Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/0281(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0183/2011

Ingediende teksten :

A7-0183/2011

Debatten :

PV 22/06/2011 - 16
PV 22/06/2011 - 18
CRE 22/06/2011 - 16
CRE 22/06/2011 - 18

Stemmingen :

PV 23/06/2011 - 12.13
CRE 23/06/2011 - 12.13
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen
PV 28/09/2011 - 4.11
CRE 28/09/2011 - 4.11
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0287
P7_TA(2011)0424

Aangenomen teksten
PDF 437kWORD 97k
Donderdag 23 juni 2011 - Brussel
Preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden ***I
P7_TA(2011)0287A7-0183/2011
Tekst
 Geconsolideerde tekst

oorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (COM(2010)0527 – C7-0301/2010 – 2010/0281(COD))(1)
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT(2)
op het voorstel van de Commissie

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

[Amendement 2]

-------------

(1) De zaak werd dan terugverwezen naar de Commissie uit hoofde van artikel 57, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A7-0183/2011).
(2)* Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool █ aangegeven.


VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 6,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(1),

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  De coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten binnen de Unie moet worden ontwikkeld in het kader van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en de werkgelegenheidsrichtsnoeren, en impliceert de naleving van de volgende grondbeginselen: stabiele prijzen, gezonde en houdbare overheidsfinanciën en monetaire condities en een houdbare betalingsbalans.

(1 bis)  De totstandbrenging en handhaving van een dynamische interne markt wordt beschouwd als een onderdeel van de goede en vlotte werking van de economische en monetaire unie.

(1 ter)  Voor de verbetering van het economisch governancekader moet worden uitgegaan van diverse, onderling met elkaar verbonden en consistente duurzame groeimaatregelen en met name van een EU-strategie voor groei en werkgelegenheid, een Europees semester voor nauwere coördinatie van het economisch en budgettair beleid, een effectief kader voor het voorkomen en corrigeren van buitensporige overheidstekorten (het stabiliteits- en groeipact), een robuust kader voor de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden, en een betere regulering van en toezicht op de financiële markten.

(2)  Er moet de nodige lering worden getrokken uit het eerste decennium van de economische en monetaire unie, en er is met name behoefte aan een betere economische governance in de Unie op basis van een sterkere nationale betrokkenheid.

(2 bis)  Versterking van de economische governance moet onder andere betekenen dat het Europees Parlement en de nationale parlementen nauwer en vroeger bij de zaak worden betrokken. De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan de lidstaat waarop de aanbeveling of het besluit van de Raad overeenkomstig artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 4, van deze verordening betrekking heeft, de mogelijkheid bieden deel te nemen aan een gedachtewisseling.

(2 ter)  De Commissie moet in de procedure voor scherper toezicht een krachtiger rol spelen met betrekking tot beoordelingen van afzonderlijke lidstaten, monitoring, inspectiebezoeken, aanbevelingen en waarschuwingen.

(3)  In het bijzonder moet het toezicht op het economisch beleid van de lidstaten, dat meer moet zijn dan louter budgettair toezicht, verruimd worden tot een preciezer, formeel kader waarmee buitensporige macro-economische onevenwichtigheden kunnen worden voorkomen en de betrokken lidstaten hulp kan worden geboden bij het uitwerken van corrigerende plannen, voordat de verschillen een blijvend karakter krijgen. Deze verruiming van het kader voor het economische toezicht moet gepaard gaan met een verdieping van het begrotingstoezicht.

(4)  Om dergelijke onevenwichtigheden te helpen aanpakken, is een nauwkeurig in wetgeving vastgelegde procedure noodzakelijk.

(5)  Het is passend het in artikel 121, leden 3 en 4, van het Verdrag bedoelde multilaterale toezicht aan te vullen met specifieke bepalingen voor het opsporen van macro-economische onevenwichtigheden alsook voor het voorkomen en corrigeren van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden binnen de Unie, die afgestemd moeten zijn op de jaarlijkse cyclus voor multilateraal toezicht.

(6)  Deze procedure strekt tot instelling van een waarschuwingsmechanisme voor vroegtijdige detectie van zich aandienende macro-economische onevenwichtigheden. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van een indicatief en transparant scorebord dat onder meer voorziet in indicatieve drempelwaarden, in combinatie met economische oordeelsvorming. In het kader van deze oordeelsvorming moet onder meer rekening worden gehouden met de nominale en de reële convergentie binnen en buiten de eurozone.

