Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2656(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0256/2011

Debatten :

PV 06/04/2011 - 17
CRE 06/04/2011 - 17

Stemmingen :

PV 07/04/2011 - 6.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0152

Aangenomen teksten
PDF 127kWORD 45k
Donderdag 7 april 2011 - Straatsburg
Ivoorkust
P7_TA(2011)0152RC-B7-0256/2011

Resolutie van het Europees Parlement van 7 april 2011 over de situatie in Ivoorkust

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Ivoorkust, met name die van 16 december 2010(1),

–  gezien de verklaring van Bamako van 3 november 2000 over democratie en rechten en vrijheden van de mens in de Franstalige wereld,

–  gezien de relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad over Ivoorkust, in het bijzonder nrs. 1946 en 1951 (2010) en nr. 1967, 1968 en 1975 (2011),

–  gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Catherine Ashton, over de situatie in Ivoorkust, met name die van 3, 10, 12 en 19 maart en 1 april 2011,

–  gezien de conclusies over Ivoorkust van de 3058ste bijeenkomst van de EU-Raad Buitenlandse zaken op 31 januari 2011,

–  gezien Besluit 2011/18/GBVB van de Raad en Verordening (EU) nr. 25/2011 van de Raad van 14 januari 2011 tot bevriezing van tegoeden en aanwijzing van bijkomende personen en entiteiten in Ivoorkust die worden onderworpen aan beperkende maatregelen,

–  gezien het besluit dat is goedgekeurd op 10 maart 2011 in Addis Abeba door de Vredes- en veiligheidsraad van de Afrikaanse Unie,

–  gezien de verklaringen van de VN-Veiligheidsraad over Ivoorkust van 3 en 11 maart 2011,

–  gezien de gezamenlijke verklaring van de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 18 maart 2011 tot veroordeling van het geweld en de schendingen van de mensenrechten in Ivoorkust,

–  gezien de verklaring van zijn Voorzitter, Jerzy Buzek, van 18 maart 2011 met de oproep een einde te maken aan alle geweld tegen burgers in Ivoorkust,

–  gezien de resolutie over de situatie in Ivoorkust die is goedgekeurd op 25 maart 2011 in Abuja door de Autoriteit van staatshoofden en regeringsleiders van de ECOWAS,

–  gezien de resolutie van Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties van 25 maart 2011 tot oprichting van een internationaal onderzoekscommissie die de schendingen van de mensenrechten in Ivoorkust sinds de presidentsverkiezingen moet onderzoeken,

–  gelet op artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Ivoorkust sinds vier maanden in een diepe politieke crisis verkeert als gevolg van de weigering van zittend president Laurent Gbagbo om de macht over te dragen aan de rechtmatig gekozen president Alassane Ouattara, ondanks het feit dat deze laatste de presidentsverkiezingen van november 2010 heeft gewonnen en als winnaar is erkend door de internationale gemeenschap, na certificatie van de resultaten door de Verenigde Naties,

B.  overwegende dat alle diplomatieke inspanningen om tot een vreedzame oplossing te komen voor de politieke patstelling na de verkiezingen, waaronder die van de Afrikaanse Unie (AU), ECOWAS en de president van Zuid-Afrika, vruchteloos zijn gebleven,

C.  overwegende dat de gevechten sinds midden februari zowel in de hoofdstad als in het westen van het land zijn toegenomen, met alarmerende berichten dat door troepen die trouw zijn aan Laurent Gbagbo steeds meer zware artillerie wordt ingezet tegen burgers,

D.  overwegende dat de republikeinse strijdkrachten van president Ouattara de laatste dagen een groot offensief hebben ingezet om diens gezag te vestigen, en diverse belangrijke gebieden, inclusief de politieke hoofdstad Yamoussoukro, en San Pedro, een haven die van cruciaal belang is voor de cacao-uitvoer, onder hun controle hebben gebracht; overwegende dat gewapende aanhangers van Ouattara Abidjan zijn binnengetrokken, waar nu hevige gevechten plaatsvinden met de strijdkrachten die loyaal zijn aan de zittende president,

E.  overwegende dat volgens VN-bronnen sinds december 2010 in Ivoorkust bijna 500 personen zijn omgekomen; overwegende dat het feitelijke aantal slachtoffers waarschijnlijk veel hoger ligt, aangezien de pers niet altijd bericht over het geweld in het binnenland,

F.  overwegende dat weloverwogen aanvallen op leden en instellingen van de VN-vredeshandhavingsmissie oorlogsmisdaden zijn; overwegende dat de VN-missie in Ivoorkust (ONUCI) permanent wordt bedreigd en aangevallen door veiligheidtroepen die trouw zijn aan Gbagbo, terwijl de ex-president opruiende taal uit waarmee hij aanzet tot geweld tegen de VN-strijdkrachten en de buitenlanders die in Ivoorkust aanwezig zijn; overwegende dat diverse leden van de VN-vredeshandhavingsmissie ernstig gewond zijn geraakt of zelfs vermoord,

