Resolutie van het Europees Parlement van 6 juli 2011 over het werkprogramma van de Commissie voor 2012
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie over het werkprogramma van de Commissie voor 2011 (COM(2010)0623/2),
– gezien het bestaande kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie, met name bijlage 4 daarvan,
– gezien het resultaat van de regelmatige dialoog van alle commissarissen met de parlementaire commissies en het beknopte verslag van de Conferentie van commissievoorzitters van 7 juni 2011 dat aan de Conferentie van voorzitters is overgelegd,
– gezien zijn resolutie van 8 juni 2011 over investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa(1),
– gezien zijn resolutie van 23 juni 2011 over het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten(2),
– gezien zijn resolutie van 6 juli 2011 over de financiële, economische en sociale crisis: aanbevelingen voor te nemen maatregelen en initiatieven(3),
– gezien artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het kaderakkoord tegen eind 2011 moet worden herzien en op de praktijkervaring moet worden afgetoetst, wat tevens een kans biedt om de interne werkmethoden te verbeteren, bijvoorbeeld op het vlak van de regelmatige dialoog, meer transparantie en het stroomlijnen van de inbreng van de commissies, waarbij ten volle wordt uitgegaan van de beschikbare ervaring om een degelijke basis te leveren voor de voorbereiding van de prioriteiten van het Parlement,
B. overwegende dat de financiële crisis en de genomen maatregelen om deze aan te pakken nog steeds aanzienlijke gevolgen hebben voor de economieën van de lidstaten en de stabiliteit van de eurozone,
C. overwegende dat de Commissie bij haar optreden maximaal gebruik moet maken van haar wettelijke bevoegdheden en politieke autoriteit; overwegende dat de Europese Unie niet effectief kan werken, tenzij de Commissie het algemene belang van de lidstaten en de burgers van de Unie identificeert, praktisch formuleert en bevordert en op efficiënte wijze haar taak verricht om op de toepassing van de verdragen en het EU-recht toe te zien,
D. overwegende dat de Commissie een belangrijke rol vervult met betrekking tot de vormgeving van de toekomst van de EU en dat zij haar volgende werkprogramma moet gebruiken om de doelstellingen en de waarden van de EU te bevorderen, de eigen inbreng in het EU-project te versterken, de EU een uitweg uit de crisis te bieden en te waarborgen dat zij in de wereld vertegenwoordigd is en haar gerespecteerde positie behoudt,
E. overwegende dat een van de uitdagingen voor de Commissie bij de opstelling van haar programma de strijd betreft tegen haar eigen traditioneel sectorale benadering, en dat zij zich daarentegen juist moet richten op het creëren van synergie tussen beleidsterreinen, het waarborgen van coherente doelstellingen en methoden en het stroomlijnen van de eerbiediging van fundamentele beginselen zoals non-discriminatie, eerbiediging van de grondrechten en gelijkheid voor de wet met betrekking tot alle wetgevende en niet-wetgevende maatregelen,
HERSTEL VAN GROEI EN WERKGELEGENHEID: VERSNELLEN NAAR 2020 TOE
1. herinnert eraan dat de EU-begroting een weerspiegeling moet vormen van de beleidsprioriteiten van de EU; herhaalt dat er nieuwe eigen middelen moeten worden ingevoerd en dat de investeringen op EU-niveau moeten worden opgevoerd om de doelstellingen van de EU 2020-strategie te helpen verwezenlijken;
2. dringt bijgevolg aan op de lancering van een open en constructieve dialoog over en samenwerking op EU-niveau inzake het doel, de reikwijdte en de richting van het meerjarig financieel kader (MFK) van de Unie en de hervorming van haar inkomstenstelsel, met inbegrip van een conferentie over de eigen middelen waarbij leden van het Europees Parlement en de nationale parlementen betrokken zijn;
3. herinnert aan zijn richtsnoeren voor het MFK na 2013, zoals aangenomen in het verslag van zijn Bijzondere Commissie beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen voor een duurzame Europese Unie na 2013 met als titel „Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa”; brengt in herinnering dat de instemming van het Parlement, op basis van een verslag van de Begrotingscommissie, een verplichte vereiste is voor de goedkeuring van het MFK door de Raad; herinnert eraan dat het Europees Parlement overeenkomstig artikel 312, lid 5, en artikel 324 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) naar behoren bij het onderhandelingsproces over het volgende MFK moet worden betrokken;
4. dringt er bij de Raad en de Commissie op aan het Verdrag van Lissabon te eerbiedigen en zich tot het uiterste in te spannen om snel overeenstemming met het Europees Parlement te bereiken over een praktische werkmethode voor de onderhandelingen over het volgende MFK; wijst nogmaals op het verband tussen een hervorming van de inkomsten en een hervorming van de uitgaven en dringt derhalve aan op een duidelijke toezegging om in het kader van de volgende MFK-onderhandelingen overleg te voeren over de voorstellen voor nieuwe eigen middelen;
