Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2111(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0026/2011

Ingediende teksten :

A7-0026/2011

Debatten :

PV 07/03/2011 - 27
CRE 07/03/2011 - 27

Stemmingen :

PV 08/03/2011 - 9.10
CRE 08/03/2011 - 9.10
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0084

Aangenomen teksten
PDF 148kWORD 66k
Dinsdag 8 maart 2011 - Straatsburg
Het proteïnetekort in de EU
P7_TA(2011)0084A7-0026/2011

Resolutie van het Europees Parlement van 8 maart 2011 over het proteïnetekort in de EU: welke oplossing voor een allang bestaand probleem? (2010/2111(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 18 november 2010 getiteld „Het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten (COM(2010)0672),

–  onder verwijzing naar de mededeling van de Commissie van 16 juli 2010 over de „Tweede strategische toetsing van de energiesituatie. Een beleidsnota betreffende overdraagbare spongiforme encefalopathieën voor de periode (2010-2015)” (COM(2010)0384),

–  gelet op Besluit 93/355/EEG(1) van de Raad van 8 juni 1993 inzake de sluiting van een Memorandum van Overeenstemming betreffende bepaalde oliehoudende zaden tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de GATT, in het verlengde waarvan het Blair House-akkoord werd gesloten waarin een plafond werd vastgesteld voor de productie van oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen in de Europese Unie en specifieke tarieven voor dergelijke gewassen werden vastgesteld,

–  gezien het verslag dat LMC International in november 2009 bij de Commissie heeft ingediend onder de titel „Evaluatie van maatregelen onder het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor de sector eiwithoudende gewassen”(2),

–  gelet op Verordening (EEG) nr. 1431/82 van de Raad(3) en Verordening (EG) nr.1251/1999 van de Raad(4) waarbij speciale maatregelen voor de sector eiwithoudende gewassen werden vastgesteld en een gegarandeerd maximumareaal werd ingevoerd, Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad(5) en de artikelen 76 tot en met 78 van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad(6) waarin wordt bepaald dat de specifieke steun voor eiwithoudende gewassen wordt afgebouwd, alsook op Verordening (EG) nr. 1121/2009 van de Commissie(7) die gedetailleerde regels bevat met betrekking tot premie voor eiwithoudende gewassen,

–  gelet op Verordening (EG) nr. 767/2009(8) van het Europees Parlement en de Raad betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders,

–  gelet op artikel 68 van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad, waarbij het de lidstaten wordt toegestaan om steun te verlenen voor eiwithoudende gewassen op hun grondgebied, een optie waarvan met name Frankrijk, Spanje, Polen en Finland gebruik hebben gemaakt,

–  gezien de studie van 2007 van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Europese Commissie over de economische impact van niet-toegelaten GGO's op de import van diervoeders en de veeteelt in de EU,

–  gezien de aanbevelingen inzake de rol van onderzoek en plaatselijke kennis, onder meer op het gebied van eiwithoudende leguminosen, geformuleerd in het verslag „Internationale Beoordeling van Landbouwwetenschap en Technologie voor Ontwikkeling (IAASTD)”, dat is opgesteld door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties, de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) en de Wereldbank,

–  gezien de studies die in opdracht van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement werden verricht en tijdens de workshop van 11 oktober 2010 werden gepresenteerd,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 maart 2008 over duurzame landbouw en biogas: noodzaak tot herziening van de EU-wetgeving(9),

–  gelet op artikel 48 van het Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie landbouw en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0026/2011),

Basisfeiten over het proteïnetekort: aanbod, vraag en internationale handel

A.  overwegende dat momenteel slechts 3% van het akkerbouwland van de EU gebruikt wordt voor de productie van eiwithoudende gewassen en dat die productie slechts 30% van de eiwithoudende gewassen levert die in de EU als diervoeder worden geconsumeerd; dat dit tekort de afgelopen tien jaar steeds groter is geworden,

B.  overwegende dat in sommige landen grote oppervlakten landbouwgrond jaar in jaar uit braak liggen en dat hun productiepotentieel zo verloren gaat,

C.  overwegende dat dit aanzienlijke tekort in de productie van eiwithoudende gewassen historisch gezien enerzijds terug te voeren is op eerder gesloten internationale handelsovereenkomsten, met name met de Verenigde Staten, in het kader waarvan de EU haar graanareaal mocht beschermen in ruil voor belastingvrije invoer van eiwithoudende gewassen en oliehoudende zaden in de EU (GATT en het Blair House-akkoord van 1992); dat het anderzijds samenhangt met de aanzienlijk toegenomen efficiëntie bij de productie van eiwithoudende gewassen en het gebruik van nieuwe technologieën buiten de EU, wat geleid heeft tot een nadelige concurrentiepositie van de boeren in de EU, die het produceren van eiwithoudende gewassen economisch oninteressant vinden,

