Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/2522(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0048/2012

Debatten :

PV 14/02/2012 - 13
CRE 14/02/2012 - 13

Stemmingen :

PV 16/02/2012 - 8.7
CRE 16/02/2012 - 8.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0055

Aangenomen teksten
PDF 127kWORD 44k
Donderdag 16 februari 2012 - Straatsburg
Overeenkomst EU-Marokko inzake liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouw- en visserijproducten
P7_TA(2012)0055RC-B7-0048/2012

Resolutie van het Europees Parlement van 16 februari 2012 over de overeenkomst tussen de EU en Marokko over wederzijdse liberalisatiemaatregelen inzake landbouw- en visserijproducten (2012/2522(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de verklaring van Barcelona van 28 november 1995, die de aanzet gaf tot het partnerschap tussen de Europese Unie en de landen van het zuidelijke Middellandse- Zeegebied,

–  gezien de Euro-Mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds,

–  gezien het besluit van de Raad van 14 oktober 2005 om toestemming te verlenen voor onderhandelingen met Marokko over liberalisering van het onderlinge handelsverkeer in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten,

–  gezien het besluit van de Raad van 14 december 2011 om toestemming te verlenen voor onderhandelingen met Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië met als doel het instellen van „diepe en brede” vrijhandelszones, als onderdeel van de bestaande Euro-Mediterrane associatieovereenkomsten met deze landen,

–  gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie aan de Europese Raad, het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 8 maart 2011 over „Een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke Middellandse-Zeegebied”, (COM(2011)0200),

–  gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie aan de Europese Raad, het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 25 mei 2011 over „Een nieuwe respons op een veranderend nabuurschap”, (COM(2011)0303),

–  gezien zijn resolutie van 25 november 2010 over maatschappelijk verantwoord ondernemen in het kader van internationale handelsovereenkomsten(1),

–  gezien de goedkeuringsprocedure overeenkomstig artikel 207, lid 4, eerste alinea, en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot de ontwerpovereenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, inzake de vervanging van de protocollen nrs. 1, 2 en 3 en de bijlagen daarbij, en houdende wijziging van de Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd) (15974/2010),

–  gezien artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de veranderingen in het politieke landschap van het zuidelijke Middellandse- Zeegebied ten gevolge van de Arabische lente nopen tot een krachtige, doeltreffende en snelle reactie van de EU;

B.  overwegende dat deze reactie in ieder geval zou moeten bestaan uit de versterking van de handelsbetrekkingen en een evenwichtige en progressieve liberalisering van de handel met deze landen;

C.  overwegende dat handel en investeringen fungeren als motor voor groei en een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van armoede, het creëren van saamhorigheid en het versterken van de banden tussen landen, en bovendien een positief effect kunnen hebben op de politieke stabiliteit;

D.  overwegende dat artikel 16 van de op 1 maart 2000 van kracht geworden associatieovereenkomst EU-Marokko bepaalt dat de Europese Gemeenschappen en Marokko de onderlinge handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten geleidelijk zullen liberaliseren;

E.  overwegende dat de EU een groot handelsoverschot heeft met Marokko, ten belope van 5,4 miljard EUR in 2010;

F.  overwegende dat de EU op de handelsbalans voor landbouw- en visserijproducten met de zuidelijke Middellandse-Zeelanden een significant overschot heeft van meer dan 4 miljard EUR, maar dat zij op de bilaterale handelsbalans voor landbouwproducten, visserijproducten en verwerkte levensmiddelen met Marokko in 2010 een tekort van 871 miljoen EUR had; overwegende dat 18% van de export van Marokko bestaat uit de handel in landbouw- en visserijproducten;

G.  overwegende dat landbouw tussen de 15% en 20% van het bbp van Marokko uitmaakt en 12% van Marokko's export, en dat 38% van Marokko's beroepsbevolking in deze sector werkzaam is, met uitschieters naar 75% in sommige plattelandsgebieden; overwegende dat hieruit blijkt dat de stabiliteit en de uitbreiding van deze sector uitermate belangrijk is voor de politieke stabiliteit van het land;