5. dringt erop aan dat de voorstellen voor het gemeenschappelijke strategische kader (GSK) voor het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Visserijfonds (EVF) zo snel mogelijk worden ingediend, en verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad met als rechtsgrond artikel 289, lid 1, en artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; verzoekt de Commissie eveneens met aandrang een nieuw voorstel in te dienen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Solidariteitsfonds van de Europese Unie;
6. benadrukt dat het belangrijk is dringend het voorstel voor het Europees Sociaal Fonds in te dienen omdat dit een voornaam werktuig is voor de bestrijding van de werkloosheid en de beperking van de sociale ongelijkheden door onderwijs en beroepsopleiding te verbeteren; is van oordeel dat de aandacht meer moet uitgaan naar de alarmerend hoge werkloosheid onder jongeren en naar het probleem van vroegtijdige schoolverlaters;
7. verzoekt de Commissie voort te gaan met haar werk en met de samenwerking met het Parlement en de Raad om de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren; verzoekt de Commissie en de Raad in verband hiermee ook ervoor te zorgen dat concordantietabellen systematisch in alle wetgevingshandelingen worden opgenomen om duidelijk te maken hoe de EU-wetgeving in nationale wetten wordt omgezet en dat de wetgeving doeltreffend wordt toegepast;
8. onderstreept het cruciale belang van een adequate en tijdige omzetting van EU-wetgeving in nationale wetgeving van de lidstaten, en verzoekt de Commissie met klem haar uitvoeringsbevoegdheden te gebruiken en indien nodig inbreukprocedures in te leiden om een adequate omzetting en een doeltreffende handhaving van de EU-wetgeving te waarborgen;
9. dringt er bij de Commissie op aan het acquis zo snel mogelijk en volgens een duidelijk tijdschema in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de artikelen 290 en 291 van het VWEU, en verzoekt haar bijgevolg de hiertoe vereiste wetgevingsteksten in te dienen;
Reglementering van de financiële markt: de hervorming voltooien
10. benadrukt dat de economische crisis nog steeds moet worden aangepakt via de ontwikkeling van een kader voor economische governance dat begrotingsdiscipline en -coördinatie kan afdwingen, de monetaire unie stabiliteit kan bezorgen en de investeringen in productieve werkgelegenheid kan opdrijven; dringt er bij de Commissie op aan zo spoedig mogelijk voorstellen in te dienen voor een permanent crisismechanisme dat onder de regels van de Unie valt, een haalbaarheidsstudie voor te leggen over de instelling van een systeem voor de gemeenschappelijke uitgifte van Europese overheidsobligaties onder hoofdelijke aansprakelijkheid, een voorstel in te dienen om de Europa 2020-strategie volledig in het stabiliteitskader op te nemen evenals een voorstel voor één externe vertegenwoordiging van de eurozone;
11. wijst erop dat in het kader van de financiële regulering maatregelen ter verbetering van de veerkracht van het financiële stelsel en de capaciteit om verliezen op te vangen gepaard dienen te gaan met maatregelen om risicoconcentratie tegen te gaan en met maatregelen om de kosten van een faillissement te beperken; onderstreept in dit verband de noodzaak van beter toezicht op accumulatie van risico's door banken, de scheiding van bankactiviteiten en openbare voorzieningen en robuuste voorstellen om op een meer geordende wijze met het faillissement van een bank om te gaan; benadrukt in dit verband voorts de noodzaak tot regulering van entiteiten die nauw verbonden zijn met banksystemen en soortgelijke functies vervullen, maar niet onderworpen zijn aan dezelfde regulering („schaduwbankenstelsel”);
12. verzoekt de Commissie dringend de volgende voorstellen in te dienen:
–
een voorstel voor een richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID), die in een regelgevingskader moet voorzien voor de effectenhandel, handelsplatformen en gedragsregels voor beleggingsmaatschappijen, en
–
een degelijk voorstel inzake crisisbeheer voor banken/kredietinstellingen, zodra de momenteel in uitvoering zijnde stresstests voor banken afgerond zijn;
13. verzoekt de Commissie in 2012 de volgende voorstellen bij het Europees Parlement in te dienen:
–
nieuwe voorstellen voor de integratie van de retailbanksector, die nog altijd overwegend nationaal georganiseerd is, met als doel de voordelen van een pan-Europese financiële markt ten volle te benutten in het voordeel van de consumenten en het bedrijfsleven;
–
een voorstel voor een crisismechanisme voor verzekeringsbedrijven;
14. benadrukt de noodzaak om aandacht te blijven besteden aan beleggersbescherming en beleggersvertrouwen; acht initiatieven om het vertrouwen in het financiële stelsel te herstellen van essentieel belang en is van mening dat dergelijke initiatieven een grondige herziening dienen te behelzen van de zorgvuldigheidspraktijken, de morele risico´s binnen grensoverschrijdende groepen, het stimulerings- en beloningsstelsel en de transparantie en aansprakelijkheid van het financiële stelsel in ruimere zin;