D.  overwegende dat 70% (42 miljoen ton in 2009) van de eiwithoudende gewassen die momenteel worden verbruikt, met name sojameel, geïmporteerd wordt, vooral uit Brazilië, Argentinië en de VS, en dat 60% van deze import (26 miljoen ton) bestaat uit bijproducten, die ontstaan bij de productie van geraffineerde plantaardige olie en als veevoeder gebruikt worden (vooral sojameel),

E.  overwegende dat het feit dat er zo weinig geproduceerd wordt tot gevolg heeft dat de Europese mengvoederindustrie jaarlijks slechts 2 miljoen ton eiwithoudende gewassen gebruikt, terwijl zij naar schatting zo'n 20 miljoen ton per jaar zou kunnen gebruiken,

F.  overwegende dat deze import overeenkomt met 20 miljoen ha bebouwd land buiten de EU, meer dan 10% van het akkerbouwareaal van de EU, en dat die producenten niet aan dezelfde milieu-, gezondheids- en GGO-regels zijn onderworpen als de Europese producenten,

G.  overwegende dat het opkomen van nieuwe klanten voor de Zuid-Amerikaanse leveranciers, met name China, die minder veeleisend zijn dan de Europese Unie wat de productieomstandigheden en de weinig doorzichtige leveringsstrategie betreft, op termijn de stabiliteit van de markten en de bevoorradingsketen van de Europese Unie kan aantasten,

H.  overwegende dat de gehele veeteeltsector in de EU gevoelig is voor prijsschommelingen en handelsverstoringen en afhankelijk is van betaalbare en hoogwaardige ingevoerde eiwithoudende producten; dat het concurrentievermogen van de sector ondermijnd wordt door de extra kosten die gemoeid zijn met het invoeren van eiwithoudende gewassen voor diervoeders als gevolg van het feit dat de EU geen technische oplossing heeft voor de huidige nultolerantie die gehanteerd wordt ten aanzien van geringe aanwezigheid van niet-toegestane GGO's,

I.  overwegende dat een tekort aan ingevoerde soja extra kosten meebrengt voor de veeteelt- en de diervoedersector in de EU en de economische levensvatbaarheid van de interne vleesproductie in gevaar brengt,

J.  overwegende dat het aantal onderzoeksprogramma's in de EU op het gebied van plantaardige eiwitten is teruggelopen van 50 in 1980 tot 15 in 2010 en dat de opleiding en het vergaren van praktische ervaring op het gebied van inheemse productie verwaarloosd zijn, dat alles omdat er in de EU slechts zo'n gering percentage voederleguminosen (luzerne, klaver, hanenkammetjes, enz.) wordt verbouwd, met als gevolg dat er in de EU weinig innovatie is en weinig aan de regionale situatie aangepaste zaden worden geproduceerd,

K.  overwegende dat de EU in hoge mate afhankelijk is van uit derde landen ingevoerde sojabonen en maïs en dat elke onderbreking van de toevoer van die producten vanwege een geringe aanwezigheid van niet-toegestane GGO's uiterst hoge kosten voor de Europese voederindustrie tot gevolg heeft,

L.  overwegende dat een onderzoeksbeleid slechts kans van slagen heeft als het deel uitmaakt van een middellange- en langetermijnstrategie, wat momenteel voor eiwithoudende gewassen niet het geval is,

M.  overwegende dat de kennis van landbouwers op het gebied van duurzame methoden, waarbij landbouw en veeteelt met elkaar verbonden zijn dankzij een evenwichtige vruchtwisseling en adequaat gebruik van weidegronden, verloren zou kunnen gaan, en dat de kwaliteit van in de EU geproduceerde eiwithoudende gewassen bovendien niet goed genoeg is voor de mengvoeders die de diverse sectoren van de veeteelt nodig hebben,

N.  overwegende dat eiwithoudende gewassen slechts een duurzaam bestanddeel van de teeltstelsels kunnen gaan vormen als de inkomsten die die teelt oplevert op korte termijn omhoog gaan, met name via specifieke steun uit hoofde van het GLB,