H.  overwegende dat op grond van de voorgestelde overeenkomst per direct 55% van de tarieven voor landbouw- en visserijproducten uit Marokko wordt geliberaliseerd (was 33%) en 70% van de tarieven voor landbouw- en visserijproducten uit de EU binnen tien jaar (was 1%);

I.  overwegende dat de gevoelige producten in het oog moeten worden gehouden en dat een strikte toepassing van de quota noodzakelijk is, wil de overeenkomst evenwichtig functioneren;

J.  overwegende dat alle landbouwproducten die uit derde landen in de EU worden geïmporteerd moeten voldoen aan de EU-regels inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SFM);

K.  overwegende dat Marokko een van de vier zuidelijke Middelandse-Zeelanden is ten aanzien waarvan de Raad een onderhandelingsmandaat voor een „diepe en brede” vrijhandelsovereenkomst (DCFTA) heeft goedgekeurd; overwegende dat de handel in landbouwproducten in deze onderhandelingen aan de orde zal komen;

Algemene overwegingen

1.  is van mening dat liberalisering van de handel en geleidelijke integratie in de interne markt van de EU krachtige instrumenten kunnen zijn om de zuidelijke Middellandse-Zeelanden te ontwikkelen en om de op grote schaal voorkomende armoede en werkloosheid, met daaruit voortvloeiend economische, migratie- en veiligheidsproblemen, te helpen verlichten; is van oordeel dat dit potentieel alleen kan worden gerealiseerd indien de EU bereid is voldoende grote handelsconcessies te doen;

2.  herinnert aan de belofte die de EU na de Arabische Lente heeft gedaan om de zuidelijke Middellandse-Zeelanden te helpen bij de overgang naar democratie door handels- en economische instrumenten te gebruiken om meer vrijheid en grotere economische kansen te creëren; is van oordeel dat Marokko belangrijke stappen heeft gezet op het pad van consolidering van democratie in de vorm van hervorming van de grondwet en het houden van eerlijke verkiezingen; ziet de overeenkomst in dit verband als een welkome stap ter ondersteuning van politieke stabilisatie en een beide partijen ten goede komende duurzame economische ontwikkeling;

3.  acht het van cruciaal belang dat handels- en investeringsinitiatieven alle onderdelen van de samenleving ten goede komen en in het bijzonder gericht zijn op kmo's en kleine landbouwers; wijst er in dit verband op dat 80% van de Marokkaanse landbouwers minder dan vijf hectare land bezit en is tegen deze achtergrond blij met de steun van de Confédération marocaine de l'agriculture et du développement rural (Comader) voor de overeenkomst; brengt in herinnering dat voedselzekerheid een sociale, milieu- en culturele dimensie heeft, naast uiteraard de economische aspecten;

De overeenkomst

4.  onderstreept dat de overeenkomst, gezien het belang van de landbouwsector in Marokko voor met name de werkgelegenheid, een essentiële rol zal spelen voor de economische ontwikkeling en de politieke stabilisering van het land, aangezien deze nieuwe kansen biedt voor exporten naar de EU, die voor Marokkanse producten de belangrijkste afzetmarkt is; onderstreept dat de overeenkomst ook kansen aan de landbouwindustrie van de EU zal bieden, in het bijzonder de sector verwerkte levensmiddelen; wijst erop dat de EU-exporteurs uiteindelijk de voordelen kunnen plukken van de afschaffing van de Marokkaanse invoerheffingen voor 70% van de landbouw- en visserijproducten, hetgeen bij volledige toepassing tot een geschatte besparing van 100 miljoen EUR per jaar in douaneheffingen zal leiden;

5.  is verheugd over de aanvullende niet-tarifaire maatregelen in de overeenkomst, zoals toekomstige onderhandelingen over extra bescherming voor Europese geografische aanduidingen, verbeterde vrijwaringsmechanismen, en sanitaire en fytosanitaire maatregelen; wijst er voorts op dat de EU en Marokko overeenstemming hebben bereikt over een geschilbeslechtingsmechanisme, waar elke partij een beroep op kan doen wanneer de bepalingen van de overeenkomst door de andere partij niet worden gerespecteerd;

6.  wijst op de bezorgdheid die in bepaalde EU-sectoren te beluisteren valt over de groter wordende rechtenvrije contingenten voor de invoer van gevoelige fruit- en groentesoorten; verzoekt de Commissie derhalve een beoordeling te presenteren van de impact van deze ontwikkeling op Europese producenten en in het bijzonder op de inkomens van landbouwers, en het Parlement regelmatig op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen ten aanzien van deze kwestie;

