Resolutie van het Europees Parlement van 6 april 2011 over een interne markt voor Europeanen (2010/2278(INI))
Het Europees Parlement,
– gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals geïntegreerd in de Verdragen middels artikel 6 van het EU-Verdrag,
– gelet op artikel 26 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin het volgende is bepaald: „De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de Verdragen”,
– gelet op artikel 3, lid 3, van het EU-Verdrag, waarin wordt bepaald dat de Unie zich inzet voor „een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang” en voor „een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu”,
– gelet op artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin het volgende is bepaald: „Bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden houdt de Unie rekening met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting alsmede een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van de volksgezondheid”,
– gelet op artikel 11 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin het volgende is bepaald: „De eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Unie, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling”,
– gelet op artikel 12 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin het volgende is bepaald: „Met de eisen terzake consumentenbescherming wordt rekening gehouden bij het bepalen en uitvoeren van het beleid en het optreden van de Unie op andere gebieden”,
– gelet op artikel 14 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het daaraan gehechte Protocol nr. 26 over diensten van algemeen (economisch) belang,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Europese Raad getiteld „Europa 2020, een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (COM(2010)2020),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Naar een Single Market Act voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen” (COM(2010)0608),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Een agenda voor de burger – Concrete resultaten voor Europa” (COM(2006)0211),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw” (COM(2007)0724) en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld „De interne markt: overzicht van verwezenlijkingen” (SEC(2007)1521), de resolutie van het Parlement van 4 september 2007 over de evaluatie van de interne markt(1) en het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld „De evaluatie van de interne markt: een jaar later” (SEC(2008)3064),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Kansen, toegang en solidariteit: naar een nieuwe sociale visie voor het Europa van de 21ste eeuw” (COM(2007)0726) en de mededeling van de Commissie getiteld „Diensten van algemeen belang, inclusief sociale diensten van algemeen belang: een nieuw Europees engagement” (COM(2007)0725), en onder verwijzing naar de resolutie van het Parlement van 27 september 2006 over het Witboek van de Commissie over diensten van algemeen belang(2),
– gezien de aanbeveling van de Commissie van 29 juni 2009 over maatregelen ter verbetering van de werking van de interne markt(3) en de aanbeveling van de Commissie van 12 juli 2004 betreffende de omzetting in nationaal recht van internemarktrichtlijnen(4),
– gezien het scorebord van de interne markt van juli 2009 (SEC(2009)1007) en onder verwijzing naar de resoluties van het Parlement van 9 maart 2010(5) en 23 september 2008(6) over het scorebord van de interne markt,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité getiteld „EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 – Consumenten mondig maken, hun welzijn verbeteren en hun effectief bescherming bieden” en onder verwijzing naar de resolutie van het Parlement van 20 mei 2008 over de EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013(7),
– gezien de mededeling van de Commissie van 28 januari 2009 getiteld „Doorlichting van de beleidsresultaten voor consumenten in de interne markt – Tweede editie van het scorebord voor de consumentenmarkten”(COM(2009)0025) en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld „Tweede editie van het scorebord voor de consumentenmarkten” (SEC(2009)0076),
– gezien de mededeling van de Commissie van 2 juli 2009 betreffende de handhaving van het consumentenacquis (COM(2009)0330) en het verslag van de Commissie van 2 juli 2009 over de toepassing van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (de „verordening betreffende de samenwerking inzake consumentenbescherming”) (COM(2009)0336),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld „De grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU” (COM(2009)0557),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 maart 2010 over consumentenbescherming(8),
– gezien het verslag van professor Mario Monti aan de Commissie over het opnieuw tot leven brengen van de interne markt,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 mei 2010 over het verwezenlijken van een interne markt voor consumenten en burgers(9),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 oktober 2010 over de financiële, economische en sociale crisis(10),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Jeugd in beweging” (COM(2010)0477),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 21 september 2010 over de voltooiing van de interne markt voor e-handel(11),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Verslag over het EU-burgerschap 2010 − Het wegnemen van de belemmeringen voor de rechten van EU-burgers” (COM(2010)0603),
