Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2316(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0071/2012

Ingediende teksten :

A7-0071/2012

Debatten :

PV 17/04/2012 - 19
CRE 17/04/2012 - 19

Stemmingen :

PV 18/04/2012 - 9.1
CRE 18/04/2012 - 9.1
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0127

Aangenomen teksten
PDF 150kWORD 66k
Woensdag 18 april 2012 - Straatsburg
Onderhandelingen over de associatieovereenkomst EU-Azerbeidzjan
P7_TA(2012)0127A7-0071/2012

Resolutie van het Europees Parlement van 18 april 2012 met de aanbevelingen van het Europees Parlement aan de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden inzake de onderhandelingen over de associatieovereenkomst EU-Azerbeidzjan (2011/2316(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de lopende onderhandelingen tussen de EU en Azerbeidzjan over de associatieovereenkomst,

–  gezien de conclusies van de Raad van 10 mei 2010 over Azerbeidzjan, waarin de onderhandelingsrichtsnoeren zijn vastgesteld,

–  gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen Azerbeidzjan en de Europese Unie, die op 1 juli 1999 in werking is getreden,

–  gezien het actieplan voor het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) dat op 14 november 2006 is aangenomen,

–  gezien de verklaring die de presidenten van Armenië, Azerbeidzjan en de Russische Federatie op 2 november 2008 in Moskou hebben ondertekend,

–  gezien de gezamenlijke verklaring die de presidenten van Armenië, Azerbeidzjan en de Russische Federatie op 23 januari 2012 in Sotsji hebben ondertekend,

–  gezien de gezamenlijke verklaring van de top van het Oostelijk Partnerschap die op 7 mei 2009 in Praag heeft plaatsgevonden,

–  gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 25 oktober 2010 over het Oostelijk Partnerschap,

–  gezien de gezamenlijke verklaring over de zuidelijke gascorridor, die op 13 januari 2011 is ondertekend door de president van Azerbeidzjan en de voorzitter van de Commissie,

–  gezien de gezamenlijke verklaring van de top van het Oostelijk Partnerschap die op 29 en 30 september 2011 in Warschau heeft plaatsgevonden,

–  gezien de oprichtingsakte van de Parlementaire Vergadering voor het Oostelijk Nabuurschap van de EU (Euronest) van 3 mei 2011,

–  gezien de verklaringen van hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton van 20 mei, 27 mei en 12 oktober 2011 over de mensenrechtensituatie in Azerbeidzjan,

–  gezien zijn resoluties met betrekking tot Azerbeidzjan, met name die van 12 mei 2011(1),

–  gezien het definitieve verslag van de OVSE/ODIHR over de parlementsverkiezingen van 7 november 2010,

–  gezien het advies inzake de verenigbaarheid van de wetgeving van de Republiek Azerbeidzjan betreffende niet-gouvernementele organisaties met de mensenrechtennormen, dat werd aangenomen door de Commissie van Venetië van de Raad van Europa op 14 en 15 oktober 2011,

–  gezien het advies over het wetsvoorstel inzake wijziging van de wet op de politieke partijen van de Republiek Azerbeidzjan, dat werd aangenomen door de Commissie van Venetië van de Raad van Europa op 16 en 17 december 2011,

–  gezien zijn resolutie van 20 mei 2010 inzake de noodzaak van een EU-strategie voor de zuidelijke Kaukasus(2),

–  gezien zijn resolutie van 20 januari 2011 betreffende een EU-strategie voor de Zwarte Zee(3), en van 17 januari 2008 betreffende een regionale beleidsaanpak voor het Zwarte Zeegebied(4),

–  gezien de gemeenschappelijke mededeling „Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden” van 25 mei 2011,

–  gezien zijn resoluties over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid van 7 april 2011(5) (oostelijke dimensie) en 14 december 2011(6),

–  gezien het voortgangsverslag van de Commissie over Azerbeidzjan dat is aangenomen op 25 mei 2011,

–  gezien Besluit 2011/518/GBVB van de Raad van 25 augustus 2011 houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië(7),

–  gezien speciaal verslag nr. 13/2010 van de Europese Rekenkamer betreffende de resultaten van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) in de zuidelijke Kaukasus,

–  gezien een nieuw nationaal actieprogramma betreffende het verhogen van de doeltreffendheid van de bescherming van mensenrechten en vrijheden in de Republiek Azerbeidzjan, dat werd goedgekeurd door de president van het land op 27 december 2011,