15. benadrukt de belangrijke rol van de kredietbeoordelingsbureaus met betrekking tot het ontstaan en de verergering van de schuldencrisis in de eurozone en de gevolgen hiervan voor het Europese bankwezen; dringt er bijgevolg bij de Commissie op aan dringend een voorstel in te dienen voor een herziening van het wetgevingskader om de regulering van en het toezicht op de kredietbeoordelingsbureaus te versterken; is van mening dat de oprichting van een Europees kredietbeoordelingsbureau een welkome benaderingspluraliteit zou creëren;
Slimme groei
16. spoort de Commissie ertoe aan om nog dit jaar een wetgevingsvoorstel in te dienen voor het volgende kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie waarmee publiek-private partnerschappen worden bevorderd, de bureaucratie wordt beperkt, de multidisciplinaire aanpak wordt verbeterd en de deelname van innoverende bedrijven aan de projecten wordt verhoogd; acht het noodzakelijk de begroting voor O&O voor de komende financieringsperiode te verhogen zodat de EU niet nog verder achterop raakt bij haar concurrenten, gelet op de enorme stijging van O&O-uitgaven in enkele andere regio's in de wereld (zoals de VS en met name China), en teneinde de doelstellingen van de EU 2020-strategie volledig te ondersteunen;
17. dringt er bij de Commissie op aan een meer risicotolerante en op vertrouwen gebaseerde aanpak van haar O&O-programma's te volgen, om de bureaucratie te beperken en de deelname van innoverende bedrijven aan projecten te vergroten;
18. onderstreept de noodzaak financiering beschikbaar te stellen voor investeringen in hogesnelheidsnetwerken; wijst erop dat „breedband voor iedereen” van essentieel belang voor Europa is, wil het in de gehele wereld kunnen concurreren en wil men ervoor zorgen dat geen enkele Europeaan achterop blijft;
19. roept de Commissie op om in het kader van haar werkprogramma voor 2012 nauw samen te werken met de lidstaten om ervoor te zorgen dat de hervormingen van de kaderwetgeving inzake communicatie uit 2009 correct en tijdig worden omgezet; wijst er met name op dat het nodig is verplichtingen inzake markttoegang en andere voordelen voor consumenten ten uitvoer te leggen, met inbegrip van betere informatie over contracten en prijzen en maatregelen op het vlak van de overdraagbaarheid van nummers;
20. merkt op dat het nodig is om in het werkprogramma voor 2012 een aantal domeinen te behandelen die beantwoorden aan ontwikkelingen op het vlak van nieuwe technologie, terwijl moet worden gezorgd voor de versterking van de digitale interne markt; dit moet met name „cloud computing”, het „internet van de dingen”, elektronische handtekeningen en cyberbeveiliging omvatten;
21. verwacht dat de Commissie ervoor zorgt dat de maatregelen ter vermindering van de kosten van dataroaming volledig van kracht zullen worden in 2012;
22. onderstreept het belang van een ICT-strategie en van de voltooiing van de Europese digitale interne markt, die groeimogelijkheden creëren voor de industrie en kmo's in de grensoverschrijdende handel, mensen dichter bij elkaar brengen, de manier van werken en leven opnieuw vormgeven, voorzien in nieuwe onderwijs- en opleidingsinstrumenten en bijdragen aan betere toegang tot publieke diensten en openbare gegevens; verzoekt de Commissie daarom de steun voor ICT te verhogen zodat de EU het voortouw kan nemen op opkomende markten zoals die van de gezondheidstechnologie en groenere vervoers- en elektriciteitsnetwerken;
23. wijst opnieuw op het toenemende belang van intellectuele-eigendomsrechten (IER) voor de economische groei en het creatieve potentieel van Europa en benadrukt dat deze rechten naar behoren moeten worden beschermd; vraagt de Commissie om zonder uitstel concrete herzieningsvoorstellen op dit vlak te doen; benadrukt het belang van IER voor de culturele en creatieve industrie en voor de toegang tot culturele goederen en diensten;
Duurzame groei
24. verzoekt de Commissie haar klimaatstrategie te verbeteren met als doel de leidende rol van de EU in de strijd tegen de klimaatverandering te behouden en tegelijk de competitiviteit van de EU te vergroten en tot een evenwichtige internationale overeenkomst te komen;
25. vraagt om een veelomvattende externe energiestrategie voor de EU, die kwesties inzake grondstoffen en zeldzame aardmetalen omvat en waarin opengestelde wereldmarkten een prioriteit vormen; vraagt eveneens om een duurzaam, concurrerend en geïntegreerd energiebeleid van de EU, in het kader waarvan de diversiteit en het relatieve aandeel van energiebronnen, evenals de continuïteit van de energievoorziening gezamenlijk worden aangepakt als onderdeel van een coherente benadering, en is van mening dat de voltooiing van de interne energiemarkt van eminent belang voor de Europese concurrentiekracht en groei; doet een beroep op de Commissie vaart te zetten achter de ontwikkeling van een geïntegreerd Europees energienetwerk door de voorstellen in te dienen waarop de nadruk ligt in haar pakket voor de energie-infrastructuur;