– gezien het verslag van de afdeling interne markt, productie en consumptie van het Europees Economisch Sociaal Comité getiteld „Obstakels voor de Europese interne markt 2008”(12),
– gezien het jaarverslag van 2008 van Solvit over de ontwikkeling en prestaties van het Solvit-netwerk (SEC(2009)0142) en het interne werkdocument van de Commissie van 8 mei 2008 over een actieplan voor een geïntegreerde benadering voor het verbeteren van de bijstandsdiensten voor de interne markt voor de burgers en het bedrijfsleven (SEC(2008)1882), en onder verwijzing naar de resolutie van het Parlement van 9 maart 2010 over Solvit(13),
– gezien Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten(14), die bedoeld is om een algemeen kader van regels en beginselen te creëren met betrekking tot accreditatie en markttoezicht,
– gelet op artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie juridische zaken, de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie verzoekschriften (A7-0072/2011),
A. overwegende dat een werkende interne markt de belangrijkste drijvende kracht is die de Europese Unie in staat zal stellen haar volledige potentieel te verwezenlijken op het vlak van concurrentievermogen, slimme, duurzame en inclusieve groei, het scheppen van meer en betere banen, inspanningen om te zorgen voor gelijke mededingingsvoorwaarden voor alle soorten ondernemingen, de totstandbrenging van gelijke rechten voor alle Europese burgers en de versterking van een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen,
B. overwegende dat de Single Market Act de Europese burgers als actieve deelnemers aan de Europese economie aangaat,
C. overwegende dat de interne markt niet enkel vanuit economisch oogpunt kan worden beschouwd, maar moet worden gezien als onderdeel van een breder wetgevingskader waaraan burgers, consumenten, werknemers, ondernemers en bedrijven, met name alle vormen van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), specifieke grondrechten ontlenen,
D. overwegende dat er te veel obstakels bestaan voor burgers die willen studeren of werken in of verhuizen naar een andere lidstaat of willen winkelen over de grenzen heen, en voor kmo's die zichzelf in een andere lidstaat willen vestigen en grensoverschrijdend handel willen drijven; overwegende dat deze obstakels onder meer het gevolg zijn van in onvoldoende mate geharmoniseerde nationale wetten, de beperkte overdraagbaarheid van socialezekerheidsrechten en buitensporige bureaucratie, wat afbreuk doet aan het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal binnen de Unie,
E. overwegende dat de voltooiing van de interne markt een totaalvisie vereist om de ontwikkeling ervan verder te versterken, zoals werd benadrukt in het verslag-Monti en de resolutie over het verwezenlijken van een interne markt voor consumenten en burgers, wat gepaard moet gaan met de integratie van alle relevante beleidsgebieden in een strategische doelstelling voor de interne markt, die niet enkel beperkt is tot het mededingingsbeleid, maar onder meer ook het beleid omvat op het gebied van industrie, consumenten, energie, vervoer, digitale technologie, het milieu, klimaatverandering, handel, de regio's, justitie en burgerschap, teneinde een hoge mate van integratie te bereiken,
F. overwegende dat de interne markt de Europese consumenten meer keuzemogelijkheden moet bieden aan lagere prijzen, en met name aan personen die in minder toegankelijke gebieden, zoals eilanden, berggebieden en dunbevolkte regio's, leven en personen die beperkt mobiel zijn,
G. overwegende dat door de Commissie gepubliceerde drukwerken en online-informatie vaak ofwel te abstract of te ingewikkeld zijn om de aandacht van de burgers te krijgen en een breed publiek te bereiken,
H. overwegende dat het belangrijk is dat de Single Market Act niet uit een reeks geïsoleerde maatregelen bestaat en dat alle voorstellen gezamenlijk moeten bijdragen tot de verwezenlijking van een samenhangende doelstelling,
Inleiding
1. is verheugd over de mededeling van de Commissie getiteld „Naar een Single Market Act”, en met name hoofdstuk II daarvan („De Europeanen centraal stellen in de eengemaakte markt voor het herwinnen van het vertrouwen”), waarin 19 initiatieven zijn opgenomen die afgestemd zijn op de noden van de Europese burgers;
2. is van mening dat de voorstellen in de mededeling algemeen genomen overeenstemmen met de verwachtingen van het Parlement, maar verder moeten worden versterkt om de burgers centraal te stellen in het project van de interne markt;
3. betreurt dat de mededeling in drie hoofdstukken is ingedeeld die betrekking hebben op Europeanen, ondernemingen en bestuur, in plaats van gebaseerd te zijn op doorgaande thematische lijnen; wijst erop dat het concurrentievermogen van de interne markt en de acceptatie ervan door de burgers geen tegenstellingen, maar elkaar wederzijds versterkende doelstellingen zijn; is echter van mening dat de drie hoofdstukken van de mededeling van even groot belang zijn en onderling samenhangen en een coherente benadering vereisen, waarbij rekening moet worden gehouden met voorstellen en bezorgdheden van belanghebbenden op EU-niveau en in de lidstaten;
4. is ervan overtuigd dat de Single Market Act een coherent en evenwichtig pakket maatregelen moet zijn, in de geest van het verslag-Grech (A7-0132/2010) en het verslag-Monti, dat de basis legt voor een Europa met meerwaarde voor zowel burgers als bedrijven;