–  gezien het gratiebesluit dat werd ondertekend door de president van Azerbeidzjan op 26 december 2011,

–  gezien artikel 90, lid 4, en artikel 48 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A7-0071/2012),

A.  overwegende dat Azerbeidzjan een belangrijke rol speelt in het Oostelijk Partnerschap van de Europese Unie en de afgelopen jaren een opmerkelijke economische groei heeft gerealiseerd;

B.  overwegende dat het Oostelijk Partnerschap de multilaterale betrekkingen tussen de betrokken landen versterkt, bijdraagt tot de uitwisseling van gegevens en ervaring over de kwesties van transformatie, hervorming en modernisering en de Europese Unie aanvullende instrumenten verschaft om deze processen te ondersteunen;

C.  overwegende dat het Oostelijke Partnerschap het politieke kader biedt voor een verdieping van de bilaterale betrekkingen middels nieuwe associatieovereenkomsten, met inachtneming van de specifieke situatie, de wederzijdse voordelen en de aspiraties van de EU en het partnerland en het strategisch belang dat de EU heeft bij de stabiliteit en de democratische ontwikkeling van de regio;

D.  overwegende dat parlementaire samenwerking in het kader van het Europees Oostelijk Partnerschap en op bilateraal niveau, cruciaal is om intensievere politieke samenwerking tussen de EU en Azerbeidzjan tot stand te brengen;

E.  overwegende dat Azerbeidzjan een belangrijke energieleverancier van de EU is geworden alsmede een belangrijk doorvoerland voor energiedragers uit met name Centraal-Azië en overwegende dat de EU voor Azerbeidzjan een grote energiemarkt vormt; overwegende dat er goede vorderingen zijn geboekt op het gebied van energiesamenwerking, waaronder de steun van Azerbeidzjan voor de zuidelijke gascorridor;

F.  overwegende dat Azerbeidzjan een positieve rol speelt in het kader van het ENB en bijdraagt tot de oplossing van de energiezekerheidsproblemen van de EU;

G.  overwegende dat associatieovereenkomsten een passend kader vormen voor verdieping van de betrekkingen, door meer politieke samenwerking, economische integratie en onderlinge afstemming van de wetgeving met de EU en nauwere culturele betrekkingen, en aldus een belangrijk effect hebben op het democratiseringsproces;

H.  overwegende dat, in dit verband, de multilaterale dimensie van het Oostelijk Partnerschap complementair en onlosmakelijk verbonden is met de bilaterale dimensie, en op hetzelfde moment moet worden ontwikkeld als de lopende onderhandelingen over associatieovereenkomsten om de weg voor hun volledige toepassing te effenen en de basis te leggen voor een echte regionale samenwerking zoals voorzien in de beginselen die de grondslag vormen van het Europees nabuurschapsbeleid;

I.  overwegende dat de associatieovereenkomst de burgers van Azerbeidzjan en de Europese Unie concrete voordelen en kansen moet bieden;

J.  overwegende dat de Europese Unie mensenrechten, democratie en de rechtsstaat centraal heeft gesteld in het ENB;

K.  overwegende dat het actieve engagement van Azerbeidzjan voor de gedeelde waarden en beginselen, waaronder democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en naleving van de mensenrechten, essentieel is voor de voortgang van het proces en de zin van de onderhandelingen over de associatieovereenkomst en de tenuitvoerlegging ervan, maar overwegende dat er op dit moment bezorgdheid bestaat over de eerbiediging van de rechtsstaat en de vrijheid van meningsuiting van politieke tegenstanders van de huidige regering;

L.  overwegende dat Azerbeidzjan snel vooruitgang heeft geboekt op het gebied van ICT, met name wat betreft e-governance, wat de transparantie van het openbaar bestuur verhoogt, helpt corruptie aan te pakken, een gemakkelijkere toegang biedt tot openbare diensten en informatie en een extra impuls geeft aan de democratisering van Azerbeidzjan;

M.  overwegende dat de Parlementaire Vergadering Euronest haar tweede plenaire zitting in april 2012 in Bakoe zal houden waarmee een zinvol forum zal worden geboden om vraagstukken inzake democratie, politiek, energie, veiligheid en sociale zaken te bespreken;