26. vraagt de Commissie met het oog op de verwezenlijking van de doelstelling om in 2014 te komen tot een interne markt voor energie, de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving op de gebieden energie en efficiënt energiegebruik te blijven volgen en onverwijld de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen te nemen, en dringt er bij de Commissie op aan alle nieuwe voorstellen in te dienen die nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken;
27. dringt aan op een spoedige herziening van de richtlijn betreffende nucleaire veiligheid teneinde deze te versterken, waarbij met name rekening moet worden gehouden met de resultaten van de in de nasleep van het ongeluk in Fukushima uitgevoerde stresstests;
28. verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor het zevende milieuactieprogramma van de Unie en voor een vergaande strategie inzake biodiversiteit;
29. is van mening dat met de hervorming van het GLB moet worden gegarandeerd dat het GLB nauwkeurig is afgestemd op de doelstellingen van de EU 2020-strategie en dat duurzaamheid de kern van het GLB wordt, om te zorgen voor de levensvatbaarheid van de Europese voedselproductie op lange termijn, en tevens moeten het concurrentievermogen en de innovatiecapaciteit van de boeren ermee worden vergroot, de plattelandsontwikkeling worden bevorderd, de diversiteit met betrekking tot de soorten landbouwbedrijven en productiemethoden worden behouden en bureaucratie worden vermeden;
30. spoort de Commissie aan een evaluatie uit te voeren van de werking van het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen en het systeem voor snelle waarschuwing voor levensmiddelen en diervoeders, teneinde eventuele tekortkomingen te verhelpen;
31. verzoekt de Commissie een wetgevingsvoorstel in te dienen om het op de markt brengen van voedingsmiddelen die afkomstig zijn van gekloonde dieren of nakomelingen van gekloonde dieren, te verbieden, en verzoekt de Commissie een nieuwe wetgevingsvoorstel inzake nieuwe voedingsmiddelen in te dienen;
32. betreurt ten zeerste de vertraging van de TEN-T-richtsnoeren en van de voorstellen inzake het luchthavenpakket; is verheugd over het Witboek over de toekomst van het vervoer en dringt er bij de Commissie op aan zo spoedig mogelijk de daarin beoogde wetgevingsvoorstellen voor te leggen; is van mening dat een geïntegreerde en interoperabele Europese spoorwegmarkt nog steeds moet worden verwezenlijkt, en is van oordeel dat prioriteit moet worden verleend aan de spoedige herziening van de TEN-T-richtsnoeren, met als doel een globaal multimodaal vervoersnetwerk te ontwikkelen dat gekenmerkt wordt door efficiënte comodaliteit en interoperabiliteit; vraagt de Commissie daarom een wetgevingsvoorstel in te dienen inzake de spoorwegsector en inzake de uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Spoorwegbureau (ESB) op het vlak van certificering en veiligheid; wijst er nogmaals op dat het dringend nodig is de financiering van de TEN-T's te verbeteren en de coördinatie door middel van financiering uit het cohesiefonds te optimaliseren;
33. benadrukt dat het nodig is dat de Commissie in 2012 een Europees Handvest van passagiersrechten voor alle vervoerswijzen invoert;
34. houdt vast aan de noodzaak te zorgen voor de volledige tenuitvoerlegging van het initiatief „gemeenschappelijk Europees luchtruim”, inclusief de invoering van functionele luchtruimblokken en het Europees luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR); betreurt dat niet is overgegaan tot de geleidelijke afschaffing van de beperkingen op vloeistoffen, spuitbussen en gels in het luchtvervoer, dat een prioriteit voor de Commissie moet blijven;
35. onderstreept de noodzaak van een algemene en ambitieuze hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, waarbij oproepen tot hernationalisering moeten worden verworpen, en waarbij wordt voorzien in de opname van een ecosysteemgerichte aanpak, regionalisering, duidelijk gedefinieerde maatregelen voor kleinschalige visserij, een nieuwe stimulans voor de Europese aquacultuursector en ernstige inspanningen voor de bestrijding van illegale, niet-gereglementeerde en niet-aangegeven visserij en het overboord gooien van bijvangsten; maakt zich zorgen over de mogelijkheid dat de Commissie pas in 2013, wanneer de bestaande overgangsmaatregelen vervallen, een nieuw voorstel met technische maatregelen in zou dienen;
Inclusieve groei