G.  overwegende dat in Ivoorkust gruweldaden zijn gepleegd, inclusief gevallen van seksueel geweld, gedwongen verdwijningen, standrechtelijke terechtstellingen en buitensporig en lukraak gebruik van geweld tegen burgers, wat misdaden tegen de mensheid zijn,

H.  overwegende dat Ivoorkust in de verklaring die op 18 april 2003 is voorgelegd door zijn regering, overeenkomstig artikel 12, lid 3, van het Statuut van Rome, de jurisdictie van het Internationaal Strafhof (ICC) aanvaardt voor misdaden die vanaf 19 september 2002 op zijn grondgebied zijn begaan; overwegende dat het vooronderzoek van de openbaar aanklager van het Internationaal Strafhof tegen Ivoorkust blijft lopen,

I.  overwegende dat de naleving van de rechtstaat in Ivoorkust steeds verder is verslechterd, en dat er steeds meer beperkingen op de uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid zijn opgelegd,

J.  overwegende dat de economische situatie in Ivoorkust ernstig verslechterd is in de afgelopen vier maanden, doordat Laurent Gbagbo is overgegaan tot illegale nationaliseringen in de bank- en de cacaosector, alsmede tot arbitraire inbeslagnemingen van geld en particuliere eigendom; overwegende dat het IMF onlangs heeft gewaarschuwd voor de ernstige economische gevolgen van de situatie in Ivoorkust voor de hele regio van West-Afrika,

K.  overwegende dat door het klimaat van terreur dat in het land heerst, naar schatting 1 miljoen mensen ontheemd zijn, zowel binnen Ivoorkust als in buurlanden als Liberia, Ghana, Togo, Mali en Guinee,

L.  overwegende dat de Commissie op 17 maart 2011 de humanitaire hulp van de EU aan Ivoorkust heeft vervijfvoudigd;

M.  overwegende dat in de unaniem goedgekeurde resolutie nr. 1975(2011) van de VN-Veiligheidsraad Laurent Gbagbo wordt opgeroepen onmiddellijk terug te treden en onmiddellijk een einde te maken aan het geweld tegen burgers, en tegelijk gerichte financiële en reissancties aan Laurent Gbagbo, diens vrouw en drie partners zijn opgelegd,

1.  veroordeelt de pogingen van ex-president Gbagbo en diens aanhangers om de wil van het Ivoriaanse volk met geweld te usurperen; herhaalt zijn verzoek aan Laurent Gbagbo om af te treden en de macht onmiddellijk over te dragen aan Alassane Ouattara; juicht in dit verband de goedkeuring toe van resolutie nr. 1975(2011), waarbij de VN-Veiligheidsraad zich het krachtigst heeft uitgesproken sinds het begin van de postelectorale crisis in Ivoorkust, met de oproep aan Laurent Gbagbo om onmiddellijk af te treden;

2.  betreurt het feit dat er geen diplomatieke oplossing is gevonden, ook niet de oplossingen die werden bepleit door de AU, en dat de crisis na de verkiezingen is gekenmerkt door geweld en gewapende confrontaties;

3.  prijst de oproep van West-Afrikaanse vrouwen om een vreedzame oplossing te zoeken voor het politieke conflict in Ivoorkust en om de plegers van geweld tegen gewone mensen in het land voor het gerecht te brengen; betreurt het feit dat vrouwenorganisaties en religieuze en gemeenschapsleiders onvoldoende hebben gedaan om interne pressie op te bouwen en bemiddeling te bevorderen voor het streven naar een vreedzame oplossing van de politieke impasse in het land;

4.  herinnert eraan dat de enige basis van democratische legitimiteit het algemeen stemrecht is en dat de verkiezing van Alassane Ouattara de uiting is van de soevereine wil van het Ivoriaanse volk; dringt er bij alle Ivoriaanse instellingen, inclusief de defensie- en veiligheidsmacht van Ivoorkust (Forces de défense et de sécurité de Côte d'Ivoire, FDSCI), op aan onverwijld het gezag van de democratisch verkozen president Ouattara en diens regering te aanvaarden;

5.  veroordeelt in de meest krachtige bewoordingen de escalatie van geweld in Ivoorkust, in het bijzonder het gebruik van zware wapens tegen de burgerbevolking, en het aanzienlijke verlies van mensenlevens dat hiervan het gevolg is; verklaart zich oprecht solidair met alle onschuldige slachtoffers van onrecht en geweld in Ivoorkust, en met hun families; benadrukt dat geweld tegen burgers, inclusief vrouwen, kinderen en internationaal ontheemden, niet zal worden getolereerd en dat dit geweld onmiddellijk moet ophouden;