N.  overwegende dat de EU in haar betrekkingen met Armenië en Azerbeidzjan de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit naleeft en in haar aanpak bij de oplossing van regionale conflicten de basisbeginselen van de Slotakte van Helsinki steunt; overwegende dat het onopgeloste conflict in Nagorno-Karabach de stabiliteit en de ontwikkeling van de zuidelijke Kaukasus ondermijnt en de volledige ontplooiing van het Europees nabuurschapsbeleid belemmert; overwegende dat de EU in haar gezamenlijke mededeling getiteld „Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden” te kennen heeft gegeven een actievere rol te willen spelen bij het oplossen van de conflicten in de zuidelijke Kaukasus en haar steun voor vertrouwensopbouw te vergroten alsmede haar bereidheid om haar betrokkenheid te versterken in organen waarin zij tot dusver niet vertegenwoordigd is, zoals de groep van Minsk van de OVSE;

O.  overwegende dat de SVEU voor de zuidelijke Kaukasus een belangrijke rol speelt bij vreedzame conflictoplossing in de regio;

P.  overwegende dat Azerbeidzjan een sterke betrokkenheid toont in multilaterale parlementaire samenwerking binnen de Parlementaire Vergadering Euronest en het eerste land van het Oostelijk Partnerschap is dat in het kader daarvan een plenaire vergadering organiseert, en wel in Bakoe van 2 t/m 4 april 2012;

Q.  overwegende dat de verkiezing van Azerbeidzjan in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties voor de periode 2012-2013 een goede gelegenheid biedt voor een verdere raadpleging en de afstemming van het beleid van het land op de verklaringen van de EU in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) om verdere internationale vrede en stabiliteit te stimuleren;

1.  beveelt de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden aan:

   (a) ervoor te zorgen dat de associatieovereenkomst een alomvattend en toekomstgericht kader biedt voor de toekomstige ontwikkeling van de betrekkingen met Azerbeidzjan, en het politieke partnerschap, de economische convergentie en de harmonisatie van wetgeving bevordert en een afspiegeling is van de betrekkingen die de Europese Unie en Azerbeidzjan hebben besloten te ontwikkelen;
   (b) ervoor te zorgen dat de onderhandelingen over de associatieovereenkomsten EU-Azerbeidzjan en EU-Armenië, in overeenstemming met de eisen in de resolutie van het Parlement van 20 mei 2010 betreffende de noodzaak van een EU-strategie voor de zuidelijke Kaukasus en met alle basisbeginselen van de groep van Minsk van de OVSE die verankerd zijn in de gemeenschappelijke „Aquila”-verklaring van 10 juli 2009, gekoppeld zijn aan geloofwaardige toezeggingen om aanzienlijke vooruitgang te boeken in de oplossing van het conflict in Nagorno-Karabach, met inbegrip van vertrouwenwekkende maatregelen zoals algemene demilitarisatie, de terugtrekking van scherpschutters van de contactlinie, de terugtrekking van Armeense troepen uit de bezette gebieden rond Nagorno-Karabach, het herstel van Azerbeidzjaanse controle over die gebieden, een mechanisme voor actieve preventie van incidenten, een onderzoek naar schendingen van het staakt-het-vuren rond de contactlinie, het recht van alle ontheemden in eigen land en vluchtelingen om naar hun gebied van herkomst en eigendommen terug te keren en internationale veiligheidsgaranties die een echte, multinationale vredesoperatie omvatten teneinde passende overeengekomen omstandigheden te creëren voor de toekomstige, wettelijk vastgelegde vrijheid van meningsuiting over de definitieve status van Nagorno-Karabach;
   (c) in de associatieovereenkomst bepalingen en criteria op te nemen aangaande de bescherming en de bevordering van de mensenrechten, met name met betrekking tot de vrijheid van de media, het recht op vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en vergadering, die de in de grondwet van Azerbeidzjan verankerde beginselen en rechten alsook de strengste internationale en Europese normen weerspiegelen en die zo veel mogelijk gebaseerd zijn op de door de Raad van Europa en de OVSE vastgestelde kaders die Azerbeidzjan heeft onderschreven; de regering van Azerbeidzjan op te roepen deze verbintenissen in de praktijk te brengen; er tevens voor te zorgen dat bij de onderhandelingen ten volle rekening wordt gehouden met de noodzaak om de rechten en de bestaansmiddelen van ontheemden in eigen land en vluchtelingen te waarborgen;
   (d) de aanwezigheid van de EU in de groep van Minsk van de OVSE te beschouwen als factor die de betrokkenheid van de EU bij de oplossing van het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan vergroot;
   (e) in de associatieovereenkomst het belang te onderstrepen van de waarborging van de fundamentele rechten en vrijheden van de burgers, met inbegrip van de vrijheid van vergadering en vereniging, particuliere eigendomsrechten, de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld, de rechtsstaat, de niet aflatende strijd tegen corruptie, politiek pluralisme en de onafhankelijkheid van de media en de rechterlijke macht;
   (f) in de associatieovereenkomst het belang te onderstrepen dat de Republiek Azerbeidzjan de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens volledig naleeft;
   (g) in de associatieovereenkomst het cruciale belang van de vrijheid van meningsuiting voor politieke tegenstanders te onderstrepen en te benadrukken dat intensievere betrekkingen met de EU afhangen van de eerbiediging van rechtsstaat, de waarborging van eerlijke processen voor alle gevangenen en de onvoorwaardelijke vrijlating van alle politieke gevangenen door de Azerbeidzjaanse autoriteiten;
   (h) het parlement van Azerbeidzjan zowel technisch als financieel te ondersteunen om zijn wetgevende functies, organen en diensten volledig te kunnen ontplooien, met inbegrip van meer interactie met het maatschappelijk middenveld;
   (i) ontwikkelingshulpprogramma's te steunen die erop gericht zijn de leefomstandigheden van vluchtelingen en ontheemden in Azerbeidzjan te verbeteren;
   (j) in de overeenkomst bepalingen over de bescherming van strijders voor mensenrechten op te nemen, in overeenstemming met de EU-richtlijnen over strijders voor mensenrechten;
   (k) de autoriteiten van Azerbeidzjan op te roepen te garanderen dat de bouw aan nieuwe gebouwen in Bakoe, die vermoedelijk gekoppeld is aan het op stapel staande Eurovisiesongfestival, in overeenstemming is met de relevante wetgeving en dat hervestigingen van mensen worden uitgevoerd met transparante juridische procedures; bezorgdheid te uiten over de toenemende kritiek van de regering op mensenrechtenactivisten die dit culturele evenement aangrijpen om de staat van dienst van het land op het gebied van democratie en mensenrechten te verbeteren;
