 7 en met inachtneming van de voorwaarde van de artikelen 8 en 9, nieuwe waarden voor deze niveaus vaststellen.

Artikel 7

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om de in artikel 6 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van 3 jaar te rekenen vanaf ...(8). De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de termijn van 3 jaar een verslag op over de gedelegeerde bevoegdheid. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij zij door het Europees Parlement of de Raad overeenkomstig artikel 8 wordt ingetrokken.

2.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij daar tegelijkertijd het Europees Parlement en de Raad van in kennis.

3.  De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden van artikelen 8 en 9.

Artikel 8

Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De delegatie van bevoegdheden bedoeld in artikel 6 kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

2.  De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte te brengen en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en wat daarvoor de redenen kunnen zijn.

3.  Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in dat besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld in werking. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 9

Bezwaren tegen gedelegeerde handelingen

1.  Het Europees Parlement en de Raad kunnen bezwaar aantekenen tegen een gedelegeerde handeling binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving.

Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

2.  Indien bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn het Europees Parlement of de Raad geen bezwaar hebben gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij voornemens zijn geen bezwaar te maken, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van die termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

3.  Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling binnen de in lid 1 bedoelde termijn, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar tegen de gedelegeerde handeling.

HOOFDSTUK IV

TOEZICHT, INSPECTIE EN BEWAKING

Artikel 10

Verband metVerordening (EG) nr. 1224/2009

De in dit hoofdstuk vastgestelde controlemaatregelen zijn van toepassing ter aanvulling van die van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en de bepalingen ter uitvoering daarvan.

Artikel 11

Speciaal visdocument

1.  Om in de Golf van Biskaje op ansjovis te mogen vissen, moeten de betrokken vaartuigen over een overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten(9) afgegeven speciaal visdocument beschikken.

2.  Voor vissersvaartuigen die niet beschikken over het in lid 1 bedoelde speciaal visdocument, is het verboden te vissen op ansjovis of enige hoeveelheid ansjovis aan boord te hebben tijdens visreizen waarbij het vaartuig het in artikel 2 genoemd ICES-subgebied heeft aangedaan.

3.  Vóór het begin van de visserijactiviteiten in om het even welk visseizoen stellen de lidstaten een lijst op van de vaartuigen die over het in lid 1 bedoelde speciale visdocument beschikken en stellen deze lijst op hun officiële website ter beschikking van de Commissie en de overige lidstaten aan de hand van een link naar de betrokken webpagina. De lidstaten werken de lijst zo nodig bij en stellen de Commissie en de lidstaten onverwijld in kennis wanneer de oorspronkelijke link naar de webpagina wordt gewijzigd.

Artikel 12

Satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen

Bovenop artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gelden de in Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie vervatte verplichtingen op die vaartuigen met een lengte over alles van niet meer dan 15 meter. Lid 5 van Artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is niet van toepassing.

Artikel 13

Vergelijkende controles

Bij de uitvoering van de validering van gegevens overeenkomstig artikel 109, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 met betrekking tot ansjovis, leggen de op het gebied van visserijcontrole bevoegde autoriteiten van de lidstaten speciale nadruk ▌op de mogelijkheid dat andere soorten dan ansjovis als ansjovis worden aangegeven en omgekeerd.

Artikel 14

Voorafgaande kennisgeving

1.  In afwijking van de artikelen 17, lid 1, en artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, wordt de termijn voor het vooraf in kennis stellen van de bevoegde autoriteiten van de vlaggen- of kustlidstaat gesteld op een uur vóór het vermoedelijke tijdstip van aankomst in die haven.

2.  De bevoegde autoriteiten van een lidstaat waar meer dan 1 ton ansjovis zal worden aangeland, kunnen eisen dat niet met het lossen van de aan boord gehouden vangst wordt begonnen voordat zij daartoe toestemming hebben gegeven. De aanlanding mag echter nooit worden uitgesteld of vertraagd tot na het tijdstip waarop de kwaliteit of de verkoopwaarde van de vis afneemt.

