Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2267(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0407/2011

Ingediende teksten :

A7-0407/2011

Debatten :

Stemmingen :

PV 01/12/2011 - 6.3
CRE 01/12/2011 - 6.3
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0522

Aangenomen teksten
PDF 207kWORD 38k
Donderdag 1 december 2011 - Brussel
Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2011 : eigen middelen, geïntegreerd maritiem beleid, Griekenland, ESF, Palestina
P7_TA(2011)0522A7-0407/2011

Resolutie van het Europees Parlement van 1 december 2011 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2011 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, afdeling III – Commissie (17631/2011 – C7-0440/2011 – 2011/2267(BUD))

Het Europees Parlement,

–  gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 314, en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met name artikel 106 bis,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(1), en met name op de artikelen 37 en 38 daarvan,

–  gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, definitief vastgesteld op 15 december 2010(2),

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer(3),

–  gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2011 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, ingediend door de Commissie op 18 oktober 2011 (COM(2011)0674),

–  gezien het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2011, vastgesteld door de Raad op 30 november 2011 (17631/2011 – C7-0440/2011),

–  gezien de artikelen 75 ter en 75 sexies van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A7-0407/2011),

A.  overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2011 bij de algemene begroting 2011 onder meer betrekking heeft op een verhoging van de vastleggingskredieten in rubriek 1 en rubriek 4 met respectievelijk 3,25 miljoen EUR en 113,4 miljoen EUR, op een verhoging van de betalingskredieten met 550,3 miljoen EUR om behoeften in rubriek 1 te dekken, en op een actualisering van de geraamde ontvangsten;

B.  overwegende dat de Raad het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2011 zodanig heeft gewijzigd dat het nettototaal van de verhoging van de betalingskredieten tot 200 miljoen EUR is herleid;

C.  overwegende dat het Parlement in de loop van de begrotingsprocedure 2011 herhaaldelijk heeft benadrukt dat het algemene, door de Raad aanbevolen niveau van de betalingen dat werd vastgesteld voor het begrotingsjaar 2011 niet volstond om in alle algemeen erkende behoeften te voorzien;

D.  overwegende dat beide takken van de begrotingsautoriteit tijdens de bemiddelingsprocedure over de begroting voor 2011 tot een gemeenschappelijke verklaring inzake betalingskredieten zijn gekomen waarin het Parlement en de Raad zich ertoe verbinden „te voorkomen dat er een tekort aan betalingskredieten ontstaat”;

E.  overwegende dat de betalingsbehoeften al gedeeltelijk gedekt worden door de algemene overschrijving van betalingskredieten (DEC 34/2011) voor een totaalbedrag van 719,2 miljoen EUR, en overwegende dat de Commissie binnenkort een nieuwe algemene overschrijving zal moeten voorstellen om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de behoeften die niet door het akkoord over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2011 gedekt worden, wat neerkomt op een bedrag van 1 047 miljoen EUR vanaf 18 november 2011, teneinde te voldoen aan de wettelijke verplichtingen van de Unie inzake betalingskredieten;

F.  overwegende dat de voorgestelde verhoging van de betalingskredieten met 200 miljoen EUR slechts een fractie vormt van de 1 642 miljoen EUR aan vastgestelde bijkomende behoeften die tussen 18 november 2011 en het einde van 2011 moeten worden gedekt;

G.   overwegende dat de verhogingen in rubriek 4 voor financiële bijstand aan Palestina, het vredesproces en UNRWA, en voor begeleidende maatregelen voor de bananensector afkomstig zijn van een herschikking van de ongebruikte kredieten voor de macrofinanciële bijstand, en deel uitmaken van het door het bemiddelingscomité bereikte akkoord over de begroting voor 2012;

H.  overwegende dat een deel van de verhoging van de ontvangsten, met name een bedrag van 435 miljoen EUR, voortkomt uit boetes en rente op late betalingen en dus uit de handhaving van het mededingingsbeleid;

1.  neemt kennis van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2011 en van verdere herbeoordelingen die hebben geleid tot een actualisering van de behoeften voor de betalingskredieten en van mogelijke herschikkingen van vastleggingskredieten;

2.  merkt op dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2011, zoals gewijzigd door de Raad, in de lijn ligt van het door het bemiddelingscomité bereikte akkoord, dat zowel betrekking heeft op de begroting voor 2012 als op het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2011;

3.  betreurt ten stelligste dat de Commissie en de lidstaten in een sfeer van wantrouwen onderhandelden over het niveau van de bijkomende betalingskredieten die de Commissie nodig had om in 2011 aan de wettelijke verplichtingen van de Unie te voldoen; verzoekt de Commissie om zowel de beide takken van de begrotingsautoriteit als de burgers in te lichten over de impact van dit akkoord op de tenuitvoerlegging van bestaande programma's; toont zich met name bezorgd over de gevolgen van dit besluit voor de tenuitvoerlegging van de structuurfondsen en van het Cohesiefonds in de lidstaten, alsook van belangrijke programma's in de rubriek „duurzame groei”;

4.  benadrukt dat de houding van de Raad in strijd is met de processen van het Europees Semester en met het streven naar een beter economisch bestuur in Europa, waarbij samenhang tussen en complementariteit van de begrotingen van de Unie en de lidstaten voorop moet staan; vindt de houding van de Raad des te verontrustender gelet op het feit dat er, als de Unie herstelt van de sociaaleconomische crisis, toekomstgerichte investeringen nodig zullen zijn;

5.  toont zich bereid om, samen met de Raad en de Commissie, een inventaris op te maken om mogelijke tekortkomingen en tekorten bij de uitvoering van de huidige meerjarenprogramma's aan de orde te stellen, in het bijzonder bij de programma's in rubrieken 1a en 1b;

6.  herhaalt nadrukkelijk dat het gedeelte van de ontvangsten dat voortkomt uit boetes en rente op late betalingen, met andere woorden uit de handhaving van het mededingingsbeleid, wat een exclusieve bevoegdheid van de Unie is, rechtstreeks moet terugvloeien naar en worden geherinvesteerd in de begroting van de Unie, en niet aan de lidstaten mag worden terugbetaald in het kader van het saldo;

7.  keurt het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2011 zonder wijzigingen goed en verzoekt zijn Voorzitter te constateren dat de gewijzigde begroting nr. 6/2011 definitief is vastgesteld en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

8.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.

(1) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(2) PB L 68 van 15.3.2011.
(3) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

Juridische mededeling - Privacybeleid