5. stelt dat de revitalisering en verdieping van de interne markt van essentieel belang zijn in het kader van de beleidsmaatregelen van de EU ter bestrijding van de gevolgen van de financiële en economische crisis en als onderdeel van de EU 2020-strategie;
6. is van mening dat de Europeanen het potentieel van de interne markt op een groot aantal gebieden, zoals het vrije verkeer van personen, goederen en diensten, nog niet ten volle benutten en dat er nieuwe stimulansen nodig zijn, in het bijzonder om te zorgen voor een daadwerkelijke pan-Europese geografische arbeidsmobiliteit;
7. is van oordeel dat de strategie voor de interne markt het sociaal welzijn moet bevorderen, en tot meer rechten voor werknemers en billijke arbeidsvoorwaarden voor alle Europeanen moet leiden;
8. steunt het idee van de Commissie om door middel van de Single Market Act een omvattend en pragmatisch debat op gang te brengen in heel Europa over de kosten en baten van de interne markt, en verzoekt de Commissie een doeltreffende toepassing te waarborgen van de regels voor de interne markt die de administratieve lasten voor de burgers verminderen;
9. deelt de overtuiging dat de volledige verwezenlijking van de Europese interne markt het fundament moet vormen van de voltooiing van het proces van politieke en economische integratie;
10. benadrukt in het bijzonder de toezegging van de Commissie in deze mededeling om nieuwe benaderingen voor duurzame ontwikkeling te bevorderen;
11. benadrukt dat het niet alleen de internemarktwetgeving is die door de lidstaten op onbevredigende wijze wordt uitgevoerd, maar ook andere wetgeving met betrekking tot de Europese burgers en andere wettige ingezetenen; doet een beroep op de lidstaten om met name te zorgen voor een betere uitvoering van Richtlijn (2004/38/EG) inzake vrij verkeer;
12. is van mening dat inspanningen om de interne markt te voltooien toegespitst moeten zijn op de bezorgdheden en rechten van de burgers, consumenten, gebruikers van openbare diensten en bedrijven en dat die inspanningen voor hen concrete voordelen moeten opleveren, opdat zij weer volledig vertrouwen kunnen krijgen in de interne markt en ze zich meer bewust zijn van de mogelijkheden die de interne markt biedt;
13. dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan de krachten te bundelen om de burgers voor te lichten over de interne markt en om ervoor te zorgen dat de voordelen ervan worden erkend en dat de rechten van de burgers als consumenten algemeen worden begrepen en gehandhaafd; erkent in dit verband dat er behoefte bestaat aan betere communicatiestrategieën die de meerderheid van de burgers echt weten te interesseren en aan uitgebreid en verbeeldingrijk gebruik van moderne technologieën;
14. onderstreept dat de interne markt voor Europeanen hoofdzakelijk draait om banen en het scheppen van werkgelegenheid, en dat het van cruciaal belang is een omgeving te creëren waarbinnen ondernemingen en burgers ten volle hun rechten kunnen uitoefenen;
15. onderstreept dat de interne markt enorme kansen biedt op het vlak van werkgelegenheid, groei en concurrentievermogen en dat stevige structurele maatregelen nodig zijn om dit potentieel volledig te kunnen benutten;
16. benadrukt dat er in verband met de demografische uitdagingen een strategie vereist is die bijdraagt tot het scheppen van werkgelegenheid om de gaten in de arbeidsmarkt van de EU te dichten;
17. herhaalt het in de resolutie van 20 mei 2010 over het verwezenlijken van een interne markt voor consumenten en burgers geformuleerde standpunt dat de Commissie consumentvriendelijke internemarktwetgeving dient te bevorderen, om ervoor te zorgen dat de belangen van de consumenten volledig in rekening worden genomen bij de opbouw van de interne markt;
18. wijst erop dat het vertrouwen van de burgers en consumenten van cruciaal belang is voor de werking van de interne markt en dat dit niet als vanzelfsprekend mag worden beschouwd, maar moet worden gevoed; is met name van mening dat de lidstaten en de EU-instellingen ervoor moeten zorgen dat het huidige kader voor de interne markt optimaal functioneert, willen zij hun toezeggingen kunnen waarmaken; onderstreept dat het vertrouwen van de burgers net zo onontbeerlijk is voor een succesvolle voltooiing van de interne markt als een gunstig klimaat voor ondernemingen; is van mening dat de economische integratie dient te worden geflankeerd door gepaste sociale, milieu- en consumentenbeschermingsmaatregelen, teneinde beide doelstellingen te kunnen verwezenlijken;
19. is voorts van oordeel dat de voorstellen inzake de interne markt het subsidiariteitsbeginsel en de soevereiniteit van de lidstaten moeten eerbiedigen en de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten moeten bevorderen, teneinde een daadwerkelijke meerwaarde voor de Europese burgers te kunnen opleveren;
20. wijst op het gebrek aan directe communicatie met burgers en vindt dat de EU-vertegenwoordigingen in de lidstaten gemachtigd moeten worden onmiddellijk te reageren op negatieve en misleidende berichten in de media door de feiten te presenteren, en dat zij verdere inspanningen moeten leveren om informatie te geven over Europese wetgeving, projecten en programma's om zo een geïnformeerd debat over Europese kwesties te bevorderen; is voorts voorstander van het uitgebreid en verbeeldingrijk gebruik van moderne technologie, met inbegrip van videospellen met rollenspel, die jongeren als een wedstrijd kunnen spelen op Europees niveau (bijvoorbeeld als deel van een EU-wedstrijd voor scholen), terwijl zij tegelijk leren over de manier waarop de economie en de EU werken;
