Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/3015(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0028/2011

Ingediende teksten :

B7-0028/2011

Debatten :

PV 17/01/2011 - 16
CRE 17/01/2011 - 16

Stemmingen :

PV 19/01/2011 - 6.2
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0008

Aangenomen teksten
PDF 122kWORD 43k
Woensdag 19 januari 2011 - Straatsburg
Vrijwillige partnerschapsovereenkomsten FLEGT
P7_TA(2011)0008B7-0028/2011

Resolutie van het Europees Parlement van 19 januari 2011 over vrijwillige partnerschapsovereenkomsten FLEGT

Het Europees Parlement,

–  gezien het ontwerpbesluit van de Raad (10028/2010) (Republiek Congo) en het voorstel voor een besluit van de Raad (12796/2010) (Kameroen),

–  gezien het ontwerp voor een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Congo inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT) (07636/2010),

–  gezien het ontwerp voor een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT) (13187/2010),

–  gezien het verzoek om goedkeuring dat door de Raad is ingediend overeenkomstig artikel 207, lid 3, eerste alinea, artikel 207, lid 4, eerste alinea, artikel 218, lid 6, tweede alinea, letter a), sub v) en artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7-0170/2010 en C7-0339/2010),

–  gezien de Verklaring van de Verenigde Naties inzake de Rechten van Inheemse Volkeren (aangenomen bij Resolutie 61/295 van de Algemene Vergadering van 13 september 2007),

–  gelet op Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen(1),

–  gezien de overeenkomst van Cancún,

–  gezien zijn standpunten van 19 januari 2011 over de ontwerpbesluiten van de Raad inzake de sluiting van vrijwillige partnerschapsovereenkomsten inzake FLEGT met de Republiek Congo(2) en de Republiek Kameroen(3),

–  gelet op artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

1.  toont zich verheugd over de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten (VPA's) met de Republiek Kameroen en de Republiek Congo; is van mening dat op basis van de onderhandelingen over deze VPA's richtsnoeren voor goede praktijken kunnen worden opgesteld die als grondslag kunnen dienen voor andere lopende VPA-onderhandelingen met houtproducerende landen;

2.  benadrukt dat de EU en de landen die betrokken zijn bij de levering van producten uit tropische wouden aan de EU-markt een gedeelde verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van de uitbanning van illegale houtkap en de daaraan gerelateerde handel, en ten aanzien van het leveren van meer inspanningen voor het behoud en het duurzaam gebruik van bossen in de hele wereld;

3.  is in dit verband ingenomen met de toezeggingen van de betrokken partijen om de governance in de bosbouwsector te verbeteren en waar nodig bestaande wetgeving te hervormen om ervoor te zorgen dat bosbouwactiviteiten transparant zijn, de rechten van inheemse volkeren eerbiedigen en geen schadelijke milieueffecten hebben; is tevens ingenomen met de toezegging van de EU om de capaciteitsopbouw te ondersteunen, met name door in houtproducerende landen systemen op te zetten voor het traceren van hout en houtproducten, alsmede systemen voor de verificatie van de legaliteit van deze producten;

Biodiversiteit van bossen, klimaat en duurzame menselijke ontwikkeling

4.  herinnert aan het streven dat aan de VPA's ten grondslag ligt om gezamenlijk een eind maken aan de handel in illegaal gekapt hout en daaruit vervaardigde producten en wereldwijd een bijdrage te leveren aan de inspanningen om een einde te maken aan ontbossing, de aantasting van bossen, de daaruit voortvloeiende koolstofemissies en het verlies aan biodiversiteit, en daarbij te werken aan een duurzame economische groei, een duurzame menselijke ontwikkeling, duurzame voedselbronnen en respect voor inheemse volkeren en plaatselijke gemeenschappen;