(6 bis)  De Commissie moet nauw samenwerken met de Raad en het Europees Parlement bij het opstellen van het scorebord en het ontwikkelen van het samenstel van macro-economische en macrofinanciële indicatoren voor de lidstaten. De indicatoren en drempelwaarden moeten zodanig worden vastgesteld en indien nodig bijgesteld dat ze kunnen worden aangepast aan de veranderende aard van de macro-economische onevenwichtigheden, onder meer doordat de bedreigingen voor de macro-economische stabiliteit zich ontwikkelen of relevante gegevens beter beschikbaar worden. De Commissie moet suggesties voor plannen tot vaststelling en aanpassing van de indicatoren en drempelwaarden voorleggen aan de bevoegde commissies van de Raad en het Europees Parlement, die hierop aanmerkingen kunnen maken. De Commissie moet de Raad en het Europees Parlement op de hoogte stellen van wijzigingen aan de indicatoren en drempelwaarden en de redenen voor deze wijzigingen toelichten.

(7)  Om effectief als onderdeel van het waarschuwingsmechanisme te functioneren, moet het scorebord bestaan uit een beperkte reeks economische, financiële en structurele indicatoren die relevant zijn voor de detectie van macro-economische onevenwichtigheden, met overeenkomstige indicatieve drempelwaarden. De indicatoren en drempelwaarden worden indien nodig bijgesteld zodat ze kunnen worden aangepast aan de veranderende aard van de macro-economische onevenwichtigheden, onder meer doordat de bedreigingen voor de macro-economische stabiliteit zich ontwikkelen of relevante gegevens beter beschikbaar worden. De indicatoren mogen niet worden beschouwd als economische beleidsdoeleinden, maar als instrumenten ter verdiscontering van het evoluerende karakter van de macro-economische onevenwichtigheden binnen de Europese Unie.

(7 bis)  Bij de ontwikkeling van het scorebord moet ook terdege rekening worden gehouden met heterogene economische omstandigheden, met inbegrip van inhaaleffecten.

(8)  De overschrijding van een of meer indicatieve drempelwaarden hoeft niet noodzakelijkerwijs in te houden dat zich macro-economische onevenwichtigheden aandienen, aangezien bij economische beleidsvorming rekening moet worden gehouden met de verwevenheid van macro-economische variabelen. Aan de gegevens van het scorebord moeten geen automatische conclusies worden verbonden: economische oordeelsvorming moet ervoor zorgen dat alle stukken informatie, al dan niet afkomstig van het scorebord, in perspectief worden bezien en deel gaan uitmaken van een brede analyse.

(9)  Op basis van de procedure voor het multilaterale toezicht en het waarschuwingsmechanisme of in geval van onverwachte, significante economische ontwikkelingen die voor de toepassing van deze verordening een urgente analyse vergen, moet de Commissie vaststellen welke lidstaten aan een diepgaande evaluatie moeten worden onderworpen. De diepgaande evaluatie moet worden verricht zonder ervan uit te gaan dat er van een onevenwichtigheid sprake is en moet een grondige analyse van bronnen van onevenwichtigheden in de geëvalueerde lidstaat omvatten, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de specifieke economische voorwaarden en omstandigheden in dat land en met een breder scala van analytische instrumenten, indicatoren en kwalitatieve informatie van landenspecifieke aard. De Commissie wordt bij het opstellen van de diepgaande evaluatie geholpen door de lidstaat, die erop toeziet dat de aan de Commissie verstrekte informatie zo correct en volledig mogelijk is. Voorts moet de Commissie terdege rekening houden met alle andere informatie die volgens de betrokken lidstaten relevant is, en die de lidstaat aan de Commissie en de Raad heeft verstrekt. De diepgaande evaluatie moet worden besproken in de Raad en de Eurogroep voor de lidstaten die de euro als munt hebben. Bij de diepgaande evaluatie moet in voorkomend geval rekening worden gehouden met de aanbevelingen of verzoeken van de Raad aan de geëvalueerde lidstaten overeenkomstig de artikelen 121, 126 en 148 van het VWEU en krachtens de artikelen 6, 7, 8 en 10 van deze verordening, met de beleidsintenties van de geëvalueerde lidstaat, zoals weergegeven in de nationale hervormingsprogramma's, alsook met de internationale beste praktijken op het gebied van indicatoren en methoden. Wanneer de Commissie naar aanleiding van significante of onverwachte economische ontwikkelingen die een dringende analyse vergen, tot een diepgaand onderzoek besluit, dient zij de betrokken lidstaten hiervan in kennis te stellen.

(10)  Een procedure voor toezicht op en correctie van ongunstige macro-economische onevenwichtigheden, met preventieve en corrigerende elementen, vereist verbeterde toezichtinstrumenten, die gebaseerd zijn op die welke worden gebruikt in de procedure voor multilateraal toezicht. Dit kan onder meer inhouden dat de toezichtmissies van de Commissie, in verbinding met de Europese Centrale Bank (ECB) voor lidstaten die de euro als munt hebben of voor lidstaten die aan het wisselkoersmechanisme WKM II deelnemen, in de lidstaten worden verscherpt en dat de lidstaat aanvullende verslaggeving verricht in geval van ernstige onevenwichtigheden, waaronder onevenwichtigheden die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar brengen. De sociale partners en andere nationale belanghebbenden moeten in voorkomend geval bij de dialoog worden betrokken.

