Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/2553(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0135/2012

Debatten :

Stemmingen :

PV 15/03/2012 - 11.4
CRE 15/03/2012 - 11.4
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0089

Aangenomen teksten
PDF 134kWORD 51k
Donderdag 15 maart 2012 - Straatsburg
Kazachstan
P7_TA(2012)0089RC-B7-0135/2012

Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2012 over Kazachstan (2012/2553(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de algemene bepalingen betreffende het externe optreden van de Unie, neergelegd in artikel 21 VEU, en de procedure voor het sluiten van internationale overeenkomsten, neergelegd in artikel 218 VWEU,

–  gezien de EU-strategie voor Centraal-Azië,

–  gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EG en Kazachstan, die in 1999 in werking is getreden, en met name artikel 2 (afdeling Algemene Beginselen) daarvan,

–  gezien de EU-strategie voor een nieuw partnerschap met Centraal-Azië die op 21 en 22 juni 2007 werd goedgekeurd door de Europese Raad, en de voortgangsverslagen van de Raad van 24 juni 2008 en 28 juni 2010,

–  gezien de verklaring van de Raad van 24 mei 2011 over Kazachstan,

–  gezien de verklaringen van de EU over Kazachstan in de Permanente Raad van de OVSE op 3 november en 22 december 2011 en op 19 januari, 26 januari en 9 februari 2012 en gezien de verklaringen van de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger, Catherine Ashton, van 17 december 2011 over de gebeurtenissen in het district Zjanaozen en van 17 januari 2012 over de parlementaire verkiezingen in Kazachstan op 15 januari 2012,

–  gezien de verklaring inzake de voorlopige bevindingen en de conclusies van de verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE/ODIHR naar de verkiezingen van 15 januari 2012,

–  gezien de verklaring van de OVSE-vertegenwoordiger voor mediavrijheid van 25 januari 2012 over de situatie van de media in Kazachstan,

–  gezien de verklaring van de directeur van het Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten van de OVSE van 1 februari 2012 over de beperkende maatregelen tegen de Kazachse oppositie,

–  gezien zijn resolutie over een EU-strategie voor Centraal-Azië van 15 december 2011(1),

–  gezien paragraaf 23 van zijn resolutie over de Raad voor de mensenrechten van de Verenigde Naties van 16 februari 2012(2),

–  gezien artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat een nauwere samenwerking tussen de EU en Kazachstan voor beide partijen grote voordelen met zich zou kunnen meebrengen, en dat het Parlement hiervan voorstander is, maar daarbij wel aantekent dat samenwerking op economisch gebied hand in hand moet gaan met politieke samenwerking en gebaseerd moet zijn op de politieke wil gemeenschappelijke waarden ten uitvoer te leggen en te handhaven, gezien de cruciale rol die Kazachstan vervult bij de sociaaleconomische ontwikkeling van Centraal-Azië en de stabiliteit en de veiligheid van de regio;

B.  overwegende dat in juni 2011 onderhandelingen van start zijn gegaan over een nieuwe uitgebreide overeenkomst tussen de EU en Kazachstan ter vervanging van de huidige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst;

C.  overwegende dat de president van Kazachstan op 17 februari 2012 diverse wetten heeft getekend die erop zijn gericht de juridische basis voor arbeidsverhoudingen, rechten van werknemers en de sociale dialoog te verbeteren, en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te vergroten;

D.  overwegende dat op 16 december 2011 een groot aantal mensen werd gedood en nog meer mensen gewond raakten bij onlusten in de stad Zjanaozen in het westen van Kazachstan, waar meer dan 3 000 personen bijeenkwamen om op het centrale plein op vreedzame wijze hun steun te betuigen aan de eisen van de oliearbeiders, die sinds mei 2011 staakten voor meer loon en betere arbeidsomstandigheden en voor het recht om hun eigen vakbondsvertegenwoordigers te kiezen;