5.  herinnert eraan dat de toename van grootschalige exploitatie van tropische bossen en andere bossen met een grote biodiversiteit en grote koolstofvoorraden niet duurzaam is en kan leiden tot verdere ontbossing en aantasting van bossen en bijdraagt aan de verwoesting van het mondiale milieu; wijst erop dat er binnen de VPA's een spanningsveld bestaat, in die zin dat de EU de handel in houtproducten uit landen met grote natuurlijke wouden stimuleert, waardoor de doelstellingen van de EU - de strijd tegen klimaatverandering, de ondersteuning van het behoud en het duurzaam gebruik van biologische rijkdommen, het terugbrengen van armoede en het beëindigen van de ontbossing in de wereld - in het gedrang zouden kunnen komen; verzoekt de Commissie er derhalve voor te zorgen dat het EU beleid samenhangend is en dat het door de VPA's ondersteund optreden een efficiënte bijdrage levert aan de internationale verplichtingen die de partijen bij de VPA's zijn aangegaan; dringt er bij de Commissie en de Raad op aan nauwkeurig aan te geven welke initiatieven er als aanvulling op de VPA's zijn gepland om ontbossing en achteruitgang van natuurlijke bossen tegen te gaan en hun bescherming te stimuleren;

6.  herinnert eraan dat bossen het soeverein bezit zijn van het land waarin zij liggen, maar tegelijkertijd een kostbaar erfgoed vormen dat moet worden beschermd en in stand moet worden gehouden en waar mogelijk moet worden hersteld met het uiteindelijke doel om de mondiale biodiversiteit en het ecosysteem te bewaren, het klimaat te beschermen en de rechten van de inheemse bevolking en gemeenschappen die voor hun overleven van het bos afhankelijk zijn te waarborgen; nodigt daarom de regeringen van partnerlanden in Afrika en derde landen uit om ruimtelijke ordeningsplannen en plannen voor het beheer van natuurlijke hulpbronnen te ontwikkelen die in lijn zijn met deze doelstellingen, en te bepalen waar en hoeveel steun zij van buitenlandse partners en internationale organisaties nodig hebben om dichter bij deze doelstellingen te komen;

7.  dringt er in dit licht bij de Commissie op aan er zeer nauwgezet op toe te zien dat de VPA's geen stimulans vormen voor uitbreiding van de industriële houtkap in intacte bosgebieden, en met de regeringen van de Republiek Kameroen en de Republiek Congo en alle toekomstige aan VPA's deelnemende regeringen samen te werken om toezicht te houden op de commerciële exploitatie van bossen en maatregelen te nemen om een einde te maken aan de negatieve directe en indirecte effecten daarvan op de wilde flora en fauna;

Onderhandelingsproces

8.  is ingenomen met het feit dat de overeenkomsten zijn bereikt door middel van een vrijwillige, transparante, participatieve en op consensus gerichte aanpak; pleit ervoor dat deze aanpak de norm wordt voor onderhandelingen over VPA's met andere houtproducerende partnerlanden;

9.  benadrukt dat voor onafhankelijke nationale maatschappelijke organisaties en onafhankelijke externe waarnemers een essentiële rol is weggelegd bij het toezicht op de juiste uitvoering van de overeenkomsten door alle betrokken partijen, onder meer door middel van het betrekken van nationale belanghebbenden bij de op te zetten gezamenlijke toezichtscomités die het tenuitvoerleggingsproces zullen gaan controleren; benadrukt dat plaatselijke maatschappelijke organisaties de bevoegdheid moeten krijgen om onafhankelijk toezicht te houden op de wetshandhaving en de tenuitvoerlegging van bestuurlijke hervormingen in de bosbouwsector;

10.  verzoekt de Commissie een regeling uit te werken om te waarborgen dat de VPA's in alle fasen van de tenuitvoerlegging efficiënt en tijdig worden uitgevoerd, en met name te zorgen voor versterking van de capaciteiten van plaatselijke belanghebbenden en een directe betrokkenheid van plaatselijke gemeenschappen en de inheemse bevolking tijdens de uitvoeringsfase, om een groter draagvlak te creëren voor de hervormingen die in de fase vóór de VPA's moeten worden doorgevoerd, alsmede de volledige controle op de invoer in de EU;