Belangrijkste voordelen van verkleining van het proteïnetekort

O.  overwegende dat een evenwichtherstel tussen vraag en aanbod van granen, eiwithoudende gewassen en oliehoudende zaden in de EU grote economische voordelen zou kunnen opleveren voor de landbouwers en de levensmiddelen- en diervoederindustrie en een gevarieerd aanbod van gezonde en hoogwaardige levensmiddelen ten goede zou komen, indien in het politieke kader voor de komende GLB-hervorming volledig rekening wordt gehouden met de nieuwe uitdagingen die in de mededeling van de Commissie worden geschetst,

P.  overwegende dat alle kansen die door de diverse bevorderingsmaatregelen worden geboden, zouden moeten worden benut om de menselijke consumptie van granen, eiwithoudende gewassen en oliehoudende zaden aan te moedigen, en dat die producten ook moeten worden beschermd in het kader van een kwaliteitsstelsel voor landbouwproducten dat zorgt voor de bescherming van geografische of traditionele producten en zo bijdraagt tot de instandhouding van plaatselijke en regionale levensmiddelen die met deze grondstoffen worden bereid,

Q.  overwegende dat, met betrekking tot de klimaatverandering, de productie van eiwithoudende gewassen kan bijdragen tot een aanzienlijke verlaging van de broeikasgasemissies dankzij de assimilatie en vastlegging van stikstof in de bodem (tot 100 kg N/ha per maand), waardoor er ook minder synthetische stikstofhoudende meststoffen hoeven te worden gebruikt, die vanwege de daarin aanwezige distikstofoxide 310 maal meer warmte produceren dan koolstofdioxide,

R.  overwegende dat het EU-programma „GL-pro” heeft aangetoond dat als eens in de vier jaar eiwithoudende gewassen worden gebruikt in de vruchtwisselingsystemen, een aanzienlijke verlaging (10 à 15%) van de CO2-emssies kan worden bereikt, alsook een vermindering van de ozonproductie,

S.  overwegende dat, wat de bodemvruchtbaarheid betreft, een hoger percentage eiwithoudende gewassen op akkerbouwgrond als onderdeel van meer uitgebreide vruchtwisselingsystemen bijdraagt tot een evenwichtiger opslag van nutriënten, geringere bodemverzuring, hogere weerstand tegen ziekten en een betere bodemstructuur (plus betere energie-efficiëntie voor bodembehandeling), vermindering van het gebruik van herbiciden en meer biodiversiteit, wat goed is voor de bestuiving,

T.  overwegende dat het risico van plantenziekten en van verspreiding van schadelijke planten – en daarmee ook de behoefte aan fytosanitaire behandelingen – afneemt naarmate er meer gewassen worden gebruikt bij vruchtwisseling, en dat een hoger percentage eiwithoudende gewassen op landbouwgrond als onderdeel van meer uitgebreide vruchtwisselingsystemen ertoe kan bijdragen het energieverbruik met 10% te verminderen,

U.  overwegende dat, wat het waterbeheer betreft, vooral het gebruik van leguminosen – zoals permanente gras-klavermengsels of mengsels van granen en eiwithoudende gewassen – bij de productie van diervoeder en een permanente bodembedekking het weglekken van nutriënten, in het bijzonder nitraten en fosfaten, in het grondwater aanzienlijk kunnen beperken,

V.  overwegende dat, wat de biodiversiteit in de landbouw betreft, een grootscheepser gebruik van aan de Europese klimaatomstandigheden aangepaste eiwithoudende gewassen, zoals bonen, soja, erwten, linzen, lupinen, kekers, alfalfa (luzerne), klaver, Phacelia spp., gewone rolklaver (Lotus corniculatus) en hanenkammetjes, de diversiteit binnen het productiesysteem aanzienlijk zal stabiliseren en vergroten,

W.  overwegende dat er, wat de proteïneproductie en de wereldwijde voedselzekerheid betreft, een beter evenwicht moet worden gevonden tussen de plantaardige en dierlijke proteïneproductie, met name in verband met de hoeveelheid water, energie en externe productiemiddelen die momenteel worden gebruikt bij de intensieve productie van dierlijk eiwit in vergelijking met de productie van plantaardig eiwit voor menselijk gebruik, maar dat het wereldwijde evenwicht op voedselgebied het kernpunt moet blijven vormen,

X.  overwegende dat diverse beleidsmaatregelen van de EU gevolgen hebben voor het proteïnetekort in de EU, en dat de Commissie ook een analyse moet maken van kwesties als de productie van GGO's binnen en buiten Europa, de ontwikkeling van de biobrandstoffen en de heroverweging van het totale verbod op het gebruik van dierlijke eiwitten in diervoeders,