7.  maakt zich zorgen over de aanhoudende klachten van Europese industriegroepen met betrekking tot vermeende fraude met het invoerprijssysteem, en dringt aan op garanties dat de in het kader van de overeenkomst vergrootte tariefcontingenten door de EU goed zullen worden gereguleerd en dat de regels betreffende de implementatie van het invoerprijsmechanisme niet verkeerd zullen worden geïnterpreteerd; onderstreept dat Europese ondernemers klachten hebben ingediend bij OLAF en bij de Commissie verzoekschriften van het EP, en dat deze commissie de Europese Commissie heeft verzocht het invoerprijsmechanisme te wijzigen om een einde te maken aan de fraude; wijst in dit verband op de voorstellen om in het kader van de komende hervorming van het GLB de regels voor de toepassing van het invoerprijssysteem aan te laten sluiten bij het communautaire douanehandvest; is van mening dat dit hand in hand moet gaan met een wijziging van de uitvoeringsverordening van de gemeenschappelijke landbouwmarktordening, in het bijzonder de introductie van doeltreffende controlemaatregelen;

8.  wijst erop dat de overeenkomst een aantal specifieke institutionele regelingen en mechanismen bevat, zoals bepalingen betreffende samenwerking om marktverstoringen te vermijden, de door de Commissie met derde landen (waaonder Marokko) in het leven geroepen deskundigengroepen, de in het kader van het beheer van de associatie-overeenkomst opgerichte subcommissie Landbouwhandel, de regels betreffende de uitwisseling van informatie over beleid en productie, en de vrijwaringsclausule onder artikel 7 van het protocol; verzoekt de Commissie indien nodig van deze mechanismen gebruik te maken;

Handels- en economische kwesties van meer algemene aard

9.  onderstreept dat toegang tot de interne markt van de EU afhankelijk moet worden gemaakt van de nakoming van bepaalde sanitaire, fytosanitaire en milieunormen, en is ingenomen met het positieve verslag van het Voedsel- en Veterinair Bureau 2011; is er verheugd over dat de overeenkomst de nadruk legt op sanitaire en fytosanitaire maatregelen, en dringt erop aan technische bijstand centraal te stellen in de onderhandelingen over een „diepe en brede” vrijhandelsovereenkomst (DCFTA); vraagt de Commissie om bevordering van equivalente maatregelen en controles tussen Marokko en de Europese Unie op het gebied van milieu- en voedselveiligheidsnormen, teneinde een eerlijke concurrentie tussen de twee markten te waarborgen;

10.  is verheugd over de hervormingen in de Marokkaanse landbouwsector, met name het „Plan vert” (het „groene plan”), waarmee moderne technologie en financiering binnen het bereik van kleine boeren moeten komen; dringt aan op permanente steun van de EU voor het verbeteren van productiemethoden door middel van de uitwisseling van goede praktijken, alsook voor de inspanningen van Marokko op het gebied van waterbeheer;

11.  weet dat Marokko de meeste ter zake doende verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) heeft geratificeerd en onlangs wettelijke maatregelen tegen kinderarbeid heeft genomen; wijst er desniettemin op dat er wat betreft vrijheid van vereniging en kinderarbeid nog verbeteringen mogelijk zijn; stelt zich op het standpunt dat de DCFTA's tevens hulp bij de uitvoering van IAO-verdragen zouden moeten omvatten, alsmede ratificatie van nog niet ondertekende belangrijke IAO-verdragen (zoals het Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht (nr. 87)) en, in het hoofdstuk betreffende duurzame ontwikkeling, initiatieven inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen;

12.  verzoekt de Commissie te waarborgen dat de toekomstige overeenkomst geheel en al met het internationaal recht te verenigen is en ten goede komt aan alle betrokken plaatselijke bevolkingsgroepen;

o
o   o

13.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de ondervoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de delegatie voor de betrekkingen met de Maghreblanden, het presidium van de Parlementaire Vergadering van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, en de regering en het parlement van Marokko.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0446.

Juridische mededeling - Privacybeleid