Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2104(IMM)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0267/2011

Ingediende teksten :

A7-0267/2011

Debatten :

Stemmingen :

PV 13/09/2011 - 5.1
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0343

Aangenomen teksten
PDF 107kWORD 31k
Dinsdag 13 september 2011 - Straatsburg
Verzoek om opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van de heer Hans-Peter Martin
P7_TA(2011)0343A7-0267/2011

Besluit van het Europees Parlement van 13 september 2011 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Hans-Peter Martin (2011/2104(IMM))

Het Europees Parlement,

–  gezien het aan het Parlement voorgelegde verzoek om opheffing van de immuniteit van Hans-Peter Martin, dat op 29 april 2011 werd ingediend door het Openbaar Ministerie te Wenen, en van de ontvangst waarvan op 12 mei 2011 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,

–  na Hans-Peter Martin op 21 mei 2011 te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 7, lid 3 van zijn Reglement,

–  gezien artikel 9 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en op artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

–  gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008 en 19 maart 2010(1),

–  gezien artikel 57 van de grondwet van de Republiek Oostenrijk,

–  gezien artikel 6, lid 2, en artikel 7 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7-0267/2011),

A.  overwegende dat het Openbaar Ministerie te Wenen verzocht heeft om opheffing van de immuniteit van Hans-Peter Martin, lid van het Europees Parlement, om het de Oostenrijkse autoriteiten mogelijk te maken een onderzoek in te stellen en in rechte tegen Hans-Peter Martin op te treden, huiszoeking te doen, documenten in beslag te nemen en computers te controleren of andere elektronische naspeuringen te doen en bij de bevoegde strafrechter strafvervolging tegen de heer Martin in te stellen wegens verduistering van partijgelden dan wel in de wet op enige andere wijze benoemd(e) strafba(a)r(e) feit(en),

B.  overwegende dat de opheffing van de immuniteit van Hans-Peter Martin betrekking heeft op verduistering van partijgelden zoals bedoeld in artikel 2b van de wet op de politieke partijen,

C.  overwegende dat het daarom gepast is aan te bevelen de parlementaire immuniteit in dit geval op te heffen,

1.  besluit de immuniteit van Hans-Peter Martin op te heffen;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteit van Oostenrijk en aan Hans-Peter Martin.

(1) Zaak 101/63 Wagner/Fohrmann and Krier [1964] Jurispr. 195; zaak 149/85 Wybot/Faure e.a. [1986] Jurispr. 2391; zaak T- 345/05, Mote/Parlement [2008] Jurispr. II-2849; gevoegde zaken C-200/07 en C-201/07 Marra/De Gregorio en Clemente [2008] Jurispr. I-7929; zaak T-42/06 Gollnisch/Parlement.

Juridische mededeling - Privacybeleid