6.  veroordeelt krachtig de schendingen van de mensenrechten en het internationale humanitaire recht die volgens berichten tegen burgers zijn begaan, inclusief standrechtelijke terechtstellingen en seksueel geweld; merkt op dat deze daden volgens de VN-Veiligheidsraad kunnen neerkomen op misdaden tegen de mensheid; is ten zeerste gekant tegen elk gebruik van de media om aan te zetten tot haat; vraagt dat alle beperkingen op de uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting worden opgeheven; veroordeelt de ontvoering van vier personen, waaronder twee EU-burgers, uit een hotel in Abidjan in een wijk die wordt gecontroleerd door Gbagbo-strijders, en roept op tot hun onmiddellijke vrijlating;

7.  benadrukt het feit dat er geen sprake kan zijn van straffeloosheid en dat geen moeite mag worden gespaard om al degenen die verantwoordelijk zijn voor misdaden tegen de burgerbevolking, te identificeren en voor het gerecht te brengen; juicht in dit verband de oprichting toe van een onderzoekscommissie door de Mensenrechtenraad van de VN; merkt op dat de VN-Veiligheidsraad heeft aangegeven dat het Internationaal Strafhof zal besluiten of het bevoegd is voor de situatie in Ivoorkust ; verzoekt alle betrokkenen in Ivoorkust met de genoemde organen samen te werken, zodat gerechtigheid kan geschieden; verzoekt de EU alle nodige ondersteuning aan dit onderzoek te geven;

8.  veroordeelt krachtig de daden van intimidatie en obstructie jegens de ONUCI en de EU;

9.  juicht de bijkomende gerichte sancties toe, waaronder een visumverbod en de bevriezing van tegoeden, die door de VN-Veiligheidsraad, de AU en de Raad van de Europese Unie zijn opgelegd aan alle personen en entiteiten die zich tegen het gezag van de legitieme president verzetten, en de besluiten van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, die hebben geweigerd met de onrechtmatige regering te onderhandelen; benadrukt dat deze sancties van kracht blijven totdat de rechtmatige gezaghebbers aan de macht komen;

10.  is ingenomen met het feit dat in resolutie nr. 1975(2011) van de VN-Veiligheidsraad wordt herinnerd aan de toestemming die aan de ONUCI is verleend om gebruik te maken van alle nodige middelen om zijn mandaat om burgers te beschermen, uit te voeren, en dat hierin de volledige steun van de VN-Veiligheidsraad voor dergelijke acties wordt uitgesproken; vraagt in verband hiermee een snelle en significante versterking van de ONUCI-capaciteit, om een effectieve bescherming van de burgers in Ivoorkust te garanderen;

11.  merkt op dat ONUCI, in overeenstemming met zijn mandaat, reeds actie in Abidjan heeft ondernomen om het gebruik van zware wapens te beëindigen en burgers en VN-personeel te beschermen, met assistentie van de Franse troepmacht „Licorne”, op verzoek van de secretaris-generaal van de VN;

12.  prijst en steunt de bemiddelingsinspanningen onder de auspiciën van de Afrikaanse Unie en ECOWAS om confrontaties te voorkomen en herhaalt zijn verzoek aan alle politieke krachten in Ivoorkust om zich actief in te zetten voor een vreedzame democratische overgang en zo verder bloedvergieten te vermijden; betuigt zijn steun aan het plan van de AU voor een omvattende vreedzame oplossing voor de crisis, en benadrukt dat alle Afrikaanse landen blijk moeten geven van eenheid en in gezamenlijk overleg moeten handelen, zodat de vrede in Ivoorkust kan worden hersteld;

13.  verzoekt president Ouattara de vrede en nationale verzoening te bevorderen, en herinnert eraan dat er geen verjaringstermijnen zijn voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid;

14.  is ten zeerste bezorgd over de verslechtering van de humanitaire situatie in Ivoorkust en de buurlanden, met name Liberia; verzoekt alle betrokkenen in Ivoorkust te zorgen voor een veilige en onbelemmerde toegang tot alle delen van het land voor humanitaire organisaties ter plaatse; juicht de toezeggingen toe die door de EU, bij monde van commissaris Georgieva, zijn gegeven om de humanitaire crisis te helpen oplossen;

15.  benadrukt dat er snelle internationale politieke actie nodig is om de urgente humanitaire situatie in Ivoorkust aan te pakken en een nieuwe migratiecrisis in de regio te voorkomen, en verzoekt de Commissie en de lidstaten hun inspanningen met andere internationale donors te coördineren; roept de internationale gemeenschap op de beloften inzake humanitaire na te komen om te reageren op de dringende behoeften van de Ivoriaanse bevolking en de buurlanden;

16.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de VN-Veiligheidsraad en de secretaris-generaal van de VN, de ONUCI, de instellingen van de Afrikaanse Unie, ECOWAS, de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, de regeringen van de lidstaten van de EU en de gekozen president van Ivoorkust, Alassane Ouattara.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0492.

Juridische mededeling - Privacybeleid