36. verwelkomt de kerninitiatieven met betrekking tot nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen en het platform tegen armoede, maar is van mening dat er te weinig wetgevingsvoorstellen op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken zijn; verzoekt de Commissie een nieuwe sociale strategie voor te stellen die in lijn is met de belangrijkste sociale verbeteringen van het Verdrag van Lissabon, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en de sociale dialoog op het gebied van lonen en pensioenen en, in overeenstemming met artikel 153, lid 5, VWEU, de bevoegdheden van de lidstaten en de sociale partners op deze terreinen te eerbiedigen, en de democratische legitimiteit van het proces te waarborgen door het Europees Parlement hierbij te betrekken;
37. vraagt een sterk cohesiebeleid voor de hele EU na 2013 en vraagt dat bij de voorbereiding van het toekomstige cohesiebeleid de bestaande fondsen en programma's worden gestroomlijnd, dat ervoor wordt gezorgd dat er adequate financiële middelen beschikbaar zijn en dat het beleid aansluit bij de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, terwijl er wordt gezorgd voor toegevoegde waarde door middel van synergieën met andere interne beleidsterreinen; verwacht van de Commissie dat zij voor de volledige duur van de procedures voor de aanneming van verordeningen met betrekking tot het cohesiebeleid een constructieve bemiddelingsrol speelt, rekening houdend met het medebeslissingsbeginsel, met als doel tijdens de wetgevingsprocedure zo vroeg mogelijk tot een overeenkomst te komen, zodat jammerlijke vertragingen voorkomen worden en de onvermijdelijke moeilijkheden die zich bij de uitvoering van de operationele programma's inzake het cohesiebeleid voor de volgende programmeringsperiode aanvankelijk kunnen voordoen, efficiënt overwonnen worden;
38. steunt initiatieven om het combineren van werk en gezinsleven te vergemakkelijken, en is van mening dat de Commissie wetgevingsvoorstellen moet indienen met betrekking tot de diverse types verlof (zoals vaderschapsverlof, adoptieverlof en zorgverlof) en een Europese strategie moet opstellen op basis van goede praktijken in de lidstaten zodat de geschikte omstandigheden worden gecreëerd om de tewerkstellingsstreefcijfers van de Europa 2020-strategie te halen; is ingenomen met de initiatieven van de Commissie om een eind te maken aan de ongelijke beloning van mannen en vrouwen, maar betreurt dat de loonkloof nog altijd een ernstig probleem vormt dat moet worden opgelost, en herhaalt zijn verzoek om een echt engagement dat erop gericht is de talrijke oorzaken van de loonongelijkheid tussen mannen en vrouwen door middel van een herziening van de bestaande wetgeving aan te pakken;
39. betreurt dat de Commissie nog steeds geen wetgevingsvoorstel heeft opgesteld voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen binnen het kader van een alomvattende strategie met geharmoniseerde straffen;
40. betreurt het ontbreken van een voorstel en initiatieven op het vlak van volksgezondheid en verzoekt de Commissie een wetgevingsvoorstel in te dienen betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapieën; is verheugd over het voornemen van de Commissie om Richtlijn 2004/37/EG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk in 2012 te herzien; benadrukt dat nieuwe factoren en gegevens erop wijzen dat een herziening nodig is en vraagt de Commissie daarom met aandrang dit wijzigingsbesluit als een dringende zaak te bestempelen en voorts te overwegen om het toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden, met als doel de gevaren van stoffen met een schadelijke invloed op de voortplanting te verminderen alsook hun aanwezigheid in producten, en de gezondheid en veiligheid van Europese werknemers op de werkvloer te garanderen;
41. benadrukt het belang dat moet worden toegekend aan de nieuwe meerjarige programma's op het gebied van onderwijs, cultuur, audiovisuele media, jongeren, sport en burgerschap, die beslissend zijn voor het welslagen van de Europa 2020-strategie en voor het behoud van de multiculturele en linguïstische diversiteit in de EU, en die een krachtig instrument voor sociale cohesie en integratie vormen; is van mening dat acties en maatregelen op basis van een adequaat en doeltreffend begrotingskader moeten worden genomen om te garanderen dat deze degelijk opgestelde programma's na 2013 blijven beantwoorden aan de behoeften van het Europese publiek;
Het potentieel van de interne markt aanboren
42. dringt er bij de Commissie op aan systematischer te werk te gaan wanneer zij de „KMO-toets” toepast, welke met name op nationaal niveau niet in alle wetgevingsvoorstellen naar behoren en consistent is uitgevoerd; verzoekt de Commissie bijgevolg om op basis van beste praktijken minimumnormen en -eisen voor te stellen om de KMO-proef op EU- en nationaal niveau toe te passen;
43. bekrachtigt zijn steun voor de Single Market Act, maar dringt er bij de Commissie op aan met een voorstel te komen om de openbare aanbestedingsprocedures voor aanbestedende diensten en kmo´s te moderniseren en te vereenvoudigen, met inbegrip van verbeterde levens- en arbeidsomstandigheden;