E.  overwegende dat volgens berichten van de autoriteiten 17 mensen de dood vonden nadat volgens onafhankelijke rapporten en ooggetuigen de oproerpolitie een aanval heeft uitgevoerd op de demonstranten en het vuur heeft geopend op burgers, waaronder op de ongewapende stakers en hun gezinnen; overwegende dat de Kazachse autoriteiten na deze rellen de noodtoestand hebben afgekondigd en journalisten en onafhankelijke waarnemers de toegang tot de stad Zjanaozen hebben ontzegd; overwegende dat de noodtoestand uiteindelijk op 31 januari 2012 werd opgeheven, maar dat getuigen hebben meegedeeld dat het dodental veel hoger lag; overwegende dat de regionale autoriteiten financiële ondersteuning hebben toegezegd aan de families van degenen die bij de gebeurtenissen zijn omgekomen;

F.   overwegende dat onduidelijk blijft wat er zich op 16 december 2011 in Zjanaozen precies heeft afgespeeld; overwegende dat de overheid in eerste instantie de communicatieverbindingen heeft afgesneden en met betrekking tot de toegang tot de stad de noodtoestand heeft uitgeroepen, en dat deze situatie tot 31 januari 2012 heeft voortgeduurd; overwegende dat ten gevolge van intimidatie van en geweld tegen de onafhankelijke media en de voortdurende angst onder burgers de situatie nog altijd niet duidelijker wordt; overwegende dat de Kazachse autoriteiten naar aanleiding van de gebeurtenissen in Zjanoazen in december 2011 de internetcensuur in het land verscherpten en nu al het internetverkeer aan een „Deep Packet Inspection” (grondige inspectie) onderwerpen

G.  overwegende dat sinds december 2011 ongeveer 43 personen zijn gearresteerd die zich met beschuldigingen geconfronteerd zien die ertoe kunnen leiden dat gevangenisstraffen van maximaal zes jaar worden geëist, onder wie prominente leiders en activisten van de staking van oliearbeiders zoals Talat Saktaganov, Roza Toeletaeva en Natalya Azhigalieva; overwegende dat op 3 februari 2012 in de stad Oeralsk een aantal van islamitische activiteiten beschuldigde jongeren is gearresteerd op verdenking van het organiseren van een massale ordeverstoring in Zjanaozen;

H.  overwegende dat de president van Kazachstan een grondig onderzoek naar de gebeurtenissen heeft verordend en daartoe een overheidscommissie in het leven heeft geroepen onder leiding van de vicepremier, en daarnaast internationale deskundigen, onder andere van de VN, heeft uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen; overwegende dat er een onderzoek loopt naar een aantal politieagenten die ten onrechte hun wapens zouden hebben afgevuurd, hoewel geen van hen tot dusver is aangeklaagd;

I.  overwegende dat een aantal bronnen vermeldt dat gevangenen worden gemarteld en slecht worden behandeld; overwegende dat er ook hiernaar deugdelijk onderzoek moet worden gedaan en in aansluiting daarop passende juridische actie moet worden ondernomen;

J.  overwegende dat de algemene verkiezingen die op 15 januari 2012 plaatsvonden door de OVSE niet in overeenstemming met haar normen werden bevonden, gezien de wijdverspreide onregelmatigheden bij de verkiezingen en het gebruik van overheidsgeld en slogans om de populariteit van de regerende partij te vergroten, waardoor de noodzakelijke voorwaarden voor het houden van werkelijk pluralistische verkiezingen niet aanwezig waren, hoewel de verkiezingen ditmaal vanuit technisch oogpunt als goed georganiseerd werden beschouwd;

K.  overwegende dat de president van Kazachstan op 6 januari 2012 de wet inzake nationale veiligheid heeft ondertekend, die de veiligheidsdiensten meer macht geeft en bekrachtigt dat personen waarvan men vindt dat zij het imago van het land in de wereld schenden, als „destructief” kunnen worden aangemerkt en de consequenties zullen moeten aanvaarden;

L.  overwegende dat de mensenrechtensituatie in Kazachstan in de afgelopen maanden begon te verslechteren, zoals blijkt uit de verklaringen van de EU in de Permanente Raad van de OVSE en uit recente verklaringen van de OVSE-vertegenwoordiger voor mediavrijheid en de directeur van het Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten van de OVSE;