Y.  overwegende dat, naast het gebruik van inheemse eiwithoudende gewassen, de kwaliteit van niet-geïmporteerde mengvoeders ook kan worden verbeterd door gebruik te maken van bijproducten van oliehoudende zaden zoals soja en zonnebloemen en raapzaad,

Z.  overwegende dat het gebruik van voederleguminosen of peulgewassen ter vervanging van ingevoerde eiwitten – hoofdzakelijk sojakoeken – belangrijke veranderingen in de veeteeltmethoden teweeg kan brengen en zo kan bijdragen tot verbetering van de kwaliteit van de landbouwproducten (overstap van standaardproducten op gecertificeerde producten, wijzigingen in de specificaties) en tot hogere inkomens voor de producenten,

AA.  overwegende dat het verbod op het gebruik van dierlijke eiwitten in diervoeders is ingevoerd naar aanleiding van de BSE-crisis om contaminatie met TSE te voorkomen; overwegende dat dit verbod uitsluitend kan worden opgeheven op basis van wetenschappelijke feiten en indien er voldoende voorzorgs- en controlemaatregelen zijn genomen; overwegende dat, op basis van deze voorwaarden, het toestaan van verwerkte dierlijke eiwitten uit slachtafval voor de productie van voeders voor éénmagige dieren (varkens en pluimvee) moet worden overwogen, op voorwaarde dat de ingrediënten afkomstig zijn van vlees dat voor menselijke consumptie was goedgekeurd, en dat het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort en gedwongen kannibalisme ten volle wordt nageleefd en gecontroleerd,

Hoofdpunten naar aanleiding van de mededeling van de Commissie: voorbereiding van aanbevelingen en verzoeken

AB.  overwegende dat de Commissie er in haar mededeling van 17 november 2010 duidelijk op heeft gewezen dat de productie van eiwithoudende gewassen in het kader van een meer geïntegreerd vruchtwisselingsysteem moet worden uitgebreid,

AC.  overwegende dat zowel diverse studies als de Commissie en de bevoegde autoriteiten van lidstaten erop hebben gewezen dat een beter gebruik van eiwithoudende gewassen in de EU-landbouw het veevoederaanbod betrouwbaarder zou kunnen maken door gebruik te maken van agro-ecologische maatregelen,

AD.  overwegende dat het voor landbouwers om diverse redenen voordelig is om eiwithoudende gewassen te verbouwen: de productie van diervoeders op de boerderij zelf met gebruikmaking van gewassenmengsels, zoals bijvoorbeeld granen en bonen, eiwitproductie voor menselijke consumptie en alle mogelijke soorten duurzame landbouw,

AE.  overwegende dat de lidstaten momenteel specifieke steun mogen verlenen voor de productie van eiwithoudende gewassen, in het kader van agro-ecologische programma's en „artikel 68-maatregelen” ter verbetering van de kwaliteit van productiestelsels en levensmiddelen,

AF.  overwegende dat, naast het verbouwen van graan en maïs voor voedsel- en energieproductie, het gebruik van meer uitgebreide vruchtwisselingsystemen, op de boerderij gemengde gewassen en gras-klavermengsels moet worden bevorderd, wat aanzienlijke ecologische en agronomische voordelen kan opleveren omdat het verbouwen van leguminosen als onderdeel van een vruchtwisselingsysteem ziektes kan voorkomen, de bodem herstelt en goed is voor de bestuiverspopulatie,

AG.  overwegende dat er als gevolg van de stijgende graanopbrengsten in Centraal Europa landbouwgronden in heel Europa zullen vrij komen, waarmee de mogelijkheid wordt geschapen om teelten, en met name die van eiwithoudende gewassen, te verplaatsen naar gebieden in heel Europa,