FLEGT-vergunningen en wettelijke kaders

11.  herinnert eraan dat hervorming van het bestaande wet- en regelgevingskader voor de bosbouwsector noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat VPA's aansluiten bij de doelstellingen van het FLEGT-actieplan en te garanderen dat de tenuitvoerlegging van de VPA's een bijdrage levert aan de milieu- en sociale verdragen en internationale overeenkomsten waaraan de partijen bij een VPA gebonden zijn;

12.  wijst erop dat de VPA's ook streven naar een verbetering van de sociale rechtvaardigheid en naar de eerbiediging van de rechten van plaatselijke en inheemse gemeenschappen, en dus gelijkelijk uitgaan van de beginselen transparantie en participatie;

13.  herinnert eraan dat deze verbeteringen in de wetgeving hun beslag gekregen moeten hebben voordat de FLEGT-vergunningen worden afgegeven;

Tenuitvoerlegging en de rechten van de plaatselijke bevolking

14.  verzoekt de Commissie binnen zes maanden na de inwerkingtreding van een VPA een verslag in te dienen over de maatregelen die zijn genomen om ervoor te zorgen dat de dialoog tussen de betrokkenen en het maatschappelijk middenveld, waaronder de plaatselijke en de inheemse bevolking, wordt voortgezet en tijdens de tenuitvoerlegging wordt gecontinueerd; is van mening dat in dit verslag een beoordeling moet worden opgenomen van de gevolgen en reële bijdragen van de VPA uit het oogpunt van de internationale verplichtingen van de EU en het partnerland wat betreft milieu en duurzame ontwikkeling, waaronder de instandhouding en het duurzaam beheer van biodiversiteit;

15.  vraagt beide partijen bij een VPA te waarborgen dat de maatschappij, de plaatselijke bevolking en de inheemse bevolkingsgroepen in staat zijn vrijelijk en vertrouwelijk bij te dragen aan de tenuitvoerlegging en de handhaving van de VPA's; is van mening dat het gezamenlijk comité voor de tenuitvoerlegging aan maatschappelijke organisaties en organisaties die de plaatselijke bevolking of inheemse bevolkingsgroepen vertegenwoordigen een klachtrecht moet toekennen, alsmede een recht op beroep als het indienen van een klacht niet tot resultaat heeft geleid;

16.  verzoekt de Commissie zich uitvoerig op de hoogte te stellen van de mensenrechtensituatie in potentiële VPA-partnerlanden en dringt erop aan dat de Commissie geen banden aanhaalt met landen die niet beschikken over een juridisch kader voor de bescherming van de fundamentele mensenrechten en sociale grondrechten; bevestigt de noodzaak van een open dialoog, vrijheid van meningsuiting - waaronder de vrijheid van geloofsovertuiging - en persvrijheid in alle landen die bij een VPA betrokken zijn, zodat eventuele klachten naar voren kunnen worden gebracht;

17.  verzoekt de Commissie regelmatig een voortgangsverslag op te stellen en bij het Parlement in te dienen over de tenuitvoerlegging van de verschillende bepalingen van alle bestaande en toekomstige VPA's;

18.  verwacht dat er de komende jaren meer VPA's zullen worden gesloten en dat er in verband daarmee specifieke en aanvullende financiering nodig is voor de ontwikkeling van technische en personele middelen; verzoekt de Commissie en de EU-lidstaten aan te geven welke middelen zullen worden gebruikt ter ondersteuning van de onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten;

De rol van het Europees Parlement

19.  verzoekt de Commissie verslag uit te brengen over de voortgang bij de onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van huidige en toekomstige VPA's, en het Parlement te gelegener tijd in kennis te stellen van de werkzaamheden van het gezamenlijk comité voor de tenuitvoerlegging, de taakstelling en de auditverslagen van de onafhankelijke auditeur, de verslagen over de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, inclusief het onderzoek naar de sociale, economische en milieueffecten van de overeenkomst, en lijsten met namen van de ondernemingen aan wie een vergunning is afgegeven;

o
o   o

20.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten, alsmede aan alle bij een VPA betrokken regeringen.

(1) PB L 295 van 12.11.2010, blz. 23.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0010.
(3) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0009.

Juridische mededeling - Privacybeleid