Resolutie van het Europees Parlement van 7 april 2011 over het verhinderen van de verkiezingen voor de Tibetaanse regering in ballingschap in Nepal
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 juni 2010 over Nepal(1) en zijn resolutie van 26 oktober 2006 over Tibet(2),
– gelet op de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,
– gelet op het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) van 1966,
– gezien de verklaring van 29 mei 2010 van VN-secretaris-generaal Ban Ki Moon over de politieke situatie in Nepal,
– gelet op artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de bezetting van Tibet door de Volksrepubliek China de Tibetanen belet hun afgevaardigden democratisch te verkiezen op het grondgebied van Tibet zelf,
B. overwegende dat meer dan 82.000 Tibetanen in ballingschap waren opgeroepen om op 20 maart 2011 de nieuwe Kalon Tripa (eerste minister) van de Tibetaanse regering in ballingschap te verkiezen,
C. overwegende dat, onder toenemende druk van de Chinese regering, de Nepalese autoriteiten in Kathmandu duizenden Tibetanen in Nepal geen toestemming hebben gegeven om aan de verkiezingen deel te nemen,
D. overwegende dat de politie van Kathmandu al bij een vorige stemronde op 3 oktober 2010 stembussen in beslag heeft genomen en de stemlokalen van de Tibetaanse gemeenschap heeft gesloten,
E. overwegende dat de Dalai Lama op 10 maart 2011 heeft aangekondigd formeel afstand te zullen doen van zijn politieke leidersrol in de Tibetaanse regering in ballingschap, gevestigd in Dharamsala (India), met als doel aan de vooravond van de verkiezingen voor een nieuwe generatie Tibetaanse politieke leiders de democratische onderbouw van de Tibetaanse beweging te versterken,
F. overwegende dat de Nepalese regering heeft aangevoerd dat demonstraties van Tibetanen tegen haar „één-China”-beleid indruisen, dat zij haar beloftes heeft bekrachtigd om geen anti-Beijing-activiteiten op Nepalees grondgebied toe te staan, en dan ook, om de Chinese overheid te paaien, een algemeen verbod heeft uitgevaardigd op samenscholingen van Tibetanen,
G. overwegende dat bij herhaling gevallen zijn gemeld waarbij de Nepalese autoriteiten en met name de politie fundamentele mensenrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging van de Tibetanen in ballingschap met voeten hebben getreden; overwegende dat deze rechten voor alle personen in Nepal gewaarborgd zijn op grond van de internationale mensenrechtenverdragen die het land heeft ondertekend, waaronder het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,
H. overwegende dat de algemene situatie van een groot aantal vluchtelingen in Nepal, met name de Tibetanen, ernstige zorgen baart,
I. overwegende dat de EU door de goedkeuring op 17 november 2009 van de conclusies van de Raad over steun aan de democratie in de buitenlandse betrekkingen nogmaals blijk heeft gegeven van haar engagement om democratisch en participatief bestuur te bevorderen in haar buitenlandse betrekkingen,
1. wijst met klem op het recht om deel te nemen aan democratische verkiezingen, als fundamenteel recht van alle burgers dat nageleefd, beschermd en gewaarborgd moet worden in elke democratische staat;
2. dringt bij de regering van Nepal aan op eerbiediging van de democratische rechten van het Tibetaanse volk om, in de context van een intern verkiezingsproces dat al sinds 1960 bestaat, democratische verkiezingen te organiseren en er aan deel te nemen;
3. onderstreept het belang van vreedzame democratische verkiezingen voor de versterking en de instandhouding van de Tibetaanse identiteit op Tibetaans grondgebied zowel als daarbuiten;
4. dringt er bij de Nepalese regering op aan de rechten van de Tibetanen in Nepal op vrije meningsuiting, vergadering en vereniging te eerbiedigen, zoals zij voor alle burgers in Nepal worden gewaarborgd door de mensenrechtenverdragen die het land heeft ondertekend;
5. verzoekt de autoriteiten zich te onthouden van preventieve arrestaties en beperkingen van het recht op betogen en vrije meningsuiting, omdat dit de vreedzame meningsuiting en vergadering tijdens alle activiteiten van de Tibetaanse gemeenschap in Nepal onmogelijk maakt en verzoekt de regering van Nepal deze rechten alsook de vrijheid van godsdienst op te nemen in de nieuwe grondwet van het land die op 28 mei 2011 in werking treedt;
6. verzoekt de Nepalese autoriteiten zich bij de behandeling van de Tibetaanse gemeenschap te houden aan hun internationale verplichtingen op het gebied van de mensenrechten en aan hun nationale wetgeving en verzoekt de regering te weerstaan aan de sterke druk van de Chinese regering om de Tibetaanse gemeenschap in Nepal monddood te maken door middel van beperkingen die niet alleen onterecht zijn, maar ook onwettig op grond van het nationale en internationale recht;
7. is van mening dat een onverkorte naleving van het herenakkoord inzake Tibetaanse vluchtelingen door de Nepalese overheid van wezenlijk belang is voor het onderhouden van contacten tussen de UNHCR en Tibetaanse gemeenschappen;
8. verzoekt de Europese dienst voor extern optreden via zijn delegatie in Kathmandu de politieke situatie in Nepal nauwgezet te volgen, in het bijzonder wat de behandeling van de Tibetaanse vluchtelingen en de eerbiediging van hun constitutionele en internationaal erkende rechten betreft, en verzoekt de hoge vertegenwoordiger van de EU de Nepalese en de Chinese autoriteiten te wijzen op onze bezorgdheid over het optreden van de Nepalese regering met als doel de Tibetaanse verkiezingen te verhinderen;
9. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de lidstaten, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, de regering van Nepal en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.