21. wijst erop dat de doeltreffendheid en de democratische legitimiteit van de uitgebreide EU kunnen en moeten worden verbeterd, aangezien de steun van de Europese burgers voor de EU duidelijk afneemt; is van mening dat er te weinig tijd en inspanningen worden gewijd aan of dat een verkeerde methode wordt gebruikt voor het verenigen van de Europeanen, wat toch de kernactiviteit van de EU zou moeten zijn; roept de lidstaten en de EU-instellingen daarom op meer te doen om te zorgen voor steun voor de EU en om de Europese bevolking te overtuigen van het belang van de waarden van de EU en van het nut en de voordelen van de EU;
22. acht de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad van essentieel belang voor het adequate functioneren van de interne markt en doet een beroep op de Commissie en de lidstaten om hun werkzaamheden op dit gebied voort te zetten en daarbij gebruik te maken van alle beschikbare instrumenten, waaronder het Samenwerkings- en Toetsingsmechanisme;
23. benadrukt dat rekening moet worden gehouden met de doelstellingen van het Stockholm-programma, met name open grenzen en het vrije verkeer van goederen, kapitaal, diensten en personen, bij de opstelling van de Single Market Act;
24. bevestigt dat de lidstaten de plicht hebben de Europese wetgeving inzake de interne markt en de daarmee samenhangende rechten van de Europese burgers aan te nemen en ten uitvoer te leggen;
25. benadrukt dat de interne markt ten uitvoer moet worden gelegd met volledig respect voor de rechten van de burgers en ingezetenen van de Unie, zoals vastgelegd in het Handvest van de grondrechten;
26. is van oordeel dat de verzoekschriftenprocedure een goede bijdrage kan leveren aan het helpen van de burgers om meer voordeel te halen uit de interne markt;
27. verzoekt de Commissie een duidelijk en eenvoudig toegankelijk „Handvest voor de burgers” aan te nemen inzake het recht om overal in de EU te leven en te werken en doelgerichte, meertalige informatie te ontwikkelen over de dagelijkse problemen die de burgers tegenkomen als zij zich in Europa bewegen of in Europa kopen of verkopen en de basisbescherming op het gebied van sociale zekerheid, gezondheid, consumenten en milieu waar zij op kunnen rekenen;
28. meent dat aan de 19 door de Commissie voorgestelde acties een prioriteit moet worden toegekend op basis van hun effect op de werkgelegenheid en de tastbare voordelen die zij binnen een redelijk tijdsbestek opleveren voor de Europese burgers, alsook op basis van hun haalbaarheid;
29. herinnert eraan dat het Parlement in zijn resolutie over de sociale economie heeft aangedrongen op een betere erkenning van ondernemingen van de sociale economie, met inbegrip van de algemene integratie van het concept in het EU-beleid, een intensievere dialoog met vertegenwoordigers van de sociale economie, en maatregelen voor betere bedrijfsondersteuning en erkenning in het kader van de sociale dialoog; herinnert eraan dat het Parlement in dezelfde resolutie heeft gevraagd dat nationale registers rekening houden met ondernemingen van de sociale economie en heeft aangedrongen op de terbeschikkingstelling van specifieke statistieken over de activiteiten van ondernemingen van de sociale economie;
30. pleit ervoor een Europese televisiewedstrijd voor de „Europese grensoverschrijdende onderneming van het jaar” te starten om de aandacht van het publiek op de mogelijkheden en voordelen van de interne markt en het potentieel van jongeren met ideeën te vestigen; meent dat het schouwspel van mensen uit verschillende delen van Europa die samen aan de ontwikkeling van een bedrijfsplan werken, kapitaal bijeenbrengen en iets positiefs op poten zetten, de idee van Europa en de interne markt en ondernemingsgeest zou helpen bevorderen; is voorts van mening dat door het winnende bedrijf een jaar lang te volgen – en daarbij ook aandacht te besteden aan het personeel, vrienden en familieleden – zou kunnen worden gewezen op de voordelen en tekortkomingen van de interne markt, en op mogelijke oplossingen daarvoor, teneinde bij het publiek meer bewustzijn voor Europa te kweken, ook op het menselijk vlak;
31. herinnert eraan dat in het kader van het geïntegreerde beleid van de EU rekening moet worden gehouden met de situatie van regio's met specifieke geografische kenmerken, met name de ultraperifere regio's zoals gedefinieerd in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, teneinde die regio's en hun ondernemingen, werknemers en burgers in staat te stellen volledig in de interne markt te integreren en daar ten volle van te profiteren; spoort de Commissie aan de specifieke voorzieningen voor deze regio's te behouden en verder te ontwikkelen; herinnert eraan dat het in de mededeling van de Commissie COM(2004)0343 genoemde actieplan voor het grote Europese nabuurschap moet worden opgezet als aanvulling op de integratie van de interne markt; dringt er tot slot op aan dat de voorstellen onder het hoofdstuk met als titel „Versterken van de solidariteit in de eengemaakte markt” worden uitgebreid en versterkt, en met name dat er voldoende rekening wordt gehouden met de weerslag die de interne markt heeft op de meest achtergebleven regio's, zodat de aanpassingsinspanningen van die regio's kunnen worden versneld en ondersteund;
Algemene beoordeling