M.  overwegende dat de autoriteiten in september 2011 een wet inzake religie hebben aangenomen die alle religieuze gemeenschappen ertoe verplicht zich opnieuw te registreren, en die bepalingen bevat welke Kazachse burgers zouden kunnen verbieden hun geloof vrijelijk te beoefenen; overwegende dat Kazachstan bovendien onlangs wetten op het gebied van godsdienst, massamedia en nationale veiligheid heeft aangenomen met daarin bepalingen die de vrijheden in het politieke stelsel van Kazachstan verder beperken en die in strijd zijn met de verklaarde democratische ambities van het land;

N.  overwegende dat de rechtbank van de stad Aktau op 8 augustus 2011 de advocate van de oliewerknemers, Natalia Sokolova, schuldig heeft bevonden aan „het aanzetten tot maatschappelijke onrust” en „actieve deelname aan illegale bijeenkomsten”, en haar tot 6 jaar gevangenisstraf heeft veroordeeld;

O.  overwegende dat Kazachstan in de hoop zijn respectabiliteit op internationaal niveau te verbeteren in 2010 het voorzitterschap van de OVSE op zich nam en heeft toegezegd een reeks democratische hervormingen door te voeren en de grondbeginselen van deze organisatie te eerbiedigen;

P.  overwegende dat de oppositiepartijen en organisaties Alga en Alzat en de socialistische beweging van Kazachstan alsmede de onafhankelijke media, waaronder de kranten Vzgljad, Golos Republik en Respublika en het satellietkanaal STAN TV, plus onafhankelijke vakbonden, waaronder de Zhanatu-vakbond en andere organisaties van het maatschappelijk midden de laatste paar maanden het slachtoffer zijn geworden van een toegenomen onderdrukking, en dat onder andere de leider van de Alga-partij, Vladimir Kozlov, en de hoofdredacteur van de krant Vzgljad, Igor Vinjavski, gevangen zijn genomen; overwegende dat op 28 januari 2012 circa 1 000 mensen in Almaty hebben meegelopen in een demonstratie tegen de onderdrukking waarvoor geen toestemming was verleend, en daarbij de autoriteiten hebben opgeroepen een einde te maken aan politieke vervolging;

Q.  overwegende dat de oppositiepartijen plannen hebben aangekondigd voor een protestbijeenkomst op 24 maart 2012 in Almaty om stil te staan bij het feit dat er 100 dagen voorbij zijn gegaan sinds de moorden in Zjanaozen;

R.  overwegende dat de heer Kozlov gearresteerd werd en een contactverbod met de buitenwereld kreeg opgelegd kort nadat hij was teruggekeerd van zijn ontmoetingen met het Europees Parlement en de Europese Dienst voor extern optreden, hetgeen de EU extra zorgen baart en waardoor nog eens benadrukt wordt hoe belangrijk het is ernaar te blijven streven dat de EU-instellingen in dialoog kunnen blijven met een breed scala aan actoren in de partnerlanden van de EU, zonder dat dit negatieve gevolgen mag hebben voor de gesprekspartners;

1.  benadrukt dat de betrekkingen tussen de EU en Kazachstan en de intensivering van de economische en politieke samenwerking van groot belang zijn, met inbegrip van de samenwerking op strategische terreinen als democratie, mensenrechten, milieu, energie, handel en vervoer en naast de bestrijding van terrorisme, georganiseerde misdaad en drugshandel; onderstreept dat het afgelopen jaar werd gekenmerkt door intensievere samenwerking, veelvuldige bijeenkomsten op hoog niveau en de aanvang van de onderhandelingen voor een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst;

2.  betuigt zijn ernstige bezorgdheid en deelneming met betrekking tot de gebeurtenissen op 16 december 2011 in het district Zjanaozen in Kazachstan, toen er 17 doden en 110 gewonden vielen;

3.  veroordeelt ten stelligste het gewelddadige optreden van de politie tegen demonstranten in Zjanaozen en vraagt om een onafhankelijk en geloofwaardig onderzoek naar de gebeurtenissen, met een internationale component;

4.  verklaart de dialoog met actoren uit het maatschappelijk middenveld in het kader van de betrekkingen met Kazachstan te willen voortzetten, overeenkomstig de lijn die is ingezet in de betrekkingen met andere derde landen; verwacht respect voor deze dialoog en benadrukt dat het welzijn van zijn gesprekspartners het Parlement zeer aan het hart gaat;