AH.  overwegende dat de recente toename van de schommelingen van de prijzen van landbouwproducten zorgt voor grote bezorgdheid om het mededingingsvermogen van de Europese veeteeltsector en zijn sterke afhankelijkheid van geïmporteerde eiwithoudende voeders; overwegende dat de EU een echt strategisch plan moet opstellen voor de ontwikkeling van plantaardige eiwitten in Europa en rekening moet houden met de specifieke betekenis ervan voor het inspelen op de nieuwe uitdagingen van het GLB (klimaatverandering, beter beheer van de natuurlijke rijkdommen); overwegende dat het proteïnetekort ook een extra inspanning vergt om het onderzoek en de teelt te verbeteren, alsook maatregelen ter bevordering van een adequate infrastructuur voor de productie, de opslag en de verwerking van eiwithoudende gewassen; overwegende dat ook bijproducten van oliehoudende zaden en biobrandstoffen in aanmerking kunnen worden genomen voor diervoeding, op voorwaarde dat zij beantwoorden aan strenge regels, dat ervoor wordt gewaakt dat het voorzorgsbeginsel ten volle wordt nageleefd en dat er geen gevaren voor de gezondheid van mens en dier mee gemoeid zijn,

AI.  overwegende dat het probleem van de nultolerantie voor veevoeders nader moet worden bestudeerd en dat er moet worden gezocht naar haalbare oplossingen,

AJ.  overwegende dat de trajecten van de landbouw- en de industrieproducten op vele manieren met elkaar verbonden zijn en dat bepaalde bijproducten van de biobrandstofproductie geschikt zijn voor voedingsdoeleinden,

1.  verzoekt de Commissie voor de herziening van haar beleid inzake proteïnes een middellange tot lange looptijd vast te stellen, en ervoor te zorgen dat haar wetgevingsvoorstellen voor de hervorming van het GLB passende en betrouwbare maatregelen en instrumenten omvatten die de landbouwers helpen om de vruchtwisselingsystemen te verbeteren met als doel het huidige proteïnetekort en de sterke prijsschommelingen significant te reduceren;

2.  verzoekt de Commissie spoedig een verslag voor te leggen aan het Parlement en de Raad over de mogelijkheden en opties om de eigen EU-productie van eiwithoudende gewassen op te voeren door middel van nieuwe beleidsinstrumenten (waarbij ook rekening wordt gehouden met het gebruik van oliehoudende zaden en bijproducten daarvan en de mate waarin zij geïmporteerde producten kunnen vervangen), het mogelijke effect op de inkomens van de landbouwers, de bijdrage die met die uitbreiding zou worden geleverd aan de bestrijding van de klimaatverandering, de gevolgen voor de biodiversiteit en de bodemvruchtbaarheid en de mate waarin er minder externe input van minerale meststoffen en bestrijdingsmiddelen nodig zou zijn;

3.  verzoekt de Commissie om een verslag over de gevolgen van de nultolerantie voor de aanwezigheid in ingevoerde diervoeders van GGO's die in Europa niet toegestaan zijn, en daarbij met name aandacht te besteden aan de vraag of er grenswaarden kunnen worden ingevoerd en hoe die in de praktijk kunnen worden toegepast;

4.  verzoekt de Commissie de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen tot 2013 in stand te houden om de overlevingskansen te verzekeren van deze sleutelsector, wat van vitaal belang is voor de productie van eiwithoudende voeders voor de veeteelt;

5.  verzoekt de Commissie het onderzoek op het gebied van de selectie en het aanbod van zaden van eiwithoudende gewassen in de EU, alsook de bijdrage ervan aan de bestrijding van ziekten en plagen te steunen en voorstellen te doen voor onderzoek en ontwikkeling met als doel manieren te vinden voor het verbeteren van de voorlichting en de opleiding van landbouwers, regularisatie van de opbrengsten en, in het kader van de plattelandsontwikkeling, voor de opleiding van landbouwers over de toepassing van vruchtwisseling, het gebruik van gemengde gewassen en de technische faciliteiten voor het produceren van diervoeders op de boerderij;

6.  verzoekt de Commissie in het kader van de bevordering van de plattelandsontwikkeling met maatregelen te komen om het aantal dieren met hoogwaardig biologisch materiaal en productiepotentieel in de veeteeltsector te verhogen en om goede praktijken bij de toepassing van optimale voedingspatronen te verspreiden, ten einde te waarborgen dat de eiwithoudende gewassen die voor dierlijke voeding worden gebruikt, zo efficiënt mogelijk worden benut;

7.  verzoekt de Commissie een kader voor te stellen voor plattelandsontwikkelingsmaatregelen met het oog op de invoering van betere, gedecentraliseerde faciliteiten voor de productie van diervoeders, gebaseerd op het gebruik van plaatselijke en regionale plantenvariëteiten, de opslag daarvan en de zaadselectie en -ontwikkeling;

8.  verzoekt de Commissie om een evaluatie op te maken van de effecten van de huidige invoertarieven en handelsovereenkomsten op de diverse oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen, en het Parlement en de Raad een gedetailleerde studie te doen toekomen over de huidige implicaties van de Blair House-akkoorden voor de teelt van eiwithoudende gewassen in Europa;