(11)  Bij de beoordeling van onevenwichtigheden moet rekening worden gehouden met de ernst ervan ▌en met de mogelijk negatieve economische en financiële overloopeffecten die de kwetsbaarheid van de economie van de EU vergroten en een bedreiging vormen voor de soepele werking van de monetaire unie. In alle lidstaten, vooral in de eurozone, moet er iets worden gedaan aan macro-economische onevenwichtigheden en verschillen in het concurrentievermogen. De aard, de omvang en de urgentie van de beleidsuitdagingen kunnen, afhankelijk van de betrokken lidstaten, evenwel sterk verschillen. Gelet op de zwakke punten en de omvang van de vereiste aanpassing is actie vooral urgent in de lidstaten met aanhoudende grote tekorten op de lopende rekening en met een tanend concurrentievermogen. Bovendien moet het beleid in lidstaten die grote overschotten op de lopende rekening opbouwen, erop gericht zijn de structurele hervormingen op te zetten en uit te voeren die de binnenlandse vraag stimuleren en het groeipotentieel doen toenemen.

(11 bis)  Het economische aanpassingsvermogen en de staat van dienst van de betrokken lidstaat wat betreft het gevolg geven aan eerdere krachtens deze verordening gedane aanbevelingen en andere krachtens artikel 121 van het Verdrag in het kader van het multilaterale toezicht gedane aanbevelingen, in het bijzonder de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie, moeten ook in overweging worden genomen.

(12)  Indien macro-economische onevenwichtigheden worden vastgesteld, moeten, waar passend met betrokkenheid van de bevoegde comités, aanbevelingen aan de betrokken lidstaat worden gericht om richtsnoeren te geven inzake passende beleidsreacties. De beleidsreactie van de betrokken lidstaat op onevenwichtigheden moet tijdig zijn en daarbij moet gebruik worden gemaakt van alle beleidsinstrumenten waarover overheidsinstanties beschikken. Indien nodig moeten ook relevante nationale belanghebbenden, met inbegrip van de sociale partners, hierbij worden betrokken overeenkomstig de bepalingen van het VWEU en de nationale wettelijke en politieke regelingen. De beleidsreactie moet toegesneden zijn op de specifieke omgeving en omstandigheden van de betrokken lidstaat en de belangrijkste economische beleidsterreinen bestrijken, waaronder begrotings- en loonbeleid, arbeidsmarkten, producten- en dienstenmarkten en regulering van de financiële sector. Er moet rekening worden gehouden met de verbintenissen in het kader van de WKM II-overeenkomsten.

(13)  De vroegtijdige waarschuwingen en aanbevelingen van het Europees Comité voor systeemrisico's aan lidstaten of de Unie hebben betrekking op risico's van macrofinanciële aard. Deze moeten indien nodig ook passende vervolgmaatregelen van de Commissie vergen in het kader van het toezicht op onevenwichtigheden. De onafhankelijkheid en het geheimhoudingsregime van het Europees Comité voor systeemrisico's moeten streng worden geëerbiedigd.

(14)  Bij vaststelling van ernstige macro-economische onevenwichtigheden, waaronder onevenwichtigheden die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar brengen, moet een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden worden ingeleid die het doen van aanbevelingen aan de lidstaat en verscherpte vereisten voor toezicht en bewaking kan omvatten alsmede, ten aanzien van de lidstaten die de euro als munt hebben, de mogelijkheid tot handhaving overeenkomstig Verordening (EU) nr. […/…](3) in geval van blijvend nalaten corrigerende maatregelen te nemen.

(15)  Een lidstaat ten aanzien waarvan een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden loopt, moet een plan met corrigerende maatregelen vaststellen waarin zijn beleid tot uitvoering van de aanbevelingen van de Raad nader wordt beschreven. Het plan met corrigerende maatregelen moet een tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de beoogde maatregelen omvatten. Het plan moet worden onderschreven door de Raad aan de hand van een aanbeveling. Deze aanbeveling moet worden toegezonden aan het Europees Parlement.

(15 bis)  Aan de Raad moet de bevoegdheid worden verleend afzonderlijke besluiten vast te stellen waarin de niet-naleving wordt geconstateerd van de aanbevelingen die de Raad in het kader van het plan met corrigerende maatregelen heeft geformuleerd. In het kader van de binnen de Raad geleide coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten als bedoeld in artikel 121, lid 1, van het VWEU, vormen deze individuele besluiten een integrerend vervolg op de op grond van artikel 121, lid 4, van het VWEU door de Raad geformuleerde aanbevelingen in het kader van het plan met corrigerende maatregelen.