Artikel 15

Aangewezen havens

De nationale en regionale autoriteiten van elke lidstaat wijst de havens aan waar de aanlanding van meer dan 1 ton ansjovis dient plaats te vinden.

Artikel 16

Tolerantiemarge bij de raming van de in het logboek geregistreerde hoeveelheden

Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, bedraagt de toegestane tolerantiemarge bij de raming van de in kg uitgedrukte, aan boord gehouden hoeveelheden 10% van de in het logboek geregistreerde hoeveelheid.

Artikel 17

Gescheiden opslag van ansjovis

Vissersvaartuigen van de Unie mogen geen containers aan boord hebben waarin hoeveelheden ansjovis met andere soorten mariene organismen zijn vermengd. Containers met ansjovis moeten gescheiden van andere containers in het ruim worden gestouwd.

Artikel 18

Nationale controleactieprogramma's

1.  De Commissie belegt ten minste eenmaal per jaar een vergadering van het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur om de toepassing en de resultaten van de nationale controleactieprogramma's te beoordelen.

2.  De Commissie informeert de regionale adviesraad voor de zuidwestelijke wateren over de toepassing en de resultaten van de nationale controleprogramma's.

Artikel 19

Specifiek controle- en inspectieprogramma

De Commissie kan beslissen over een specifiek controle- en inspectieprogramma in overeenstemming met artikel 95 van Verordening (EG) nr.1224/2009.

HOOFDSTUK V

FOLLOW-UP

Artikel 20

Evaluatie van het plan

Uiterlijk in het derde jaar van toepassing van deze verordening en vervolgens om de drie jaar tijdens de toepassingsperiode van deze verordening evalueert de Commissie op basis van adviezen van het WTECV en na raadpleging van de betrokken Regionale Adviesraad het effect van het plan op het ansjovisbestand en de op dat bestand vissende visserijtakken, en stelt zij, in voorkomend geval, relevante maatregelen tot wijziging van het plan voor.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 21

Bijstand uit hoofde van het Europees Visserijfonds

1.  Gedurende de visseizoenen waarin het bestand zich onder het voorzorgsniveau van de biomassa bevindt, geldt het plan als een herstelplan in de zin van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, en voor de toepassing van artikel 21, onder a), punt i), van Verordening (EG) nr. 1198/2006.

2.  Gedurende de visseizoenen waarin het bestand zich op of boven het voorzorgsniveau van de biomassa bevindt, geldt het plan als een beheersplan in de zin van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, en voor de toepassing van artikel 21, onder a) iv), van Verordening (EG) nr. 1198/2006.

Artikel 22

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

(1) PB C 354 van 28.12.2010, blz. 69.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 23 november 2010.
(3) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(4) PB L 343 van 22.12.2009, blz.1.
(5) PB L 333 van 20.12.2003, blz.17.
(6) PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.
(7) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(8)* PB: gelieve de datum van de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen.
(9) PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.


BIJLAGE I

De in de hieronder opgenomen tabel genoemde TAC-niveaus zijn berekend volgens de volgende formule:

20101123-P7_TA(2010)0420_NL-p0000001.jpg

Waarbij:

TACy = de totaal toegestane vangst voor een beheersjaar y dat de periode 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar bestrijkt.

TAC min = de minimale TAC.

TAC max = de maximale TAC.

Bpa = het voorzorgsniveau van de paaibiomassa voor het bestand.

Gamma ã = het vangstniveau.

SSBy i = de in mei van elk jaar geraamde daadwerkelijke paaibiomassa.

Volgens het wetenschappelijk advies zijn de adequate parameters om het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje aan de hand van de hierboven opgenomen formule te beheren, de volgende:

TAC min = 7 000 ton;

TAC max = 33 000 ton;

Bpa = 33 000 ton;

ã = 0,3.