9.  verzoekt de Commissie te zorgen voor een onbelemmerde voorziening van de EU-markt met soja, door een technische oplossing te vinden voor de aanwezigheid van geringe hoeveelheden GGO's in voor diervoeding bestemde eiwithoudende gewassen en voor in de EU geïmporteerde diervoeders; herinnert eraan dat een tekort aan ingevoerde soja extra kosten meebrengt voor de veeteelt- en de diervoedersector in de EU en de economische levensvatbaarheid van de interne vleesproductie in gevaar brengt;

10.  verzoekt de Commissie om, in samenwerking met de lidstaten, te overwegen om in haar wetgevingsvoorstellen voor de hervorming van het GLB en daarbuiten het bevorderen van vruchtwisseling met eiwithoudende gewassen op te nemen als voorzorgsmaatregel tegen plantenziekten en als bijdrage tot betere landbouwpraktijken en nieuwe uitdagingen zoals voedselzekerheid, klimaatverandering, beheer van de voorraden, enz.;

11.  verzoekt de Commissie passende maatregelen te nemen opdat plaatselijke landbouwproducten kunnen concurreren met ingevoerde producten en aan de vereisten van de voederindustrie beantwoorden, onder meer door middel van het opzetten van modellen voor korte leveringsketens voor GGO-vrije producten en gecertificeerde productie; erkent dat de plaatselijke landbouw en landbouwproductie in de onmiddellijke omgeving goed zijn voor het milieu;

12.  overwegende dat, op basis van deze voorwaarden, het toestaan van verwerkte dierlijke eiwitten uit slachtafval voor de productie van voeders voor éénmagige dieren (varkens en pluimvee) moet worden overwogen, op voorwaarde dat de ingrediënten afkomstig zijn van vlees dat voor menselijke consumptie was goedgekeurd, en dat het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort en gedwongen kannibalisme ten volle wordt nageleefd en gecontroleerd;

13.  verzoekt de Commissie een specifiek kaderprogramma in te voeren voor gedecentraliseerd onderzoek op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling en de Europese en internationale samenwerking te verbeteren, onder meer door middel van programma's voor opleiding op de boerderij met betrekking tot de verbetering van de teelt van aan de plaatselijke omstandigheden aangepaste eiwithoudende gewassen met als doel deze branche in de diverse lidstaten te vernieuwen;

14.  dringt er bij de Commissie op aan met een voorstel te komen voor een consistent totaalbeleid voor de toepassing van agro-ecologische normen op binnen de Unie verkochte voedselproducten waaraan geïmporteerde genetisch gemodificeerde eiwithoudende gewassen te pas zijn gekomen;

15.  dringt bij de Europese Commissie aan op invoering van een mechanisme voor toezicht op de herkomst van in de Europese Unie geïmporteerde eiwithoudende gewassen, waarbij speciaal moet worden gelet op de duurzaamheid van de toegepaste landbouwmethoden in het land van herkomst, zoals veranderingen in grondgebruik, duurzaamheid van het watergebruik en gebruik van agrarische technologieën; onderstreept dat ook regelmatige controles ter plaatse daarbij noodzakelijk zijn;

16.  verzoekt de Commissie in haar wetgevingsvoorstellen voor de hervorming van het GLB te overwegen steun toe te kennen aan landbouwers die eiwithoudende gewassen in teeltwisselingsystemen verbouwen en op die manier bijdragen aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en het EU-tekort aan eiwithoudende gewassen, alsook aan de verbetering van de bestrijding van ziekten en plagen en aan de vruchtbaarheid van de bodem;

17.  verzoekt de Commissie om op aanmoedigingspremies gebaseerde maatregelen ter bevordering van het in productie nemen van braak liggend land, waarmee een aanzienlijke bijdrage zou kunnen worden geleverd aan de vermindering van het proteïnetekort in de EU;

o
o   o

18.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 147 van 18.6.1993, blz. 25.
(2) http://ec.europa.eu/agriculture/eval/reports/protein_crops/syn_sum_nl.pdf.
(3) PB L 162 van 12.6.1982, blz. 28.
(4) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 1.
(5) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.
(6) PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.
(7) PB L 316 van 2.12.2009, blz. 27.
(8) PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1.
(9) PB C 66 E van 20.3.2009, blz. 29.

Juridische mededeling - Privacybeleid