(16)  Aangezien een effectief kader voor detectie en preventie van macro-economische onevenwichtigheden niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt vanwege de sterke commerciële en financiële verwevenheid tussen de lidstaten en de overloopeffecten van nationaal economisch beleid op de Unie en het eurogebied als geheel, en beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(16 bis)  Bij de toepassing van deze verordening moeten de Raad en de Commissie ten volle recht doen aan de rol van de nationale parlementen en de sociale partners en moeten zij de verschillen tussen de nationale stelsels, bijvoorbeeld wat betreft loonvorming, in acht nemen.

(16 ter)  Indien de Raad van oordeel is dat een lidstaat niet langer met een buitensporige onevenwichtigheid te kampen heeft, trekt hij de krachtens de artikelen 7, 8 en 10 gedane aanbevelingen op aanbeveling van de Commissie in en wordt de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden afgesloten. Een en ander is gebaseerd op een brede analyse van de Commissie waaruit blijkt dat de lidstaat gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen van de Raad en dat de onderliggende oorzaken en bijbehorende risico's die in de aanbeveling tot opening van de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden worden beschreven, zijn weggenomen; daarbij wordt onder meer rekening gehouden met macro-economische ontwikkelingen, vooruitzichten en overloopeffecten. Ten teken dat de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden is afgesloten, dient een openbare verklaring te worden afgelegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp

1.  Deze verordening omvat nadere bepalingen voor de detectie van macro-economische onevenwichtigheden, en voor de preventie en correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden binnen de Unie.

1 bis.  Deze verordening wordt uitgevoerd in het kader van het Europees semester als bedoeld in Verordening EU nr. […/…] over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid.

1 ter.  Bij de uitvoering van deze verordening wordt artikel 152 van het VWEU ten volle geëerbiedigd, en eerbiedigen de aanbevelingen die in het kader van deze verordening worden geformuleerd de nationale praktijken en instellingen voor loonvorming. Tevens wordt rekening gehouden met artikel 28 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en wordt bijgevolg geen afbreuk gedaan aan het recht om over collectieve arbeidsovereenkomsten te onderhandelen en deze te sluiten en naleving ervan af te dwingen, en om vakbondsacties te voeren overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

   a) „onevenwichtigheden”: elke trend die macro-economische ontwikkelingen in de hand werkt die een ongunstige invloed uitoefenen of kunnen uitoefenen op de goede werking van de economie van een lidstaat dan wel van de economische en monetaire unie of van de Unie als geheel.
   b) „buitensporige onevenwichtigheden”: ernstige onevenwichtigheden, waaronder onevenwichtigheden die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar brengen of dreigen te brengen.

Hoofdstuk II

Detectie van onevenwichtigheden

Artikel 3

Scorebord

1.  ▌ Het scorebord met indicatoren is een instrument dat gebruikt wordt om de vroegtijdige vaststelling van en het toezicht op onevenwichtigheden te vergemakkelijken.

2.  Het scorebord wordt samengesteld uit een klein aantal relevante, praktische, eenvoudige, meetbare en beschikbare macro-economische en macrofinanciële indicatoren voor de lidstaten. Het maakt de vroegtijdige identificatie mogelijk van zowel macro-economische onevenwichtigheden die op de korte termijn optreden als van onevenwichtigheden die het gevolg zijn van structurele en langetermijntrends.

2 bis.  Het scorebord omvat onder meer indicatoren die nuttig zijn bij de vroegtijdige identificatie van:

   a) interne onevenwichtigheden, met inbegrip van deze die het gevolg kunnen zijn van de schuldpositie van de overheid en de particuliere sector, ontwikkelingen op de financiële en activamarkten met inbegrip van de vastgoedmarkt, de evolutie van de kredietstromen van de particuliere sector en de evolutie van de werkloosheid.
   b) externe onevenwichtigheden, met inbegrip van deze die het gevolg kunnen zijn van de ontwikkeling van de lopende rekening en de netto-investeringen van de lidstaten, reële effectieve wisselkoersen, exportmarktaandelen, prijswijzigingen en de ontwikkeling van de kosten, alsook van niet-prijsgebonden concurrentievermogen, waarbij rekening moet worden gehouden met de verschillende productiviteitscomponenten.

2 ter.  Bij de economische integratie van het scorebord in het waarschuwingsmechanisme besteedt de Commissie zeer veel aandacht aan ontwikkelingen in de reële economie, onder meer de economische groei, de evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid, de nominale en de reële convergentie binnen en buiten de eurozone, de ontwikkeling van de productiviteit en de relevante sturende krachten zoals O&O en buitenlandse/binnenlandse investeringen, alsook aan sectorale ontwikkelingen, met inbegrip van energie, die het bbp en de ontwikkeling van de lopende rekening beïnvloeden.

Het scorebord omvat tevens indicatieve drempelwaarden voor deze indicatoren die als waarschuwingsniveaus dienen. De keuze van de indicatoren en drempelwaarden draagt bij tot het bevorderen van het concurrentievermogen in de EU.