   (l) een visum te verlenen aan de speciale rapporteur voor politieke gevangenen van PACE zodat hij een bezoek kan brengen aan het land, conform zijn mandaat;
   (m) bezorgdheid te uiten over het toegenomen aantal arrestaties van mensenrechten- en jeugdactivisten, de moeilijkheden waarmee ze te maken krijgen met betrekking tot de registratie van ngo's en politieke partijen alsook intimidatie en beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en vereniging en van vrijheid op het internet, en criteria op te stellen voor deze gebieden, waarbij de overeenkomst wordt opgeschort als de criteria niet worden nageleefd;
   (n) er bij de Azerbeidzjaanse autoriteiten op aan te dringen een antidiscriminatiewet aan te nemen die discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en genderidentiteit op elk vlak verbiedt;
   (o) de doelstellingen van de associatieovereenkomst in overeenstemming te brengen met de gezamenlijke mededeling „Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden” en aldus maatschappelijke organisaties in Azerbeidzjan in staat te stellen toe te zien op de hervormingen en toezeggingen van hun land en ervoor te zorgen dat de overheid dienaangaande meer verantwoording aflegt;
   (p) te zorgen voor samenhang tussen de associatieovereenkomst en de beginselen van het internationale recht, met name de beginselen die zijn verankerd in het VN-Verdrag, in de Slotakte van Helsinki en in het OVSE-kader, namelijk territoriale integriteit, het recht op zelfbeschikking en het niet-gebruiken van geweld, en ervoor te zorgen dat als de overeenkomst eenmaal gesloten is, deze voor het volledige grondgebied van Azerbeidzjan zal gelden;
   (q) de capaciteit voor conflictoplossing en bemiddeling van de Europese Unie te vergroten, en een actievere en effectievere rol op zich te nemen om het vertrouwen tussen de conflictpartijen te bevorderen, onder andere door hen bij te staan aan de hand van door de EU gefinancierde vertrouwenwekkende projecten die erop gericht zijn de steun van de bevolking voor wederzijdse concessies en vreedzame oplossingen te verhogen; te onderstrepen dat er onvoorwaardelijke toegang moet worden verschaft aan vertegenwoordigers van de EU tot Nagorno-Karabach en de omliggende bezette regio's; erop aan te dringen dat de EU een sterkere rol moet spelen in het oplossen van het conflict in Nagorno-Karabach door de invoering van vertrouwenwekkende maatregelen te steunen waarmee de Armeense en Azerbeidzjaanse gemeenschappen nader tot elkaar zullen komen en de ideeën van vrede, verzoening en vertrouwen onder alle betrokken partijen te verspreiden;
   (r) het werk toe te juichen van de vicevoorzitters van de groep van Minsk van de OVSE en de partijen om vooruitgang te boeken op weg naar overeenstemming over de basisbeginselen en op te roepen tot blijvende steun voor haar werk; benadrukt dat zowel Azerbeidzjan als Armenië de nodige maatregelen moeten treffen om ervoor te zorgen dat beslissingen die in het kader van de groep van Minsk worden genomen voor de totstandbrenging en de consolidatie van een vreedzame oplossing voor het conflict in Nagorno-Karabach, volledig en tijdig uitgevoerd worden; directe en actievere betrokkenheid van de EU aan de groep van Minsk te overwegen;
   (s) roept de leiders van Armenië en Azerbeidzjan op verantwoordelijk op te treden, uitspraken af te zwakken en opruiende verklaringen te vermijden om het pad te effenen voor een echte dialoog op alle maatschappelijke niveaus zodat de bevolking de voordelen van een alomvattende oplossing van het conflict zal accepteren en volledig doorgronden, waarbij tevens de weg wordt gebaand voor doeltreffende vertrouwenwekkende maatregelen;
   (t) bezorgdheid te uiten over de wapenwedloop in de regio en met name over de hoge militaire uitgaven van Azerbeidzjan, en in dit verband de lidstaten op te roepen de wapen- en munitievoorziening van Azerbeidzjan en Armenië stop te zetten in overeenstemming met het verzoek van de OVSE van februari 1992, zolang beide partijen geen alomvattende regeling overeengekomen zijn en ondertekend hebben;
   (u) te benadrukken dat ook in de toekomst al het mogelijke moet worden gedaan in het kader van het Oostelijk Partnerschap om politieke en economische toenadering tussen Armenië en Azerbeidzjan te bewerkstelligen en regionale conflictoplossingen een vast en integraal onderdeel daarvan te maken;
   (v) te benadrukken dat honderdduizenden vluchtelingen en ontheemden in eigen land die huis en haard tijdens of wegens de oorlog in Nagorno-Karabach zijn ontvlucht, nog steeds ontheemd zijn en geen gebruik kunnen maken van hun rechten, waaronder het recht op terugkeer, het recht op eigendom en op persoonlijke veiligheid, terwijl deze rechten onvoorwaardelijk geëerbiedigd moeten worden en onmiddellijk toegekend moeten worden; de Commissie en de lidstaten op te roepen de hulp en financiële steun van de EU aan Azerbeidzjan bij het aanpakken van de situatie van ontheemde personen voort te zetten en uit te breiden;