32. verzoekt de Commissie dringend maatregelen te nemen om de mobiliteit van de burgers aan te moedigen, met als doel de duurzame groei, werkgelegenheid en sociale integratie te bevorderen, en pleit voor de instelling van een „mobiliteitsscorebord” om de mobiliteit binnen de EU te meten; is in dit verband verheugd over de initiatieven van de Commissie met betrekking tot de erkenning van beroepskwalificaties, het programma „Jeugd in beweging”, het „Europees vaardighedenpaspoort”, het voorstel betreffende de rechten van luchtreizigers, het initiatief met betrekking tot de toegang tot bepaalde basisbankdiensten en het aangekondigde initiatief ter vergroting van de transparantie en de vergelijkbaarheid van bankkosten; beveelt de Commissie aan om in het kader van haar effectbeoordeling een kosten-batenanalyse uit te voeren en op zoek te gaan naar synergieën tussen de bovengenoemde initiatieven; verzoekt de Commissie de deelname aan mobiliteitsprogramma's te versterken en uit te breiden, met name onder jongeren, en de zichtbaarheid van deze programma's te verhogen;
33. merkt op dat vraagstukken met betrekking tot productveiligheid en markttoezicht van het hoogste belang zijn voor de Europese burgers; is daarom verheugd over het meerjarenactieplan voor de ontwikkeling van Europees markttoezicht op basis van richtsnoeren voor douanecontroles en voor productveiligheid, en dringt er bij de Commissie op aan een toezichtsysteem voor de interne markt te ontwikkelen dat van toepassing is op alle producten en gebaseerd is op één wetgevingshandeling, die zowel de richtlijn algemene productveiligheid als de verordening betreffende het markttoezicht omvat; verzoekt de Commissie een actievere rol te spelen bij de coördinatie en het verspreiden van beste praktijken tussen de nationale markttoezicht- en douaneautoriteiten, om zo de doeltreffendheid van de grenscontroles op ingevoerde goederen uit derde landen te verhogen; roept de lidstaten en de Commissie op de nodige middelen uit te trekken om markttoezichtactiviteiten doeltreffend te maken;
34. verzoekt de Commissie om bij lidstaten die restricties blijven opleggen op hun arbeidsmarkten aan te dringen op herziening van hun overgangsbepalingen, teneinde hun arbeidsmarkten open te stellen voor alle Europese werknemers;
35. is van oordeel dat een instroom van hooggekwalificeerde migranten en seizoenarbeiders een positieve impact op de Europese economie zou hebben; dringt er derhalve bij de lidstaten op aan vaart te zetten achter de verwijdering van de op hun arbeidsmarkten nog bestaande beperkingen ten aanzien van EU-burgers; dringt er bijgevolg bij de Commissie op aan het immigratiebeleid voor deze groepen verder te ontwikkelen, weliswaar met inachtneming van het feit dat de landen van oorsprong niet volledig mogen worden beroofd van hun essentiële menselijke hulpbronnen, en tegelijkertijd maatregelen op het vlak van het beheer van de buitengrenzen en de preventie van illegale immigratie te verbeteren;
36. wijst er eens te meer op dat onderdanen van een andere lidstaat op grond van het binnen de interne markt geldende non-discriminatiebeginsel niet kunnen worden verplicht originele documenten, gewaarmerkte afschriften, een nationaliteitsbewijs of authentieke vertalingen van documenten te verstrekken om een dienst of bepaalde voordelen of prijzen te kunnen bekomen;
37. is van mening dat de dienstenrichtlijn een fundamenteel kader schept voor een grotere vrijheid van verkeer voor dienstverleners en er tevens op is gericht de rechten van de consumenten als ontvangers van diensten te versterken en de beschikbare informatie, bijstand en transparantie met betrekking tot dienstverleners en hun diensten te verruimen;
38. vraagt de Commissie praktische voorstellen te doen om de consumentenbescherming tegen oneerlijke commerciële praktijken uit te breiden tot kleine ondernemingen;
39. is verheugd over het voornemen van de Commissie om een wetgevingsinitiatief voor te stellen ter hervorming van het systeem voor de erkenning van beroepskwalificaties; verzoekt de Commissie het acquis te evalueren en uiterlijk in september 2011 een groenboek te publiceren; vestigt de aandacht op het feit dat het nodig is de overdraagbaarheid van pensioenrechten te verzekeren; verzoekt de lidstaten hun pensioenbeleid doeltreffender te coördineren en goede praktijken op Europees niveau uit te wisselen;
40. vraagt dat de middelbare en hogere onderwijsprogramma's duidelijker worden afgestemd op de behoeften van de arbeidsmarkt, en onderstreept de belangrijke rol van praktijkstages; verzoekt de Commissie formeel en informeel leren te bevorderen; is van mening dat beroepsbewijzen een concrete maatregel kunnen zijn ter vergemakkelijking van de mobiliteit van beroepsbeoefenaren op de interne markt, althans in bepaalde sectoren; dringt er bij de Commissie op aan om voorafgaand aan de herziening van de richtlijn een beoordeling uit te voeren van de impact van de invoering van Europese beroepsbewijzen en daarbij rekening te houden met de voordelen, de meerwaarde, de vereisten op het vlak van gegevensbescherming en de kosten ervan;
41. is van oordeel dat de Commissie steun dient te verlenen aan een Europese uitwisseling van vaardigheden, die het kleine en middelgrote ondernemingen mogelijk maakt om van de aanwezige knowhow in grotere ondernemingen te profiteren, teneinde op die manier het ontstaan van synergieën en mentoring te bevorderen;