Op het scorebord van indicatoren, en in het bijzonder bij de alarmdrempels, is waar dit van toepassing is sprake van symmetrie en wordt er een onderscheid gemaakt tussen lidstaten in en buiten de eurozone, indien dit door specifieke kenmerken van de monetaire unie en relevante economische omstandigheden wordt gerechtvaardigd. Bij de ontwikkeling van het scorebord moet ook terdege rekening worden gehouden met heterogene economische omstandigheden, met inbegrip van inhaaleffecten.

2 quater.  Bij de vaststelling van indicatoren die voor de stabiliteit van de financiële markt relevant zijn, wordt terdege rekening gehouden met de inbreng van het Europees Comité voor systeemrisico's. De Commissie vraagt het Europees Comité voor systeemrisico's om zijn mening over de ontwerpindicatoren die voor de stabiliteit van de financiële markt relevant zijn.

3.  De lijst van indicatoren en de drempelwaarden waaruit het scorebord is samengesteld, ▌ worden openbaar gemaakt.

4.  De ▌ geschiktheid van het scorebord, met inbegrip van de samenstelling van indicatoren, de vastgestelde drempelwaarden en de aangewende methodologie worden op gezette tijden geëvalueerd en, zo nodig, aangepast of gewijzigd. Wijzigingen in de onderliggende methodologie en de samenstelling van het scorebord en de bijbehorende drempelwaarden worden openbaar gemaakt.

4 bis.  De waarden van de indicatoren op het scorebord worden ten minste eenmaal per jaar geactualiseerd.

Artikel 4

Waarschuwingsmechanisme

1.   Het waarschuwingsmechanisme is opgevat als hulpmiddel voor de vroegtijdige vaststelling van en het toezicht op onevenwichtigheden. De Commissie stelt jaarlijks een rapport op dat een kwalitatieve economische en financiële beoordeling bevat op basis van een scorebord met een reeks indicatoren die met de indicatieve drempelwaarden worden vergeleken. Het rapport met de waarden van de indicatoren van het scorebord wordt openbaar gemaakt.

2.  ▌Het rapport van de Commissie bevat een economische en financiële beoordeling waarbij de verschuivingen in de indicatoren in een breder perspectief worden geplaatst, en waarbij indien nodig andere economische en financiële indicatoren die relevant zijn voor ▌de beoordeling van de ontwikkeling van onevenwichtigheden, worden betrokken. Aan de gegevens van het scorebord mogen geen automatische conclusies worden verbonden. Bij de beoordeling moet immers rekening worden gehouden met de ontwikkeling van onevenwichtigheden in de Unie en de eurozone. In het rapport wordt eveneens aangegeven of de overschrijding van de ▌drempelwaarden door een of meer lidstaten erop wijst dat zich mogelijk onevenwichtigheden aandienen. De beoordeling van lidstaten met grote tekorten op de lopende rekening kan verschillen van die van lidstaten die grote overschotten op de lopende rekening opbouwen.

3.  In het rapport worden de lidstaten aangewezen waar naar het oordeel van de Commissie van onevenwichtigheden of van een risico daarop sprake kan of zou kunnen zijn.

3 bis.  Het rapport wordt tijdig aan het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité toegezonden.

4.  In het kader van het multilaterale toezicht overeenkomstig artikel 121, lid 3, van het Verdrag bespreekt de Raad het rapport van de Commissie en maakt hij er een algehele evaluatie van. De Eurogroep bespreekt het rapport voorzover het ▌betrekking heeft op lidstaten die de euro als munt hebben.

Artikel 5

Diepgaande evaluatie

1.  Terdege rekening houdend met de besprekingen in de Raad en de Eurogroep, zoals bepaald in artikel 4, lid 4, of in geval van onverwachte, significante economische ontwikkelingen die voor de toepassing van deze verordening een dringende analyse vergen, stelt de Commissie een diepgaande evaluatie op voor iedere lidstaat waar naar haar oordeel van onevenwichtigheden of van een risico daarop sprake kan of zou kunnen zijn. ▌

De diepgaande evaluatie moet gebaseerd zijn op een gedetailleerde analyse van landenspecifieke omstandigheden, met inbegrip van de verschillen in uitgangspositie tussen de lidstaten; zij moet zich uitstrekken tot een breed scala van economische variabelen en gebruik maken van analytische instrumenten en kwalitatieve informatie van landenspecifieke aard. Zij moet tevens recht doen aan de specifieke nationale kenmerken op het gebied van arbeidsverhoudingen en sociale dialoog.

Voorts moet de Commissie terdege rekening houden met alle andere informatie die volgens de betrokken lidstaat relevant is en die deze lidstaat heeft verstrekt.

De evaluatie moet worden uitgevoerd in combinatie met toezichtmissies in de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 11 sexies.