Bestaande biomassaniveaus en overeenkomstige TAC- en quotaniveaus

Geraamde bestaande biomassa (ton)

Overeenkomstige TAC (ton

Quota (ton)

Frankrijk

Spanje

24 000 of minder

0

0

0

24 001 – 33 000

7 000

700

6 300

33 001 – 34 000

10 200

1 020

9 180

34 001 – 35 000

10 500

1 050

9 450

35 001 – 36 000

10 800

1 080

9 720

36 001 – 37 000

11 100

1 110

9 990

37 001 – 38 000

11 400

1 140

10 260

38 001 – 39 000

11 700

1 170

10 530

39 001 – 40 000

12 000

1 200

10 800

40 001 – 41 000

12 300

1 230

11 070

41 001 – 42 000

12 600

1 260

11 340

42 001 – 43 000

12 900

1 290

11 610

43 001 – 44 000

13 200

1 320

11 880

44 001 – 45 000

13 500

1 350

12 150

45 001 – 46 000

13 800

1 380

12 420

46 001 – 47 000

14 100

1 410

12 690

47 001 – 48 000

14 400

1 440

12 960

48 001 – 49 000

14 700

1 470

13 230

49 001 – 50 000

15 000

1 500

13 500

50 001 – 51 000

15 300

1 530

13 770

51 001 – 52 000

15 600

1 560

14 040

52 001 – 53 000

15 900

1 590

14 310

53 001 – 54 000

16 200

1 620

14 580

54 001 – 55 000

16 500

1 650

14 850

55 001 – 56 000

16 800

1 680

15 120

56 001 – 57 000

17 100

1 710

15 390

57 001 – 58 000

17 400

1 740

15 660

58 001 – 59 000

17 700

1 770

15 930

59 001 – 60 000

18 000

1 800

16 200

60 001 – 61 000

18 300

1 830

16 470

61 001 – 62 000

18 600

1 860

16 740

62 001 - 63 000

18 900

1 890

17 010

63 001 – 64 000

19 200

1 920

17 280

64 001 – 65 000

19 500

1 950

17 550

65 001 – 66 000

19 800

1 980

17 820

66 001 – 67 000

20 100

2 010

18 090

67 001 – 68 000

20 400

2 040

18 360

68 001 – 69 000

20 700

2 070

18 630

69 001 – 70 000

21 000

2 100

18 900

70 001 – 71 000

21 300

2 130

19 170

71 001 – 72 000

21 600

2 160

19 440

72 001 – 73 000

21 900

2 190

19 710

73 001 – 74 000

22 200

2 220

19 980

74 001 – 75 000

22 500

2 250

20 250

75 001 – 76 000

22 800

2 280

20 520

76 001 – 77 000

23 100

2 310

20 790

77 001 – 78 000

23 400

2 340

21 060

78 001 – 79 000

23 700

2 370

21 330

79 001 – 80 000

24 000

2 400

21 600

80 001 – 81 000

24 300

2 430

21 870

81 001 – 82 000

24 600

2 460

22 140

82 001 – 83 000

24 900

2 490

22 410

83 001 – 84 000

25 200

2 520

22 680

84 001 – 85 000

25 500

2 550

22 950

85 001 – 86 000

25 800

2 580

23 220

86 001 – 87 000

26 100

2 610

23 490

87 001 – 88 000

26 400

2 640

23 760

88 001 – 89 000

26 700

2 670

24 030

89 001 – 90 000

27 000

2 700

24 300

90 001 – 91 000

27 300

2 730

24 570

91 001 – 92 000

27 600

2 760

24 840

92 001 – 93 000

27 900

2 790

25 110

93 001 – 94 000

28 200

2 820

25 380

94 001 – 95 000

28 500

2 850

25 650

95 001 – 96 000

28 800

2 880

25 920

96 001 – 97 000

29 100

2 910

26 190

97 001 – 98 000

29 400

2 940

26 460

98 001 – 99 000

29 700

2 970

26 730

99 001 – 100 000

30 000

3 000

27 000

Meer dan 100 000

33 000

3 300

29 700


BIJLAGE II

Inhoud van de nationale controleactieprogramma's

In de nationale controleprogramma's dient onder andere het volgende te worden vastgelegd:

1.  CONTROLEMIDDELEN

Personele middelen

1.1.  De aantallen inspecteurs die aan de wal en op zee worden ingezet, alsmede de perioden en gebieden waarin zij worden ingezet.