42. is verheugd over het voornemen van de Commissie om een mededeling aan te nemen over de prioriteiten op het gebied van energie voor de periode tot 2020-2030; verzoekt de Commissie een antwoord op de problematiek van ontbrekende schakels in de infrastructuur te bieden en de integratie van hernieuwbare energiebronnen te faciliteren teneinde een volledig operationele interne energiemarkt te ontwikkelen;
43. is verheugd over het aangekondigde wetgevingsinitiatief inzake de tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers (Richtlijn 96/71/EG), met als doel de eerbiediging van de rechten van ter beschikking gestelde werknemers te waarborgen en de verplichtingen van nationale autoriteiten en ondernemingen te verduidelijken; verzoekt de lidstaten de tekortkomingen bij de implementatie en handhaving van de richtlijn op te lossen;
44. is verheugd over de door de Commissie aangekondigde maatregel ter waarborging van toegang tot bepaalde basisbankdiensten; merkt op dat toetsingsmaatregelen die worden toegepast op cliënten die geacht worden een groter risico te vertegenwoordigen, objectief gerechtvaardigd en proportioneel moeten zijn; is ingenomen met het aangekondigde initiatief ter vergroting van de transparantie en de vergelijkbaarheid van bankkosten;
45. vraagt dat de Commissie initiatieven inzake financiële dienstverlening (zoals voor de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA) en de verhoging van de rechtszekerheid voor effectenbezit) die van essentieel belang zijn voor de interne markt opneemt in haar programma; benadrukt dat een onsamenhangend betalingssysteem een belemmering vormt voor de grensoverschrijdende handel; verzoekt de Commissie te blijven werken aan de verbetering van het SEPA-systeem teneinde een fundamentele, voor alle kredietkaarten werkende betalingsdienst te definiëren, de transparantie bij de transactiekosten te verhogen en de afwikkelingsvergoedingen binnen de EU te verminderen;
46. roept op maatregelen te nemen om een gepast wettelijk kader tot stand te brengen voor stichtingen, onderlinge maatschappijen en verenigingen teneinde deze entiteiten een Europese status te verlenen, rechtsonzekerheid te voorkomen en andere ondernemingen van de sociale economie en andere sociale projecten te bevorderen; juicht het toe dat de Commissie voornemens is Verordening (EG) nr. 1435/2003 betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap te herzien; vraagt dat als deel van deze herziening een waar autonoom statuut wordt gecreëerd; benadrukt dat het nodig is de grensoverschrijdende toegang voor ondernemingen van de sociale economie te verbeteren en hun ondernemerspotentieel en hun sociale, culturele en innovatieve potentieel op de interne markt te optimaliseren;
47. juicht het toe dat de Commissie voornemens is rekening te houden met de sociale gevolgen van de voorgestelde wetgeving met betrekking tot de interne markt waar dit nodig is om met kennis van zaken en op basis van feitenmateriaal politieke besluiten te nemen; spoort de Commissie aan een reeks indicatoren voor te stellen die kunnen worden gebruikt ter beoordeling van de sociale gevolgen van wetgeving; meent dat een dergelijke effectbeoordeling moet worden verricht in het kader van een geïntegreerde evaluatie waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante effecten van een voorstel (d.w.z. effecten op financieel gebied, voor het milieu, het concurrentievermogen, werkgelegenheid en groei);
48. dringt er bij de Commissie op aan om, in het kader van de herlancering van een mededingingskrachtigere interne markt die duurzame groei en meer en betere banen creëert, te waarborgen dat alle sociale rechten worden geëerbiedigd; is van mening dat de Commissie hiertoe een verwijzing naar sociaal beleid en sociale rechten dient op te nemen in de wetgeving inzake de interne markt, indien zulks in het licht van een beoordeling van de sociale gevolgen van de voorgestelde wetgeving gerechtvaardigd is; benadrukt bovendien dat in de wetgeving inzake de interne markt, indien van toepassing, terdege rekening moet worden gehouden met de nieuwe artikelen 8 en 9 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met de inwerkingtreding van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dat een hele reeks burgerlijke, politieke, economische en sociale rechten van de Europese burger waarborgt, evenals het recht om over collectieve arbeidsovereenkomsten te onderhandelen, deze te sluiten en naleving ervan af te dwingen, overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken en met inachtneming van het EU-recht;
49. is verheugd over het voornemen van de Commissie om een wetgevingsinitiatief voor te stellen over hypothecaire leningen om een antwoord te kunnen bieden op het huidige gebrek aan consumentenbescherming, de rechtsonzekerheid met betrekking tot hypothecaire leningen en de ontoereikende vergelijkbaarheid van de voorwaarden en keuzemogelijkheden die worden aangeboden door verstrekkers van hypothecaire leningen, om te zorgen voor de stabiliteit van het economische en financiële stelsel en om obstakels weg te nemen zodat verstrekkers van hypothecaire leningen handel kunnen drijven en burgers een hypotheek kunnen verkrijgen in een andere lidstaat;
50. betreurt dat de mededeling van de Commissie over de Single Market Act niet voorziet in maatregelen inzake roamingkosten, ondanks de concrete relevantie van dergelijke maatregelen en de hoge verwachtingen van de burgers in deze kwestie; dringt er bij de Commissie op aan een uitbreiding voor te stellen van zowel de toepassingstermijn (tot juni 2015) als het toepassingsgebied van de bestaande verordening over roaming, door retailprijsplafonds voor dataroaming in te voeren; is van mening dat dit initiatief, met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de digitale agenda, dient te worden opgenomen in het toepassingsgebied van de Single Market Act; roept de telecommunicatiesector op een bedrijfsmodel te bevorderen op basis van forfaitaire kosten voor roaming met betrekking tot datatransmissie, voicemails en tekstberichten in de hele EU;