2.  De diepgaande evaluatie omvat een beoordeling van de vraag of er in de betrokken lidstaat van onevenwichtigheden sprake is, en of deze onevenwichtigheden buitensporig zijn. Zij bestudeert de oorzaak van de gedetecteerde onevenwichtigheden tegen de achtergrond van de overheersende economische omstandigheden, met inbegrip van de nauwe handels- en financiële relaties tussen de lidstaten en van de overloopeffecten van nationaal economisch beleid. De evaluatie analyseert relevante ontwikkelingen in verband met de strategie van de Unie voor groei en werkgelegenheid. Zij gaat ook na in welke mate economische ontwikkelingen in de Unie en de eurozone als geheel relevant zijn. Daarin wordt in het bijzonder rekening gehouden met:

   a) in voorkomend geval, de aanbevelingen of verzoeken van de Raad aan de geëvalueerde lidstaat overeenkomstig de artikelen 121, 126 en 148 van het Verdrag en krachtens de artikelen 6, 7, 8 en 10 van deze verordening;
   b) de beleidsintenties van de geëvalueerde lidstaat, zoals deze blijken uit de nationale hervormingsprogramma's en in voorkomend geval uit het stabiliteits- en convergentieprogramma ▌;
   c) eventuele ▌waarschuwingen of aanbevelingen van het Europees Comité voor systeemrisico's over aangepakte systeemrisico's of systeemrisico's die voor de geëvalueerde lidstaat relevant zijn. De vertrouwelijkheidsregeling van het Europees Comité voor systeemrisico's moet in acht worden genomen.

2 bis.  De diepgaande evaluatie wordt openbaar gemaakt. De Commissie stelt de Raad en het Europees Parlement in kennis van de resultaten van de diepgaande evaluatie.

Artikel 6

Preventieve maatregelen

1.  Indien de Commissie aan de hand van haar in artikel 5 van deze verordening bedoelde diepgaande evaluatie van oordeel is dat in een lidstaat van onevenwichtigheden sprake is, stelt zij de Raad, de Eurogroep en het Europees Parlement dienovereenkomstig in kennis. De Raad richt, op aanbeveling van de Commissie, de nodige aanbevelingen tot de betrokken lidstaat, overeenkomstig de procedure van artikel 121, lid 2, van het Verdrag.

2.  De Raad stelt het Europees Parlement van deze aanbeveling in kennis. De aanbevelingen van de Raad worden openbaar gemaakt.

2 bis.  De aanbevelingen van de Raad en de Commissie eerbiedigen ten volle artikel 152 van het VWEU en houden rekening met artikel 28 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

3.  De Raad beziet de aanbeveling jaarlijks opnieuw in het kader van het Europees semester en kan deze indien nodig aanpassen overeenkomstig lid 1.

HOOFDSTUK III

Procedure bij buitensporige onevenwichtigheden

Artikel 7

Inleiding van de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden

1.  Indien de Commissie aan de hand van de in artikel 5 bedoelde diepgaande evaluatie van oordeel is dat er in de betrokken lidstaat van buitensporige onevenwichtigheden sprake is, stelt zij de Raad, de Eurogroep en het Europees Parlement dienovereenkomstig in kennis.

De Commissie informeert ook de ter zake bevoegde Europese toezichthoudende autoriteiten en het Europees Comité voor systeemrisico's, dat wordt verzocht de stappen te ondernemen die het noodzakelijk acht.

2.  De Raad kan, op aanbeveling van de Commissie, een aanbeveling aannemen overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het Verdrag, waarin het bestaan van een buitensporige onevenwichtigheid wordt gemeld en de betrokken lidstaat wordt aanbevolen corrigerende maatregelen te nemen.

In deze aanbeveling worden de aard en de gevolgen van de onevenwichtigheden uiteengezet, wordt een reeks op te volgen beleidsaanbevelingen gespecificeerd, en wordt de termijn genoemd waarbinnen de lidstaat een plan met corrigerende maatregelen moet voorleggen. De Raad kan, zoals bepaald in artikel 121, lid 4, van het Verdrag, zijn aanbeveling openbaar maken.

Artikel 8

Plan met corrigerende maatregelen

1.  Een lidstaat waarvoor een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden is ingeleid, legt binnen een termijn die in de aanbeveling overeenkomstig artikel 7 wordt bepaald en op basis van die aanbeveling, een plan met corrigerende maatregelen voor aan de Raad en de Commissie. Het plan met corrigerende maatregelen omvat de specifieke ▌beleidsmaatregelen die de betrokken lidstaat heeft uitgevoerd of voornemens is uit te voeren, evenals een tijdschema voor de tenuitvoerlegging. Het plan met corrigerende maatregelen moet rekening houden met de economische en sociale gevolgen van deze beleidsmaatregelen en moet in overeenstemming zijn met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en de werkgelegenheidsrichtsnoeren.