   (w) te benadrukken dat de associatieovereenkomst moet worden gebruikt als een platform om regionale synergieën en samenwerking te bevorderen, de wederzijds versterkende verbanden tussen democratische, pluralistische ontwikkeling en conflictoplossing te benadrukken, en ervoor te zorgen dat de associatieovereenkomst bepalingen bevat om visumfaciliteiten voor alle mensen uit landen van de zuidelijke Kaukasus aan te moedigen;
   (x) te verduidelijken hoe de aanzienlijke complementariteit tussen de verschillende EU-initiatieven in de regio, namelijk het Oostelijk Partnerschap en de Synergie voor het Zwarte Zeegebied, benut moet worden;
   (y) Turkije te verzoeken een constructieve rol te spelen in de oplossing van het conflict in Nagorno-Karabach en zijn verantwoordelijkheid in die regio op te nemen;
   (z) ervoor te zorgen dat de handelsbepalingen van de associatieovereenkomst kunnen worden opgewaardeerd naar een brede vrijhandelszone zodra Azerbeidzjan aan de nodige voorwaarden voldoet, waaronder toetreding tot de WTO, en, met die doelstelling voor ogen, de nodige technische bijstand te verlenen om Azerbeidzjan voor te bereiden op de onderhandelingen en het land aan te moedigen de vereiste hervormingen door te voeren;
   (aa) Azerbeidzjan aan te sporen het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof te ondertekenen en te ratificeren;
   (ab) er bij de Azerbeidzjaanse autoriteiten op aan te dringen dat zij het Verdrag inzake het verbod op het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van antipersoneelmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens en het Verdrag inzake clustermunitie ondertekenen en bekrachtigen;
   (ac) ervoor te zorgen dat de onderhandelingen over een visumversoepelings- en een overnameovereenkomst snel worden voltooid ter bevordering van interpersoonlijke contacten en om de mobiliteit van jongeren en academici met prioriteit te behandelen; een bijdrage te leveren aan de strijd tegen illegale immigratie en ervoor te zorgen dat de bepalingen inzake asiel volledig in overeenstemming zijn met de internationale verplichtingen en verbintenissen en de normen van de EU, met name op het gebied van mensenrechten;
   (ad) het belang van de opbouw en de ontwikkeling van een sterke jeugdsector te benadrukken en in dit verband de diverse overheidsprogramma's toe te juichen waaruit beurzen voor studies in het buitenland worden aangeboden;
   (ae) er bij Azerbeidzjan op aan te dringen het verstrekken van visa aan inwoners van derde landen van Armeense origine die Azerbeidzjan willen betreden niet te belemmeren en het verbod op internationale telefoongesprekken naar Armenië op te heffen;
   (af) een brede sectorale samenwerking tussen de EU en Azerbeidzjan aan te moedigen en met name de convergentie van de regelgeving te bevorderen, de voordelen daarvan toe te lichten en daartoe de nodige technische bijstand te verlenen;
   (ag) er bij de Azerbeidzjaanse autoriteiten op aan te dringen vaart te zetten achter de toepassing van de kernverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO);
   (ah) het beheer van de overheidsfinanciën transparanter te maken en de wetgeving inzake overheidsaanbestedingen te verbeteren om een aanzienlijke bijdrage te leveren aan goed bestuur en een transparante besluitvorming; in dit verband de deelname van Azerbeidzjan aan het „Extractive Energy Transparency Initiative” te verwelkomen, waarin wordt gestreefd naar meer openheid in olie- en gasinkomsten, en controle uit te oefenen op de naleving door de Azerbeidzjaanse overheid van haar verplichting om gegevens over de overheidsfinanciën vrij te geven in het kader van de wetgeving inzake het toegangsrecht tot gegevens;
   (ai) het nodige te doen om in de associatieovereenkomst bepalingen op te nemen die Azerbeidzjan in de gelegenheid stellen deel te nemen aan communautaire programma's en agentschappen, teneinde de Europese integratie op alle niveaus te bevorderen;
   (aj) de hervormingen te verwelkomen die door de Azerbeidzjaanse autoriteiten in het rechtssysteem zijn doorgevoerd, om te zorgen voor een grotere onafhankelijkheid van rechters, de selectie- en benoemingsprocedures te verbeteren en rechterlijke corruptie en vatbaarheid voor de invloed van de uitvoerende macht uit te bannen; te waarderen dat de relevante wetten, met inbegrip van de Advocatenwet, zijn aangenomen; de bevoegde autoriteiten aan te moedigen om anticorruptiewetgeving te blijven uitvoeren, de nadruk te leggen op gevallen van corruptie op de hoogste niveaus en de transparantie van openbare uitgaven en de financiering van politieke partijen aanzienlijk te verbeteren; te benadrukken dat de onafhankelijkheid, de efficiëntie en de middelen van de rechterlijke macht moeten worden verbeterd; te herhalen dat het rechtsstelsel vrij van inmenging moet functioneren; te benadrukken dat de werving en aanstelling van rechters en openbare aanklagers geloofwaardig moet worden vastgelegd op basis van de toepassing van uniforme, transparante, objectieve en nationaal geldende criteria en een staat van dienst van vervolgingen en veroordelingen op te bouwen waaraan vooruitgang kan worden afgemeten; aan te dringen op de uniformisering van de jurisprudentie, teneinde de rechtspraak voorspelbaar te maken en het vertrouwen onder de bevolking te waarborgen;