51. verzoekt de Commissie dringend maatregelen te nemen om de financiële markten te stabiliseren, ervoor te zorgen dat deze markten ten gunste van de reële economie werken, en een adequaat gereguleerde en gecontroleerde interne retailmarkt tot stand te brengen met een tweeledig doel, namelijk een hoog niveau van consumentenbescherming en financiële stabiliteit door het voorkomen van zeepbellen, met name in de vastgoedsector;
52. verzoekt de Commissie aan te geven met welke fiscale belemmeringen Europese burgers nog steeds worden geconfronteerd en hoe deze kunnen worden opgeheven; verzoekt om een daadkrachtiger optreden om te voorkomen dat Europese burgers dubbel belast worden;
53. is verheugd over het initiatief van de Commissie om openbare raadplegingen te houden over corporate governance en over de verbetering van de transparantie van de informatie die ondernemingen over sociale en milieuaspecten en de eerbiediging van de mensenrechten verstrekken, maar onderstreept het belang van verdere specifieke maatregelen ter bevordering van een degelijk en verantwoord beloningsbeleid, een adequate deelname van vrouwen aan leidinggevende en besluitvormingsorganen, de benutting van een langdurig engagement van de aandeelhouders en een verbetering van de raadpleging van de werknemers, participatie en aandelenregelingen; dringt in het bijzonder aan op het bevorderen van regelingen betreffende aandeelhouderschap van werknemers, het versterken van langetermijnaandeelhouderschap en het bevorderen van de informatie- en raadplegingsrechten van de werknemers en hun vertegenwoordigers, alsmede het recht aan directievergaderingen deel te nemen; onderstreept dat meer transparantie, goede betrekkingen met het personeel en productieprocessen die oog hebben voor duurzame ontwikkeling, ook in het belang zijn van de ondernemingen, hun eigenaars en degenen die erin investeren;
54. neemt nota van het voorstel van de Commissie inzake het Initiatief voor een Sociaal Ondernemerschap en beveelt aan om een openbare raadpleging over dit project te organiseren teneinde het potentieel van deze maatregel in termen van groei en werkgelegenheid te beoordelen;
55. is van mening dat in het kader van de Single Market Act manieren dienen te worden voorgesteld die de openbare sector in staat stellen bedrijven beter te betrekken bij de bevordering van innovatieve regelingen voor het verlenen van openbare diensten; verzoekt de Commissie en de lidstaten er, op de grondslag van hun respectieve bevoegdheden, op toe te zien dat in een kader van algemene beschikbaarheid, hoge kwaliteit, betaalbaarheid en heldere financieringsvoorschriften wordt gezorgd voor diensten van algemeen economisch belang (DAEB) o.m. sociale diensten van algemeen belang (SDAB) door openbare instanties van een instrumentarium te voorzien om de kwaliteit van deze diensten te evalueren; is van mening dat de Commissie met gebruik van alle beschikbare alternatieven sectorspecifieke initiatieven moet ontplooien op de grondslag van en verenigbaar met artikel 14 van en protocol 26 bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, om ervoor te zorgen dat DAEB en SDAB overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel op adequaat niveau ter beschikking kunnen worden gesteld;
56. verzoekt de Commissie de toepassing van de EU-regels te vergemakkelijken door de criteria voor de verenigbaarheid van overheidssteun en overheidsopdrachten met betrekking tot sociale diensten van algemeen belang (SDAB) met de interne markt te verduidelijken;
57. dringt aan op een strategisch en passend gebruik van de middelen uit de structuurfondsen en het Cohesiefonds alsmede op uitbreiding van de trans-Europese netwerken met het oog op de ontwikkeling van de interne markt;
58. vestigt met name de aandacht op de toegevoegde waarde van het TEN-T-netwerk, in het bijzonder van de projecten die transnationaal van aard zijn en die knelpunten ontlasten; wijst erop dat TEN-T een efficiënt kader biedt voor het verkeer van personen en goederen in de EU, en merkt op dat de Europese toegevoegde waarde van het versnellen van strategische projecten die grensoverschrijdend zijn, knelpunten ontlasten en intermodale knooppunten steunen (steden, havens, luchthavens, logistieke platforms) wordt erkend in het kader van de Europa 2020-strategie;
59. is voorstander van een essentieel netwerk van prioritaire projecten die op deze beginselen zijn gebaseerd en die vervolgens de belangrijkste begunstigden van EU-financiering moeten zijn, en staat erop dat door de EU gesteunde investeringen in vervoer naadloos moeten aansluiten bij andere gerelateerde vervoersinfrastructuurprojecten die EU-financiering ontvangen uit andere bronnen;
60. is verheugd over de invoering van concrete rechten voor passagiers die binnen de EU per vliegtuig, trein, schip of bus reizen, en erkent dat deze rechten van essentieel belang zijn voor de vergemakkelijking van het vrije verkeer van personen op de interne markt;