2.  Binnen twee maanden na het voorleggen van een plan met corrigerende maatregelen beoordeelt de Raad het plan met corrigerende maatregelen aan de hand van een rapport van de Commissie. Indien het plan, op basis van een aanbeveling van de Commissie, toereikend wordt geacht, bekrachtigt de Raad het door middel van een aanbeveling waarin de vereiste specifieke maatregelen en de termijnen voor het nemen daarvan worden opgesomd, en stelt hij een tijdschema voor toezicht op waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de transmissiekanalen en erkend wordt dat veel tijd kan verstrijken tussen de aanneming van de corrigerende maatregel en het effectief wegwerken van de onevenwichtigheden.

2 bis.  Als de genomen of voorgenomen maatregelen in het plan met corrigerende maatregelen of het tijdschema voor de tenuitvoerlegging daarvan op basis van een aanbeveling van de Commissie ontoereikend worden geacht, neemt de Raad een aanbeveling aan de lidstaat aan met het verzoek om in de regel binnen twee maanden een nieuw plan met corrigerende maatregelen in te dienen. Het nieuwe plan met corrigerende maatregelen wordt onderzocht overeenkomstig de in dit artikel vastgestelde procedure.

3.  Het plan met corrigerende maatregelen, het rapport van de Commissie en de in de leden 2 en 2 bis bedoelde aanbeveling van de Raad worden openbaar gemaakt.

Artikel 9

Toezicht op corrigerende maatregelen

1.  De Commissie ziet toe op de tenuitvoerlegging van de krachtens artikel 8, lid 2, aangenomen aanbeveling. Te dien einde brengt de lidstaat regelmatig verslag uit aan de Raad en de Commissie in de vorm van voortgangsverslagen waarvan de frequentie door de Raad wordt vastgesteld in de in artikel 8, lid 2 bedoelde aanbeveling.

2.  Voortgangsverslagen van de lidstaten worden openbaar gemaakt door de Raad.

3.  De Commissie kan in de betrokken lidstaat verscherpte toezichtmissies uitvoeren om toe te zien op de tenuitvoerlegging van het plan met corrigerende maatregelen, dit in samenwerking met de ECB wanneer deze missies betrekking hebben op lidstaten die de euro als munt hebben of deelnemen aan het wisselkoersmechanisme WKM II. De sociale partners en andere nationale belanghebbenden moeten bijgevolg in voorkomend geval bij de dialoog worden betrokken.

4.  In geval van relevante aanzienlijke veranderingen in de economische omstandigheden ▌, kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, de krachtens artikel 8, lid 2, aangenomen aanbevelingen wijzigen overeenkomstig de procedure van datzelfde artikel. De betrokken lidstaat wordt indien nodig verzocht een herzien plan met corrigerende maatregelen voor te leggen dat wordt beoordeeld overeenkomstig de procedure van artikel 8.

Artikel 10

Beoordeling van corrigerende maatregelen

1.  Aan de hand van een rapport van de Commissie beoordeelt de Raad of de betrokken lidstaat de aanbevolen corrigerende maatregelen heeft genomen overeenkomstig de krachtens artikel 8, lid 2, gedane aanbeveling.

2.  Het rapport van de Commissie wordt openbaar gemaakt.

3.  De ▌Raad maakt zijn beoordeling binnen de termijn die de Raad in zijn aanbevelingen overeenkomstig artikel 8, lid 2, heeft vastgesteld.

4.  Wanneer de Raad van oordeel is dat de lidstaat niet de aanbevolen corrigerende maatregelen heeft genomen, neemt hij, op aanbeveling van de Commissie, een besluit aan waarin de niet-naleving wordt geconstateerd, evenals een aanbeveling waarin nieuwe termijnen voor corrigerende maatregelen worden vastgesteld. In dit geval wordt de Europese Raad op de hoogte gebracht en worden de conclusies van de in artikel 9, lid 3, bedoelde toezichtmissies openbaar gemaakt.

De aanbeveling van de Commissie inzake de constatering van de niet-naleving wordt geacht door de Raad te zijn vastgesteld tenzij hij, binnen tien dagen na de aanneming ervan door de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid besluit de aanbeveling te verwerpen. De betrokken lidstaat kan verzoeken dat een zitting van de Raad bijeen wordt geroepen om over dit besluit te stemmen.

Overeenkomstig artikel 11 sexies kan het Europees Parlement op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat de voorzitter van de Raad, de Commissie en indien nodig de voorzitter van de Eurogroep in zijn bevoegde commissie uitnodigen om het besluit inzake de constatering van de niet-naleving te bespreken.

5.  Wanneer de Raad op grond van het rapport van de Commissie van oordeel is dat de lidstaat de aanbevolen corrigerende maatregelen heeft genomen, wordt aangenomen dat de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden op het goede spoor zit en wordt zij opgeschort; het toezicht wordt voortgezet overeenkomstig het in de aanbevelingen uit hoofde van artikel 8, lid 2, vastgestelde tijdschema. De Raad maakt de redenen voor het opschorten van de procedure openbaar, onder verwijzing naar de corrigerende beleidsmaatregelen die de lidstaat heeft genomen.