Technische middelen

1.2.  De aantallen patrouillevaartuigen en -vliegtuigen die worden ingezet, alsmede de perioden en gebieden waarin zij worden ingezet.

Financiële middelen

1.3.  De begrotingsmiddelen die worden toegewezen voor de inzet van personele middelen, patrouillevaartuigen en -vliegtuigen.

2.  ELEKTRONISCHE REGISTRATIE EN RAPPORTAGE VAN DE GEGEVENS OVER DE VISSERIJACTIVITEITEN

Beschrijving van de systemen die ter naleving van de artikelen 13, 15 en 17 worden gebruikt.

3.  AANWIJZING VAN HAVENS

In voorkomend geval, de lijst van de havens die overeenkomstig artikel 16 zijn aangewezen voor de aanlanding van ansjovis.

4.  AAN DE AANLANDING VOORAFGAANDE KENNISGEVING

Beschrijving van de systemen ter handhaving van artikel 14.

5.  CONTROLE VAN DE AANLANDINGEN

Beschrijving van de voorzieningen en systemen die ter handhaving van de artikelen 14, 15 en 16 worden gebruikt.

6.  INSPECTIEPROCEDURES

In de nationale controleactieprogramma's wordt vermeld welke procedures zullen worden gevolgd:

   a) bij de uitvoering van inspecties op zee en aan de wal;
   b) bij de communicatie met de bevoegde autoriteiten die door andere lidstaten met het nationale controleprogramma voor ansjovis zijn belast;
   c) bij het gezamenlijk toezicht en de uitwisseling van inspecteurs, met inbegrip van een specificatie van de bevoegdheden van inspecteurs bij activiteiten in wateren van andere lidstaten.


BIJLAGE III

SPECIFIEKE IJKPUNTEN VOOR DE INSPECTIE

DOEL

1.  Elke lidstaat stelt specifieke streefdoelen voor de inspectie vast overeenkomstig deze bijlage.

STRATEGIE

2.  De inspectie en bewaking van de visserijactiviteiten worden toegespitst op de vaartuigen waarvan mag worden verwacht dat zij ansjovis vangen. Aselecte inspecties van het vervoer en het op de markt brengen van ansjovis worden gebruikt als een aanvullend kruiscontrolemechanisme om te testen of de inspectie en bewaking doeltreffend zijn.

PRIORITEITEN

3.  Per type vistuig wordt het prioriteitsniveau bepaald op basis van de vangstmogelijkheden voor de vloten. Om die reden dient iedere lidstaat specifieke prioriteiten te bepalen.

STREEFDOELEN

4.  Uiterlijk één maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening geven de lidstaten uitvoering aan hun inspectieschema's met inachtneming van de hierna aangegeven streefdoelen.

De lidstaten specificeren welke bemonsteringsstrategie zal worden toegepast, en beschrijven deze strategie.

Op verzoek van de Commissie kan haar inzage worden verleend van de door de lidstaat gebruikte bemonsteringsregeling.

a)  Aantal inspecties in de havens

In de regel moet een nauwkeurigheid worden bereikt die ten minste gelijkwaardig is aan die welke zou worden verkregen als met behulp van een eenvoudige aselecte bemonsteringsmethode inspecties zouden worden verricht op 20% van alle in een lidstaat aangelande ansjovis.

b)  Aantal inspecties bij het op de markt brengen

Van de totale hoeveelheid ansjovis die op veilingen te koop wordt aangeboden, moet 5% worden geïnspecteerd.

c)  Aantal inspecties op zee

Flexibel streefdoel: vast te stellen na een gedetailleerde analyse van de visserijactiviteit in elk gebied. IJkpunten voor de inspectie op zee hebben betrekking op het aantal patrouilledagen op zee in de beheersgebieden voor ansjovis, eventueel met een afzonderlijk ijkpunt voor de dagen waarop in specifieke gebieden wordt gepatrouilleerd.

d)  Aantal inspecties vanuit de lucht

Flexibel streefdoel: vast te stellen na een gedetailleerde analyse van de visserijactiviteit in elk gebied en met inachtneming van de middelen die de lidstaat ter beschikking staan.

Juridische mededeling - Privacybeleid