Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2012 over mensenhandel in de Sinaï, in het bijzonder de zaak Solomon W. (2012/2569(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn resolutie van 16 december 2010 over Eritrese vluchtelingen die in de Sinaï worden gegijzeld(1),
– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948, met name artikel 3 („Eenieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van de individuele persoon”), artikel 4 dat slavenhandel in welke vorm ook verbiedt, en artikel 5,
– gezien artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens van 1950,
– gezien op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de artikelen 1, 3, 4, 5 en 6 daarvan,
– gezien de eerste conferentie van het Europees-mediterrane Mensenrechtennetwerk (Caïro, 26 en 27 januari 2006),
– gezien het VN-protocol van Palermo uit 2000 inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van de handel in mensen, met name vrouwen en kinderen, dat een aanvulling vormt op het VN-Verdrag tegen de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, met name de artikelen 6 en 9 daarvan,
– gezien de Verklaring van Brussel inzake het voorkomen en bestrijden van mensenhandel, aangenomen op 20 september 2002,
– gezien het Verdrag betreffende maatregelen tegen mensenhandel van 2005,
– gezien artikel 2, artikel 6, lid 1, en de artikelen 7 en 17 („Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet”) van het Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten ,
– gezien het VN-verdrag van 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het aanvullende protocol van 1967,
– gezien de verklaring van Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, van 21 september 2010 over politieke gevangenen in Eritrea,
– gezien artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,
A. overwegende dat in de Sinaï elk jaar duizenden asielzoekers en migranten omkomen en verdwijnen, terwijl anderen, waaronder veel vrouwen en kinderen, door mensenhandelaars worden ontvoerd en gegijzeld tegen losgeld; overwegende dat de slachtoffers van mensenhandelaars op de meest mensonterende wijze worden misbruikt en worden onderworpen aan stelselmatig geweld en marteling, verkrachting, seksueel misbruik, en dwangarbeid;
B. overwegende dat in december 2011 meerdere personen door mensenhandelaars van de Rashaida-stam uit een VN vluchtelingenkamp van de VN in Soedan werden ontvoerd; overwegende dat 27 van die mensen, waaronder vier meisjes en een vrouw met klein kind, Eritreërs waren, en naar Rafah in Sinaï Mahadya in Egypte werden overgebracht;
C. overwegende dat vooral de vrouwen onder hen werden geslagen en mishandeld, en in sommige gevallen omgebracht, waarna hun lichamen in de woestijn werden gedumpt; alleen Solomon, een 25-jarige Eritreër, is aan zijn ontvoerders ontsnapt;
D. overwegende dat Solomon gespaard is gebleven doordat hij water moest brengen naar nog 125 andere gevangenen uit Eritrea, Soedan en Ethiopië die vast werden gehouden in huizen en schuren in het dorp Al Mahdya, en dat Solomon precies weet waar die gevangenen worden vastgehouden en ook getuige was van de moorden, martelingen en verkrachtingen;
E. overwegende dat de jonge Eritreër vertelt dat een van de ontvoerders hem een plastic zak liet zien met menselijke organen van een vluchteling die geen losgeld had betaald;
F. overwegende dat het leven van Solomon in gevaar is omdat de mensen- en orgaanhandelaars hem dicht op de hielen zitten en een prijs van USD 50 000 op zijn hoofd hebben gezet, en dat Solomon voorlopig de bescherming geniet van de salafistische bedoeïenen van Sheikh Mohamed;
G. overwegende dat naar verluidt elke maand gemiddeld 2 000 mensen via de Sinaïroute Israël binnenkomen, veelal met behulp van smokkelaars die een uitgebreid netwerk in dit gebied hebben opgebouwd; overwegende dat volgens de Israëlische regering sinds 2005 ongeveer 50 000 Afrikanen illegaal Israël zijn binnengekomen via de Sinaïroute;
H. overwegende dat de politie honderden onregelmatige migranten, vooral Eritreërs, Ethiopiërs, en Soedanezen heeft opgepakt, en vasthoudt in politiebureaus en gevangenissen in de Sinaï en in Boven-Egypte, zonder toegang tot het Bureau van de Hoge VN-Commissaris voor vluchtelingen, waardoor het recht van asielaanvrage hun blijft ontzegd;
I. overwegende dat volgens berichten van mensenrechtenorganisaties degenen die het losgeld voor hun vrijlating niet betalen worden vermoord, waarna hun organen worden verwijderd en verhandeld; overwegende dat er berichten rondgaan over massagraven van omgebrachte vluchtelingen;
J. overwegende dat de EU Egypte en Israël herhaaldelijk heeft gevraagd de hulp en bescherming aan asielzoekers en vluchtelingen die in hun gebied verblijven of daardoor heenreizen, verder uit te bouwen en kwalitatief te verbeteren;