44. is verheugd over het voorstel van de Commissie in haar werkprogramma voor 2012 om het consumentenbeleid en de wetgevingsstrategie te herzien, en initiatieven te integreren in al haar betrokken diensten; merkt met name op dat het nodig is ervoor te zorgen dat consumenten in de hele Europese Unie kunnen rekenen op de volledige bescherming die wordt geboden door belangrijke wetgeving, zoals de richtlijnen betreffende oneerlijke handelspraktijken en consumentenkrediet;
45. dringt bij de Commissie aan op een ambitieuze hervorming van de richtlijn inzake beroepskwalificaties teneinde daadwerkelijke mobiliteit van werknemers binnen de EU te bevorderen door vereenvoudiging van procedures voor automatische erkenning met inachtneming van de veiligheid van de patiënt, door een verhoging van de mobiliteit van pas afgestudeerden en door de herziening van sommige gereguleerde beroepen of delen daarvan;
46. dringt er bij de Commissie op aan een „justitie voor groei”-programma te ontwerpen waarmee de toegang van het bedrijfsleven en consumenten tot het justitiële apparaat wordt verbeterd, en verzoekt de Commissie derhalve bij wijze van prioriteit met haar reeds aangekondigde voorstel te komen voor alternatieve geschillenbeslechting in burgerlijke en handelszaken;
VERWEZENLIJKING VAN DE AGENDA VOOR DE BURGERS: VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID
47. betreurt het uitblijven van een wetgevingsvoorstel betreffende een sterkere onderlinge solidariteit binnen de EU op het gebied van asielaangelegenheden, en wijst erop dat verder moet worden gewerkt aan een asielpakket teneinde een gemeenschappelijk Europees asielstelsel tot stand te brengen dat een hoog niveau van bescherming en volledige eerbiediging van fundamentele rechten waarborgt en dat het instrumentaliseren van asielrecht voor andere doeleinden verhindert;
48. is bezorgd over het feit dat de correcte tenuitvoerlegging van het bestaande acquis inzake asiel (Dublin, Eurodac, opvangprocedure en erkenningsrichtlijn inzake de bescherming van asielzoekers) is mislukt, hetgeen betekent dat geen gemeenschappelijke Europese normen zijn gewaarborgd, terwijl het gevoel van solidariteit eveneens wordt ondermijnd;
49. neemt kennis van het door de Commissie gepresenteerde „slachtofferpakket” en acht het van groot belang de rechten en ondersteuning van slachtoffers van terrorisme en misdrijven in de EU te vergroten;
50. dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat het Schengenacquis volledig wordt geëerbiedigd en dat ieder voorstel van de Commissie wordt behandeld via de Europese methode; erkent dat er behoefte is aan intelligente buitengrenzen, een beter beheer van de buitengrenzen en een doeltreffend en geloofwaardig beleid met betrekking tot de buitengrenzen; is van mening dat de controle van de toegang tot het EU-grondgebied van cruciaal belang is voor een gebied zonder binnengrenzen en dat de controle van de buitengrenzen van de EU voortdurend moet worden verbeterd in antwoord op nieuwe migratie- en veiligheidsproblemen; wijst in dit verband op de noodzaak van een evenwichtig visumbeleid; verzoekt de Commissie in deze context om de invoering van het SIS II-systeem, VIS en EURODAC, evenals de oprichting van het nieuwe IT-bureau te voltooien; wijst er nogmaals op dat het doeltreffend en geïntegreerd beheer van de binnen- en buitengrenzen van de EU en een visumbeleid onderling nauw verbonden zijn en een essentieel instrument vormen voor migratie- en asielbeleid, met inbegrip van mobiliteit en voorkoming van misbruik; betreurt dat het SIS II-systeem nog steeds niet operationeel is en verzoekt de Commissie haar inspanningen voor de invoering van het systeem te intensiveren; blijft toezien op de toekenning van EU-begrotingsmiddelen voor dit doeleinde;
51. is voorstander van de wijziging van het Sirene-handboek, de actualisering van het gemeenschappelijk praktisch handboek voor grenswachters, de verdere ontwikkeling van een Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) en de oprichting van een systeem van Europese grenswachters, overeenkomstig het Programma van Stockholm;
52. is ingenomen met het initiatief van de Commissie om meer duidelijkheid te verschaffen over de voorwaarden waaronder de autoriteiten van de lidstaten het recht hebben grensbewakingsactiviteiten uit te voeren, operationele informatie uit te wisselen en onderling alsook met Frontex samen te werken; deelt de mening dat Frontex een belangrijke rol moet spelen bij het beheer van grenscontroles en verwelkomt de overeenkomst betreffende de wijziging van het desbetreffende rechtskader, teneinde Frontex in staat te stellen doeltreffender te worden voor wat betreft zijn operationele capaciteit langs de buitengrens;