5.  is van mening dat de verkeerde aanpak van het arbeidsconflict in de oliesector in het westen van Kazachstan de belangrijkste oorzaak is geweest van de toenemende onvrede onder de bevolking in de aanloop naar de gebeurtenissen van half december 2011; is ervan overtuigd dat erkenning in woord en in daad van het recht van arbeiders om zich te organiseren, een respectvolle dialoog tussen vertegenwoordigers van de vakbonden, werkgevers en autoriteiten, het opnieuw aannemen van ontslagen arbeiders of het vinden van nieuwe banen voor deze groep, het steunen van de gezinnen die lijden onder de gevolgen van de recente gebeurtenissen, alsmede het versterken van het vertrouwen in de rechtshandhavingsinstanties van wezenlijk belang zijn voor het bereiken van een situatie van sociale rust en duurzame stabiliteit;

6.  verzoekt de EDEO het proces tegen de personen die worden beschuldigd van het organiseren van de demonstraties van nabij te volgen, en hierover verslag uit te brengen aan het Europees Parlement;

7.  is verheugd over de recente vrijlating van mensenrechtenverdediger Evgeny Zhovtis, directeur van het Kazachs Internationaal Bureau voor Mensenrechten en de Rechtsstaat en van Tokhniyaz Kuchukov, journalist van „Vremya”, op 2 februari 2012 aan wie door middel van een rechterlijke uitspraak amnestie werd verleend, nadat zij in september 2009 tot vier jaar dwangarbeid waren veroordeeld;

8.  betreurt het dat er slechts weinig positieve uitzonderingen zijn vast te stellen op de negatieve trend die op het gebied van de mensenrechten in Kazachstan reeds lange tijd gaande is, en die de laatste tijd nog sterker is geworden, en doet een beroep op de Kazachse autoriteiten garanties geven omtrent de veiligheid van de families van gearresteerde activisten;

9.  dringt er bij de Kazachse autoriteiten op aan alles in het werk te stellen om de mensenrechtensituatie in hun land te verbeteren; benadrukt dat verdere stappen in de onderhandelingen over de nieuwe uitgebreide partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst afhankelijk moeten worden gesteld van de vooruitgang bij de politieke hervorming; spoort Kazachstan aan zijn toezegging gestand te doen om verdere hervormingen door te voeren teneinde een open en democratische samenleving op te bouwen, inclusief een onafhankelijk maatschappelijk middenveld en een vrije oppositie, waar de grondrechten en de rechtsstaat worden geëerbiedigd;

10.   wijst er opnieuw op dat een onbeperkte toegang tot informatie en communicatie en een ongecensureerde internettoegang (digitale vrijheden) universele rechten zijn die onontbeerlijk zijn voor de uitoefening van de mensenrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting en de mogelijkheid gebruik te maken van beschikbare informatie, en tevens onontbeerlijk ter waarborging van transparantie en het afleggen van verantwoording in het openbare leven;

11.  verwelkomt de juridische aanpassingen die de afgelopen maanden zijn doorgevoerd en die erop zijn gericht meer partijen tot het parlement toe te laten; constateert dat sinds de laatste parlementsverkiezingen drie partijen in het nieuwe parlement zijn vertegenwoordigd; betreurt het feit dat een aantal oppositiepartijen zich niet mag inschrijven en moedigt de Kazachse autoriteiten aan om verdere hervormingen door te voeren die nodig zijn om werkelijk pluralistische verkiezingen te bewerkstelligen en om het functioneren van onafhankelijke media en activiteiten van ngo's te ondersteunen;

12.  dringt er bij de Kazachse autoriteiten op aan zo spoedig mogelijk gevolg te geven aan de bevindingen van de OVSE/ het ODIHR teneinde de oppositie in staat te stellen haar rechtmatige rol in een democratische maatschappij te vervullen en alle noodzakelijke stappen te nemen om aan de internationale verkiezingsnormen te voldoen; verzoekt de EDEO om Kazachstan te ondersteunen bij de aanpak van deze kwesties;