Artikel 11

Afsluiting van de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden

De Raad trekt de krachtens de artikelen 7, 8 en 10 gedane aanbevelingen op aanbeveling van de Commissie in zodra hij van oordeel is dat er in de lidstaat niet langer sprake is van buitensporige onevenwichtigheden als omschreven in de in artikel 7, lid 2, bedoelde aanbeveling, en legt hierover een openbare verklaring af.

Artikel 11 bis

Stemming binnen de Raad

Met betrekking tot de in de artikelen 7 tot en met 11 bedoelde maatregelen besluit de Raad zonder rekening te houden met de stem van het lid van de Raad dat de betrokken lidstaat vertegenwoordigt.

Artikel 11 ter

Toezichtmissies

1.  Overeenkomstig de doelstellingen van deze verordening zorgt de Commissie voor een permanente dialoog met de autoriteiten van de lidstaten. Hiertoe voert de Commissie in het bijzonder missies uit ter evaluatie van de huidige economische situatie in de lidstaten en ter identificatie van eventuele risico's of moeilijkheden bij de naleving van de doelstellingen van deze verordening.

2.  Het toezicht kan worden verscherpt voor lidstaten die het voorwerp uitmaken van een aanbeveling inzake het bestaan van buitensporige onevenwichtigheden als bedoeld in artikel 7, lid 2, van deze verordening, ten einde de situatie ter plaatse na te gaan.

3.  Wanneer de betrokken lidstaat de euro als munt heeft of deelneemt aan het wisselkoersmechanisme WKM II, kan de Commissie indien wenselijk vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank verzoeken deel te nemen aan toezichtmissies.

4.  De Commissie brengt bij de Raad verslag uit over het resultaat van de in lid 2 genoemde missie en kan indien nodig besluiten haar bevindingen openbaar te maken.

5.  Bij het organiseren van de in lid 2 genoemde toezichtmissies deelt de Commissie haar voorlopige bevindingen voor commentaar mee aan de betrokken lidstaten.

Artikel 11 quater

Economische dialoog

1.  Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie, in het bijzonder het Europees Parlement, de Raad en de Commissie te bevorderen en te zorgen voor meer transparantie en aansprakelijkheid, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de voorzitter van de Raad, de Commissie en indien nodig de voorzitter van de Europese Raad of de voorzitter van de Eurogroep in de commissie uitnodigen om het volgende te bespreken:

   a) de informatie over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die de Raad overeenkomstig artikel 121, lid 2, van het VWEU heeft verstrekt;
   b) de algemene richtsnoeren voor de lidstaten die de Commissie aan het begin van de jaarlijkse toezichtcyclus publiceert;
   c) de conclusies die de Europese Raad eventueel vaststelt met betrekking tot richtsnoeren voor het economisch beleid in het kader van het Europees semester;
   d) de resultaten van het multilaterale toezicht dat op grond van deze verordening is uitgeoefend;
   e) de conclusies die de Europese Raad eventueel vaststelt met betrekking tot de richtsnoeren voor en de resultaten van het multilaterale toezicht;
   f) een eventuele beoordeling van de uitoefening van het multilaterale toezicht aan het einde van het Europees semester;
   g) de aanbevelingen die overeenkomstig artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 4, van deze verordening zijn gedaan.

2.  De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan de lidstaat waarop de aanbeveling of het besluit van de Raad overeenkomstig artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 4, betrekking heeft, de mogelijkheid bieden deel te nemen aan een gedachtewisseling.

3.  De Commissie en de Raad informeren het Europees Parlement geregeld over de resultaten van de toepassing van deze verordening.

Artikel 11 quinquies

Evaluatie

1.   Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening, en daarna elke vijf jaar, publiceert de Commissie een verslag over de toepassing van deze verordening.

In dat verslag wordt onder meer het volgende beoordeeld:

   a) de doeltreffendheid van de verordening;
   b) de vooruitgang die is geboekt bij het waarborgen van een nauwere coördinatie van het economisch beleid en de bereikte convergentie van de economische prestaties van de lidstaten overeenkomstig het Verdrag.
  

Dat verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening.

1.  Het verslag wordt toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 11 sexies

Verslaglegging

Elk jaar daarna publiceert de Commissie een verslag over de toepassing van deze verordening, met inbegrip van de actualisering van het scorebord als bedoeld in artikel 4, en legt zij dit in het kader van het Europees semester aan de Raad en het Europees Parlement voor.

HOOFDSTUK IV

Slotbepalingen

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De voorzitter

(1) PB C 150 van 20.5.2011, blz. 1.
(2) PB C ...
(3) PB L […], […], […].

Juridische mededeling - Privacybeleid