   (ak) jumelageprogramma's op te zetten met EU-regio's en lokale gemeenschappen waar nationale minderheden over een hoge mate van autonomie beschikken;
   (al) het belang van een duurzame economie te benadrukken, onder andere door een grotere diversifiëring te bewerkstelligen; meer openheid en transparantie in de energiesector aan te moedigen en ervoor te zorgen dat deze sector ontwikkeld wordt in overeenstemming met de internationale milieunormen; de ontwikkeling van de markt voor hernieuwbare energie te ondersteunen; de noodzaak van de milieuwetgeving op dit gebied te beklemtonen;
   (am) het belang te benadrukken van de energiesamenwerking tussen de EU en Azerbeidzjan wat betreft de diversifiëring van de energievoorziening en de toeleveringsroutes naar Europa; in dit verband te herinneren aan de gemeenschappelijke verklaring inzake gasvoorziening die op 13 januari 2011 in Bakoe werd ondertekend door de voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso en de president van Azerbeidzjan Ilham Aliyev, als een belangrijke stap op weg naar de verwezenlijking van de zuidelijke gascorridor, en de inspanningen van Azerbeidzjan bij de bevordering van pioniersprojecten zoals de pijplijnen Bakoe-Tbilisi-Ceyhan en Bakoe-Tbilisi-Erzurum alsook de voltooiing van het AGRI-project te loven;
   (an) het belang te benadrukken van de unieke geografische ligging van Azerbeidzjan om een directe en ongehinderde doorvoerverbinding tussen de EU en de landen van Centraal-Azië mogelijk te maken; inspanningen te verwelkomen om de trans-Kaspische samenwerking op het gebied van doorvoer met Kazachstan te ontwikkelen en na te gaan hoe eenzelfde samenwerking met Turkmenistan kan worden opgezet; het mandaat van de Raad te verwelkomen dat op 12 september 2011 werd ondertekend om een wettelijk bindende overeenkomst tussen de EU, Azerbeidzjan en Turkmenistan over de trans-Kaspische pijplijn te sluiten;
   (ao) ervoor te zorgen dat de EU haar aandacht blijft vestigen op de ontwikkeling van de energiesamenwerking met Azerbeidzjan en duurzame steun van de EU; technische bijstand te verlenen aan het Azerbeidzjaanse overheidsagentschap voor alternatieve en hernieuwbare energiebronnen om Azerbeidzjan te helpen zijn energiebronnen te diversifiëren, energie-efficiëntie te bevorderen en aan de EU-doelstellingen inzake klimaatverandering te voldoen;
   (ap) manieren te vinden om de dialoog en regionale samenwerking aan te moedigen door organisaties zoals het regionaal milieucentrum te steunen aan de hand van gezamenlijke grensoverschrijdende projecten waarbij ngo's, lokale gemeenschappen en belanghebbenden van Armenië, Azerbeidzjan en Georgië betrokken zijn;
   (aq) in de associatieovereenkomst een sterke parlementaire dimensie op te nemen die voorziet in de volledige betrokkenheid van de Milli Mejlis en het Europees Parlement, en het werk van de Parlementaire Vergadering Euronest vooruithelpt;
   (ar) het Europees Parlement volledig te betrekken bij de uitvoering van en het toezicht op de associatieovereenkomst; duidelijke criteria op te stellen voor de uitvoering van de associatieovereenkomst en te voorzien in controlemechanismen, waaronder regelmatige verslaglegging aan het Europees Parlement;
   (as) Azerbeidzjan meer gerichte technische bijstand te verlenen om ervoor te zorgen dat het land de verplichtingen kan nakomen die voortvloeien uit de onderhandelingen over de associatieovereenkomst en de volledige tenuitvoerlegging ervan, door alomvattende programma's voor institutionele opbouw te blijven aanbieden;
   (at) het onderhandelingsteam van de EU aan te moedigen de samenwerking met het Europees Parlement voort te zetten en het op basis van schriftelijke documentatie voortdurend op de hoogte te houden van de geboekte vooruitgang, overeenkomstig artikel 218, lid 10 VWEU, waarin wordt bepaald dat het Parlement in elke fase van de procedure onmiddellijk en volledig moet worden geïnformeerd;
   (au) intensieve samenwerking met en binnen het Oostelijk Partnerschap verder aan te moedigen en ook het Europees Parlement regelmatig op de hoogte te stellen van de vooruitgang;

2.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie met de aanbevelingen van het Europees Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden en Azerbeidzjan.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0243.
(2) PB C 161 E van 31.5.2011, blz. 136.
(3) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0025.
(4) PB C 41 E van 19.2.2009, blz. 64.
(5) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0153.
(6) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0576.
(7) PB L 221 van 27.8.2011, blz. 5.

Juridische mededeling - Privacybeleid