53. is er vast van overtuigd dat de komende voorstellen voor een herziening van Richtlijn 95/46/EG en de richtlijn betreffende de bewaring van gegevens ambitieus moeten zijn en verder moeten gaan dan de ontoereikende bescherming die werd geboden door het onder de voormalige derde pijler ressorterende kaderbesluit inzake gegevensbescherming; onderstreept dat het belangrijk is aandacht te besteden aan cruciale cyberbeveiligings- en privacyvraagstukken in verband met cloud computing en het „internet van de dingen”; benadrukt dat gegevensbescherming ook in het kader van terrorismebestrijding ambitieus dient te zijn; dringt er bij de Commissie op aan om bij onderhandelingen met derde landen de gegevensbescherming in de EU in acht te nemen en onderstreept dat het Parlement alle voorstellen, inclusief het EU-systeem inzake de persoonsgegevens van passagiers, een EU-systeem voor het verzamelen van financiële gegevens en eventuele EU-overeenkomsten met derde landen over persoonsgegevens van passagiers (waarover momenteel onderhandelingen worden gevoerd met de VS, Canada en Australië), zal toetsen op conformiteit met de grondrechten;
EUROPA IN DE WERELD: DE ONS TOEKOMENDE ROL OPEISEN
54. benadrukt dat de waarden, beginselen en verbintenissen waarop de EU berust ook de belangrijkste leidende beginselen van een gezamenlijk buitenlands beleid moeten zijn; onderstreept dat de Commissie volledig dient mee te werken met de Europese Dienst voor extern optreden, niet alleen voor wat betreft de uitbreiding, ontwikkeling, handel en humanitaire hulp, maar tevens ten aanzien van externe aspecten van interne beleidsterreinen, om zo grotere beleidssamenhang te waarborgen in het optreden van de EU, met name op het gebied van handelsbeleid en industriebeleid, teneinde handel als instrument te gebruiken voor de bevordering van groei en werkgelegenheid in Europa; benadrukt hoe belangrijk de rol van de HV/VV is voor de invoering van een coherent en verenigd extern beleid;
55. dringt aan op versterking van de Europese militaire capaciteit door middel van een grotere bundeling van middelen, teneinde het vermogen van de EU om snel en doeltreffend te reageren op externe crises te verbeteren en de trans-Atlantische veiligheid te versterken;
Europees nabuurschapsbeleid
56. benadrukt dat de herziening van de instrumenten voor externe financiële steun moet worden beschouwd als een gelegenheid om het Europees extern beleid te versterken, met name in het licht van het huidige overgangsproces naar democratie in de zuidelijke buurlanden; dringt aan op meer flexibiliteit en vaart bij het vrijmaken van financiële steun voor hiervoor in aanmerking komende landen in crisissituaties; benadrukt dat de Commissie zich moet inspannen om de capaciteiten in de begunstigde landen om het hulpproces zelf ter hand te nemen te versterken en het effect hiervan aldus te optimaliseren; verzoekt de Commissie voort te bouwen op de lessen die zijn getrokken uit de vorige generatie externe financieringsinstrumenten en de door de Europese Rekenkamer geuite zorgen weg te nemen;
57. verwelkomt de evaluatie door de Commissie van het Europees nabuurschapsbeleid en verwacht concrete voorstellen over de manier waarop de twee multilaterale dimensies van dit beleid verder kunnen worden ontwikkeld, waarbij in het bijzonder aandacht moet worden besteed aan de Arabische landen die streven naar democratie; onderstreept dat een nieuwe impuls nodig is; is verheugd over de voorstellen die uiteen worden gezet in de mededeling van de Commissie van mei 2011 over de evaluatie van het Europees nabuurschapsbeleid en dringt aan op een spoedige uitvoering van concrete maatregelen om de betrekkingen met de naaste buren van de EU nieuw leven in te blazen; benadrukt dat het streven van de EU naar nauwere banden met haar buurlanden gerealiseerd zal moeten worden door een combinatie van verhoogde financiële bijstand, meer steun voor democratische hervormingen, markttoegang en een verbetering van de mobiliteit; dringt aan op een herziening van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, uitgaand van een beoordeling van de huidige tekortkomingen en in het licht van de recente gebeurtenissen in verband met de Arabische lente;
Uitbreiding van de EU
58. verwacht dat de Commissie haar werk met betrekking tot de toetredingsonderhandelingen voortzet; benadrukt dat na de succesvolle afsluiting van de onderhandelingen met Kroatië de voorbereiding van toetredingsonderhandelingen met andere kandidaat-landen op de westelijke Balkan moet worden voortgezet, maar onderstreept tegelijkertijd dat deze landen alle maatregelen dienen te nemen om volledig en zorgvuldig aan alle criteria van Kopenhagen te voldoen; is bovendien van mening dat bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de situatie in Bosnië en Herzegovina en aan de inspanningen om een oplossing te vinden voor het geschil over de naam van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; spreekt de hoop uit dat de voortgaande besprekingen op Cyprus zullen leiden tot een alomvattende oplossing en verwacht van Turkije dat het bijdraagt aan dit proces door zijn uit het protocol van Ankara voortvloeiende verplichtingen na te komen;