13.  neemt kennis van de routekaart voor de toetreding van Kazachstan tot de Wereldhandelsorganisatie die ertoe zal bijdragen dat het bedrijfsleven aan beide kanten meer op gelijke voet kan concurreren, die de handel zal faciliteren en liberaliseren en daarnaast een teken is van samenwerking en openheid; benadrukt dat Kazachstan bij zijn toetreding verplicht zal zijn alle WTO-regels na te leven, onder meer het afzien van protectionistische maatregelen;

14.  is verontwaardigd over de sinds januari 2012 voortdurende detentie van oppositieleiders en journalisten en dringt er bij de Kazachse autoriteiten op aan een einde te maken aan de strenge aanpak van de oppositie en de onafhankelijke media in het land en alle om politieke redenen gevangen genomen personen, onder wie de leider van de Alga-partij Vladimir Kozlov en de hoofdredacteur van de krant Vzgljad Igor Vinjavski, alsmede alle in detentie verkerende personen die genoemd worden in de recente verklaringen van de EU in de Permanente Raad van de OVSE, vrij te laten; wenst dat de heer Kozlov toegang krijgt tot zijn naaste familie, onder wie zijn vrouw, en dat een onafhankelijke beoordeling van zijn gezondheidstoestand plaatsvindt; is verheugd over de vrijlating van Natalya Sokolova, advocate van de vakbonden van de Karazhanbasmunai-aardolieonderneming, die eerder een gevangenisstraf van 6 jaar kreeg opgelegd welke nu in een voorwaardelijke straf van 3 jaar werd omgezet, betreurt echter het feit dat het mw. Sokolova bij vonnis van het Hooggerechtshof gedurende haar voorwaardelijke straf nog steeds verboden is aan vakbondsactiviteiten deel te nemen;

15.  dringt er bij de Kazachse autoriteiten op aan snel verbeteringen door te voeren op het gebied van hun eerbiediging van de vrijheid van vergadering, vereniging, meningsuiting en godsdienst en daarbij gevolg te geven aan de aanbevelingen van de vertegenwoordigers en organen van de OVSE, met volledige inachtneming van de door Kazachstan aangegane internationale verplichtingen en de beloften die het land heeft gedaan voorafgaand aan het besluit om Kazachstan in 2010 het voorzitterschap van de OVSE te laten bekleden; herinnert aan het zorgvuldig tot stand gekomen nationale actieplan voor de mensenrechten dat in 2009 werd aangenomen, en dringt er bij de Kazachse autoriteiten op aan dit plan volledig ten uitvoer te leggen;

16.  is ervan overtuigd dat de Kazachse autoriteiten en samenleving daarbij zeer gebaat zouden zijn, omdat daardoor de stabiliteit en veiligheid zouden toenemen en de reputatie van het land in de wereld sterk zou verbeteren;

17.   wijst erop dat officiële vertegenwoordigers van Kazachstan sinds januari 2012 hebben deelgenomen aan open en constructieve bijeenkomsten in het Europees Parlement met leden van het Europees Parlement en maatschappelijke organisaties en ngo's, waarbij zij zich openstelden voor een onderzoek met een internationale component naar de gebeurtenissen en informatie beloofden te verstrekken met betrekking to de arrestaties van de afgelopen maanden; gaat ervan uit dat op deze toezeggingen concrete daden zullen volgen;

18.  benadrukt het belang van mensenrechtendialogen tussen de EU en de Kazachse autoriteiten in het kader waarvan alle kwesties openlijk kunnen worden behandeld; dringt erop aan deze dialogen te versterken teneinde de doeltreffendheid en de resultaatgerichtheid ervan te vergroten en de betrokkenheid van actoren uit het maatschappelijk middenveld mogelijk te maken;

19.  dringt er bij de EU en met name bij de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid op aan nauwlettend op de ontwikkelingen toe te zien, alle punten van zorg aan te kaarten bij de Kazachse autoriteiten, ondersteuning aan te bieden en geregeld verslag uit te brengen aan het Europees Parlement;

20.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Republiek Kazachstan en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0588.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0058.

Juridische mededeling - Privacybeleid