61. vraagt een herziening van de handhaving van deze rechten in de luchtvaartsector, indien nodig gevolgd door wetgevingsvoorstellen om deze rechten te verduidelijken en te consolideren, met als doel ervoor te zorgen dat ze op een uniforme manier worden toegepast in de hele Europese Unie en dat het risico van concurrentieverstoring binnen de interne markt wordt weggenomen, zowel binnen als tussen verschillende vormen van vervoer; vraagt dat deze voorstellen passende bescherming van consumenten omvatten op het vlak van pakketreizen, faillissementen en buitensporige kosten voor diensten;
62. wijst erop dat het bestaande wetgevingskader met betrekking tot passagiersrechten moet worden versterkt door betere handhavingsmaatregelen, opdat de burgers, met name passagiers met beperkte mobiliteit, ten volle gebruik kunnen maken van hun rechten; verzoekt de Commissie haar goedkeuring te hechten aan een voorstel tot wijziging van de verordening betreffende de rechten van vliegtuigpassagiers, teneinde voor betere consumentenbescherming te zorgen, en eveneens een mededeling aan te nemen over de rechten van passagiers voor alle vervoermiddelen, gevolgd door wetgevingsvoorstellen;
63. vraagt de Commissie de tot dusver opgedane ervaring op het vlak van passagiersrechten te inventariseren, gemeenschappelijke patronen tussen vervoerswijzen te identificeren en algemene beleidsrichtsnoeren vast te leggen voor de komende jaren, en daarbij vooral aandacht te besteden aan hoe passagiers meer bewust kunnen worden gemaakt van hun rechten en hoe ze deze kunnen laten gelden;
64. roept de Commissie op het gebruik aan te moedigen van nieuwe technologieën in een efficiënt, intelligent en duurzaam vervoerssysteem, waarmee passagiers worden geholpen door het gebruik van geïntegreerde ticketverkoopsystemen te steunen;
65. benadrukt dat het noodzakelijk is de digitale interne markt te voltooien en merkt op dat de voordelen ervan een rechtstreeks effect zullen hebben op het dagelijks leven van de Europeanen; pleit voor maatregelen ter bevordering van e-gezondheid en universele toegang tot breedbanddiensten tegen betaalbare prijzen; is verheugd over het voorstel voor een besluit tot vaststelling van een actieprogramma voor het Europees radiospectrum, en in het bijzonder over het vrijgeven vóór 2013 van de digitale dividendband van 800 MHz zodat de markt voor draadloze breedbanddiensten kan groeien en zodat kan worden gezorgd voor snelle internettoegang voor alle burgers, en met name voor inwoners van minder toegankelijke gebieden van Europa, zoals eilanden, berg- en plattelandsgebieden en dunbevolkte regio's;
66. dringt er bij de lidstaten op aan om het voorstel van de Commissie voor een horizontale antidiscriminatierichtlijn (COM(2008)0426) niet alleen te bekijken vanuit kostenoogpunt, maar ook vanuit het oogpunt van de potentiële voordelen wanneer personen die zich tevoren in bepaalde gebieden niet veilig voelden, toegang beginnen te krijgen tot aldaar geleverde diensten;
67. uit zijn resolute steun voor de „25 maatregelen om het dagelijks leven van de burgers van de EU te verbeteren”, zoals die vervat zijn in het verslag over het EU-burgerschap 2010 (COM(2010)0603), en vooral voor de maatregelen ter verbetering van de bescherming van slachtoffers, verdachten en in staat van beschuldiging gestelde personen;
68. is ingenomen met de richtlijn inzake de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg en dringt bij de lidstaten aan op volledige tenuitvoerlegging ervan;
Voornaamste prioriteiten
69. vraagt de Commissie er nota van te nemen dat de volgende voorstellen moeten worden beschouwd als centrale prioriteiten van het Parlement:
–
verzoekt de Commissie de mobiliteit van de Europese burgers te vergroten, met name door uiterlijk in september 2011 een groenboek over de erkenning van beroepskwalificaties te publiceren, inclusief een evaluatie van het bestaande regelgevingskader, en om, voor zover gepast, in 2012 een wetgevingsinitiatief ter hervorming van dit kader voor te stellen, en tegelijkertijd in 2011 te beoordelen wat de haalbaarheid en de meerwaarde is van het Europese beroepsbewijs en het vaardighedenpaspoort en een „mobiliteitsscorebord” in te stellen om de mobiliteit binnen de EU te meten,
–
verzoekt de Commissie een actievere rol te spelen bij de coördinatie van de activiteiten van de nationale markttoezicht- en douaneautoriteiten, om zo de doeltreffendheid van de grenscontroles op ingevoerde goederen uit derde landen te verhogen, en in 2011 een meerjarenactieplan op te stellen voor de ontwikkeling van een effectief stelsel voor Europees markttoezicht voor alle producten, en de lidstaten tegelijkertijd speelruimte te bieden bij het vervullen van hun wettelijke verplichtingen,
–
dringt er bij de Commissie op aan een uitbreiding voor te stellen van zowel de toepassingstermijn (tot juni 2015) als het toepassingsgebied van de bestaande verordening over roaming, door retailprijsplafonds voor dataroaming in te voeren, om zo de kosten voor roaming voor burgers en bedrijven te verminderen,
–
verzoekt de Commissie om vóór juni 2011 een wetgevingsvoorstel in te dienen ter waarborging van toegang tot bepaalde basisbankdiensten en om tegen eind 2011 de transparantie en de vergelijkbaarheid van bankkosten te verbeteren,
–
vraagt de Commissie met een wetgevingsvoorstel te komen om obstakels weg te nemen waarmee mobiele werknemers worden geconfronteerd, teneinde te zorgen voor de volledige overdraagbaarheid van pensioenrechten;
o o o
70. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, en de regeringen en parlementen van de lidstaten.