K. overwegende dat het VN-protocol uit 2000 inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van de handel in mensen, met name vrouwen en kinderen, „mensenhandel” definieert als de „werving, vervoer, overbrenging, huisvesting en daaropvolgende opneming van personen met gebruikmaking van bedreiging, geweld of andere vormen van dwang, ontvoering, fraude, misleiding, misbruik van machtspositie of van een situatie van kwetsbaarheid, het geven of ontvangen van geld of voordelen om de instemming te verkrijgen van een persoon die controle heeft over een ander persoon, teneinde deze persoon uit te buiten”;
L. overwegende dat mensenhandel voor de georganiseerde misdaad een uiterst lucratieve bezigheid is;
1. vraagt de Egyptische autoriteiten met klem snel in te grijpen om Solomon daadwerkelijke bescherming en veiligheid te bieden, aangezien de mensen- en orgaanhandelaren hem dicht op de hielen zitten en een prijs van USD 50 000 op zijn hoofd hebben gezet omdat hij precies weet waar de gevangenen worden vastgehouden;
2. vraagt de Egyptische autoriteiten Solomon te beschermen als slachtoffer van mensenhandelaren, evenals alle andere slachtoffers van mensenhandel, met name vrouwen en kinderen, zodat ze niet weer slachtoffer worden;
3. vraagt de Egyptische autoriteiten met klem onderzoek in te stellen naar deze affaire van moord, marteling en verkrachting, waarin vrouwen worden geslagen en mishandeld, en soms omgebracht, waarna hun lichamen in de woestijn worden gedumpt, onder toepassing van nationale en internationale wetgeving tegen dit soort georganiseerde misdaad rond de mensenhandel;
4. vraagt de Egyptische autoriteiten met klem snel in te grijpen om deze vluchtelingen te redden, en de juiste maatregelen te nemen om tot arrestatie en vervolging van de leden van deze smokkelbendes over te gaan;
5. vraagt de Egyptische autoriteiten om in zijn nationale recht volledig de beginselen over te nemen van de verdragen waarbij Egypte partij is, d.w.z. het VN-verdrag van 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het aanvullende protocol van 1967, het OAE-Verdrag van 1969 inzake specifieke aspecten van de vluchtelingenproblematiek in Afrika en het Internationale Verdrag van 1993 inzake de rechten en de bescherming van migrerende werknemers en hun gezinnen, dat door Egypte in 1993 werd geratificeerd en dat vervolgens in 2003 in werking trad;
6. vraagt de Egyptische autoriteiten met klem alle nodige maatregelen te nemen om een einde te maken aan de marteling, afpersing en verhandeling van Eritrese en andere vluchtelingen in het land, en vervolging in te stellen tegen degenen die uit zijn op schending van de mensenrechten van vluchtelingen en degenen die zich aan enige vorm van slavernij schuldig maken, met bijzondere oplettendheid waar het om vrouwen en kinderen gaat;
7. juicht de activiteiten toe van Egyptische en Israëlische mensenrechtenorganisaties, die de slachtoffers van mensenhandelaren in de Sinaï hulp bieden en medische behandeling, en vraagt de internationale gemeenschap en de EU dringend hun werk te ondersteunen;
8. onderkent dat de onregelmatige migranten in de Sinaï een veiligheidsrisico opleveren voor Egypte en Israël; vraagt de Egyptische en de Israëlische veiligheidskrachten niettemin de inzet van fataal geweld tegen illegale migranten te vermijden;
9. wijst met nadruk op de verantwoordelijkheid van de Egyptische en de Israëlische autoriteiten om de mensenhandelaren in de Sinaï te stoppen en de slachtoffers te beschermen; verwelkomt de bemoeienissen van de Egyptische en van de Israëlische regering in dit opzicht; dringt echter aan op meer hulp en steun voor de slachtoffers, en speciaal voor de vrouwen en kinderen;
10. verwelkomt de inspanningen van Egypte voor de bestrijding van de mensenhandel, met name de oprichting in 2007 van het Nationale Coördinerend Comité voor bestrijding en voorkoming van handel in mensen, en dringt er bij de Egyptische autoriteiten op aan dat uitvoering wordt gegeven aan de wet van 2010 tegen mensenhandel, en dat maatregelen worden genomen op gebied van als onderzoek, voorlichting en grootscheepse mediacampagnes, alsmede sociale en economische initiatieven om handel in mensen te voorkomen en te bestrijden;
11. spoort Egypte, Israël en de internationale gemeenschap aan tot verdere en grotere inspanningen in de strijd tegen mensensmokkel en -handel in de Sinaï;
12. dringt erop aan dat VN-organen en mensenrechtenorganisaties onbeperkte toegang krijgen tot de gebieden in de Sinaï waar mensensmokkel en –handel bedreven worden;
13. vraagt dat de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie van deze kwestie een dringende prioriteit maken in de politieke dialoog met Egypte en de Egyptische regering met aandrang verzoekt mensenhandel tegen te gaan en zijn verplichtingen uit hoofde van de internationale vluchtelingenverdragen na te komen, om de internationale samenwerking voor actie tegen handel in mensen te bevorderen;
14. verzoekt zijn voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger, de Raad en de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regeringen van Egypte en van Israël, het Egyptische parlement en de Israëlische Knesset, de secretaris-generaal van de VN en de Mensenrechtenraad van de VN.