59. dringt er bij de Commissie op aan met Kosovo te onderhandelen om zo spoedig mogelijk een stappenplan voor visumliberalisering op te stellen, aangezien Kosovo het enige land van de westelijke Balkan is dat een visumregeling heeft met de EU; begroet in dit opzicht de recente overeenkomst tussen Servië en Kosovo;
Een alomvattend handelsbeleid
60. steunt de inspanningen van de Commissie in alle lopende bilaterale en regionale handelsbesprekingen met het oog op de sluiting van veelomvattende en evenwichtige handelsovereenkomsten in 2012, hetgeen de handelsvooruitzichten van de EU en de kansen voor EU-bedrijven wereldwijd aanzienlijk zou verbeteren; is niettemin van mening dat de EU moet blijven proberen de mogelijkheden te benutten die zich in 2011 hebben voorgedaan in het kader van de multilaterale onderhandelingen van de Doha-ronde die de weg moeten vrijmaken voor wereldwijde economische stabiliteit;
61. is van mening dat de Europese Unie haar handelsbetrekkingen met de andere grote economische en politieke spelers op het wereldtoneel, met name de VS, China, Rusland, India, Japan en de BRIC-landen, moet versterken door de bestaande middelen en instrumenten voor samenwerking te gebruiken en waar mogelijk uit te breiden; dringt er bij de Commissie op aan een grotere betrokkenheid van het Parlement te waarborgen bij de lopende onderhandelingen, alsook bij het bepalen van het onderhandelingsmandaat voor investeringsovereenkomsten; verzoekt de Commissie de lopende onderhandelingen over bilaterale en regionale vrijhandelsovereenkomsten af te ronden en met voorstellen te komen voor begeleidende doeltreffende vrijwaringsregelingen; merkt op dat deze als een complementaire strategie zullen worden beschouwd en niet als een alternatief voor het multilaterale kader;
62. is van mening dat de opheffing van belemmeringen voor handel en investeringen over de hele wereld een belangrijke aangelegenheid blijft en een essentieel element vormt van de wereldhandelsstrategie van de EU; stelt in dit verband vast dat uit het recente verslag voor 2011 van de Commissie over belemmeringen voor handel en investeringen blijkt dat er in de betrekkingen van de EU met bepaalde strategische partners aanzienlijke en ongerechtvaardigde belemmeringen voorkomen die de toegang van de EU tot de markten van de grootste derde landen beperken; dringt er derhalve opnieuw bij de Commissie op aan zich op dit vlak niet te laten afleiden en zich standvastig op te stellen bij het nastreven van haar agenda, te blijven vechten tegen ongerechtvaardigde protectionistische maatregelen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat handelsbeleid een instrument blijft om zowel binnen als buiten Europa werkgelegenheid te creëren; dringt er bij de Commissie op aan haar inspanningen te intensiveren om niet-tarifaire handelsbelemmeringen voor trans-Atlantische handel in kaart te brengen en weg te nemen, met name op het gebied van wederzijdse erkenning en standaardisatie, hierbij optimaal gebruik makend van de Trans-Atlantische Economische Raad als een middel om voor 2015 een trans-Atlantische markt te verwezenlijken;
63. dringt er bij de Commissie op aan in alle handelsovereenkomsten de opname te bevorderen van juridisch bindende voorschriften met betrekking tot mensenrechten, sociale normen, milieunormen, zoals uiteengezet in diverse in 2010 door het Parlement goedgekeurde initiatiefverslagen;
Ontwikkelingsbeleid en humanitaire hulp
64. dringt erop aan dat de Commissie in 2012 met een initiatief komt met betrekking tot de innovatieve financiering van de officiële ontwikkelingshulp, teneinde de uit de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling voortvloeiende verplichtingen te vervullen; dringt voorts aan op wetgevingsvoorstellen om belastingparadijzen, illegale kapitaalstromen en misbruik van prijsoverdracht verder aan te pakken als follow-up van de mededeling over bevordering van goed bestuur in belastingaangelegenheden;
65. verzoekt de Commissie met een mededeling te komen met daarin concrete voorstellen voor de totstandbrenging van doeltreffende samenhang tussen humanitaire bijstand en ontwikkeling, waarbij rekening wordt gehouden met de flexibiliteit die nodig is om het initiatief „Samenhang van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling” te laten plaatsvinden in overgangssituaties; steunt de uitbreiding van schoolmaaltijdenprogramma's tot alle kinderen in gebieden waar hongersnood heerst, waarbij plaatselijk geproduceerde levensmiddelen worden gebruikt, en pleit ervoor het inschrijfgeld voor basisscholen en basisgezondheidszorg af te schaffen en het donorgeld indien nodig ter compensatie te verhogen;
66. dringt er bij de Commissie op aan met een wetgevingsinitiatief te komen om door middel van juridisch bindende maatregelen op EU-niveau meer transparantie te creëren met betrekking tot winningsindustrieën, zodat ontwikkelingslanden kunnen beschikken over de door hun natuurlijke hulpbronnen gegenereerde opbrengsten teneinde hun gemeenschappen een uitweg uit de armoede te bieden;
o o o
67. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.